(04-BuZa-20) inzake de inzet van de regering bij de aanstaande Prepcom
(New York 26 april - 7 mei 2004) ter voorbereiding van de
Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie V
Kamerbrief over verzoek (04-BuZa-20) inzake de inzet van de regering
bij de aanstaande Prepcom (New York 26 april - 7 mei 2004) ter
voorbereiding van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie
Verdrag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Veiligheidsbeleid
Nucleaire Aangelegenheden en Non proliferatie
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
26 april 2004
Behandeld
DVB/NN
Kenmerk
DVB/NN-174 /04
Telefoon
+31 (070) 348 5089
Blad
1/3
Fax
+31 (070) 348 5684
Bijlage(n)
1
harmen-van.dijk@minbuza.nl
Betreft
Verzoek van vaste commissie voor Buitenlandse Zaken inzake de inzet
van de regering bij de aanstaande Prepcom (New York 26 april - 7 mei
2004) ter voorbereiding van de Toetsingsconferentie van het
Non-Proliferatie Verdrag
Graag bied ik u hierbij de reactie aan op het verzoek van de vaste
commissie voor Buitenlandse Zaken van 6 april 2004 met kenmerk
04-BuZa-20 inzake de inzet van de regering bij de aanstaande Prepcom
(New York 26 april - 7 mei 2004) ter voorbereiding van de
Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) in 2005.
Deze derde zitting van de Prepcom heeft tijdens de
Toetsingsconferentie in 2000 de opdracht gekregen om op basis van de
besprekingen tijdens de eerste en tweede zitting van de Prepcom
(respectievelijk 2002 en 2003) te trachten overeenstemming te bereiken
over een rapport met aanbevelingen aan de Toetsingsconferentie in
2005. Daarbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen enerzijds
procedurele en organisatorische aanbevelingen en anderzijds
inhoudelijke aanbevelingen gericht op de implementatie van het NPV.
Uit consultaties van de voorzitter van de derde zitting van de Prepcom
- de Indonesische ambassadeur Sudjadnan Parnohadiningrat - met de
verschillende regionale groepen in Genève, New York en Wenen, alsmede
in diverse hoofdsteden, is gebleken dat tijdens de Prepcom zeer
waarschijnlijk geen overeenstemming zal kunnen worden bereikt over
inhoudelijke aanbevelingen aan de Toetsingsconferentie. De meeste
verdragspartijen zullen de kaarten tijdens de Prepcom nog dicht aan de
borst houden en deze pas tijdens het eindspel in 2005 op tafel willen
leggen. Hiermee rekening houdend, zal ambassadeur Sudjadnan
Parnohadiningrat vermoedelijk met twee groepen conceptaanbevelingen -
procedurele en inhoudelijke - komen om te proberen althans over de
eerste overeenstemming te bereiken.
De Nederlandse inzet is erop gericht om tijdens deze derde zitting van
de Prepcom in ieder geval overeenstemming te bereiken over de
procedurele en organisatorische aanbevelingen. Daarnaast zou de
Prepcom moeten worden aangegrepen voor een goed inhoudelijk debat over
de verschillende onderwerpen, zodat er meer inzicht ontstaat in de
posities van de verdragspartijen ten aanzien van de onderwerpen
waarover de Toetsingsconferentie moet besluiten. In de ogen van de
regering dient een vierde zitting van de Prepcom, in 2005, voorkomen
te worden omdat dit de mogelijkheid tot substantiële aanbevelingen te
komen niet wezenlijk vergroot.
Teneinde het inhoudelijk debat te bevorderen zal Nederland, evenals
vorig jaar, tezamen met België en Noorwegen en eventueel andere
geïnteresseerde NAVO-landen het zogenoemde `NAVO-3 paper' indienen
waarin het behoud van de integriteit van het NPV en het belang van
voortgang op een aantal dossiers wordt onderstreept. De versie van
vorig jaar is bijgevoegd. Momenteel wordt in Genève bredere steun
vergaard voor dit paper. Ook zal Nederland, evenals bij voorgaande
toetsingsconferenties, als lid van een informele groep van tien landen
die aangesloten lid zijn bij het IAEA in Wenen een achttal papers met
inhoudelijke aanbevelingen aan de voorzitter aanbieden, over met name
de meer technische aspecten van de uitvoering van het NPV, c.q. de
waarborgen tegen niet-vreedzaam gebruik van kernenergie.
Het uiteindelijke doel van Nederland is allereerst om tijdens de
Toetsingsconferentie te komen tot een politieke herbevestiging van het
NPV als hoeksteen van het internationale non-proliferatiestelsel en de
centrale rol van het IAEA daarbij. De recente ervaringen met
betrekking tot Iran, Noord-Korea, Libië en Pakistan hebben het belang
van een dergelijke herbevestiging onderstreept. Gestreefd wordt naar
voortgang bij de dertien stappen richting implementatie van artikel VI
van het NPV, zoals overeengekomen tijdens de Toetsingsconferentie van
2000. Anderzijds kan niet worden voorbij gegaan aan het feit dat het
NPV verdragspartijen niet afdoende heeft weerhouden nucleaire
wapenprogramma's na te streven. In ieder geval zijn Libië en
Noord-Korea daarvan een voorbeeld.
De recente voorstellen van Directeur-Generaal ElBaradei van het IAEA,
evenals een aantal van de voorstellen van de Amerikaanse president
Bush om de splijtstofcyclus resistenter tegen proliferatie te maken,
kunnen zowel tijdens de aanstaande Prepcom als tijdens de
Toetsingsconferentie in 2005 een belangrijke rol spelen.
Aangezien de Prepcom een voorbereidende vergadering betreft waarbij
bovendien de kans op een concrete inhoudelijke uitkomst klein is, acht
de regering het weinig zinvol dat leden van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken deelnemen aan de delegatie voor deze Prepcom.
Deelname aan de delegatie naar de toetsingsconferentie in 2005 ligt
meer voor de hand. Leden van uw Kamer maakten destijds deel uit van de
delegatie naar de toetsingsconferentie van het jaar 2000.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken