CENTRAAL PLANBUREAU
Onderwerp: persbericht
Nummer: 23
Datum: 26 april 2004
Aansturing intermediaire kennisinstellingen kan scherper
De overheid kan intermediaire kennisinstellingen - bijvoorbeeld TNO en DLO - scherper aansturen op prestaties, door de omzet uit relevant contractonderzoek te gebruiken als prestatie-indicator voor het toekennen van overheidsfinanciering. Met 'relevant contractonderzoek' wordt bedoeld contractonderzoek dat niet door private kennisintermediairs - bijvoorbeeld ingenieursbureau's - kan worden uitgevoerd. Intermediaire kennisinstellingen worden op deze manier geprikkeld om de hen toegewezen overheidsmiddelen zo effectief mogelijk aan te wenden ten bate van een innovatief bedrijfsleven en een innovatieve (semi-)overheid. Een andere mogelijkheid is om overheidsfinanciering afhankelijk te maken van het oordeel van een onafhankelijke visitatiecommissie over de kwaliteit van de kennis en kunde van de instelling. In de huidige situatie ontbreken expliciete prikkels tot effectiviteit.
Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document 'Incentives for technology transfer institutes'. Het CPB onderzoekt de aansturing van intermediaire kennisinstellingen aan de hand van vier voorbeelden: TNO, DLO (onderdeel van Wageningen Universiteit & Researchcentrum), Fraunhofer (Duitsland) en VTT (Finland).
De benutting van wetenschappelijke kennis door bedrijven en (semi-)overheden is een belangrijk thema in het innovatiebeleid. Bedrijven hebben vaak minder prikkels om te investeren in deze benutting dan maatschappelijk gewenst is. Intermediaire kennisinstellingen hebben daarom de taak deze vertaalslag te vergemakkelijken. Zij bouwen als het ware een brug tussen het zuiver wetenschappelijk onderzoek van de universitaire wereld aan de ene kant en bedrijfsleven en (semi-)overheden als kennisgebruikers aan de andere kant. Ze financieren hun activiteiten deels uit inkomsten uit contractonderzoek en deels met overheidsfinanciering. De overheidsfinanciering voor TNO bedroeg in 2001 bijvoorbeeld 160 miljoen euro (34% van de totale omzet), en de omzet uit onderzoeksopdrachten bedroeg 306 miljoen euro (66% van de totale omzet).
Het is zaak om intermediaire kennisinstellingen te prikkelen hun overheidsfinanciering op een effectieve en efficiënte manier om te zetten in maatschappelijke meerwaarde. Het CPB-onderzoek analyseert daartoe drie beleidsopties.
In de eerste optie is de overheidsfinanciering afhankelijk van de omzet uit relevant contractonderzoek, dat is: de omzet uit contractonderzoeksopdrachten die privaat gefinancierde kennisintermediairs niet willen uitvoeren. Een onafhankelijke visitatiecommissie moet deze relevantie beoordelen.
In de tweede optie is de overheidsfinanciering afhankelijk van het oordeel van een onafhankelijke visitatiecommissie over de kwaliteit van de kennis en kunde van de instelling.
In de derde optie kiest de overheid voor impliciete prikkels; dit komt overeen met de huidige situatie.
Hoe verhouden deze beleidsopties zich tot elkaar?
De eerste optie koppelt overheidsfinanciering aan een indicator die een goede maat voor de maatschappelijke meerwaarde van een intermediaire kennisinstelling lijkt te zijn. Bovendien lijkt uit de huidige interne aansturing van dit soort organisaties naar voren te komen dat een visitatiecommissie inderdaad de relevantie van de omzet uit contractonderzoek kan beoordelen.
De tweede optie koppelt overheidsfinanciering aan een tussenproduct van zo'n instelling. Deze optie komt in beeld wanneer de relevante omzet uit contractonderzoek toch niet goed gemeten kan worden, zodat de intermediaire instelling bijvoorbeeld gestimuleerd zou worden te concurreren met privaat gefinancierde kennisintermediairs.
De derde optie is aan de orde wanneer de twee genoemde indicatoren geen goede maat zijn voor de maatschappelijke meerwaarde van een intermediaire kennisinstelling of niet goed meetbaar zijn. Bij deze optie ontbreken duidelijke prikkels, hetgeen een risico op ineffectiviteit en inefficiëntie impliceert.
CPB Document 58, 'Incentives for technology transfer institutes', ISBN 90-5833-172-5, is te bestellen bij:
Bibliotheek Centraal Planbureau
Postbus 80510
2508 GM Den Haag
Telefax: 070-3383350
E-mail: bibliotheek@cpb.nl
Prijs: 9 euro
De volledige publicatie is (gratis) beschikbaar als PDF-bestand op de website van het CPB (www.cpb.nl).
Inlichtingen bij Maarten Cornet (tel: 070-3383424), Jeroen van de Ven (tel: 070-3383357), of Jacqueline Timmerhuis (tel: 070-3383477)
Centraal Planbureau