RAND EUROPE



Overheid kan vergrijzing wel verminderen, niet voorkomen

Met een gericht overheidsbeleid is het mogelijk het kindertal per gezin te beïnvloeden. Ervaringen in onder andere Frankrijk en Zweden tonen dat aan. Omvangrijke pakketten van maatregelen met bijvoorbeeld premies op gezinsuitbreiding (Frankrijk) en aantrekkelijke voorzieningen voor ouderschapsverlof en kinderopvang (Zweden) zijn in deze landen onmiskenbaar van invloed geweest op de gezinsgrootte. Gezinsbeleid verdient daarom serieuze overweging als maatregel tegen vergrijzing. Dat is ook nodig, want met alleen bestrijding van de gevolgen vergrijzing, blijft het aantal ouderen verhoudingsgewijs toenemen. Dit blijkt uit een internationaal vergelijkende studie door RAND, een onafhankelijk bureau voor wetenschappelijk beleidsonderzoek. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie.

De onderzoekers hebben gekeken naar de effecten van maatregelen die van invloed kunnen zijn op de bevolkingsopbouw, zoals migratie en gezinsbeleid. Daarnaast hebben ze in kaart gebracht hoe overheden de negatieve gevolgen van vergrijzing proberen te verzachten. Frankrijk, Spanje, Duitsland, Polen en Zweden stonden centraal in de studie, maar ook gegevens van andere landen zijn in de analyse meegenomen. Het onderzoek is uitgevoerd door Nederlandse en Britse onderzoekers van RAND Europe, in samenwerking met demografische experts uit de Verenigde Staten.

Aanleiding voor het onderzoek is de daling van het gemiddeld aantal kinderen per vrouw. Deze trend (demografen spreken van afnemende vruchtbaarheid)is zichtbaar in vrijwel alle Europese landen. Begin jaren zeventig was het aantal kinderen per Europees gezin gemiddeld nog 2,4. Inmiddels is dit in alle huidige en toekomstige lidstaten gedaald tot onder 2,1 het niveau dat nodig is om de bevolkingsgrootte constant te houden. In Spanje en Italië (1,25) en in Duitsland (1,3) is de vruchtbaarheid inmiddels dramatisch laag, terwijl Nederland (1,65) net boven het Europees gemiddelde van 1,49 zit. De EU-landen kampen als gevolg daarvan met sterk groeiende groep ouderen. Vanwege de ingrijpende macro-economische gevolgen daarvan is in veel Europese landen een discussie gaande over hoe de maatschappij deze moet opvangen. Maar over mogelijkheden om het tij te keren, bijvoorbeeld met overheidsbeleid op het gebied van gezinsplanning, wordt nauwelijks gesproken. Onder politici lijkt weinig animo te bestaan voor dit onderwerp.

Ook in Nederland gaat de discussie niet over mogelijkheden om de vergrijzing in te dammen, maar vooral over sociaal-economische maatregelen tegen de gevolgen. Volgens de onderzoekers is het effect van dit soort maatregelen echter niet duurzaam. Zo is migratie bijvoorbeeld geen afdoende oplossing voor het groeiend tekort aan arbeidskrachten; demografische studies tonen aan dat immigranten al vaak na één generatie de gezinsplanning van het gastland hebben overgenomen. Daarmee wordt het probleem dus alleen maar verlegd.

Bevolkingspolitiek is geen eenvoudige zaak. De analyses laten zien dat een groot aantal politieke, sociale en economische factoren van invloed is. Bovendien het is het een zaak van lange adem. Toch pleiten de onderzoekers ervoor dat politici het serieus nemen, zodat vergrijzing kan worden gereduceerd. Het onderzoek toont aan dat dat haalbaar en noodzakelijk is.