Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2004/949
datum
19-04-2004

onderwerp
Landbouw- en Visserijraad 26-27 april 2004 - Geannoteerde agenda TRC 2004/3005

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Op 26 en 27 april aanstaande vindt in Luxemburg een vergadering plaats van de Raad van Ministers van Landbouw en Visserij van de Europese Unie. Hierbij informeer ik u over de agenda van de Raad.

Het belangrijkste voorstel dat op tafel ligt betreft het voorstel voor een verordening inzake het welzijn van dieren tijdens transport. Het is het Ierse voorzitterschap er alles aan gelegen om tijdens deze zitting van de Raad de definitieve besluitvorming over het voorstel af te ronden. Dit mede met het oog op de toetreding van de tien nieuwe lidstaten op 1 mei aanstaande. Daartoe legt het voorzitterschap de Raad thans een compromisvoorstel voor. Ook is besluitvorming voorzien over een ontwerpbeschikking voorgelegd tot toelating van de genetisch gemodificeerde maïslijn Bt11 voor humane consumptie. Dit is de eerste keer dat een besluit tot toelating aan de Raad wordt voorgelegd om het sinds 1998 voortdurende 'de facto' moratorium op toelating van nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen te doorbreken en de toelatingsprocedures te hervatten. Verder liggen mogelijk ter besluitvorming voor een Commissievoorstel tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen (MRL's) in producten van plantaardige en dierlijke oorsprong alsmede een voorstel voor een verordening inzake voorschriften voor diervoederhygiëne. Mogelijk zal de Raad ook geïnformeerd worden over de stand van zaken met betrekking tot de besprekingen tussen de EU en de Russische Federatie over een veterinaire samenwerkingsovereenkomst. Onder het agendapunt diversen zal de Deense minister aandacht vragen voor de problematiek van het (te) hoge dioxinegehalte in zalm gevangen in de Oostzee.

datum
19-04-2004

kenmerk
IZ. 2004/949

bijlage

1. Goedkeuring van de voorlopige agenda

2. Goedkeuring van de lijst met A-punten

Zover nu bekend, zal op het gebied van landbouw en visserij het volgende voorstel als A-punt ter goedkeuring aan de Raad worden voorgelegd:
* Verordening tot vaststelling van herstelmaatregelen voor het noordelijke heekbestand.

3. Het welzijn van dieren tijdens transport
(Aanneming)

Aan de Raad ligt ter besluitvorming het Commissievoorstel inzake het welzijn van dieren tijdens transport voor. De Raad heeft verschillende keren over het voorstel gesproken. De belangrijkste knelpunten blijven de voorgestelde reistijden en de beladingsdichtheid.

Het is het Ierse voorzitterschap er alles aan gelegen om tijdens deze zitting van de Raad de definitieve besluitvorming over het voorstel af te ronden. Dit mede met het oog op de toetreding van de tien nieuwe lidstaten op 1 mei aanstaande. Daartoe legt het voorzitterschap de Raad thans een compromisvoorstel voor. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van het oorspronkelijk commissievoorstel zijn: * het gebruik van een satelliet navigatiesysteem (GPS) wordt verplicht gesteld;
* in plaats van de ongelimiteerde cyclus van 9 uur rijden, 12 uur rusten, wordt thans een ongelimiteerde cyclus van 9 uur rijden, 2 uur rusten, 9 uur rijden, 12 uur rusten voorgesteld; * de beladingdichtheid voor varkens die langer dan 9 uur worden vervoerd, is verhoogd en ligt nu op 90 procent van het niveau van de huidige richtlijn.

Mijn uitgangspunt tot nu toe was om, zoals bekend, in de eerste plaats de reistijd te limiteren. Hierbij zou dan mogelijk een onderscheid gemaakt kunnen worden tussen enerzijds slacht- en gebruiksvee en anderzijds fokvee. Daarnaast heb ik gepleit voor een solide controle- en handhavingsysteem. Ten aanzien van het eerste punt heb ik echter tot mijn grote spijt moeten concluderen, dat daarvoor niet voldoende draagvlak bestaat bij de andere lidstaten. De door het voorzitterschap voorgestelde reistijden en beladingsdichtheid baren mij grote zorgen en zijn mijns inziens slechts geringe verbeteringen ten opzichte van de bestaande regelgeving. Ik zou op deze twee punten dan ook graag nog verbetering zien. Het voorstel voor een verplicht satelliet navigatiesysteem daarentegen leidt tot een aanzienlijke verbetering van de controle- en handhavingmogelijkheden. Op dit punt kan ik dan ook instemmen met het voorliggende compromis.
Mijn uiteindelijke oordeel zal ik af laten hangen van de mate waarin nog tegemoet wordt gekomen aan de Nederlandse bezwaren. Een belangrijk referentiepunt hierbij zal zijn, dat het welzijn van dieren tijdens transport erop vooruitgaat ten opzichte van de huidige situatie.

4. (Mogelijk) Veterinaire samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland
(Voortgangsrapportage)

De Raad zal geïnformeerd worden over de stand van zaken met betrekking tot de besprekingen tussen de EU en de Russische Federatie over een veterinaire samenwerkingsovereenkomst. Rusland heeft aangekondigd dat bestaande bilaterale veterinaire certificaten vanaf 1 mei aanstaande niet meer geldig zijn.
Het land wil overstappen naar afspraken met de EU als geheel over exportcertificaten. Mocht er voor 1 mei geen akkoord zijn, dan zou dat betekenen dat de export van dierlijke producten naar Rusland stil komt te liggen.

Nederland heeft als grote exporteur belang bij een tijdige overeenkomst. Indien opportuun zal ik er bij de Commissie op aandringen de besprekingen met Rusland constructief voort te zetten ten einde voor 1 mei te komen tot voor alle betrokken partijen aanvaardbare afspraken over de wederzijdse export van dierlijke producten.

5. Toelating genetisch gemodificeerde suikermaïs (Bt11) (Aanneming)

Aan de Raad wordt ter besluitvorming een ontwerpbeschikking voorgelegd tot toelating van de genetisch gemodificeerde maïslijn Bt11 voor humane consumptie.

Dit is de eerste keer dat een besluit tot toelating aan de Raad wordt voorgelegd om het sinds 1998 voortdurende 'de facto' moratorium op toelating van nieuwe genetisch gemodificeerde levensmiddelen te doorbreken en de toelatingsprocedures te hervatten. Een aantal lidstaten heeft sinds 1998 de toelating van nieuwe genetisch gemodificeerde producten op de Europese markt tegengehouden. Met de inwerkingtreding van twee nieuwe verordeningen inzake de markttoelating, traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen (ggo's), levensmiddelen en diervoeders zouden de zorgen van de 'moratorium'-lidstaten weggenomen moeten zijn. Desalniettemin lijken sommige lidstaten ook nu te kiezen voor het laten voortduren van het moratorium en besluitvorming derhalve te traineren.

Op Europees niveau is er een duidelijk toetsingkader voor voedselveiligheid van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en de Bt11 maïs is conform deze regels beoordeeld en voor veilig bevonden. Binnen dit kader heeft de competente autoriteit van Nederland, het ministerie van VWS, reeds in 2000 op basis van een positieve beoordeling van de Gezondheidsraad een positief advies gegeven aan de Commissie en de overige lidstaten. Dit advies is in 2002 bevestigd door het Europese Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding. Bovendien is de ontwerpbeschikking ook in overeenstemming met het genoemde nieuwe wettelijke kader opgesteld. Mijns inziens is dan ook voldaan aan alle voorwaarden van het toetsingskader voor voedselveiligheid. Ik zal derhalve in stemmen met de ontwerpbeschikking.

6. (Mogelijk) Maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in producten van plantaardige en dierlijke oorsprong (Politiek akkoord)

Mogelijk dat het voorzitterschap de Raad ter goedkeuring een voorstel tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen (MRL's) in producten van plantaardige en dierlijke oorsprong zal voorleggen.

Dit voorstel heeft tot doel de harmonisatie van alle MRL's voor gewasbeschermingsmiddelen. Nieuwe MRL's zullen na inwerkingtreding van de verordening alleen nog op Europees niveau kunnen worden vastgesteld. Hierdoor worden handelsbelemmeringen weggenomen die het gevolg zijn van de huidige situatie waarin de lidstaten voor stoffen waarvoor geen communautaire MRL's bestaan, eigen nationale MRL's kunnen vaststellen. De nog niet geharmoniseerde nationale MRL's worden als tijdelijke MRL's in de nieuwe verordening opgenomen. In alle gevallen waarin geen bestrijdingsmiddelen voor gebruik zijn toegelaten, of geen gegevens over de veiligheid voor de consument voorhanden zijn, mogen geen residuen hoger dan de 'default' waarde van 0,01 mg/kg worden toegestaan. Tot slot zal de Commissie invoertoleranties vaststellen voor residuen op producten van gewasbeschermingsmiddelen, die niet of niet meer zijn toegelaten in EU, waarbij zoveel mogelijk vigerende Codex MRL's zullen worden overgenomen.

Ik sta positief tegenover het voorstel voor een nieuwe Residuverordening en zal het dan ook steunen. De nieuwe verordening zal leiden tot harmonisatie van de 'versnipperde' maatregelen in de vier bestaande Richtlijnen. Dit betekent ook een vermindering van de administratieve lastendruk. Verder zal een einde worden gemaakt aan de nog bestaande verschillende nationale bepalingen ter zake. Hierdoor wordt eenduidigheid in de rechtmatigheid van aanwezigheid van residuen verkregen. Bovendien legt de verordening de rol vast van de EVVA bij de normstelling van bestrijdingsmiddelenresiduen. Ten slotte wordt het dankzij de vaststelling van een algemene defaultwaarde makkelijker om overtreding van de normen in de verordening vast te stellen.

Nederland heeft in het besluitvormingsproces met succes gepleit voor een ruimere overgangstermijn voor de op te nemen tijdelijke MRL's dan de voorgestelde 1 jaar en voorgesteld om hierbij een getrapte benadering te hanteren. Veder heeft Nederland ook aandacht gevraagd voor een Europese fondsvorming voor residu-onderzoek van kleine toepassingen, dat wil zeggen toepassingen die op slechts beperkte schaal worden gebruikt. Nederland zal dit punt verder bespreken in het kader van de wijziging van de gewasbeschermingsmiddelen richtlijn.

7. Diervoederhygiëne
(Politiek akkoord)

De Raad zal een besluit nemen over het Commissievoorstel voor een verordening inzake voorschriften voor diervoederhygiëne. Op basis van het besluitvormingsproces tot nu toe is het te verwachten dat het voorstel met een gekwalificeerde meerderheid of wellicht zelfs unaniem van stemmen zal worden aangenomen.
Het voorstel vervangt de bestaande richtlijn inzake erkenning en registratie van diervoederbedrijven. De Commissie beoogt met dit voorstel de veiligheid van alle soorten diervoeder te waarborgen, te bewerkstelligen dat alle diervoederbedrijven volgens geharmoniseerde hygiënevoorschriften werken en de traceerbaarheid te verbeteren. Om deze doelstellingen te realiseren regelt het voorliggende voorstel onder meer het volgende:
* uitbreiding van de bedrijfsregistratieplicht tot álle diervoederbedrijven, inclusief veehouders die zélf diervoeders telen of fabriceren (en dus ook alle zelfmengers); * reikwijdte basisvoorschriften voor hygiëne/veiligheidswaarborging wordt vergroot tot álle diervoederbedrijven en veehouderijbedrijven;
* verplichte toepassing van de HACCP-beginselen door praktisch alle (commerciële) diervoederbedrijven en door zelfmengende veehouders die toevoegingsmiddelen of voormengsels met toevoegingsmiddelen gebruiken.

Ik hecht veel belang aan vervanging en daarmee uitbreiding van de bestaande Bedrijfserkenningenrichtlijn diervoedersector. Het voorstel past goed in de ketenbenadering 'van boer tot bord'. De ervaring heeft geleerd dat het noodzakelijk is dat een hoger beschermingsniveau voor de gezondheid van mens (consument van dierlijke producten), dier en milieu wordt gerealiseerd, met name op het punt van waarborging van de veiligheid en geschiktheid van voedermiddelen
(diervoedergrondstoffen). Ik kan dan ook instemmen met het voorstel.

8. Diversen

a) Dioxine in vis afkomstig uit de Oostzee
(Verzoek Denemarken)

De Deense minister zal in de Raad aandacht vragen voor de problematiek van het (te) hoge dioxinegehalte in zalm gevangen in de Oostzee.

De hoge dioxinewaarden in de Oostzee zijn het gevolg van vuilverbranding en industriële productie. De vervuiling van de Oostzee neemt sinds de jaren zeventig af. Feit is echter dat dioxine slechts langzaam afbreekbaar is en bovendien de eigenschap heeft zich op te hopen in de voedselketen.

Volgens Denemarken is dioxinevervuiling een 'gezamenlijk Europees probleem'. De minister zal de Raad dan ook oproepen om te komen tot een gezamenlijke benadering van het probleem.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman

PDF-versie van de brief

Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel
Landbouw- en Visserijraad 26-27 april 2004 - Geannoteerde agenda (PDF-formaat, 76 kB)


---