23-04-2004, NOS, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur
MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE, NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD, OVER DE KABINETSMAATREGELEN INZAKE DE
INTEGRATIE ZOALS DE AANPAK VAN ILLEGALITEIT EN DE NIEUWE
STICHTINGSEISEN AAN SCHOLEN EN OVER HET OMSTREDEN MOSLIMBOEK
KABINETSMAATREGELEN INZAKE DE INTEGRATIE
VAN SLOOTEN:
Meneer Balkenende, een heel pakket met maatregelen zijn er vandaag aangenomen. Allemaal
eigenlijk over de integratie. Dat is de centrale noemer. Zou je nu kunnen zeggen dat de agenda
van Pim Fortuyn voltooid is, of is dit de hand van de meester zelf, Jan Peter Balkenende?
BALKENENDE:
Ik denk dat het hier gaat om de agenda van de Nederlandse samenleving zelf. We hebben
vandaag indringend met elkaar gesproken over integratie, immigratie, illegaliteit. Die
onderwerpen raken eigenlijk iedereen. Ik denk dat er in het verleden wel eens zo is geweest dat
we problemen te vaak onbenoemd hebben gelaten. Soms ook zaken onvoldoende in
samenhang hebben bekeken. Wat wij vandaag hebben gedaan is dat we de verschillende
onderwerpen samen hebben bekeken. Dit is nog niet helemaal het einde. Want we gaan
natuurlijk ook verder met het rapport van de commissie Blok.
VAN SLOOTEN:
Maar is dit het resultaat van Jan Peter Balkenende en zijn kabinet, of was dit helemaal niet
mogelijk geweest zonder Pim Fortuyn?
BALKENENDE:
Ik denk dat overigens ook zonder Pim Fortuyn iedereen wel wist dat er grote problemen
waren. Fortuyn heeft het genoemd, en ik heb het trouwens zelf ook gedaan. Ik heb destijds ook
de opmerking gemaakt over de multiculturele samenleving in Nederland en de problemen die
daarbij bestaan. En dit kabinet heeft vandaag denk ik in grote eensgezindheid gezegd: we
moeten zaken onder ogen zien, we moeten zaken verbeteren en zaken versterken. Vandaar dat
we over deze onderwerpen hebben gesproken, ook heel praktisch.
VAN SLOOTEN:
Laten we even de inhoud bij de kop nemen. Maar laat ik eerst even iets anders zeggen. Wat mij
op is gevallen als ik al die plannen zo op me laat inwerken is dat er een verschil is tussen de
toon van het politieke debat van de afgelopen maanden - misschien het afgelopen jaar - en
uiteindelijk de plannen die gepresenteerd worden. De toon is veel harder dan de maatregelen.
BALKENENDE:
Dat is maar net hoe je het beschouwd. Het is waar dat af en toe de volumeknop in discussies
omhoog gaat. Aan de andere kant praat je wel over extra eisen ten aanzien van nieuwkomers.
Een inkomenseis die je stelt.
AANPAK VAN ILLEGALITEIT
VAN SLOOTEN:
Laat ik een voorbeeld noemen: illegaliteit. Er zijn heel veel pleidooien gehouden om de
illegaliteit op zich strafbaar te stellen. Het kabinet besluit om dat deel juist niet strafbaar te
stellen.
BALKENENDE:
Even om precies te zijn, wanneer iemand in Nederland foute handelingen verricht, iemand die
strafrechterlijke handelingen verricht, die kan op een gegeven moment worden geweerd. Op
het ogenblik hebben we een aantal instrumenten om illegaliteit tegen te gaan. Om die reden
heeft het kabinet vandaag gezegd: vooralsnog zien we niet de noodzaak om over te gaan tot
een strafbaarstelling gegeven het feit dat je al de nodige zaken kunt aanpakken. Het is niet
alleen maar een abstract verhaal. We hebben te maken met huisjesmelkers, om dat punt maar
eens te noemen. Daar gaan we extra maatregelen voor treffen. Dat is niet makkelijk, maar het
moet wel.
VAN SLOOTEN:
Dat snap ik. Maar mijn vraag was: aanvankelijk was de toon in het debat veel harder dan wat er
uiteindelijk is uitgekomen.
BALKENENDE:
Ja, maar wat ik u juist probeer te zeggen is dat als je nu kijkt naar de samenstel aan maatregelen
waar we het vandaag over hebben gehad en wat al eerder in gang is gezet, het stellen van
inkomenseisen aan nieuwkomers. Het feit dat je duidelijke taaleisen stelt aan degene die hier
zitten, het feit dat mensen die langere tijd in Nederland zijn ook geprikkeld zullen gaan worden
om de Nederlandse taal te beheersen. Die zaken zijn natuurlijk wel verplichtend. Er gebeurt
dus ook veel.
VAN SLOOTEN:
Maar ook die taalcursussen. Dat is wat minder hard ik moet het geloof ik zo formuleren
dan aanvankelijk door de politiek werd gevraagd. Pas na vijf jaar komt er een straf. En als je
dan nog niet voldoet, dan kan je een bestuurlijke boete betalen, maar dan mag je nog blijven in
Nederland.
BALKENENDE:
We weten ook dat er sprake is van hoe ga je om met verblijfsvergunningen. Het feit dat we nu
praten over de taalbeheersing die moet worden begonnen in het land van herkomst. Om maar
iets te noemen. Dat zijn natuurlijk toch zaken geweest die lange tijd werden besproken in
Nederland. Wij nemen nu wel de maatregelen.
VAN SLOOTEN:
Eigenlijk zegt u: tel uw zegeningen.
BALKENENDE:
Ja, ik vind dus dat wat we vandaag in samenhang hebben besproken met elkaar natuurlijk toch
wel heel belangrijke stappen zijn die moeten worden gezet. Natuurlijk moeten we het nu in de
praktijk gaan realiseren, dat is de volgende stap. Maar ik denk wel dat veel zaken nu op de rails
zijn gezet. En dat is ook hard nodig.
NIEUWE STICHTINGSEISEN AAN SCHOLEN
VAN SLOOTEN:
Nog een voorbeeld. Dat is de islamitische scholen. Of ik moet het anders zeggen: de
voorwaarden waaronder je een nieuwe school kan stichten. U bent een beetje behendig, listig
misschien, creatief rondom dat artikel 23, de vrijheid van onderwijs heen gedanst.
BALKENENDE:
Nou, behendig... We weten allemaal...
VAN SLOOTEN:
Het is een compliment.
BALKENENDE:
Maar bij het woord `listig' denk ik toch even wat bedoelt meneer Van Slooten nu.
VAN SLOOTEN:
Ja, u bent op uw hoede.
BALKENENDE:
Maar goed, als je praat over artikel 23... We hebben met elkaar afgesproken dat wij die vrijheid
van onderwijs zullen respecteren. Maar dat is maar een deel van de discussie. Want er is
natuurlijk ook de vraag: wat zien we in de praktijk in Nederland? En dan is het niet alleen een
kwestie van de islamitische school, daar kunnen we best verschillend over denken, maar het
gaat om het feit dat er achterstanden zijn. Dan wanneer leerlingen onvoldoende mogelijkheden
hebben om vooruit te komen dat je dan moet kijken waar de problemen zitten. Daar hebben
we vandaag een eerlijke discussie over gehad. En we hebben gezegd: wanneer je een school wil
stichten dan moet je niet alleen maar kijken naar het aantal leerlingen, maar je moet ook kijken
naar leerlingen die geen achterstand hebben ten opzichte van de groep die wel achterstanden
heeft.
VAN SLOOTEN:
Kent u scholen, mensen die een school willen stichten, die dat niet zouden kunnen volgens
deze nieuwe definitie die ook alleen maar kinderen hebben uit Hollandse klei getrokken?
BALKENENDE:
We hadden vandaag niet een discussie in hoeveel gevallen komt het voor. Maar...
VAN SLOOTEN:
Volgens mij bestaan die namelijk niet.
BALKENENDE:
Wanneer je praat over scholen met een behoorlijke achterstand, dan raakt dat overigens niet
alleen islamitische scholen, maar ook bij andere richtingen kom je het tegen.
VAN SLOOTEN:
Dat klopt, die bestaan inderdaad. Dat zijn scholen in bepaalde delen van Nederland op het
platteland. Maar die bestaan al, die worden niet nieuw gesticht.
BALKENENDE:
Nee, kijk bij de bestaande school zul je ook via inspectie altijd moeten kijken wat er gebeurd.
Hoe kun je voorkomen dat zaken daar belopen? Maar vandaag ging het om de vraag wanneer
je praat over het stichten van scholen aan welke eisen moet worden voldaan. En daarom heb ik
nu niet als ingang genomen al die moeilijke discussie over artikel 23. Dat is niet echt
vruchtbaar. Dan krijg je toch misschien een soort politieke stammenstrijd van ben je voor of
ben je tegen. Dat brengt ons niet verder. Wat ons wel verder brengt is gewoon gezamenlijk
onder ogen zien waar de problemen zitten.
OMSTREDEN MOSLIMBOEK
VAN SLOOTEN:
Ik heb nog een vraag in dit kader. Dat gaat over een incident van deze week. Dat was op die
moskee, El Tawheed. Dat boek heet `De weg van de moslim'. Ik heb u eerder vandaag horen
zeggen in de diverse persconferenties die u heeft gegeven dat het kabinet het op zich betreurd,
veroordeeld. Maar dat u vooral de juridische weg zoekt om te kijken of het tot een veroordeling
kan worden gekomen. Is het niet zo dat de politiek en met name ook het kabinet dit ten
stelligste zou moeten veroordelen?
BALKENENDE:
Ik denk dat ik dat vandaag wel heb gedaan. Wanneer je het hebt over een publicatie en waarvan
de minister-president zegt: het is walgelijk wat hier gebeurt, dit is discriminatoir omdat het gaat
om de rechten van homoseksuelen, om de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving,
dan worden dingen gezegd die absoluut niet toelaatbaar zijn wat mij betreft. Dat is een politiek
statement. Vervolgens is de vraag: wat doe je er mee? Want de politieke veroordeling is één,
maar de vraag is: hoe pak je het fenomeen zelf aan.
VAN SLOOTEN:
Zou je bijvoorbeeld de moskee in kwestie moeten sluiten?
BALKENENDE:
Ik denk dat je op een andere manier moet beginnen. Je moet beginnen met te praten over de
vraag wat staat er in? Vervolgens het Openbaar Ministerie, en dat gaat ook het gebeuren,
oproepen om te zeggen van: datgene wat hier nu naar voren komt is dat strafrechterlijk fout.
Wat kan er aan worden gedaan? En dan praat ik zowel over het schrijven van stukken, als het
handelen in stukken, dat zal worden bekeken. Maar tegelijkertijd moet je ook de balans hebben
van vrijheid van meningsuiting, vrijheid van organisatie, het hebben van de mogelijkheid om
moskeeën te stichten en moskeeën te hebben. Dat is een groot goed in Nederland. Maar
tegelijkertijd kan die vrijheid alleen nog bestaan als je weet dat er grenzen gesteld worden. En
dat moet worden getoetst.
Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, MT)
Ministerie van Algemene Zaken