Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht ministerraad
23 april 2004
IMPLEMENTATIE KADERRICHTLIJN WATER: PRAGMATISCHE BLIK OP DE
TOEKOMST
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Schultz van Haegen-Maas Geesteranus ingestemd
met toezending aan de Tweede Kamer van de notitie `Pragmatische implementatie Europese
kaderrichtlijn water in Nederland'. In de notitie geeft het kabinet de ambities weer voor de toekomstige
implementatie van de kaderrichtlijn water. Sinds 2000 is deze Europese richtlijn van kracht. De richtlijn
eist van de Europese lidstaten dat zij de kwaliteit van hun oppervlaktewater op orde brengen. Dit moet
gebeuren op het niveau van stroomgebieden, dus in samenwerking met de buurlanden. In het geval van
Nederland gaat het om de stroomgebieden van de Schelde, Maas, Rijn en Eems. Door de geografische
ligging van Nederland als `afvoerputje van Europa' is het bijna onmogelijk om aan de hoogste
standaarden te voldoen. Daarom is het voor de Nederlandse regering van wezenlijk belang dat wordt
uitgegaan van een pragmatisch en haalbaar ambitieniveau.
Het kabinet heeft de richtlijn niet tijdig in wetgeving kunnen omzetten. De Tweede Kamer had
aangegeven het wetsvoorstel te willen behandelen in combinatie met een notitie waarin de ambities van
het kabinet worden weergegeven. In de notitie is als uitgangspunt geformuleerd dat de
minimumvereisten van de kaderrichtlijn worden nagekomen en dat daarbij zoveel mogelijk aansluiting
wordt gezocht bij het bestaande Nederlandse beleid. In de notitie zijn de uitgangspunten en de te
volgen strategie voor de periode tot 2009 uitgewerkt. In dat jaar worden de doelen en maatregelen
feitelijk vastgelegd. De notitie biedt het kader voor het proces dat met de medeoverheden moet leiden
tot een correcte en pragmatische invulling van de kaderrichtlijn water. De notitie bevat tevens de aanzet
voor de vereiste publieke participatie bij de toekomstige besluitvorming.
De kaderrichtlijn water stelt in een aantal opzichten doelen die een grote inspanning zullen vergen. De
verplichtingen vloeien voort uit het van kracht zijn van deze Europese Richtlijn en staan daarmee niet
meer ter discussie. De richtlijn heeft grote gevolgen voor lokale overheden en het bedrijfsleven.
Gemeenten worden geconfronteerd met stijgende kosten van het rioleringsbeheer om de waterkwaliteit
in de toekomst niet achteruit te laten gaan. Voor de waterschappen komen er extra eisen aan de
zuivering met het oog op de waterkwaliteit in de toekomst. Voor bedrijven komen er extra milieueisen
ten aanzien van het gebruik van gevaarlijke stoffen. Voor de agrarische sector is het van belang dat de
kaderrichtlijn het mestbeleid en de nitraatrichtlijn volgt.
RVD, 23.04.2004
Ministerie van Algemene Zaken