---
Kamervragen en antwoorden
---
Vragen Kamerleden Blom en Timmermans over JSF-programma
23-4-2004 15:47:00
Vragen van de Tweede-Kamerleden Timmermans en Blom (beiden PvdA) aan
de Staatssecretaris van Economische Zaken over het JSF-programma
(ingezonden 30 maart 2004)
De Minister van Economische Zaken, mr. L.J. Brinkhorst, heeft
deze vragen als volgt beantwoord.
1. Kent u het artikel in in Jane`s Defence Weekly over de frustratie
bij het Nederlandse bedrijfsleven over de orders in het JSF
programma?
Ja.
2. Klopt het dat zich een ongemakkelijk gevoel meester heeft gemaakt
van de Nederlandse defensie industrie over het gebrek aan verleende
contracten, zoals de topman van Thales Nederland aangeeft? Zo ja, wat
is uw oordeel hierover?
De Nederlandse industrie heeft nu ruim anderhalf jaar ervaring in de
SDD-fase van het JSF-programma. Het zaken doen in dit programma blijkt
in de praktijk niet altijd even eenvoudig. Niet in de laatste plaats
door de complexiteit van de Amerikaanse exportregelgeving ten aanzien
van technologieoverdracht waarmee de Nederlandse industrie wordt
geconfronteerd. Ook verloopt de communicatie van de Amerikaanse
hoofdaannemers met de honderden potentiële leveranciers niet altijd
vlekkeloos. Daarnaast moet de Nederlandse industrie opdrachten
verwerven in concurrentie met industrieën van de andere landen die
aan het JSF-programma deelnemen. Dit leidt uiteraard niet altijd
tot succes.
Dit alles tezamen kan bij een aantal Nederlandse bedrijven
een ongemakkelijk gevoel hebben losgemaakt.
3, 4, 5 Heeft het Netherlands Industrial Fighter Aircraft Replacement
Platform (NIFARP) u eind vorig jaar een brief gestuurd waarin wordt
aangegeven dat slechts een klein gedeelte van de door Lockheed Martin
en Amerikaanse motorenfabrikanten voorgespiegelde orders ook
daadwerkelijk wordt verleend? Zo ja, waarom heeft u deze brief niet
ter kennis gesteld van de Kamer? Wat is uw oordeel over deze zorgen?
Heeft het NIFARP in de brief de zorg uitgesproken dat slechts
een klein gedeelte van de tot dusver verleende orders in
de ontwikkelingsfase ook uitzicht biedt op substantiële omzet
tijdens de productiefase? Deelt u deze zorg? Zo ja, waarom is dit niet
aan de Kamer gemeld?
Waarom heeft u bij beantwoording van eerdere Kamervragen nooit melding
gemaakt van de door het NIFARP geformuleerde zorgen? Bent u niet van
mening dat de Kamer hierdoor onjuist en/of onvolledig
is geïnformeerd?
Ter voorbereiding op het gesprek van Staatssecretaris Van Gennip met
de heer Burbage, topman van Lockheed Martin, op 7 november 2003 heeft
zij van verschillende kanten informatie ontvangen, waaronder een
brief van het NIFARP. Teneinde een maximale inschakeling van
de Nederlandse industrie te bewerkstelligen, is in het gesprek
met Burbage de nadruk gelegd op de bestaande punten van zorg. In
dit kader past ook de brief van het NIFARP waarin gevraagd wordt
om maximale inspanning van de Nederlandse overheid bij de
invulling van gewekte omzetverwachtingen. Gezien het doel en de inhoud
van de brief van het NIFARP, is er dan ook geenszins sprake van dat
de Kamer onjuist en/of onvolledig is geïnformeerd.
Overigens zijn de inspanningen om de Nederlandse
industriële inschakeling te bewerkstelligen opgevoerd. In antwoord op
vragen van de heer Kortenhorst (CDA) van 6 oktober 2003 is de Kamer
reeds geïnformeerd over de inschakeling van de heer Van Hoof,
voormalig Staatssecretaris van Defensie, als speciale
vertegenwoordiger voor
industriële aangelegenheden. Daarnaast is ook het team binnen
het Ministerie van Economische Zaken uitgebreid dat de
industriële participatie faciliteert.
De omzetverwachtingen waren in 2002 mede gebaseerd op resultaten van
projecten die zijn ondersteund door het NVJSF-programma. Tot op heden
hebben Nederlandse bedrijven en instituten ruim $ 200 miljoen aan
SDD-opdrachten gerealiseerd. Hiervan is een aanzienlijk deel
te herleiden tot het NVJSF- programma (en daarmee ook tot
verwachtingen van Lockheed Martin met betrekking tot
Nederlandse inschakeling). Vooralsnog biedt een aanzienlijk deel van
de huidige SDD-opdrachten uitzicht op substantiële omzet in de
productiefase. Hoofdaannemer Lockheed Martin heeft aangegeven dat
SDD-partners in principe partners blijven voor de duur van het
programma zolang ze voldoen aan de criteria van best value. Garanties
voor de productie zijn er echter niet, niet in het minst omdat ook
de Amerikaanse hoofdaannemers voor deze fase nog niet zijn
gecontracteerd door de Amerikaanse overheid.
6. Deelt u de mening van Thales Nederland dat er alleen iets van
de compensatie terecht kan komen als andere programmas, zoals die
voor een nieuw schip voor de Amerikaanse marine, worden opengesteld
voor deelneming door de Nederlandse industrie? Zo ja, heeft u al
stappen ondernomen om dit voor elkaar te krijgen en welke
conclusies verbindt u hieraan voor het verloop van het JSF-programma?
Neen. In het MoU tussen de Amerikaanse en Nederlandse overheid inzake
SDD-participatie is geen relatie gelegd tussen de investering en de
hoogte van de contracten. Voor de hoofdaannemers blijft best value het
uitgangspunt bij het verlenen van contracten. Compensatie is in het
JSF-programma niet aan de orde.
Daarnaast spant de Nederlandse overheid zich continu in om toegang te
krijgen tot de rest van de Amerikaanse defensiemarkt. Hierbij kan
echter geen relatie worden gelegd met de Nederlandse SDD-investering
in het JSF-programma.
Nieuws
Ministerie van Defensie