Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AO8211 Zaaknr: 38226
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 23-04-2004
Datum publicatie: 23-04-2004
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 38.226
23 april 2004
EC
gewezen op het beroep in cassatie van N.V. X te Z tegen de uitspraak
van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 april 2002, nr.
99/0268, betreffende na te melden beschikking.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
De Inspecteur heeft bij beschikking het totaalbedrag van de nog te
verrekenen verliezen aan het einde van het jaar 1994 vastgesteld op f
202.176. De beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij
uitspraak van de Inspecteur gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de bestreden uitspraak bevestigd. De uitspraak van het
Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie
ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en
maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. M. Mees,
advocaat te Amsterdam.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende is op 30 september 1983 opgericht. Het gestorte
kapitaal bedroeg f 100.000. Alle aandelen worden gehouden door een
stichting (hierna: de Stichting). In de periode 1980-1984 heeft
belanghebbende voor f 25.000.000 geïnvesteerd in een luchthaven en
heeft zij deze investering gefinancierd met een door de gemeente R
gegarandeerde lening. De ondernemingsactiviteit van belanghebbende
bestaat uit het exploiteren van een burgerluchthaven.
3.1.2. De Stichting is in 1969 opgericht. Sinds 30 september 1983 is
de doelstelling van de Stichting het bevorderen van de ontwikkeling
van X voor de burgerluchtvaart. Statutenwijzigingen die hebben plaats
gehad op 30 september 1983, 6 juli 1989 en 10 april 1992 voorzagen
erin dat de subsidiënten de zeggenschap hadden in het bestuur van de
Stichting. Bij de laatste statutenwijziging is een Raad van
Subsidiënten ingesteld, die bestaat uit personen die zijn benoemd door
de subsidiënten. De Raad van Subsidiënten benoemt de voorzitter en de
penningmeester van het bestuur. Voorts is een artikel 11 opgenomen dat
onder meer bepaalt:
"De Raad van Subsidiënten beheert de gelden welke door de subsidiënten
ter beschikking van de Stichting zijn gesteld. Hij stelt de condities
vast waartegen ten behoeve van de naamloze vennootschap N.V. X aan de
stichting toegekende middelen ter beschikking zullen worden gesteld
aan voornoemde naamloze vennootschap".
3.1.3. De Stichting heeft in de periode 1983-1995 aan belanghebbende
bijdragen in haar exploitatietekorten verstrekt. Deze bijdragen zijn
ongeveer gelijk aan de uit de in 3.1.1 genoemde lening voortvloeiende
jaarlijkse rentelasten. De Stichting ontving op haar beurt van de
gemeente, de provincie en het regionale bedrijfsleven (hierna: de
subsidiënten) subsidies.
3.1.4. Over de jaren 1984-1995 heeft belanghebbende aangiften gedaan
die hebben geleid tot belastbare winsten waarin de jaarlijkse
bijdragen in haar exploitatietekorten waren opgenomen. In
gecorrigeerde aangiften over de jaren 1989-1995 heeft belanghebbende
zich alsnog op het standpunt gesteld dat die jaarlijkse bijdragen
aangemerkt dienen te worden als stortingen van informeel kapitaal.
3.2. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk
heeft gemaakt dat de jaarlijkse bijdragen van de Stichting aan haar
zijn toegekend op grond van de aandeelhoudersrelatie tussen haar en de
Stichting. Het Hof heeft daarentegen aannemelijk geoordeeld dat die
bijdragen de tegenprestatie vormen voor diensten die belanghebbende
heeft verleend, op de navolgende gronden:
De bijdragen van de subsidiënten in de exploitatietekorten van het
vliegveld zijn tot de oprichting van belanghebbende aan de Stichting
in haar hoedanigheid van exploitant van het vliegveld toegekend. De
subsidiënten hebben elk een eigen publiek of particulier belang te
behartigen waaraan de exploitatie van het vliegveld door de Stichting
dienstbaar was of kon zijn. De subsidiënten hebben met de overdracht
van de exploitatie van het vliegveld door de Stichting aan
belanghebbende niet beoogd een wijziging aan te brengen in het
karakter van de subsidiebijdragen.
Het bestuur van de Stichting stelt de condities vast waartegen ten
behoeve van belanghebbende aan de Stichting toegekende middelen aan
deze ter beschikking zullen worden gesteld.
Uit een brief van 1994 van de belastingadviseur van belanghebbende
blijkt dat steeds is aangenomen dat de jaarlijkse bijdragen van de
Stichting niet zijn aan te merken als een aanzuivering van het
vermogen van belanghebbende door de Stichting maar als via de
Stichting door de subsidiënten betaalde belaste bijdragen aan het
resultaat.
3.3. De stukken van het geding laten geen andere gevolgtrekking toe
dan dat de bijdragen van de Stichting in de exploitatietekorten van
belanghebbende in wezen tegemoetkomingen van de subsidiënten aan
belanghebbende betreffen en dat de onderwerpelijke betalingen van de
Stichting aan belanghebbende slechts als het doorgeleiden van die
tegemoetkomingen aan belanghebbende zijn aan te merken. Die betalingen
zijn door de Stichting dan ook niet gedaan in haar hoedanigheid van
aandeelhoudster van belanghebbende. De middelen kunnen niet tot
cassatie leiden. 's Hofs oordeel is juist wat er zij van de daartoe
gebezigde gronden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der
Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot,
P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid
van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar
uitgesproken op 23 april 2004.