Federale regering Belgie
PB-Commissie Buysse-Stand van zaken
(2004-04-23)
Commissie voor de schadeloosstelling van de leden van de joodse
gemeenschap van België. Stand van zaken van het onderziek van de
aanvragen op basis van het activiteitenverslag 2003 en de beslissingen
van de begrotingscontrole 2004.
Het jaar 2003 was een overgangsjaar voor de Commissie voor de
schadeloosstelling van de leden van de Joodse Gemeenschap van België.
Op 9 september 2003, de datum waarop de wettelijke termijn voor de
indiening van de schadeloosstellingsaanvragen ten einde liep, bedroeg
het aantal aanvragen 5.953, d.w.z. bijna het dubbele van het bij de
aanvang geraamde aantal. De behandeling van de dossiers, de
beraadslagingen van de Commissie en de schadeloosstellingsprocedures
zijn in hun belangrijkste fase aanbeland.
De Commissie behandelt elke individuele aanvraag die werd ingediend
door een persoon (of diens rechthebbende tot de derde graad) die zijn
verblijfplaats in België heeft gehad tijdens de Tweede Wereldoorlog en
het slachtoffer werd van bewezen spoliaties van goederen of financiële
tegoeden in België. Ze geeft voorrang aan de aanvragen ingediend door
de oudste slachtoffers van spoliaties of rechthebbenden. Bovendien
behandelt ze elke aanvraag vanuit een constructieve geest en voegt ze
zelf alle positieve gegevens toe die tijdens het onderzoek aan het
licht komen. Het feit dat men reeds een schadeloosstelling heeft
bekomen in het kader van de Belgische wetgeving betreffende de
herstelling van oorlogsschade (wet van 6 juli 1948) of op grond van de
Duitse federale wetten inzake teruggave en schadeloosstelling (de
zogeheten " BrüG-wet"), vormt evenwel een reden van weigering.
Voor alle duidelijkheid moet worden opgemerkt dat de Commissie
uitsluitend een vergoeding toekent voor materiële schade. Wat de
materiële schade betreft, zijn er twee types schadeloosstellingen: het
eerste type wordt berekend op basis van duidelijk geïdentificeerde
goederen en tegoeden, terwijl het tweede type gebaseerd is op
forfaitaire berekeningen en billijkheidsoverwegingen. In dit laatste
geval bestaat een duidelijk vermoeden van plundering zonder dat het
bedrag ervan kan worden bepaald.
De forfaitaire berekeningen zijn gebaseerd op concrete elementen en in
het bijzonder op basis van het gemiddelde van schadeloosstellingen die
destijds werden toegekend in het kader van de Duitse herstelwetten.
In dat kader, is het belangrijk te benadrukken dat op basis van het
jaarlijkse activiteitenverslag van de Commissie Buysse alle personen
die in België hebben geleefd gedurende gans de oorlog of een deel
ervan, waarnaar verwezen wordt door artikel 6, §1, van de wet van 20
december 2001, zowel als hun rechthebbenden, die een aanvraag hebben
ingediend voor hun inboedel of persoonlijke goederen, een
schadeloosstelling zullen ontvangen voor zover de betrokken goederen
nog niet het voorwerp hebben uitgemaakt van een schadeloosstelling, in
het bijzonder in het kader van de voormelde "BrüG-wet". Dat betreft,
volgens de schattingen van de Commissie, meer dan drie vierden van de
ingediende aanvragen.
De Commissie kent in dat geval een schadeloosstelling toe die 7.000
euro bedraagt voor de inboedel, op grond van billijkheidsoverwegingen,
overeenkomstig artikel 8, §2, van de wet van 20 december 2001.
De slachtoffers van een aanhouding en vooral deze van een deportatie
ontvangen daarenboven een schadeloosstelling van 400 euro voor
persoonlijke goederen waarvan ze beroofd zijn.
Het Secretariaat van de Commissie
In 2003 waren de werkzaamheden van het Secretariaat van de Commissie
toegespitst op vier kernopdrachten:
De informatieverstrekking aan de potentiële aanvragers vormde een zeer
belangrijke opdracht van het Secretariaat in 2003. In het buitenland
werd een belangrijke informatiecampagne op touw gezet.
De aandacht ging in het bijzonder uit naar de rechtstreekse
informatieverstrekking aan de aanvragers. Hierbij was het vooral de
bedoeling de talrijke nationale en internationale telefonische
oproepen te beantwoorden. Bovendien werden ook mededelingen verspreid
over de stand van het onderzoek en de door de Commissie toegepaste
werkwijze bij de behandeling van de dossiers.
Wat het beheer van de dossiers en de gegevens betreft, heeft het
Secretariaat de databank ter ondersteuning van de werking van de
Commissie in de voorbereiding van dossiers stelselmatig aangevuld en
uitgebreid.
Tenslotte werd een procedure uitgewerkt voor de uitvoering van de
beslissingen van de Commissie. Als de beslissing positief is, wordt
tegelijk een kopie van de notificatie overgemaakt aan de rechthebbende
en aan de Administratie van de Thesaurie, FOD Financiën. De uitvoering
vindt plaats zonder verdere formaliteiten.
Stand van zaken van de dossiers
De eerste dossiers werden voorgelegd aan de Commissie vanaf 8
september 2003. Op 31 maart 2004 werden 635 dossiers van de 5.953
dossiers voorgelegd. Voor 75% van deze 635 aanvragen werd een
beslissing tot schadeloosstelling genomen.
De Commissie is zich ervan bewust dat het aantal behandelde dossiers
per vergadering omhoog moet. Als de Commissie haar werkzaamheden
verderzet tegen het huidige ritme en rekening houdend met de
vaststelling dat er verschillende rechthebbenden en dus verschillende
aanvragen kunnen zijn voor bepaalde dossiers, kan de helft van de
aanvragen behandeld zijn tegen 9 september 2006, de einddatum van het
mandaat van de Commissie.
Het is dus niet het werkritme van de Commissie dat vragen doet rijzen,
maar wel de voorbereiding door het Secretariaat van de hem voorgelegde
dossiers.
In de loop van 2003, zijn 4 personen, waarvan twee halftijds, het
personeelsbestand komen versterken. Bovendien kregen ze de hulp van
twee vorsers toegewezen door de POD Wetenschapsbeleid. Dankzij hen
konden de beschikbare gegevens worden aangevuld via de opbouw van drie
uitvoerige en exhaustieve bestanden.
De Commissie is van mening dat zij in de toekomst, dankzij een
bijkomende versterking van het personeel van het Secretariaat die
voorzien werd tijdens de begrotingscontrole 2004, voor een beter
gestructureerde ondersteuning van de werkzaamheden kan zorgen,
waardoor zij het aantal behandelde aanvragen per vergadering kan
verdubbelen. Dit hoger onderzoeksritme moet het mogelijk maken om het
onderzoek van alle aanvragen tijdig af te ronden en de behandeling van
de aanvragen van personen die ouder zijn dan 70 jaar, d.w.z. ongeveer
3000 aanvragen, af te sluiten ten laatste in mei 2005.
FEDERALE OVERHEIDSDIENST
KANSELARIJ VAN DE EERSTE MINISTER
ALGEMENE DIRECTIE BELEIDSCOÖRDINATIE EN -INTEGRATIE
Wetstraat 16 - 1000 Brussel
Tel: 02/501 02 86 - Fax: 02/503.43.80
e-mail: studiedienst@premier.fed.be
Kanselarij van de Eerste Minister
Persdienst
Wetstraat 16
1000 Brussel
Copyright Presscenter.org | Legal |
info@presscenter.org