22 april 2004
Donner: niet zwichten voor bedreigingen
De overheid moet niet afwijken van zijn eigen regels als
functionarissen van de staat fysiek worden bedreigd. Ook het Openbaar
Ministerie moet zich aan de wet houden. Anders is de rechtsstaat in
het geding. Dat zei minister Donner van Justitie donderdag in de
Tweede Kamer naar aanleiding van de onvrede bij het Amsterdamse parket
over de kwestie rond de met de dood bedreigde officier van justitie
Plooy.
Donner hield de Kamer voor dat voor officier Plooy onmiddellijk de
meest scherpe beveiligingsmaatregelen zijn genomen. Op het aanbod van
een crimineel om tegen een bepaalde prijs informatie over de
bedreiging te geven, kon volgens de minister niet worden ingegaan,
omdat dit duidelijk in strijd zou zijn met de wettelijke regels en de
jurisprudentie hierover. Bovendien bleek de geboden informatie
onbetrouwbaar, aldus minister Donner.
Hij weersprak dat het Openbaar Ministerie vooral met zichzelf bezig
is. De positie van het OM is volgens de minister ook een lastige: "Het
zijn spanningen die onvermijdelijk zijn in een rechtsstaat. Het OM
moet magistratelijk zijn naar de rechter, crimefighter naar de
politie, adviseur van de minister en hoeder van de rechtsstaat".
Donner sprak zijn respect uit voor het college van procureurs-generaal
en voor allen bij het Openbaar Ministerie, die in de dagelijkse
praktijk hun werk doen. De minister bezwoer de Kamer dat er geen
sprake is van een vertrouwenscrisis binnen het OM. Hij onderbouwde
zijn mening met een verklaring, die de hoofdofficieren en
hoofdadvocaten-generaal donderdag aflegden en die letterlijk als volgt
luidt:
'Als hoofden van de parketten van het Openbaar Ministerie (OM) en
hoofden van OM-onderdelen willen wij het volgende vaststellen: Er is
geen sprake van een vertrouwenscrisis tussen het College en de
parketten. De beelden die in het bewuste memo zijn opgeroepen over de
voorzitter van het College, leven niet op de andere parketten. Deze
beelden geven vooral blijk van een probleem in Amsterdam, ingegeven
door de emoties die zijn ontstaan door de bedreiging van een collega.
De parkethoofden hebben met het College de kracht de hieruit
voortgevloeide problematiek het hoofd te bieden. Wij verwerpen de
manier waarop de media worden gebruikt om de discussie te beïnvloeden.
Dit getuigt niet van professionaliteit en loyaliteit. Er is binnen het
OM voldoende ruimte voor open en openhartige discussie.'
De minister riep vervolgens de Kamerleden op terughoudend te zijn in
de media met het leveren van kritiek op het OM, voordat men de feiten
kent. De Kamer, op de LPF-fractie na, nam genoegen met de toelichting
van de minister, al waren na een vier uur durend debat niet alle
vragen afgehandeld.
Openbaar Ministerie