inzake Midden-Oostenreis
Beantwoording verzoek inzake Midden-Oostenreis
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten
Afdeling Midden-Oosten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
22 april 2004
Behandeld
Roger van Laak
Kenmerk
DAM-223/04
Telefoon
070-348 5192
Blad
1/5
Fax
070-348 6639
Bijlage(n)
rjh-van.laak@minbuza.nl
Betreft
Uw verzoek inzake Midden-Oostenreis
Graag bied ik u hierbij aan, conform uw verzoek van 6 april 2004 met
kenmerk 04-BuZa-21, het verslag van mijn bezoek aan Israël, Syrië en
Egypte.
Inleiding
Op 31 maart en 1 april jl. bracht ik kennismakingsbezoeken aan Israël,
Syrië en Egypte, mede met het oog op het aankomend EU-voorzitterschap.
Genoemde landen zijn alle sleutelspelers in het Midden-Oosten
Vredesproces. Egypte is daarnaast ook van groot belang voor andere
regionale kwesties, zoals de politieke, economische en sociale
hervormingen in de regio (de zgn. Wider/Greater Middle East
initiatieven) en de kwestie Irak.
Israël
In Israël sprak ik met president Moshe Katsav, premier Ariel Sharon,
minister van Buitenlandse Zaken Silvan Shalom (allen van de
Likud-partij) en minister van Justitie Tommy Lapid (Shinui). In deze
gesprekken werd zowel door mijn Israëlische gesprekspartners als door
mij de hoop uitgesproken dat de traditionele vriendschapsbanden tussen
Nederland en Israël verder versterkt zullen worden.
In de gevoerde gesprekken heb ik nadrukkelijk terreur veroordeeld en
het recht van Israël zich tegen aanslagen te verdedigen bevestigd.
Daarbij heb ik echter wel aangegeven buitengerechtelijke dodingen
zoals die van Sheik Yassin af te wijzen. Met betrekking tot de bouw
van de veiligheidsbarrière heb ik aangegeven dat hiertegen geen
bezwaar zou hoeven te bestaan als deze de Groene Lijn zou volgen. Ik
heb benadrukt dat zowel van Palestijnse als van Israëlische zijde al
het mogelijke moet worden gedaan om een politiek klimaat tot stand te
brengen waarin een politiek proces tussen Israël en de Palestijnse
Autoriteit kan gedijen. Uit de gesprekken werd duidelijk dat aan de
zijde van de Israëlische regering de overtuiging bestaat dat de
Palestijnse President Arafat het onmogelijk maakt om in dit kader het
nodige te doen, in het bijzonder het optreden tegen Palestijnse
terroristen. De afwezigheid van een valabele Palestijnse
onderhandelingspartner dwong Israël, aldus gesprekspartners, tot
unilaterale maatregelen, zoals de terugtrekking uit de Gaza-strook,
welke de Palestijnen minder zouden opleveren dan een onderhandelde
oplossing. Premier Sharon plaatste zijn beleid overigens in het kader
van de uitvoering van de Roadmap. Ondanks het onmiskenbare
gezagsprobleem bij de Palestijnse Autoriteit heb ik de noodzaak
benadrukt van een goede coördinatie en afstemming met de Palestijnen
van de terugtrekking uit Gaza en er tevens op gewezen dat het
Palestijnse leiderschap ook versterkt kan worden door het zo nu en dan
een succes te gunnen. Hierdoor kan het makkelijker tegen extremisten
optreden en krijgt het noodzakelijke politieke proces een betere
kans.
Ik heb in al mijn gesprekken benadrukt het belang van de Amerikaanse
rol in het vredesproces te onderkennen, alsook het bijzondere belang
dat daaraan in Israël wordt gehecht. Nederland was daarnaast
voorstander van een substantiële EU-rol en was bereid als
EU-voorzitter behulpzaam te zijn bij het zoeken van oplossingen voor
het conflict met de Palestijnen en met Syrië. Met betrekking tot Syrië
leek Israël ruimte te maken voor een hervatting van de dialoog zonder
voorwaarden vooraf. Deze boodschap is overgebracht tijdens de
gesprekken in Damascus.
Een ander prominent gespreksonderwerp was de strijd tegen het
terrorisme. Volgens de Israëlische gesprekspartners was dit het
belangrijkste thema voor de komende honderd jaar en Europa zou zich
niet voldoende realiseren wat deze strijd werkelijk inhield. Ik
beaamde dat terrorisme ook voor Europa een ernstig probleem is dat met
kracht moet worden bestreden, maar ik onderstreepte dat ook de
politieke en sociale context waarin terrorisme kon gedijen, aangepakt
moet worden. In dat verband heb ik ook verwezen naar de zgn. Wider
Middle East initiatieven betreffende politieke, economische en sociale
hervormingen in de Arabische wereld. Israël riep de EU op Hezbollah op
de Europese bevriezingslijst te plaatsen.
Syrië
In Syrië vonden ontmoetingen plaats met president Bashar al-Assad en
met minister van Buitenlandse Zaken al-Shara'a. Deze toonden zich zeer
geïnteresseerd in de gesprekken die ik in Israël had gevoerd. Volgens
president Assad was het EU-beleid inzake het Midden-Oosten
Vredesproces nog immer onduidelijk en onvoldoende. De VS had
onmiskenbaar een essentiële rol te spelen, maar was volgens Assad niet
echt geïnteresseerd in het vredesproces. De EU zou het Midden-Oosten
beter begrijpen en moest nadrukkelijker zijn eigen koers,
complementair aan die van de VS, uitzetten. Volgens Syrië is het voor
het vredesproces van groot belang dat beide partijen zich committeren
aan een voor iedereen duidelijk en aanvaardbaar einddoel. Alleen
hierdoor zou de invloed van organisaties als Hamas kunnen worden
teruggedrongen. Volgens Syrië verzwakt Israël systematisch elke
Palestijnse gesprekspartner.
Dezerzijds werd naar voren gebracht dat niet alleen voor Israël maar
ook voor de VS en de EU de Syrische steun aan Palestijnse
terroristische organisaties onacceptabel was. De aanwezigheid van
dergelijke organisaties en de speelruimte die zij kregen in Damascus
en de Syrische steun aan Hezbollah bemoeilijkten eventuele
onderhandelingen. De Syrische gesprekspartners stelden dat er geen
operaties vanuit Syrië worden voorbereid, dat Syrië geen wapens
levert, dat de Syrische geheime diensten een duidelijk beeld hebben
van wat er onder de Palestijnen leeft en dat de kantoren van de
betreffende organisaties nu gesloten waren. Hezbollah was, aldus de
Syriërs, echter een ander verhaal. Gezien de belangrijke economische
en sociale rol van Hezbollah voor de stabiliteit van Zuid-Libanon
steunt Syrië deze organisatie met de levering van cement,
bouwmaterialen of door artsen op te leiden. Stabiliteit in
Zuid-Libanon is een Syrisch belang en deze steun aan Hezbollah zou dan
ook voortgezet worden. Mijn Syrische gesprekspartners stelden dat de
huidige rol van Hezbollah, ondanks de incidenten die zich soms met
Israel voordoen, een aanzienlijke verbetering voor Israel's veiligheid
heeft opgeleverd en dat Israel zich hiervan ook bewust is.
In een discussie over hogergenoemde Wider Middle East (WME)
initiatieven wezen de Syriërs er op dat invoering thans van een
volledige democratie een anti-Amerikaans beleid zou blijken op te
leveren. Ik heb benadrukt dat het streven van de VS naar vrede en
democratie in de regio oprecht is. Voorts wees ik erop dat voor de EU
een oplossing van het Israëlisch -Arabische conflict niet losgekoppeld
kan worden van WME, maar dat aanpak van het een niet afhankelijk moet
worden gemaakt van die van het ander. Ik heb ook gewezen op het feit
dat er in het kader van het Barcelona-proces (ondersteund door
MEDA-middelen) al voortgang geboekt is en de EU bij zijn aanpak
rekening wil houden met de verschillen tussen de Arabische landen en
de subregio's. Verder heb ik aangegeven dat het Westen niet van plan
is de vorm van een toekomstig democratisch bestel op te leggen, zolang
de mensenrechten maar worden gerespecteerd. Minister Shara'a stelde de
noodzaak van financiële middelen aan de orde en wees erop dat de
wederopbouw in Europa en het wegnemen van de onderlinge haat en
spanningen alleen mogelijk was geweest dankzij de Marshall-hulp.
Met betrekking tot het sluiten van een Associatieakkoord tussen de EU
en Syrië heb ik bevestigd daar groot belang aan te hechten, maar
tevens veel waarde te hechten aan een goede non-proliferatieclausule
daarin. Gelet op de wens van de EU een dergelijke clausule ook in
andere akkoorden op te nemen gaat het hier om een precedent. Syrië
verzocht Nederland flexibiliteit te betrachten en vroeg tevens om meer
EU-middelen om de effecten voor Syrië van een Associatieakkoord op te
vangen.
Syrië maakt zich grote zorgen over de stabiliteit in Irak en is
bevreesd voor een mogelijk uit elkaar vallen van dat land. Voor een
daadwerkelijk democratisch Irak zal, aldus Syrië, de huidige
tijdelijke grondwet vervangen moeten worden door een definitieve
grondwet die in een volksstemming dient te worden goedgekeurd. Mijn
Syrische gesprekspartners leken te impliceren niet meer zo sterk aan
te dringen op een spoedige terugtrekking van de buitenlandse troepen
in Irak, maar meer belang te hechten aan de politieke context waarin
de macht zou worden overgedragen, zelfs als hiermee nog enige tijd
gemoeid zou zijn.
Egypte
In Egypte vonden gesprekken plaats met minister van Buitenlandse Zaken
Maher en met de buitenland-adviseur van president Mubarak, Osama
el-Baz. Egypte was niet te spreken over de afgelasting van de Top van
de Arabische Liga in Tunis, die was voorzien voor 29 en 30 maart jl..
Er zou vrijwel overeenstemming zijn bereikt over de drie belangrijkste
thema's van die top: interne hervormingen van de Liga, het
Midden-Oosten vredesproces (inclusief een geactualiseerde
`Beiroet-verklaring') en hervormingen in de Arabische wereld. Een
spoedige top was noodzakelijk omdat de Arabische landen tijdig met een
gemeenschappelijk standpunt wilden komen over de Wider/Greater Middle
East initiatieven. Ook op de andere genoemde onderwerpen zouden
besluiten genomen moeten worden.
Voor Egypte is het van groot belang dat een mogelijke Israëlische
terugtrekking uit de Gaza-strook ordelijk verloopt en dat de strook
niet in chaos achtergelaten wordt. De terugtrekking dient plaats te
vinden in het kader van de Roadmap en dient gepaard te gaan met
ontruiming van enkele nederzettingen op de Westbank. Egypte riep de EU
op zich actiever op te stellen in het vredesproces. Ik heb de
wenselijkheid van een en ander beaamd. Volgens Egypte was de
Palestijnse zijde momenteel erg zwak. In de Bezette Gebieden is een
situatie ontstaan van wanhoop en armoede die een atmosfeer van haat
genereert. Israël droeg hiervoor een zware verantwoordelijkheid.
Volgens Egypte was een rol van President Arafat in het vredesproces
onvermijdelijk; hij was immers nog steeds de meest gelegitimeerde
Palestijnse leider. Mijn gesprekspartners gaven aan bij de VS gepleit
te hebben voor meer bewegingsvrijheid voor President Arafat. Ik heb
aangegeven dat Nederland zich als EU-voorzitter met de betrokken
partners, in het bijzonder de VS, en de partijen voor voortgang in het
vredesproces zal inzetten.
Volgens Egypte bestond er binnen de Arabische wereld de bereidheid
werk te maken van liberalisering van het politieke en economische
klimaat. Het tempo van de hervormingen was echter moeilijk te
voorspellen omdat veelal een maatschappelijk middenveld ontbrak of
slechts zwak ontwikkeld was. Ik heb gewezen op het feit dat de EU
gebruik wenst te maken van bestaande kaders als het Barcelona-proces
en instrumenten als MEDA. Net als in Syrië heb ik ook in de gesprekken
in Egypte aangegeven dat in de visie van de EU een oplossing van het
Israëlisch-Arabische conflict onderdeel uitmaakt van de
WME-initiatieven. Verder is mijnerzijds onderstreept dat de EU er naar
streeft vooruitgang te bevorderen aan haar zuidflank en het terrorisme
te bestrijden. De Egyptische gesprekspartners waren van oordeel dat
zeker op het gebied van terrorismebestrijding intensiever moet worden
samengewerkt.
Ten aanzien van Irak maakte Egypte zich zorgen en mijn collega
benadrukte dat een gefragmenteerd Irak moest worden vermeden. Het was
voor Egypte duidelijk dat in de huidige chaotische situatie geen
sprake kon zijn van een snelle terugtrekking van de Amerikaanse
troepen.
Verder kwam ook Libië aan de orde. Egypte verwelkomde de toegenomen
stabiliteit in de regio door de ommezwaai van Libië en was blij met de
Libische beslissing tot openheid en het afzien van het beschikken over
massavernietigingswapens. Het besluit van Tripoli was voor Egypte
echter een volledige verrassing geweest en mijn Egyptische collega
waarschuwde voor de traditionele onvoorspelbaarheid van President
Khadaffi.
Tot slot heb ik bij mijn Egyptische collega aandacht gevraagd voor het
onderwerp kinderontvoeringen. Het betreft hier veelal schrijnende
gevallen waarvan vooral de kinderen het slachtoffer zijn. Ik heb er op
aangedrongen dat dergelijke gevallen zorgvuldig en voortvarend
behandeld worden in het belang van de desbetreffende kinderen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Ministerie van Buitenlandse Zaken