043 - Meevoelend mens kruipt in de huid van de ander
Datum: 22 april 2004
Je kijkt naar de Bond-film dr. No en ziet hoe een enorme spin over de
borstkas van 007 kruipt. Op dat moment lijkt het alsof je de harige
poten op je eigen vel voelt. Inbeelding? Nee, zo laat
neuro-onderzoeker dr. Christian Keysers van de Rijksuniversiteit
Groningen zien. Voor de hersenen maakt het niet uit of we de aanraking
zelf ondergaan of alleen maar zien. Zijn bevindingen, die op 22 april
2004 verschijnen in Neuron, het toonaangevende tijdschrift voor
neurowetenschappen, kunnen bijdragen aan een beter begrip van
stoornissen zoals autisme.
Mensen zijn sociale wezens die kunnen meevoelen met anderen. Dat gaat
soms ver: je krijgt kriebels in je buik wanneer je iemand op de rand
van een afgrond ziet staan, je trekt met je vingers wanneer je
vriendin zich met een aardappelschilmesje snijdt. Dr. Keysers,
onderzoeker bij het Groningse BCN-NeuroImaging Center, heeft
aangetoond hoe dit vermogen tot empathie in onze hersenen verankerd
ligt.
Scanner
Wanneer iemand onze huid aanraakt, gaan er signalen via zenuwuitlopers
in de huid naar de hersenen. Daar worden signalen van verschillende
uitlopers samengevoegd en geanalyseerd, zodat we onderscheid kunnen
maken tussen bijvoorbeeld aanraking van een hele hand of een enkele
vinger. De signalen komen binnen in een gebied dat de primaire
somatosensorische cortex heet. De analyse vindt plaats in de
secundaire somatosensorische cortex.
Functional MRI
"Eigenlijk is altijd aangenomen dat de somatosensorische cortex alleen
reageert op een echte stimulus, zoals een aanraking", vertelt Keysers.
Met enkele collega's uit Frankrijk en Italië onderzocht hij of dit wel
juist was. Zij legden proefpersonen in een MRI-scanner die continu
afbeeldingen kon maken van de hersenen (functional MRI of fMRI). De
scanner was afgesteld om de hoeveelheid zuurstofrijk bloed te meten.
Hoe actiever de zenuwcellen in een hersenkern zijn, hoe meer zuurstof
ze nodig hebben. De proefpersonen werden gescand terwijl iemand hun
been aanraakte, en terwijl ze naar een film keken waarin iemands been
werd aangeraakt.
Verrassend
De resultaten waren verrassend. Er bleek een grote overeenkomst te
zijn in de reactie op een echte aanraking en de reactie op een
gefilmde aanraking. "De secundaire somatosensorische cortex lichtte
bij het kijken naar de film bijna even sterk op als wanneer de
proefpersonen echt werden aangeraakt." Anders gezegd: om onszelf in te
leven in wat een ander overkomt maken we gebruik van het mechanisme
dat ons bewust maakt van een echte aanraking. Volgens Keysers betekent
deze uitkomst dat onze hersenen daadwerkelijk in de huid van de ander
kruipen.
Meevoetballen
"Het is niet zo dat we ons een voorstelling maken van wat de ander
overkomt. We voelen het écht." Volgens Keysers is dit mechanisme voor
mensen van belang, omdat wij sociale wezens zijn. Jezelf kunnen
inleven in de gevoelens van een ander is dan belangrijk. Overigens had
de groep waarmee Keysers samenwerkte eerder al aangetoond dat het
kijken naar een beweging ook daadwerkelijk de premotor-cortex
activeert, een hersengebied dat verantwoordelijk is voor het aansturen
van de spieren. "Daardoor ga je op de bank voor de tv soms
meevoetballen als je naar een spannende wedstrijd kijkt." In een ander
onderzoek toonde hij al aan dat het zien van een gezicht dat afschuw
uitdrukt, hersengebieden activeert die betrokken zijn bij het ontstaan
van emoties.
Autisme
Al deze studies samen geven een nieuw inzicht in de manier waarop
mensen met elkaar meeleven. Dat kan ook belangrijk zijn voor
psychische stoornissen, waarbij er juist een gebrek aan `invoelend
vermogen' is, zoals autistische stoornissen. Keysers is inmiddels ook
betrokken bij een onderzoek onder patiënten met een autistisch
stoornis. Dit zou in de toekomst kunnen leiden tot een betere diagnose
en wellicht zelfs nieuwe behandelwijzen.
Noot voor de pers
*
+ Dr. C. Keysers bezoekt van 15 tot 23 april een congres in San
Francisco. Hij is alleen via e-mail bereikbaar:
c.keysers@med.rug.nl.
*
+ Christian Keysers werkt sinds maart van dit jaar als
universitair docent bij het BCN-NeuroImaging Center van de
medische faculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Het
beschreven onderzoek is grotendeels verricht aan het Institut
de Neurosciences Physiologiques et Cognitives in Marseille
(Frankrijk).
+ Een exemplaar van de wetenschappelijke publicatie is op te
vragen bij Heidi Hardman van de persdienst van Neuron:
hhardman@cell.com
Rijksuniversiteit Groningen