21 april 2004
Haagse hoofdofficier neemt afstand van kritiek op College
De Haagse hoofdofficier van Justitie mr. H.J. Moraal, neemt afstand van de kritiek die zijn Amsterdamse collega De Wit uit op het College van procureurs-generaal. De Wit hekelt in een uitgelekt intern memo kritiek op de aanpak van de landelijke leiding van het OM. Moraal zegt de kritiek niet te herkennen. Volgens hem staat Amsterdam ook alleen in zijn kritiek.
Moraal: ,,De beelden die collega De Wit oproept in zijn interne memo
herken ik niet. Die leven ook niet bij de andere parketten. Er is geen
organisatie waar niet sommige mensen kritiek hebben op de leiding. Dat
is toch wat anders dan het gevoel dat het College niet pal staat voor
het OM." Hij weerspreekt de suggestie dat sprake is van een crisis
tussen het College en de parketten.
De Haagse hoofdofficier van Justitie mr. H.J. Moraal, neemt afstand
van de kritiek die zijn Amsterdamse collega De Wit uit op het College
van procureurs-generaal. De Wit hekelt in een uitgelekt intern memo
kritiek op de aanpak van de landelijke leiding van het OM. Moraal zegt
de kritiek niet te herkennen. Volgens hem staat Amsterdam ook alleen
in zijn kritiek.
,,Ik heb het gevoel dat het een Amsterdams probleem is, ingegeven door
de emoties die de zaak-Plooy hebben opgeroepen. In Amsterdam zijn ze
voor collega Plooy in de bres gesprongen. Dat is op zichzelf te
prijzen, maar het probleem is dat loyaliteit en solidariteit zich niet
laten verenigen met de afwegingen die het OM moet maken bij de inzet
van opsporingsmethoden. Een extra complicatie is dat in dit soort
zaken niet iedereen over alle informatie kan beschikken. Daardoor
ontstaan ongefundeerde beelden".
De kritiek van het Amsterdamse parket is vooral ingegeven door de
opstelling van het College in de zaak-Plooy. Het College is in deze
zaak niet akkoord gegaan met de inzet van een deal met een criminele
getuige, niet alleen omdat deze opsporingsmethode wettelijk onmogelijk
was, maar ook om andere redenen.
Openbaar Ministerie