tien landen tot de Europese Unie
Kamerbrief Toetreding tien landen tot de Europese Unie
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
21 april 2004
Behandeld
Directie Integratie Europa
Kenmerk
DIE-186/04
Telefoon
+31 (0)70 348 4867
Blad
1/3
Fax
+31 (0)70 348 6381
Bijlage(n)
1 Vertrouwelijk
carola-van.rijnsoever@minbuza.nl
Betreft
Toetreding tien landen tot de Europese Unie
Op 1 mei aanstaande zullen tien Midden- en Zuid-Europese landen
toetreden tot de Europese Unie. Graag informeren wij u hierbij over de
stand van de voorbereidingen van de toetredende landen en de reacties
van de Commissie en de regering hierop.
In november 2003 sprak de Europese Commissie ernstige zorg uit over de
overname en implementatie van het acquis communautaire door de
toetredende landen op in totaal 39 terreinen. Onmiddellijke en
beslissende actie was nodig om tijdig voor toetreding de op deze
terreinen betrekking hebbende toezeggingen en verplichtingen na te
komen. De Commissie concludeert nu dat de achterstanden op deze
terreinen inmiddels goeddeels zijn ingelopen. De toetredende landen
liggen op schema bij het afronden van hun voorbereidingen op
toetreding. Ernstige zorgen zijn weggenomen. Onder andere op de
terreinen van samenwerking op het gebied van fraudebestrijding,
administratieve samenwerking op het gebied van belastingen,
wegvervoer, EMU, milieu en aanbestedingswetgeving deze is mede van
belang voor de rechtmatige besteding van structuurfondsen is
aanzienlijke voortgang geboekt. De goede voortgang die de toetreders
hebben geboekt is indrukwekkend en kan worden verklaard uit de enorme
inspanning die zij zich hebben getroost om per 1 mei te voldoen aan
alle verplichtingen die voortvloeien uit het acquis communautaire,
waaronder het toetredingsverdrag. De vastbeslotenheid van de Unie om
wanneer nodig passende maatregelen te treffen om de goede werking van
de interne markt te beschermen heeft hierbij een belangrijke rol
gespeeld.
De achterstanden bij de overname en implementatie van het acquis door
voedselverwerkende bedrijven zijn nog niet volledig ingelopen. Om te
voorkomen dat deze achterstanden een bedreiging vormen voor de
voedselveiligheid, heeft de Commissie op 15 april jl. extra
overgangstermijnen voor voedselverwerkende bedrijven aangekondigd, in
aanvulling op reeds in de toetredingsonderhandelingen overeengekomen
overgangstermijnen. De extra overgangstermijnen betreffen
slachthuizen, zuivelfabrieken en andere voedselverwerkende bedrijven
in zeven toetredende landen (Letland, Litouwen, Hongarije, Malta,
Polen, Slovenië en Slowakije). De betrokken 407 bedrijven voldoen
reeds aan de hygiënische standaarden van de Unie, maar zullen er niet
in slagen per 1 mei aan alle andere vereisten te voldoen. De
overgangstermijnen gelden voor drie maanden tot een jaar. Gedurende
hun overgangstermijn mogen de bedrijven alleen aan hun binnenlandse
markten leveren. In totaal gelden nu overgangstermijnen voor 1006
bedrijven, ongeveer 8% van het totaal. De Commissie heeft onderstreept
dat de nieuwe lidstaten hun intensieve werk voor implementatie en
controle van de toepassing van het voedselveiligheidsacquis zullen
moeten voortzetten. De Commissie zal, net als in andere landen,
inspecties blijven uitvoeren.
De aanvullende overgangstermijnen dienen ter bescherming van het goede
functioneren van de interne markt. De maatregelen onderstrepen de
vastberadenheid van de Commissie om tijdig passende maatregelen te
nemen om het functioneren van de Unie op alle gebieden, in het
bijzonder de interne markt, wanneer nodig te beschermen.
Op 22 april aanstaande zal de Commissie in een bijeenkomst van het
Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper) een presentatie
geven waarin zij nader inzicht zal geven in haar analyse van de
vorderingen van de toetreders bij hun voorbereidingen op toetreding en
haar voornemens tot het eventueel treffen van aanvullende passende
maatregelen. Zoals ook uit de bijlage blijkt zal de Commissie
concluderen dat de geboekte voortgang op in het bijzonder de in
november geïdentificeerde terreinen van ernstige zorg zodanig is dat
op dit moment geen vrijwaringsmaatregelen nodig zijn. De Commissie zal
haar monitoringactiviteiten voortzetten en zonodig alsnog aanvullende
(vrijwarings)maatregelen nemen. Ook na 1 mei blijft de Commissie
beschikken over verscheidene instrumenten, zoals het nemen van
vrijwaringsmaatregelen, het opschorten van betalingen en
infractieprocedures. De regering blijft erop rekenen dat de Commissie,
mocht het nodig blijken, haar verantwoordelijkheid zal nemen.
Tegen deze achtergrond en op basis van de informatie van de Commissie,
alsmede op basis van haar eigen informatie steunt de regering de
conclusies van de Commissie inzake te nemen maatregelen met ingang van
1 mei aanstaande. De regering gaat ervan uit dat in de periode na de
toetreding de ontwikkelingen nauwlettend door de Commissie gevolgd
blijven worden en dat, wanneer daar aanleiding toe bestaat, passende
maatregelen zullen worden genomen ter bescherming van het goed
functioneren van de interne markt, zulks overeenkomstig het acquis,
waaronder de bepalingen in het toetredingsverdrag. Tijdens de RAZEB
van 26 april, waarvoor de uitbreiding van de Unie op Nederlands
verzoek is geagendeerd, zal de regering deze lijn uitdragen. Ook zal
de regering de toetredende lidstaten en de Commissie danken voor hun
effectieve inspanningen en voor de genomen maatregelen.
Nederland heeft bij de Commissie aangedrongen op heldere schriftelijke
informatie ter voorbereiding van het laatste debat in de RAZEB
voorafgaand aan de toetreding van de tien nieuwe lidstaten. De
Commissie heeft die informatie toegezegd en zal de lidstaten bij haar
presentatie in de bijeenkomst van het Coreper op 22 april nadere
schriftelijke informatie verstrekken. Deze zal de Kamer direct na
ontvangst toegaan. Op verzoek heeft de regering ter vertrouwelijke
kennisname reeds een voorkopie ontvangen die een indruk geeft van de
te ontvangen informatie. De voorkopie treft u ter vertrouwelijke
kennisname in de bijlage aan.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Mr. Drs. A. Nicolaï
Ministerie van Buitenlandse Zaken