Socialistische Partij
Tribune 4
Het Wad wacht af
Interview Arjo Klamer
Bottenvrouw Clea Koff
Buurtconcierge Theo niet correct
Column Marijnissen
Elke, één van de 43.626
SP wil onderzoek naar fraude Hogeschool Rijswijk
21-04-2004 * De SP pleit voor een onderzoek naar de HBO-fraude bij
Technische Hogeschool Rijswijk, de instelling waar onderwijsminister
van der Hoeven bestuurslid was. Tot de uitkomsten bekend zijn, moet de
minister haar eindverantwoordelijkheid betreffende het fraudeonderzoek
overdragen aan minister-president Balkenende.
Er moet een onderzoek komen naar de rol van alle bestuurders bij de
HBO-fraude door de Technische Hogeschool Rijswijk, inclusief de
huidige minister Van der Hoeven. Ook de rol van de accountantsdienst
van de instelling en de ambtenaren van OCW moet onder de loep worden
gelegd. SP-Kamerlid Vergeer denkt aan een onderzoek van de Algemene
RekenKamer. Omdat het gaat om verantwoordelijkheden van zowel
bestuurders en politici als ambtenaren, is onafhankelijkheid van
belang.
De eindverantwoordelijkheid van de afhandeling van de HBO-fraude kan
volgens de SP niet bij minister van der Hoeven liggen. Vergeer: "Zij
was als bestuurslid verantwoordelijk voor het financiële beleid van de
instelling, die volgens het rapport Schutte voor EUR 2,3 miljoen heeft
gefraudeerd. Om de schijn van partijdigheid te vermijden zou de
minister haar bevoegdheid moeten overdragen aan de
minister-president."
Het onderzoek naar de verantwoordelijkheid van de bestuurders betreft
de vraag wie de frauduleuze constructies heeft geaccordeerd of ervan
heeft geweten. Minister van der Hoeven antwoordt op vragen van de
Tweede Kamer dat het accorderen is gebeurd in de periode vóór haar
lidmaatschap van het Stichtingsbestuur. Dan rijst de vraag wie hiervan
op de hoogte waren tijdens haar lidmaatschap van het
Stichtingsbestuur. "In november 2001 was de Tweede Kamer door een
klokkenluider op de hoogte van mogelijke fraude," zegt Vergeer. "Heeft
het toenmalige Tweede-Kamerlid Van der Hoeven toen onmiddellijk het
stichtingsbestuur bijeen geroepen?"
Minister van der Hoeven zegt pas in januari 2002 op haar school over
mogelijk onrechtmatige marktactiviteiten door publieke organisaties
gesproken te hebben. De dagelijkse leiding (de eenkoppige Commissie
van Bestuur) ontkende toen die onregelmatigheden en ontkende in
februari tevens fraude bij de inschrijvingen. Pas in maart, nadat een
rapport van de accountantsdienst van OCW over onregelmatigheden was
verschenen, meldde de leiding wél mogelijke onreglementaire
constructies. In april stelde minister Van der Hoeven de vraag, of
deze constructies door dit Commissie van Bestuur waren geaccordeerd
tijdens haar bestuurslidmaatschap. Het antwoord op die vraag was
ontkennend. Vergeer wil nu weten, of van der Hoeven ook gevraagd wie
er dan vóór die tijd de constructie heeft goedgekeurd, dan wel hiervan
op de hoogte was.
Verder is de vraag relevant of het Commissie van Bestuur in januari en
februari 2002 geen onregelmatigheden meldde omdat het niet op de
hoogte was, of omdat het meende dat de constructies geoorloofd waren.
"De rol van de accountantsdienst van de instelling is merkwaardig te
noemen," concludeert Vergeer. "Hoe kan de accountantsdienst
onregelmatigheden over het hoofd zien? Dit doet denken aan de
Ceteco-affaire die ik als statenlid bij de Provincie Zuid-Holland heb
meegemaakt. De accountantsdienst wees er toen ook niet op, dat er
onwettig werd gehandeld."
Blijft de vraag of het bestuur of de accountantsdienst verwijtbare
fouten hebben gemaakt, of dat het ministerie van OCW alle constructies
had goedgekeurd. Daarom moeten volgens het SP-Kamerlid ook betrokken
ambtenaren gehoord kunnen worden.
De ministeriele eindverantwoordelijkheid voor dit onderzoek kan
volgens Vergeer niet bij de Minister van OCW liggen. "Bij gebleken
fraude moeten de verantwoordelijken hun functie neerleggen en, indien
mogelijk, strafrechterlijk vervolgd worden. Het valt in dit dossier
tot nu toe op dat staatssecretaris Nijs wel geld wil terugvorderen,
maar de verantwoordelijken spaart."