[s?.nieuws.parlement.kamervragen_en_antwoorden.2004-04-21_vragen_over_
het_sociaal_beleidskader_defensie]
---
Kamervragen en antwoorden
---
Vragen over het sociaal beleidskader Defensie
21-4-2004 12:59:00
Hierbij bied ik u de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de
vaste commissie voor Defensie naar aanleiding van de brief van
Defensie van 23 december 2003 betreffende het sociaal beleidskader
(vra2004def-03).
DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
1. Kan de regering aangeven hoe zij wenst om te gaan met de
mogelijkheid dat vergelijkbare gevallen verschillend kunnen worden
toegepast, omdat de toepassing van een goed instrument ter bevordering
van de vrijwillige uitstroom wordt overgelaten aan decentraal
management, zonder de juiste «jurisprudentie» of vergelijkbare
gevallen aan te geven? Wat acht de regering een passende functie in
deze en welke richtlijnen of criteria, eveneens met het oog op voltijd
en parttime werken, zullen gaan gelden?
Met het oog op een zo eenduidig mogelijkeuitvoering is het
geactualiseerde Sociaal Beleidskader (SBK) Defensie zodanig ingericht
dat geen decentrale uitvoeringsregelingen meer nodig zijn. In het
verleden was er wel sprake van decentrale uitvoeringsregelingen. De
besluitvorming rondom de individuele medewerker geschiedt binnen de
gangbare rechtspositionele kaders en met inachtneming van de
gebruikelijke zorgvuldigheid.
Op het begrip "passende functie" wordt in het SBK Defensie in
Hoofdstuk III, punt 3.5., uitgebreid ingegaan: "(...) Bij de
beoordeling van de vraag of een functie passend is, speelt de afweging
tussen herplaatsing (voorkoming van ontslag) en de mogelijkheid van
overtolligheidsontslag een belangrijke rol. Een functie is in beginsel
passend wanneer de daaraan verbonden werkzaamheden voor de
capaciteiten en ervaring van betrokkene zijn berekend, tenzij
aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard
niet van betrokken medewerker kan worden gevergd. () In het
individuele geval zal telkens tot een zorgvuldige afweging van
belangen worden gekomen."
Het is van belang dat het begrip passende functie zo ruim mogelijk
wordt geïnterpreteerd om de herplaatsingsmogelijkheden maximaal te
kunnen benutten. Hierbij geldt de arbeidsduur van de betrokken
defensiemedewerker als uitgangspunt. Hier kan overigens op verzoek van
de herplaatsingskandidaat van worden afgeweken.
2. Kan de regering aangeven of en zo ja in hoeverre het mogelijk is
dat het kader waarin de ontslagruimte wordt toegepast bekend is
gesteld maar dat niet iedereen binnen Defensie een goed overzicht
heeft van de omvang van de problematiek, anders dan de macrocijfers
die in het begin van het sociaal beleidskader zijn genoemd? Kan de
regering, naar aanleiding van het uitblijven van validatie van de
maatregelen binnen SAMSON (de projectorganisatie die de maatregelen
begeleidt die voortvloeien uit het Strategisch Akkoord en het
Integraal Defensie Plan), aangeven hoe hard bijvoorbeeld de validatie
van de ingeboekte bezuinigingen als gevolg van implementatie ERP
(Enterprise Resource Planning) is en hoe het tijdschema hierin past?
In de in september 2003 aan de Tweede Kamer aangeboden
Prinsjesdagbrief en Personeelsbrief is geschetst welke maatregelen en
hiermee samenhangende personele reducties per jaar gehaald dienen te
worden. In het Masterplan Samson versie 4.0, dat voor iedere
defensiemedewerker op het intranet beschikbaar is, wordt aangegeven
wat de reductietaakstelling per project bedraagt. Vervolgens worden
deze projecten omgezet in beleidsvoornemens en reorganisatieplannen
die aan de verschillende medezeggenschapsorganen worden voorgelegd. In
die fase wordt ook met de betrokken defensiemedewerkers hieromtrent
intensief gecommuniceerd.
Eén van de programmas in het Masterplan Samson betreft de
bestuursvernieuwing. De invoering van een integraal
informatievoorzieningssysteem, gebaseerd op Enterprise Resource
Planning (ERP), is zowel belangrijk voor de gestelde ambities inzake
de bestuursvernieuwing, als voor een (doelmatige) herinrichting van
het materieellogistieke en financiële functiegebied en voor het
verbeteren van de logistieke ondersteuning van het operationeel
optreden.
Door het ontbreken van praktijkgegevens inzake de implementatie van
ERP bij met Defensie vergelijkbare organisaties, is het evenwel
moeilijk om een harde schatting van de potentiële besparingen te
geven. Derhalve zijn deze besparingen thans globaal ingeschat en
zullen in de implementatiefase waar nodig worden bijgesteld.
3. Waarom wordt in het nieuwe sociaal beleidskader niet specifiek
gesproken over de herplaatsing van Defensiepersoneel bij andere
overheidsdiensten resp. bij semi-overheidsdiensten?
Het SBK Defensie bevat een aantal rechtspositionele instrumenten die
in zijn algemeenheid kunnen worden ingezet bij de reorganisaties in de
komende jaren en is niet bedoeld om specifieke afspraken met andere
(semi-) overheidsdiensten weer te geven. Een onderdeel van het SBK is
de externe herplaatsing van defensiepersoneel bij zowel (semi-)
overheidsdiensten als werkgevers in de marktsector. Over de in dit
kader gemaakte specifieke afspraken wordt separaat in de richting van
het defensiepersoneel gecommuniceerd.
4. Is de toezegging van de minister van Defensie tijdens het
televisieprogramma Buitenhof van 25 januari jl. dat dit voorjaar 250
overbodig geworden militairen zullen overgaan naar de politie en dat
er wellicht in het najaar nog 250 zullen volgen, de totale oogst van
de aandrang die de Kamer heeft uitgeoefend op de regering (vgl. de
motie-Van Aartsen c.s. (29 200, nr. 14), de motie-Van Baalen c.s. (29
200 X, nr.31) en de motie- Balemans c.s. (29 200 VIII, nr. 59)) om
afvloeiend Defensiepersoneel over te plaatsen naar de politie resp.
naar andere (semi)overheidsdiensten? Waarom is deze toezegging niet in
het sociaal beleidskader Defensie opgenomen?
6. Welke resultaten worden geboekt bij het overplaatsen van militairen
die moeten afvloeien naar andere (semi)overheidsdiensten dan de
politie (vgl. de motie-Van Baalen c.s. (29 200 X, nr. 31), de
motie-Balemans c.s. (29 200 VIII, nr. 59) en de opmerkingen van de
minister van Defensie tijdens het Notaoverleg van 20 oktober jl. (29
200 X, nr. 46) over het leggen van contacten met politie, justitie,
douane, onderwijs, bandweer, Staatsbosbeheer, Algemene
inspectiedienst, de zorgsector, etc.)? Kan de regering de resultaten
per onderdeel specificeren?
7. Welke interdepartementale en interbestuurlijke bindende afspraken
heeft de regering, naast de afspraak over de herplaatsing van 250
militairen naar de politie en conform de motie-Van Baalen c.s. (29 200
X, nr. 31) gemaakt over herplaatsing naar andere
(semi)overheidsdiensten van militairen die moeten afvloeien? Heeft de
regering conform deze motie ten behoeve van de overplaatsing naar
andere (semi)overheidsdiensten een projectorganisatie onder
éénhoofdige leiding in het leven geroepen? Wordt de Kamer, conform de
motie, eens per kwartaal geïnformeerd over de voortgang van de
herplaatsing?
De met het ministerie van BZK gemaakte afspraken omtrent de overgang
van 250 defensiemedewerkers naar de politie vormen het eerste concrete
resultaat van het gevoerde overleg met andere (semi-)
overheidsdiensten; thans wordt met dit ministerie gesproken over
uitbreiding van dit aantal. Voorts overlegt Defensie met het
ministerie van BZK over de overgang van defensiepersoneel naar de
brandweer.
Daarnaast wordt met de ministeries van Justitie, OCW en VWS overlegd
over de mogelijkheden voor defensiepersoneel om aan de slag te gaan in
het gevangeniswezen, het onderwijs en de zorg. De mogelijkheden bij
andere (semi-) overheidsdiensten zijn in onderzoek. De Adviescommissie
Arbeidsvoorwaarden Collectieve Sector (AACS) treedt op als forum
waarbinnen de overgang van defensiepersoneel naar (semi-)
overheidsdiensten wordt gecoördineerd. Over de resultaten betreffende
de overgang van defensiepersoneel naar andere (semi-)
overheidsdiensten wordt u nader geïnformeerd, onder meer in het
jaarverslag.
Zie voor de vraag betreffende het niet opnemen van de overgang van
defensiepersoneel naar de politie in het SBK het antwoord op vraag 3.
5. Indien dit voorjaar 250 vertrekkende militairen bij de politie
worden ondergebracht, hoe groot is dan nog de
herplaatsingsproblematiek bij Defensie, mede gezien het feit dat
eerder werd aangegeven dat de krijgsmacht in de komende jaren met
11.700 functies wordt verkleind?
Bij de personele reducties in de komende jaren wordt getracht, door
het nemen van uitstroombevorderende en instroombeperkende maatregelen,
het aantal overtollige werknemers zo klein mogelijk te houden.
Inmiddels zijn knelpuntcategorieën aangewezen ter bevordering van de
vrijwillige uitstroom van defensiepersoneel. De verwachting is dat
daarmee de daadwerkelijke overtolligheid kan worden beperkt. Defensie
tracht vervolgens het aantal gedwongen ontslagen onder het overtollig
defensiepersoneel zoveel mogelijk te beperken door vooral externe
herplaatsing, waaronder herplaatsing bij de politie.
8. Hoe past het overeengekomen sociaal beleidskader binnen een nieuw
flexibel personeelsbeleid?
Het geactualiseerde SBK Defensie is toegesneden op de thans lopende
herstructurering. Overigens kunnen de instrumenten die deel uitmaken
van het SBK ook worden ingezet ter ondersteuning van het toekomstige,
meer flexibele personeelsbeleid, bijvoorbeeld bij de begeleiding van
defensiepersoneel dat regulier uitstroomt.
Nieuws
Ministerie van Defensie