28 447 Regeling met betrekking tot tegemoetkomingen in de kosten van kinderopvang
en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening
kinderopvang)
Vijfde nota van wijziging
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
a. In het tweede lid wordt de eerste volzin vervangen door twee volzinnen: De
tegemoetkoming van het Rijk bedraagt per kind voor een ouder met een partner ten
hoogste twee derde deel van de kosten van kinderopvang, bedoeld in het eerste lid. De
uurprijs die bij de hoogte van de tegemoetkoming, bedoeld in de eerste volzin, in
aanmerking wordt genomen gaat een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen
bedrag niet te boven.
b. Het derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Het tweede lid, tweede en derde volzin, is
van overeenkomstige toepassing.
c. In het vierde lid wordt "De bedragen, bedoeld in het tweede lid," vervangen door: De
bedragen, bedoeld in het tweede en derde lid,.
B
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Indien na een eerste of nadere vaststelling van het verzamelinkomen, bedoeld in artikel
2.18 van de Wet inkomstenbelasting 2001, het belastbare loon, bedoeld in artikel 9 van de
Wet op de loonbelasting 1964 of het inkomen als bedoeld in artikel 7, tweede lid, blijkt dat de
tegemoetkoming van het Rijk tot een te laag of te hoog bedrag is vastgesteld, wijzigt de
inspecteur die tegemoetkoming met inachtneming van die vaststelling.
b. In het tweede lid wordt "eerste lid, eerste volzin," vervangen door: eerste lid.
c. Na het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3. Indien de beschikking tot wijziging van de tegemoetkoming niet binnen de in het tweede
lid genoemde termijn kan worden gegeven, kan de inspecteur deze termijn met een door hem
te bepalen redelijke termijn verlengen. De inspecteur stelt de ouder daarvan in kennis.
C
In artikel 83, onderdeel b, wordt "de artikelen 69 tot en met 81" vervangen door: de artikelen
70 tot en met 81.
D
Artikel 83a wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid, tweede volzin wordt "Bij die regels kan worden afgeweken van artikel 6,"
vervangen door: Bij die regels kan worden afgeweken van artikel 1, eerste lid, onder c en e,
artikel 6,.
b. In het tweede lid wordt "een ouder" vervangen door: een ouder als bedoeld in de artikelen
5, 19, 27 of 33.
E
In artikel 84, derde lid, wordt na de bestaande tekst een volzin ingevoegd, luidende: Voor de
toepassing van de eerste volzin wordt met een verklaring als bedoeld in artikel 48, derde lid,
gelijkgesteld een verklaring omtrent het gedrag, afgegeven volgens de Wet op de justitiële
documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.
F
Artikel 87 komt te luiden:
Artikel 87
1. Hoofdstuk 2 en artikel 83 zijn gedurende ten hoogste zes maanden na het tijdstip van hun
inwerkingtreding niet van toepassing op een ouder als bedoeld in artikel 5, eerste lid,
onder h en i, die gebruik maakt van kinderopvang die door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen ten behoeve van die ouder is bekostigd op grond een vóór het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet gesloten schriftelijke overeenkomst als
bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de Werkloosheidswet respectievelijk artikel 22a,
eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
2. Op de financiering van kinderopvang, bedoeld in het eerste lid, blijven de artikelen 74
van de Werkloosheidswet onderscheidenlijk 22a, 34 tot en met 37, 45 tot en met 47 en 53
van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, zoals deze artikelen luidden tot het
tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.
G
In artikel 87a, eerste lid, wordt "artikel 5, eerste lid, onder a," vervangen door: artikel 5, eerste
lid, onder a of b,.
Toelichting
Deze nota van wijziging bevat in hoofdzaak enkele wijzigingen van technische aard. De
wijziging in onderdeel E (artikel 84) heeft betrekking op een gelijkstellingsregeling met
betrekking tot het bezit van een verklaring omtrent het gedrag bij degenen die op het tijdstip
van inwerkingtreding van de Wbk werkzaam zijn bij een kindercentrum of gastouderbureau
dan wel gastouders die op dat tijdstip gastouderopvang bieden door tussenkomst van een
gastouderbureau. De toevoeging van een volzin aan artikel 84, derde lid, stelt voor deze
personen verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven, volgens de Wet op de justitiële
documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag, gelijk met verklaringen omtrent het
gedrag die zijn afgegeven, volgens de Wet justitiële gegevens. Aldus wordt voorkomen dat
diegenen die op het tijdstip van inwerkingtreding van de Wbk over een verklaring beschikken
op grond van de Wet justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag een
nieuwe verklaring omtrent het gedrag moeten overleggen op grond van de Wet justitiële
gegevens.
De wijziging in onderdeel F (artikel 87) heeft betrekking op een overgangsregeling. Met de
Wbk vervallen de financieringsregelingen van kinderopvang voor reïntegrerende ouders met
een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) onderscheidenlijk
arbeidsgehandicapte ouders met een arbeidsongeschiktheidsuitkering, zoals geregeld in de
Wet (re)integratie arbeidsgehandicapten (Wet REA). Deze regelingen wordt uitgevoerd door
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Bij nader inzien is gebleken dat in
een aantal gevallen de schriftelijke overeenkomsten op grond waarvan de financiering van
kinderopvang voor deze groepen ouders is geregeld zich uitstrekken tot na de beoogde datum
van inwerkingtreding van de Wbk. Om te voorkomen dat inbreuk wordt gemaakt op
bestaande contractuele verplichtingen houdt artikel 87, eerste lid, in, dat ouders die gebruik
maken van kinderopvang die door het UWV is bekostigd op grond van een vóór de
inwerkingtreding van deze wet gesloten schriftelijke overeenkomst als bedoeld in de
bovengenoemde regelingen, gedurende een periode van ten hoogste zes maanden geen
aanspraak hebben op een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van de
Wbk. De bestaande bepalingen over toekenning, herziening, bestuurlijke boete en
informatieverplichtingen die in de Wet REA zijn opgenomen ten aanzien van de financiering
van deze regelingen blijven ingevolge artikel 87, tweede lid, van toepassing.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid