Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Nawijn over mogelijk verschil in honorering
tussen verloskundigen en huisartsen in het ziekenfondspakket (2030411320)
1
Is het u bekend dat er al jaren een aanzienlijk verschil is in honorering van verloskundigen en
huisartsen voor de verlening van eerstelijnsverloskundige zorg aan ziekenfondsverzekerden?
1
Mij is bekend dat er een verschil in honorering is. Het ziekenfondstarief voor verloskundig
actieve huisartsen ligt per partus ongeveer 180 lager dan het tarief van een
verloskundige.
2
Is het u voorts bekend dat de aard, intensiteit en kwaliteit van bovengenoemde zorg door
alle betrokken beroepsgroepen en instanties (o.a. gynaecologen, verloskundigen, huisartsen,
College Tarieven Gezondheidszorg) als gelijkwaardig worden beoordeeld?
2
Mij is bekend dat het CTG de mening is toegedaan dat er geen reden is om niet tot
gelijkschakeling over te gaan. Verder is mij bekend dat de LHV en KNOV positief
geadviseerd hebben aan het CTG bestuur. Het standpunt van de Orde is mij niet bekend.
3
Is het waar dat het College Tarieven Gezondheidszorg u op 20 november jl. heeft
geadviseerd, de tarieven voor huisartsen en verloskundigen gelijk te trekken en aan te
passen aan de tariefstructuur en tariefhoogte van de verloskundigen?
3
Het CTG heeft aan mij beleidsregels ter goedkeuring voorgelegd waarbij onder andere de
tarieven voor huisartsen en verloskundigen gelijk werden getrokken en aangepast aan de
tariefstructuur en tariefhoogte van de verloskundigen.
4
Is het u tevens bekend dat het College Tarieven Gezondheidszorg, na uw aanvankelijke
afwijzing op 17 december 2003, de voorgestelde beleidsregels alsnog goed heeft
goedgekeurd?
4
Het CTG kan geen beleidsregels goedkeuren. Dit is ingevolge artikel 12, eerste lid, van de
Wet tarieven gezondheidszorg een exclusief aan mij toekomende bevoegdheid.
5
Bent u van mening dat hier sprake is van een ongelijke behandeling van de beroepsgroep
verloskundig actieve huisartsen, omdat dezelfde werkzaamheden lager worden gehonoreerd
in vergelijking met de beroepsgroep verloskundigen?
5
Een van de uitgangspunten van de Wet tarieven gezondheidszorg is het beginsel van
evenredige en onderbouwde tarieven. Indien verschillende beroepsgroepen dezelfde
handelingen uitvoeren betekent dit niet dat daarmee tevens recht bestaat op een gelijke
beloning. Die beloning is afhankelijk van allerlei omstandigheden zoals praktijkvoering en
opleiding. Een vergelijkbare situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij mondhygienisten en
tandartsen. Hoewel sommige taken dezelfde zijn bestaan er voor die gelijke werkzaamheden
verschillende tarieven. Een ander voorbeeld is vasectomie. Deze operatie wordt zowel door
(sommige) huisarsten als door urologen uitgevoerd. Toch is er een aanzienlijk verschil in
honorering.
6
Bent u voorts van mening dat deze situatie van ongelijke behandeling van gelijkwaardige
inspanningen dient te worden opgegeven, conform de aanbevelingen van het College
Tarieven Gezondheidszorg?
6
Zoals uit mijn antwoord op vraag 6 valt af te leiden ben ik van mening dat er geen 100 %
directe relatie bestaat tussen inspanning en beloning. Voorts wil ik wijzen op het feit dat
verloskundige zorg voor de verloskundige de hoofdactiviteit is en voor de huisarts een
nevenactiviteit. Dit heeft invloed op de tariefopbouw. Ik ben, zoals eerder aangekondigd,
voornemens de bekostiging van de eerstelijn te moderniseren en prestatiegerichter te
maken; dat geldt vanzelfsprekend ook voor de huisarts.
7
Bent u voornemens aan de situatie van ongelijke behandeling van huisartsen en
verloskundigen een einde te maken, conform de aanbevelingen van het College Tarieven
Gezondheidszorg? Zo ja wanneer? Zo neen, waarom niet?
7
Nee, ik ben niet bereid aan het CTG te verzoeken om nieuwe beleidsregels vast te stellen.
Zie mijn antwoord op de vragen 5 en 6.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport