College Bescherming Persoonsgegevens
20 april 2004
Anti-piraterijbestand Stichting Brein rechtmatig
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) is van oordeel dat de
verwerking van persoonsgegevens in het `anti-piraterijdatabestand' van
Stichting Brein in overeenstemming is met de Wet bescherming
persoonsgegevens (WBP). Het CBP stelde, na de melding van het
anti-piraterij databestand, een voorafgaand onderzoek en vervolgens
een nader onderzoek in, omdat Stichting Brein voornemens is
strafrechtelijke gegevens of gegevens over onrechtmatig gedrag van
derden vast te leggen.
Het CBP is van oordeel dat Stichting Brein een gerechtvaardigd belang
heeft om, voor de organisaties die het vertegenwoordigt,
persoonsgegevens te verzamelen. Er dienen echter wel voldoende
waarborgen aanwezig te zijn om eventueel misbruik van de gegevens te
voorkomen. Stichting Brein heeft ook aangegeven persoonsgegevens door
te geven aan zusterorganisaties in de Verenigde Staten. De Verenigde
Staten hebben echter geen passend beschermingsniveau; doorgifte van
persoonsgegevens is in beginsel niet toegestaan, tenzij de ontvangende
organisatie een passend beschermingsniveau hanteert (de `safe habour'
beginselen) of als de Minister van Justitie een vergunning voor de
verstrekking heeft verleend. Het CBP wijst Stichting Brein op het
risico van mogelijk onrechtmatige verstrekkingen aan organisaties in
de Verenigde Staten.
Stichting Brein handelt namens of ten behoeve van een groot aantal
organisaties op het gebied van productie, exploitatie en bescherming
van audio, video en interactieve producten. Voor deze organisaties is
piraterij, zoals het illegaal aanbieden van muziekbestanden op
internet, een groot probleem. Om zijn activiteiten uit te voeren,
verkrijgt Stichting Brein op verschillende manieren persoonsgegevens.
Allereerst ontvangt het van de betrokken opsporingsautoriteit FIOD/ECD
persoonsgegevens van (mogelijke) inbreukmakers voor het voeren van
civiele schadevergoedingsprocedures. Daarnaast krijgt Stichting Brein
meldingen van particulieren over mogelijke onrechtmatige activiteiten
en voert de stichting zelfstandig onderzoek uit om overtreders op te
sporen.
Voorafgaand Onderzoek
In bepaalde gevallen stelt het CBP een voorafgaand onderzoek in,
voordat de verantwoordelijke de gegevens mag gaan verwerken. Het gaat
om verwerkingen die naar het oordeel van de wetgever een bijzonder
risico inhouden voor de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Dit
gebeurt bijvoorbeeld als de verantwoordelijke het sofinummer voor
andere doeleinden wil gebruiken dan waarvoor dit nummer specifiek
bestemd is of als een verantwoordelijke gegevens wil vastleggen op
grond van eigen waarneming zonder dat betrokkenen hiervan op de hoogte
zijn, bijvoorbeeld heimelijk cameratoezicht. Ook stelt het CBP een
voorafgaand onderzoek indien de verantwoordelijke strafrechtelijke
gegevens of gegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag wil
verwerken ten behoeve van derden en hij geen vergunning van het
Ministerie van Justitie heeft om als recherchebureau te opereren. Meer
informatie over het Voorafgaand Onderzoek is te vinden in het
informatieblad Voorafgaand onderzoek.
Doorgifte van persoonsgegevens
De Wet bescherming persoonsgegevens (WBP), die sinds 1 september 2001
van kracht is, bevat regels over de doorgifte van persoonsgegevens
naar landen buiten de Europese Unie. Hoofdregel is dat
persoonsgegevens alleen mogen worden doorgegeven naar derde landen met
een passend beschermingsniveau. Buiten die gevallen is doorgifte
alleen toegestaan op basis van een wettelijke uitzondering of met
vergunning van de Minister van Justitie. De afgifte van een vergunning
vindt plaats nadat het CBP daarover advies heeft uitgebracht. Meer
informatie over dit onderwerp is te vinden in de brochure Derde
landen. De doorgifte van persoonsgegevens naar landen buiten de
Europese Unie.
Over het CBP
Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) houdt -onder de Wet
bescherming persoonsgegevens (WBP)- toezicht op de naleving van wetten
die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het
gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een
vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van
persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP
toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en
gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van
een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop
persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in
overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden.
Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd.
Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP
overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.