Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Dagelijks bestuur van Postbus 90801 2509 LV Den Haag Werkvoorzieningschap Noordoost-Brabant Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 163 Telefoon (070) 333 44 44 Telefax (070) 333 40 33 5340 AD Oss

Uw brief Ons kenmerk
04-1045 d.d. 8 maart 2004 ABG/GA/04/18130

Onderwerp Datum
Indicatiestelling Wsw 1 april 2004

Geacht bestuur,

Tijdens de voorbereidingen van de overdracht van de Wsw-indicatiestelling van gemeenten naar CWI ontving ik van de IBN-Groep een aantal brieven, onder meer op 7 juli 2003 (beantwoord met de brief onder kenmerk ABG/GA/03/53657) en 30 januari 2004 (beantwoord met de brief onder kenmerk ABG/GA/04/7488). In deze brieven werd een aantal vragen gesteld ten aanzien van de modernisering van de Wsw en de consequenties van de voorgenomen overdracht van de indicatiestelling voor het begeleid werken.

In uw brief van 8 maart jl. gaat u specifiek in op de voorgenomen overdracht van de Wsw- indicatiestelling van gemeenten naar CWI. De manier waarop de voorbereiding van de overdracht vorm krijgt is voor u aanleiding voor een aantal opmerkingen. Op de door u geplaatste kanttekeningen reageer ik als volgt.

Financiële implicaties
Vanwege de aanvankelijk beoogde datum van overdracht van 1 april 2004 zijn de middelen voor de indicatiestelling per 1 april 2004 uit het Wsw-macrobudget genomen. Omdat de feitelijke overdracht op een later moment zal plaatsvinden, zullen de voor de periode vanaf
1 april tot het moment van overdracht gereserveerde middelen weer onder gemeenten worden verdeeld, conform de bij de verdeling van de Wsw-subsidie gehanteerde verdeelsleutel.

U geeft aan het niet eens te zijn met uitname van de middelen vanaf het moment van overdracht, omdat ook ná de overdracht nog kosten door gemeenten zullen worden gemaakt in verband met de afhandeling van lopende indicatiestellingen. De uitgenomen middelen zijn echter gebaseerd op de gemiddelde kosten per ­ gehele ­ indicatiestelling. Met de tot het moment van overdracht gereserveerde middelen worden gemeenten dan ook geacht de tot het moment van overdracht ingediende Wsw-aanvragen te kunnen afhandelen.


2

Sluitende aanpak
U geeft aan dat het voorliggende wetsvoorstel beoogt een sluitend arbeidsmarktbeleid te bevorderen en dat daarom het vrijwillige karakter van de Wsw niet langer passend zou zijn.

Zoals ik, onder meer in de door u in uw brief aangehaalde nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel overdracht indicatiestelling, heb aangegeven vormt de Wsw niet het sluitstuk van het reïntegratiebeleid. Voor personen voor wie reïntegratie op de arbeidsmarkt haalbaar is dient het reïntegratiebeleid van gemeenten of UWV te worden ingezet.

Personen die in aanmerking komen voor een Wsw-indicatie zijn duurzaam niet in staat in een reguliere arbeidsomgeving arbeid te verrichten. Zij worden daartoe daarom ook niet verplicht. Deelname aan de Wsw staat open voor personen die desondanks wel willen werken, in een aangepaste werkomgeving.

De sluitende aanpak die met de overdracht van de Wsw-indicatiestelling wordt beoogd heeft betrekking op de doorgeleiding van cliënten die na een Wsw-indicatie te goed of te zwak bevonden worden voor de Wsw. Voor deze cliënten zal door CWI direct een reïntegratie- advies worden opgesteld dan wel zullen zij, indien gewenst, worden doorgeleid naar een Regionaal Indicatieorgaan voor een AWBZ-intake.

Principe `mens volgt werk'
U geeft aan van mening te zijn dat CWI alle bij de huidige intake betrokken gemeentelijke medewerkers zou moeten overnemen bij de overdracht van de indicatiestelling.

De huidige uitvoeringspraktijk van de indicatiestelling verschilt tussen afzonderlijke gemeenten/werkvoorzieningschappen. Ook de mate waarin personeel voor de indicatiestelling wordt ingezet en de mate waarin dit personeel zich al of niet louter met de indicatiestelling of ook met andere taken bezighoudt loopt uiteen. Met de overdracht van de Wsw-indicatiestelling wordt een uniforme werkwijze beoogt. De personele inzet zal op de verschillende CWI-vestigingen op een uniforme wijze vorm krijgen. Het overnemen van al het personeel behorende bij de verschillende gemeentelijke uitvoeringsmodaliteiten ligt daarom niet in de rede.

CWI acht het van belang bestaande kennis en expertise te behouden. Al het voor de indicatiestelling benodigde personeel zal CWI daarom bij voorkeur en met voorrang betrekken vanuit de huidige medewerkers die zich bij gemeenten of SW-bedrijven met de indicatiestelling bezighouden. CWI heeft met Cedris en VNG afgesproken dat de vacatures via de kanalen van Cedris en VNG onder gemeenten en SW-bedrijven zullen worden uitgezet. Ik acht deze werkwijze van CWI buitengewoon zorgvuldig.

Objectiviteit van de besluitvorming
U geeft aan veel belang te hechten aan de objectiviteit van de besluitvorming. Juist om die reden is besloten de indicatiestelling over te dragen aan CWI. Zoals ik al aangaf is de gemeentelijke uitvoeringpraktijk zeer divers. Door de indicatiestelling in handen te geven van één organisatie kan de uniformiteit en objectiviteit van de indicatiestelling op alle locaties beter gewaarborgd worden. CWI zal daarbij een zeer uitgebreide normering en


3

protocollering hanteren. In overleg met SZW en andere betrokkenen, waaronder VNG, Cedris en cliëntenorganisaties, wordt deze thans ontwikkeld.

Ik hoop u met deze toelichting op de door u genoemde onderwerpen voldoende te hebben geïnformeerd.

Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(M. Rutte)