RAAD VOOR CULTUUR
Cultuurnota-advies
De Raad voor Cultuur heeft op 19 april zijn Cultuurnota-advies
2005-2008 aangeboden aan de staatssecretaris voor Cultuur en Media.
Meer cultuurinstellingen dan ooit, te weten 833, hebben voor de
komende periode een subsidieaanvraag bij het Rijk ingediend voor een
totaalbedrag van bijna 660 miljoen euro. De Raad voor Cultuur
adviseert om het beschikbare budget van 392,5 miljoen euro op basis
van een integrale kwaliteitsafweging te verdelen over 422
instellingen. Daarnaast zijn er nog 13 cultuurinstellingen, waarvan de
Raad heeft aangegeven subsidie wenselijk te vinden, maar daarvoor geen
mogelijkheden te zien binnen het gestelde budget. Onder de aanvragers
met een negatief subsidieadvies bevinden zich ook instellingen die
naar de mening van de Raad weliswaar kwaliteiten hebben maar niet in
aanmerking komen voor een structurele rijkssubsidie omdat de
activiteiten te weinig nationale uitstraling hebben of omdat er vooral
op projectbasis wordt gewerkt.
Ondanks een geringer budget is de Raad erin geslaagd 71 nieuwe
aanvragers positief te beoordelen.
De vermindering van het budget met 3,5% ten opzichte van de voorgaande
periode heeft er toe geleid dat in sommige sectoren zeer fundamentele
keuzes zijn gemaakt. Bij de orkesten, opera en musea is gekozen voor
de zeker zo pijnlijke kaasschaafvariant waarbij is uitgegaan van het
principe 'de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten'. Honderd
'oude' aanvragers keren als het aan de Raad ligt niet meer terug en
aanvragen voor budgetverhogingen (soms tot drie keer de
oorspronkelijke begroting!) zijn vaak niet gehonoreerd. In een aantal
gevallen heeft de Raad aangegeven extra subsidie wel wenselijk te
vinden, maar is toekenning hiervan niet mogelijk binnen het door het
Rijk vastgestelde financiële kader.
De Raad benadrukt nog eens dat een eenmaal verkregen subsidie voor
vier jaar niet een automatische verlenging betekent. Dat een (deels)
negatief advies ook louterend kan werken bewijst het nieuwe elan van
Toneelgroep de Appel, Orkater en Het Nationale Ballet. Zij hebben op
basis van hun bewezen kwaliteiten in de afgelopen periode een positief
advies van de Raad voor Cultuur gekregen. Voor Toneelgroep De Appel
zou het weer een opname in de Cultuurnota kunnen betekenen.
In de algemene inleiding uit de Raad zijn zorgen over de cumulatie van
bezuinigingen. Verlaging van het nationale cultuurbudget,
gemeentelijke kortingen, de veranderende arbeidswetgeving en het
verdwijnen van ID-banen treffen de cultuursector op vele fronten.
Daarnaast leidt de komst van grote nieuwe podia en museale nieuwbouw
vaak tot hogere exploitatiekosten, wat bijna altijd ten koste gaat van
het budget voor de programmering. De Raad waarschuwt voor verschraling
door het wegvallen van culturele voorzieningen: 'wat weg is, komt
niet gemakkelijk meer terug'.
De Raad voor Cultuur houdt een pleidooi voor stimuleringsmaatregelen
die het voor bedrijven en particulieren gemakkelijker maken te
investeren in kunst en cultuur. Hij betreurt dat in Nederland de taak
van de overheid om zorg te dragen voor de culturele ontplooiing van
burgers wel erg vanzelfsprekend is geworden. Het gezamenlijke
verantwoordelijkheidsgevoel ontbreekt. Verandering van regelgeving en
het bieden van fiscale faciliteiten zouden daar verandering in kunnen
brengen en ook kunnen zorgen voor een culture of giving waardoor veel
meer middelen voor cultuur beschikbaar komen.
Langdurige overheidssubsidie leidt soms tot gemakzucht en de Raad is
dan ook geschrokken van de slechte kwaliteit van de beleidsplannen van
negen instellingen, waaronder Toneelgroep Amsterdam en Het Nationale
Toneel, die geen recht doet aan hun staat van dienst. Om die reden
wordt geadviseerd om binnen twee jaar met nieuwe plannen te komen.
De roep uit het veld om een politiek beleidskader waarbinnen
beoordelingen moeten plaatsvinden kan niet op de steun van de Raad
rekenen. De poging om 'artistieke kwaliteit' uiteen te rafelen in
criteria zodat er objectief kan worden getoetst leidt namelijk tot
'bureaucratische planeconomie (...) waarmee de kunst wordt ontleed tot
nietszeggende elementen.' De Raad is van mening dat beleid wel kan
stimuleren maar geen cultuur maakt.
Prioriteiten
De Raad constateert belangrijke verschuivingen in de cultuursector met
betrekking tot de culturele diversiteit, het wegvallen van de
verschillen tussen low en high culture en de ontwikkeling van
eCultuur. Toch wordt er nog te weinig recht gedaan aan innovatieve
ontwikkelingen op het gebied van digitalisering en beeldcultuur.
Indien er aanvullend budget beschikbaar zou komen adviseert de Raad de
hoogste prioriteit te geven aan extra geld voor de ontwikkeling van de
artistieke film (bovenop de 1 miljoen euro extra die door de Raad al
is geadviseerd), de versterking van de bibliotheekvernieuwing (door
onder meer de Vereniging van Openbare Bibliotheken een extra taak op
het gebied van digitalisering te geven) en een verhoging van de
subsidie van de Premsela Stichting voor Nederlandse Vormgeving.
Regionale spreiding
Verreweg de meeste aanvragen voor subsidie komen uit de vier grote
steden, waar ook de meeste grote cultuurfondsen - die projecten door
het hele land subsidiëren - en cultuurinstellingen zijn gevestigd. Het
percentage toekenningen is dan ook navenant. In de beoordeling van de
aanvragen is door de Raad voor Cultuur weliswaar gekeken naar
regionale spreiding, maar de advisering geschiedt op basis van
kwaliteit en niet van 'rechtvaardigheid'. Het stellen van prioriteiten
op grond van bestuurlijke overwegingen behoort niet tot de taak van de
Raad, maar tot de verantwoordelijkheid van de staatssecretaris. Dat
neemt niet weg dat de Raad verheugd is met een aantal nieuwe
instellingen in de regio:
- Theaterwerkplaats Generale Oost en jeugdtheatergezelschap Kwatta in
de regio Arnhem/Nijmegen;
- Het Zeeland Nazomer Festival in de regio Zeeland;
- Het Jonge Harten Festival in de regio Groningen;
Daarnaast adviseert de Raad een reservering van 500.000 euro voor een
nieuwe dansvoorziening ten behoeve van de drie zuidelijke
provincies.
Ondersteunende instellingen
Bij de advisering over ondersteunende instellingen heeft de Raad
nadrukkelijk gekeken naar de functie, de toegevoegde waarde en de
doelmatigheid in de uitvoering, waarbij kwaliteit ook hier het eerste
beoordelingscriterium is gebleven. In de uiteindelijke advisering is
bij de ondersteunende instellingen 6 miljoen euro bezuinigd en 2
miljoen geïntensiveerd. De Raad vindt niet - en heeft dat de
staatssecretaris ook al eerder per brief laten weten - dat per
definitie de bezuinigingen eerder bij de ondersteunende dan bij de
cultuurproducerende instellingen gezocht moeten worden, omdat de
instellingen zo divers zijn. Zo heeft de Raad een verhoging van de
subsidie voorgesteld voor het Nederlands Muziekinstituut: het
instituut met de grootste en belangrijkste muziekcollectie waar
dringend behoefte is aan verbetering van het beheer en onderhoud.
Fondsen
Net als bij de ondersteunende instellingen heeft de Raad ook bij de
fondsen gekozen voor een gedifferentieerde beoordeling, afhankelijk
van de ontwikkelingen in de sector en de positie van het fonds
daarin.
Bij aanvragen van culturele instellingen voor kleine subsidiebedragen
is soms zelfs geadviseerd niet langer te subsidiëren omdat een gering
subsidiebedrag de hoeveelheid regelgeving en de wijze van
verantwoording die daarmee gepaard gaat niet rechtvaardigt. Een rol
voor een fonds ligt hier meer voor de hand.
Agenda voor de toekomst
In de aanloop naar het Cultuurnota-advies is de Raad een paar keer
geconfronteerd met adviesaanvragen over nieuw beleid of de wens tot
bezinning op bepaalde ontwikkelingen. Juist in die periode kan de Raad
daar onvoldoende aandacht aan geven en zijn instellingen niet in de
gelegenheid hun aanvragen op het nieuwe beleid af te stemmen. Daarom
heeft de Raad besloten alvast een aantal onderwerpen te agenderen voor
de komende periode:
- besteldiscussies over de orkesten, de opera-instellingen, de
archieven en de musea (inclusief de academische collecties en de
plaats van wetenschap in de museale context);
- gedachtevorming over mobiel erfgoed;
- hoe om te gaan met opengestelde monumenten die geen bijzondere
museale functie hebben;
- media-educatie en de ontwikkeling van eCultuur;
- visie op cultural governance (eisen aan modern bestuur bij culturele
instellingen);
- bezinning op de relatie tussen aanbod en afname en de rol van de
podia daarin (functioneren van het Fonds voor de Podiumkunsten).
Embargo tot maandag 19 april om 11.00 uur
Voor meer informatie kunt u terecht op onze website
http://www.cultuur.nl, waar vanaf 19 april om 11 uur alle adviezen
zijn terug te vinden.
U kunt ook contact opnemen met Natascha Kuit 06-51.59.44.17 of Rian
van der Kruk 070-31.17.453
EEN GREEP UIT DE OPMERKINGEN EN CONSTATERINGEN IN DE
SECTORINLEIDINGEN
Muziek en muziektheater
- Pleidooi voor flinke aanpassing van het Het Fonds voor
Podiumprogrammering en Marketing om meer effect te sorteren in de
podiuminfrastructuur van Nederland.
- Twee initiatieven voor een kenniscentrum van niet-westerse muziek
zijn niet gehonoreerd wegens hun onvoldoende uitgewerkt beleidsplan.
De Raad vindt de komst van zo'n centrum wel belangrijk en reserveert
daarom 100.000 euro.
Musea
- De Raad is teleurgesteld over het gebrek aan vernieuwing in de
museumsector. Op terreinen als eCultuur en cultuureducatie kiest de
sector de veilige middenweg. Positieve uitzonderingen zijn Museum het
Rembrandthuis en het Wereldmuseum in Rotterdam.
- De nieuwbouw van het Rijksmuseum in Amsterdam betekent vanaf 2008
een lastenstijging met ongeveer 10 miljoen euro per jaar, dat binnen
het cultuurnotabudget niet kan worden opgevangen. Overheden zouden
meer rekening moeten houden met de verhoging van de exploitatiekosten
bij nieuwbouw.
Theater
- Extra geld voor zomerfestivals die een avontuurlijke en artistiek
interessante programmering hebben, een bijdrage leveren aan de
ontwikkeling van de podiumkunsten en van bovenregionaal belang zijn.
Dit geldt voor het Terschellings Oerol Festival, Noorderzon en
Theaterfestival Boulevard 's-Hertogenbosch. Het Zeeland Nazomer
Festival is de enige nieuwkomer.
- Beeldend locatietheater is een nieuwe categorie. De Raad vindt het
een belangwekkend theatergenre omdat het een groot publiek bereikt,
productioneel sterk en vernieuwend is en een krachtige internationale
uitstraling heeft. Omdat de kwaliteit van het culturele
ondernemerschap - naast de artistieke kwaliteit - van doorslaggevend
belang is, vindt de Raad een structurele subsidie vooral zinvol om een
relatief kleine productiekern te laten functioneren en niet zozeer ter
dekking van de productiekosten.
Mobiel erfgoed
- Opnieuw een pleidooi voor een inventarisatieonderzoek voor deze
sector omdat er nog steeds geen helder overzicht is van de omvang en
de problematiek. Om die reden kunnen de aanvragende instellingen nu
geen serieuze afweging krijgen. De Raad adviseert om de opdracht van
vier jaar geleden uit de Cultuurnota te halen en nu onder directe
verantwoordelijkheid van het Rijk binnen twee jaar uit te laten
voeren.
Archieven en Bibliotheken
- De opkomende digitalisering brengt des te duidelijker aan het licht
dat de Archiefwet niet meer voldoet.
- Digitalisering is van groot belang voor de vergroting van het
publieksbereik, maar het ontbreekt aan structurele financiering voor
beheer en onderhoud van brede digitale zoeksystemen waardoor
voortzetting op lange termijn onzeker is.
- De Raad pleit voor een centrale landelijke inventarisatie en een
ondersteuningsprogramma voor de aanpak van de achterstanden in het
behoud en de ontsluiting van oude boekencollecties. Er zijn hiervoor
drie subsidieaanvragen ingediend en de Raad vermoedt dat dat slechts
het topje van de ijsberg is.
Dans
- De Raad constateert als opvallende trend dat talrijke gezelschappen
aankondigen met live muziek en nieuw gecomponeerde muziek te willen
werken.
- Er is buiten de vier grote steden behoefte aan kwalitatief goed en
gevarieerd dansaanbod. Met enkele verschuivingen wordt een
kwaliteitsimpuls in de regio's mogelijk gemaakt.
Beeldende Kunst en Vormgeving
- De afstand tussen het reguliere kunstvakonderwijs, de voortgezette
opleidingen en de werkplaatsen wordt steeds problematischer.
- Een pleidooi om de eigen bijdrage van buitenlandse deelnemers voor
werkplaatsen buitenlandconform te maken.
Letteren
- 'Het gaat goed met de letteren'...maar de Raad acht het een zeer
verontrustende ontwikkeling dat in het onderwijs de aandacht voor
literatuur en literatuurgeschiedenis naar het minimale afzakt.
19 apr 04 11:00