Wageningen Universiteit

Persbericht

16 april 2004, nr. 041A

Aangelijnd mini-insect helpt bij virusonderzoek

Het voedingsproces waarbij Frankliniella occidentalis (Californische trips) plantencellen van belangrijke tuinbouwgewassen doorboort en leegzuigt is in te delen in zes fasen. Gedurende de speekseloverdracht tussen trips en plantencel kan het Tomatenbronsvlekkenvirus (TSW-virus), dat zeer veel schade in de tuinbouw toebrengt, worden overgedragen. Onderzoek naar de verschillende fasen van het voedingsproces van de trips leidt tot meer inzicht wanneer het TSW-virus wordt overgedragen. Zo kan bijgedragen worden aan een betere bestrijding van het virus. Dit stelt Frodo Kindt, die onlangs aan Wageningen Universiteit gepromoveerd is.

De verschillende fasen in het voedingsgedrag van de tripsen worden geregistreerd via video-opnames en via de
elektropenetratiegram-techniek (EPG-techniek). Deze techniek meet de voltage-verschillen die ontstaan tijdens het voedingsgedrag. De twee millimeter grote tripsen zijn namelijk aangelijnd via een elektrode (een draadje op de rug) die deel uitmaakt van een elektrisch circuit. Deze techniek is door Kindt voor het eerst bij tripsen toegepast. De verschillen in gemeten voltages vormen in de tijd een EPG-grafiek waarin zes verschillende fases tijdens het voeden herkend kunnen worden.

Van de meeste fases is vastgesteld wat de functie is. Zo bestaat de eerste fase uit het prikken met de mandibel (een soort naald) van de trips in de plantencel door een knik van de kop van de trips. In de daaropvolgende fase steekt de trips zijn maxillaire stiletten in het gat dat gevormd is door de mandibel. Deze stiletten vormen samen een buis waardoor speeksel in de cel wordt gebracht en vervolgens de celinhoud wordt leeggezogen.
Tijdens de fase waarin speeksel in de plantencel wordt gebracht kan virusoverdracht plaatsvinden.
Of de plant daadwerkelijk geïnfecteerd wordt door het virus hangt af van de volgende factoren:

- de speekselklieren van de trips moeten het virus bevatten
- het aantal penetraties in dezelfde plant

- hoe lang en hoeveel speeksel per penetratie er wordt ingebracht
- het leegzuigen van de cellen kan ertoe leiden dat de plantencel sterft waardoor het virus zich niet meer kan vermeerderen.

In de loop der tijd zijn er via veredelingsmethoden virus-resistente planten en trips-resistente planten ontstaan. Virus-resistentie kan echter worden doorbroken omdat het virus zich aan kan passen en niet meer als virus herkend wordt door de plant.
Om de kans op doorbreking van de virus-resistentie te verkleinen kunnen trips-resistente planten worden ingezet. Kindt heeft verschillen onderzocht in het voedingsgedrag van tripsen op trips-resistente paprikaplanten en paprikaplanten die niet trips-resistent zijn gemaakt.
Het blijkt dat het voedingsgedrag van tripsen niet verschilde op beide typen planten. Hiermee is aangetoond dat trips-resistentie dus niet direct leidt tot minder virus-overdracht.
Het aantal penetraties is in trips-resistente planten echter veel lager, waardoor er minder TWS-virus wordt overgedragen. Dit leidt dus wel indirect tot minder virusoverdracht.

Door dit onderzoek is meer bekend geworden over hoe tripsen zich voeden en is bekend geworden wanneer de overdracht van TWS-virus plaatsvindt. Hiermee wordt een belangrijke bijdrage geleverd in de bestrijding van het TWS-virus dat een belangrijke plaag vormt in de tuinbouw.