Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Commissie Schutte gaat onderzoek afronden
Het kabinet heeft besloten de commissie Schutte te vragen het
vervolgonderzoek naar onregelmatigheden in het middelbaar- en hoger
beroepsonderwijs af te ronden. De commissie is in principe bereid dit
te doen. De commissie Schutte presenteerde op 1 april haar rapport
naar onregelmatigheden, maar kon door de complexiteit en ondervonden
tegenwerking het onderzoek bij zeven instellingen niet voltooien. In
de reactie op het rapport sluit het kabinet zich aan bij de conclusie
dat onderwijsland geen fraudeland is. Het kabinet is van mening dat de
commissie met het beschikbare budget en in het tijdsbestek van tien
maanden het maximale onderzoeksresultaat heeft bereikt.
De commissie Schutte heeft geadviseerd circa 58 miljoen euro terug te
vorderen. Het kabinet volgt het advies op, maar zal niet in alle
gevallen tot terugvordering overgaan. In het geval van administratieve
fouten zal bij kleine bedragen niet worden teruggevorderd. Ook bij
stapeling van diploma's en bekostiging van delen van opleidingen in de
BVE-sector wordt niet teruggevorderd. Daarnaast hoeven instellingen,
die college-, les- en cursusgeld uit andere middelen dan de
Rijksbijdrage hebben gefinancierd, niets terug te betalen.
Staatssecretaris Nijs van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal per
instelling een terugvorderingsbesluit maken. Het geld dat
teruggevorderd wordt, zal ten goede komen aan de algemene
Rijksmiddelen. Afhankelijk van de aard en omvang van het terug te
vorderen bedrag kunnen aanvullende maatregelen genomen worden tegen
een instelling, zoals het geven van een opdracht aan een
instellingsbestuur om in een Actieplan Rekenschap aan te geven welke
maatregelen worden genomen om onregelmatigheden te voorkomen of het
verrichten van intensiever onderzoek door de Auditdienst van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij de betreffende
instelling.
Voortaan wordt van alle instellingsbesturen in het hoger onderwijs en
het beroepsonderwijs bij de jaarverantwoording een zogenaamde 'letter
of representation' verlangd. Tegenover de accountant die de controle
op de jaarrekening uitvoert, zal het instellingsbestuur een verklaring
moeten afleggen, waarin het bevestigt dat alle bij hem bekende
informatie, die van belang is voor het oordeel van de accountant, is
verstrekt en dat het instellingsbestuur niet betrokken is geweest bij
onregelmatigheden.
Noot voor de redactie,