Ministerie van Buitenlandse Zaken

Afghanistan

Kamerbrief inzake ISAF - Afghanistan

Ministerie van Buitenlandse Zaken Ministerie van Defensie

Postbus
20061 Postbus 20701

2500 EB 's-Gravenhage 2500 ES 's-Gravenhage

Telefoon
070-3486486 Telefoon 070-3188188

Aan:
de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4
's-Gravenhage

Uw brief Uw kenmerk Ons nummer Datum

DVB/ CV-138/04 16 april 2004

Op 31 maart en 1 april jl. heeft in Berlijn een internationale donorconferentie over Afghanistan plaatsgevonden die succesvol is verlopen. Daarnaast heeft op 14 april jl. de Noord-Atlantische Raad (NAR) zijn goedkeuring gehecht aan het nieuwe operatieplan van de Navo voor de `International Security Assistance Force' (ISAF) in Afghanistan. Hiermee kan ISAF het operatiegebied gefaseerd en op termijn tot heel Afghanistan uitbreiden. In beide gebeurtenissen zien wij aanleiding u nader te informeren over de situatie in Afghanistan.

Met Kamerstuk 27 925 nr. 109 bent u op 30 januari jl. geïnformeerd over het regeringsbesluit met Apache-gevechtshelikopters deel te nemen aan ISAF. Daarbij is gesteld dat de inzet van de Apache-helikopters bij de uitvoering van het nieuwe Navo-operatieplan voor de uitbreiding van het ISAF-gebied, een nieuw regeringsbesluit noodzakelijk maakt. In overeenstemming met het Toetsingskader informeren wij u hierbij over het nieuwe Navo-operatieplan, het regeringsbesluit de Nederlandse Apache-helikopters ook onder het nieuwe operatieplan ter beschikking te stellen aan ISAF, de gevolgen daarvan voor de inzet van de Apache-helikopters, en over de voorwaarden waaronder dat gebeurt.

De situatie in Afghanistan
Na meer dan twintig jaar gewapende strijd is Afghanistan nog steeds een getraumatiseerd land en blijven de noden in grote delen van het land hoog. De economie en de infrastructuur hebben grote schade opgelopen, de basisvoorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater schieten ernstig tekort en het land ligt bezaaid met mijnen. De levensomstandigheden zijn hard: eenzijdig voedsel, hoge kinder- en moedersterfte, koude winters, en een groot gebrek aan adequate huisvesting en primaire gezondheidszorg. Papaverteelt en drugshandel zijn sterk toegenomen en een effectieve capaciteit voor het bestuur van het land is nog in opbouw. Een ontwikkeling waarbij Afghanistan verwordt tot een staat die wordt gecontroleerd door een klasse van corrupte regionale bestuurders en internationale drugskartels is niet in het Nederlands belang. In een dergelijke staat zou tevens wederom ruimte kunnen ontstaan voor terroristische netwerken als Al Qa'ida, dat met het verdrijven van het Taliban-regime eind 2001 juist een grote slag is toegebracht.

Ondanks de enorme problemen moet ook worden opgemerkt dat er in Afghanistan veel positieve ontwikkelingen zijn waar te nemen. De resterende elementen van Al Qa'ida, Taliban en Hezb-e-Islami zijn niet meer in staat tot grootschalig militair optreden. Het gezag van de Afghaanse interim-regering neemt toe en de opbouw van een regeringsapparaat, inclusief strijdkrachten en politie, vordert gestaag. De komende verkiezingen kunnen de legitimiteit van de regering nog verder vergroten. Miljoenen kinderen, onder wie veel meisjes, gaan weer naar school. Er is een goede basis gelegd voor de wederopbouw en de internationale gemeenschap heeft zich nadrukkelijk verbonden met de toekomst van Afghanistan.

De wederopbouw van Afghanistan en de noodzakelijke politieke hervormingen zijn onlosmakelijk verbonden met de veiligheidssituatie. Twee jaar nauwe internationale betrokkenheid met Afghanistan heeft uitgewezen dat veiligheid een noodzakelijke voorwaarde is voor wederopbouw en vice versa. Zo heeft het gebrek aan veiligheid in het zuiden en zuid-oosten ertoe geleid dat hulpverleners zich uit bepaalde regio's hebben teruggetrokken. Mede als gevolg hiervan krijgt de Pashtun-bevolking in die gebieden het gevoel dat de positieve ontwikkelingen aan haar voorbijgaan, waarop zij zich vaak weer tot de Taliban wendt.

Het verbeteren van de veiligheidssituatie heeft dan ook de hoogste prioriteit. Deze situatie blijft, hoewel er aanzienlijke regionale verschillen zijn, in het algemeen onzeker. Mede dankzij het optreden van ISAF is de situatie in Kabul relatief rustig en is de Afghaanse interim-regering erin geslaagd de grondslag te leggen voor een verdere uitbreiding van een effectief centraal gezag in geheel Afghanistan. Het gezag van de interim-regering is buiten de stad Kabul nog steeds beperkt, al is het duidelijk aan het toenemen. Regionale en lokale leiders, van wie sommigen een positie bekleden binnen de interim-regering, beschikken nog steeds over eigen milities en zijn in hun eigen gebieden machtiger dan de centrale regering. Verder komen er regelmatig schermutselingen tussen regionale leiders voor. Zo waren de stad Herat en de provincies Faryab en Balkh onlangs het toneel van gewelddadigheden. Het conflict in de provincie Faryab betreft een machtsstrijd tussen de regering in Kabul en de etnisch Oezbeekse krijgsheer Dostum. Het optreden van Afghaanse regeringstroepen in Faryab kan gezien worden als een voorbeeld van de toenemende invloed van de regering in de provincie.

Om verbetering te brengen in de veiligheidssituatie dient militair te worden opgetreden tegen de nog aanwezige terroristische elementen. Met dit oogmerk worden in het kader van de operatie Enduring Freedom door de Verenigde Staten en een aantal coalitiegenoten gevechtsoperaties uitgevoerd tegen resterende elementen van Al Qa'ida, Taliban en Hezb-e-Islami, in het bijzonder in het oosten en zuiden van Afghanistan. Deze gevechtsoperaties binden de resterende elementen van deze strijdgroepen, en dragen daarmee bij aan de veiligheid van de huidige en toekomstige operatiegebieden van ISAF.

Voorts dient de invloed van de lokale en regionale krijgsheren te worden ingedamd. Zij hebben in sommige gevallen een negatieve invloed op de veiligheidssituatie en hebben daarnaast het vermogen het verkiezingsproces en de politieke hervormingen te bemoeilijken. Verder hebben zij een groot aandeel in de veelvoorkomende mensenrechtenschendingen. Het is van belang dat deze beperking van hun positie gepaard gaat met een vergroting van hun betrokkenheid bij de opbouw van een centraal gezag in Kabul (het `Bonn-proces') en het proces van staatsvorming. Dit gebeurt onder meer door de regionale leiders een plaats te geven in de nieuwe politieke structuren en door hervormingen van de veiligheidssector (Security Sector Reform, SSR). Van SSR maakt een door Japan geleid programma van Ontwapening, Demobilisatie en Reïntegratie (DDR) deel uit. Door uitvoering van een door het Verenigd Koninkrijk geleid programma voor drugsbestrijding in het kader van SSR kan ook de financiële basis van de regionale en lokale leiders worden ondergraven. De andere onderdelen van SSR zijn de vorming onder Amerikaanse leiding van een nieuw Afghaans leger, de opbouw onder Duitse leiding van een nieuw politieapparaat en de hervorming onder Italiaanse leiding van de justitiële sector.

De verdere stabilisering van Afghanistan kent vele facetten en vergt derhalve de inzet van een breed instrumentarium. Alleen door middel van een duurzame betrokkenheid zal de internationale gemeenschap in staat zijn de benodigde middelen te genereren. Het kabinet blijft bereid hierin zijn verantwoordelijkheid te nemen en zijn aandeel bij te dragen. Nederland is zich bewust van de nauwe samenhang tussen wederopbouw, politieke hervormingen en veiligheid in Afghanistan en poogt hier op een coherente en duurzame wijze aan bij te dragen. Zoals bekend is eind 2003 besloten om Afghanistan op te nemen in de lijst van partnerlanden in de ontwikkelingssamenwerking. Verder heeft de ministerraad onlangs besloten het ambassadekantoor in Kabul op te waarderen naar een zelfstandige ambassade. De uitzending van Nederlandse militairen, zowel in het kader van ISAF als - in het recente verleden - operatie Enduring Freedom, is deel van het instrumentarium dat wordt ingezet ter stabilisering van Afghanistan, evenals de Nederlandse bijdrage aan het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF) waarmee de Afghaanse overheid de wederopbouw van het land kan bekostigen.

Internationale conferentie in Berlijn
De Berlijn-conferentie werd bijgewoond door 65 landen en internationale organisaties, veelal vertegenwoordigd op hoog politiek niveau. De conferentie was om een aantal redenen een succes. Eens te meer werd duidelijk hoezeer de Afghaanse regering hecht aan het wederopbouwproces van Afghanistan (`ownership'). Verder heeft de internationale gemeenschap blijvende, meerjarige steun in zowel militair opzicht als bij wederopbouw toegezegd (`partnership').

Het rapport `Securing Afghanistan's Future' (SAF), waarin voor de komende zeven jaar de behoeften worden omschreven om Afghanistan uit de ergste armoede te verheffen, werd in Berlijn begroet als een goede basis voor de verdere ontwikkeling van het land. Het rapport geeft een grondige financieel-economische analyse van de voorwaarden voor wederopbouw.

De conferentie werd afgesloten met een Slotverklaring met drie annexen (vide bijlagen). De belangrijkste daarvan is `The Way Ahead - The Workplan of the Afghan Government', waarin de Afghaanse autoriteiten zich binden aan een werkplan met duidelijke doelen en tijdslijnen. Om het werkplan mogelijk te maken heeft de internationale gemeenschap een bedrag van 8,2 miljard dollar voor de komende drie jaar toegezegd. Hierdoor is 69 procent van de benodigde fondsen voor die periode gedekt. Nederland zegde een bedrag van 100 miljoen euro toe voor de komende drie jaar. Daarvan zal 75 miljoen euro worden ingezet ten behoeve van het Afghanistan Reconstruction Trust Fund (ARTF). De resterende 25 miljoen euro zal worden besteed aan humanitaire hulp en aan activiteiten uit het Stabiliteitfonds. In het verleden zijn uit het Vredesfonds projecten gesteund op het gebied van DDR, politie, vernietiging van kleine wapens, SSR-seminars en ontmijning.

Samen met andere grote donoren zoals Duitsland, Noorwegen en Canada pleitte Nederland voor het centraal stellen van de volgende vier elementen in het wederopbouwproces: effectieve armoedebestrijding en sociaal beleid (met nadruk op onderwijs en gezondheidszorg), waarbij ook de particuliere sector moet worden betrokken; de positie van vrouwen en respect voor mensenrechten; verbeterde donorcoördinatie; en goed bestuur, in het bijzonder het breken van de macht van krijgsheren en andere ondemocratische lokale leiders. Voor een overzicht van alle toezeggingen gedaan in Berlijn verwijzen wij naar de bijlagen (slotverklaring met drie annexen; overzicht toezeggingen).

DDR en SSR
Het DDR-proces is langzaam op gang gekomen. Nu de verschillende testprojecten (`pilots') redelijk succesvol blijken, dient op korte termijn overgestapt te worden op een volwaardige demobilisatie. Dan zal blijken of de regionale heersers werkelijk bereid zijn hun wapens in te leveren. Ook om geweld en intimidatie in de aanloop naar de verkiezingen te beperken is het van belang dat het DDR-proces wordt versneld en geïntensiveerd. Hiertoe zijn in het Afghaanse werkplan dat is aangenomen tijdens de Berlijn-conferentie ambitieuze doelstellingen geformuleerd. Dit betreft de demobilisatie van veertig procent van alle militieleden, alsmede de plaatsing van alle zware wapens onder internationaal toezicht vóór de verkiezingen. Er bestaat algemene overeenstemming dat een succesvol DDR-proces een belangrijke voorwaarde is voor het vergroten van de veiligheid en voor het teruggeven aan de regering van het monopolie op de inzet van machtsmiddelen.

Het SSR-proces heeft er tot op heden toe geleid dat het nieuwe Afghaanse Nationale Leger momenteel elf bataljons telt - ongeveer 7.500 militairen - die actief bijdragen aan de stabilisering van het eigen land. Ook met de opbouw van politie- en douanediensten is goede voortgang geboekt. Overigens heeft de Afghaanse interim-regering onlangs besloten tot de oprichting van een Afghaanse Nationale Garde.

Drugs
Het drugsprobleem in Afghanistan is immens. Ongeveer driekwart van de opium en heroïne in de wereld is afkomstig uit Afghanistan en de drugseconomie genereert volgens het Internationale Monetaire Fonds ongeveer de helft van het Afghaanse BNP. In een groeiend aantal gebieden in Afghanistan vormen de teelt van papaver en de verwerking van en handel in verdovende middelen belangrijke destabiliserende factoren. Het succes van de strijd hiertegen is van groot belang voor de toekomst van Afghanistan en de vestiging van een effectief centraal gezag. Daarnaast worden de goede relaties tussen Afghanistan en zijn buurlanden mede bepaald door de mate waarin Kabul in staat is de grensoverschrijdende effecten van de drugsteelt een halt toe te roepen. Om de samenwerking tussen Afghanistan en haar buren verder te bevorderen werd en marge van de Berlijn-conferentie een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. De strijd tegen drugs wordt primair gevoerd door de Afghanen zelf en de regering verdient daarvoor steun van de internationale gemeenschap. Bij de strijd tegen drugs is het van groot belang dat de boeren een alternatief wordt geboden voor de teelt van papaver.

Het Verenigd Koninkrijk leidt de internationale donorinspanningen op het gebied van drugsbestrijding, samen met de VN-organisatie UNODC. Op 9 februari jl. organiseerden UNODC, het VK en de Afghaanse autoriteiten in Kabul een grote drugsconferentie waar de Afghaanse Nationale Drugsstrategie werd besproken. Het rapport `Securing Afghanistan's Future' stelt dat de aanpak van de drugseconomie een essentieel en onlosmakelijk onderdeel zal moeten zijn van de wederopbouwactiviteiten.

In VN-veiligheidsraadresoluties 1386 en 1510 is het mandaat van ISAF ten aanzien van drugsbestrijding beperkt tot het leveren van veiligheidsassistentie aan andere actoren. Zowel in het huidige als in het nieuwe operatieplan heeft ISAF onder meer tot taak assistentie te verlenen bij de Security Sector Reform (SSR). Dit proces wordt geleid door enkele grote landen en de door het Verenigd Koninkrijk geleide anti-drugsinspanning maakt daar deel van uit. De Afghaanse overgangsregering heeft inmiddels een bewapende anti-drugseenheid opgericht die naar verwachting nog zal worden uitgebreid. Op de rol van de Apache-helikopters bij de strijd tegen drugs zal later in deze brief nader worden ingegaan.

Verkiezingen
President Karzai heeft tijdens de conferentie in Berlijn bekendgemaakt dat de presidents- en parlementsverkiezingen gelijktijdig in september 2004 zullen plaatsvinden. De definitieve datum is nog niet bekend. Het houden van verkiezingen is belangrijk voor de legitimatie van de regering. Ter voorbereiding van de verkiezingen zet UNAMA, de VN-missie in Afghanistan, thans alles op alles om het registratieproces af te ronden. In de grote steden verloopt dit proces naar wens, met uitzondering van de registratie van vrouwen. In mei zal de registratie worden uitgebreid, vooral in de plattelandsgebieden.

Ook de registratie van politieke partijen verloopt langzaam. Op 11 oktober jl. heeft president Karzai de Afghaanse wet op de politieke partijen bekrachtigd, maar op dit moment zijn slechts enkele politieke partijen geregistreerd. De veiligheidssituatie is een belangrijk punt van zorg. Nederland heeft een forse financiële bijdrage geleverd aan de beveiliging van het registratieproces (vijf miljoen euro). Tijdens de Berlijn-conferentie werd in totaal 66 miljoen euro toegezegd voor de begroting van de eigenlijke verkiezingen. Nederland heeft hiervan een bedrag van twee miljoen euro toegezegd. Daarmee heeft Nederland in totaal zeven miljoen euro bijgedragen aan het verkiezingsproces.

Momenteel wordt bezien hoe buitenlandse hulp bij de beveiliging van de verkiezingen vorm zou moeten krijgen. Op verzoek van de Afghaanse overgangsregering en UNAMA zal ISAF de komende presidents- en parlementsverkiezingen in het ISAF-operatiegebied op het terrein van veiligheid ondersteunen. ISAF zal echter niet de verantwoordelijkheid voor een goed verloop van deze verkiezingen overnemen. Deze verantwoordelijkheid blijft een zaak van de Afghaanse overgangsregering en UNAMA terwijl de Afghaanse veiligheidsinstanties primair verantwoordelijk zijn voor het verzekeren van de veiligheid, zoals het beveiligen van stembureaus.

De Navo heeft besloten dat de ondersteuning van de verkiezingen in de noordelijke en mogelijk de westelijke provincies zal worden verleend in de vorm van een versnelde uitbreiding van het aantal Navo-Provincial Reconstruction Teams (PRT's) en een tijdelijke versterking van bestaande en nieuwe PRT's, en eventueel daarnaast door middel van de tijdelijke inzet van een snelle reactiemacht die kan reageren op verslechteringen in de veiligheidssituatie. In het operatiegebied van Kabul en omstreken zullen de ISAF-eenheden de verkiezingen ondersteunen door op dezelfde wijze te opereren als tot dusver. Op de ontwikkelingen rond PRT's zal later in deze brief nader worden ingegaan.

Politieke hervormingen
Institutionele hervormingen en capaciteitsopbouw zijn essentieel voor het welslagen van de wederopbouw. Sinds de Constitutionele Loya Jirga in januari jl. lijkt president Karzai aan invloed te hebben gewonnen en zijn de krijgsheren meer bereid concessies te doen. Nu het centrale gezag aan macht wint, lijken verschillende krijgsheren een positie bij het centrale gezag veilig te willen stellen. President Karzai heeft hervormingen in gang gezet door de benoeming van vertrouwelingen en heeft onlangs weer enkele gouverneurs en politiechefs vervangen. Recent is de burgemeester van Kabul vervangen nadat vorig jaar de politiechef van Kabul eenzelfde lot onderging; beiden vanwege vermeende corruptie.

Ten aanzien van de capaciteitsopbouw heeft minister Ghani (Financiën) programma's ontwikkeld en voor financiering aan het ARTF voorgelegd. Naar verwachting zullen deze spoedig worden aangenomen en kan de implementatie van start gaan. Ook werkt minister Ghani aan een saneringsplan voor het ambtenarenbestand.

Wederopbouw
Om de overheden op het laagste niveau te bereiken en te betrekken bij de wederopbouw, alsmede om de bevolking zichtbare vooruitgang te bieden, heeft de Afghaanse overheid het National Solidarity Programme ontwikkeld. Hierbij krijgen dorpen eigen fondsen voor wederopbouw. In de gekozen dorpsraden (shura's) wordt over de inzet van deze middelen besloten. Dit drie-jarige programma heeft reeds 3000 dorpen bereikt. Een soortgelijk programma wordt eveneens ontwikkeld op districtniveau (het zgn. National Stabilisation Program).

In meerdere sectoren wordt vooruitgang geboekt. Zo krijgen meer dan vijf miljoen kinderen nu primair en secundair onderwijs. Verder heeft de overheid het plan opgevat om een basispakket gezondheids­ voorzieningen te verstrekken en ziekenhuizen te verbeteren. Op het gebied van de gezondheidszorg, in het bijzonder de moeder- en kindsterfte, staat Afghanistan momenteel onderaan de lijst van Minst Ontwikkelde Landen.

Mensenrechten
De mensenrechtensituatie in Afghanistan is slecht. De rechtsstaat is vrijwel afwezig. De schendingen uit het verleden zijn nog niet aangepakt; vrouwen, kinderen en teruggekeerde vluchtelingen hebben een bijzonder kwetsbare positie en het rechtssysteem moet van de grond af worden opgebouwd. Wel biedt de nieuwe grondwet in theorie een goede basis voor respect voor de mensenrechten. Ondanks de goede wil bij delen van de regering worden hervormingen ernstig bemoeilijkt door de tegenwerking van krijgsheren en conservatieve krachten in alle lagen van de bevolking. Zo probeert de Afghaanse onafhankelijke mensenrechtencommissie schendingen in kaart te brengen en de mogelijkheden voor 'transitional justice' te onderzoeken, maar ondervindt zij tegenwerking en ontbeert ze mogelijkheden tot afdwinging. Nederland steunt vooralsnog geen specifieke mensenrechtenprojecten, maar beziet de mogelijkheden om zulks te gaan doen.

Het nieuwe operatieplan van de Navo
Met resolutie 1510 van de VN-veiligheidsraad (13 oktober 2003) heeft ISAF het mandaat gekregen niet alleen in Kabul en omgeving maar in geheel Afghanistan de Afghaanse overgangsregering te assisteren bij het handhaven van de veiligheid. In dat kader heeft ISAF reeds op 31 december 2003 het commando over het PRT in Kunduz overgenomen. Zoals bekend fungeert Duitsland als `lead nation' van het PRT in Kunduz.

Tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken van de Navo-landen op 2 april jl. werd het belang van het welslagen van de ISAF-operatie breed benadrukt. De NAR stemde op 14 april jl. in met het nieuwe operatieplan, waarmee ISAF een belangrijke bijdrage kan leveren aan het vergroten van de veiligheid en stabiliteit in Afghanistan.

Voor de inzet van de Nederlandse Apache-helikopters heeft dit operatieplan enkele gevolgen. In de loop van de uitzendtermijn kan het operatiegebied van Kabul en omstreken worden vergroot. Hiertoe zal de Navo pas overgaan als de veiligheidssituatie het toelaat en als troepenleverende landen aan de Navo voldoende middelen beschikbaar hebben gesteld om de taakuitvoering in deze provincies waar te kunnen maken.

De regering heeft besloten de Apache-gevechtshelikopters ook onder het nieuwe operatieplan aan ISAF ter beschikking te stellen, onder de in deze brief genoemde voorwaarden. De belangrijkste daarvan is dat de chef Defensiestaf, onder de verantwoordelijkheid van de minister van Defensie, bij elke uitbreiding van het operatiegebied rondom Kabul zal toetsen of de inzet van de Apache-helikopters in het toegevoegde operatiegebied verantwoord is. Deze voorwaarden zullen worden bekendgemaakt aan de Navo op het moment dat de hoogste militaire commandant van de Navo (Saceur) met instemming van de NAR de `Activation Order' van het operatieplan uitvaardigt.

Het nieuwe operatieplan voorziet in vijf deels overlappende fasen:

Fase 1: beoordeling en voorbereiding. Deze fase is reeds begonnen in december 2003;

Fase 2: geografische uitbreiding.Deze fase vangt aan met uitvaardiging van de `Activation Order' van het operatieplan en valt uiteen in vier stadia waarin het operatiegebied van ISAF zal worden uitgebreid tot heel Afghanistan. De vestiging van nieuwe PRT's en overneming van bestaande PRT's vormen de concrete uitwerking van deze gebiedsuitbreiding. Deze vier stadia worden later in deze brief nader omschreven;

Fase 3: stabilisatie.Deze fase begint voor een PRT als deze geheel operationeel inzetbaar is;

Fase 4: overdracht.ISAF begint verantwoordelijkheden over te dragen aan het legitieme Afghaanse gezag;

Fase 5: terugtrekking.Alle verantwoordelijkheden worden overgedragen, ISAF brengt de aanwezigheid geleidelijk terug.

Volgens het nieuwe operatieplan kan ISAF het huidige operatiegebied, dat bestaat uit Kabul en omgeving alsmede de vier provincies rondom het PRT in Kunduz (Kunduz, Takhar, Baghlan, Badakshan), in vier stadia uitbreiden tot heel Afghanistan. In het eerste stadium daarvan zullen de noordelijke provincies aan het operatiegebied worden toegevoegd. Daarbij gaat het om de vijf provincies (Balkh, Samangan, Jowzjan, Faryab, Sar-e-Pol) die nu worden bestreken door het Britse PRT in Mazar-e-Sharif, alsmede - afhankelijk van Nieuw-Zeelandse besluitvorming - de provincie Bamian waar zich het Nieuw-Zeelandse PRT bevindt. Volgens de planning dient dit eerste stadium deze zomer te zijn voltooid. Het streven is dat in het eerste stadium vier of vijf nieuwe of bestaande PRT's onder ISAF-leiding zullen worden gebracht.

In het tweede stadium zullen de westelijke provincies tot het operatiegebied gaan behoren. Mogelijk zal dit stadium worden voltooid vóór de presidents- en parlementsverkiezingen die nu zijn voorzien voor september. Met de derde en vierde stadia zullen de zuidelijke respectievelijk oostelijke provincies volgen. De centrale provincies rond de hoofdstad Kabul (Parwan, Kapis, Logar, Wardag en de provincie Kabul) nemen een aparte positie in. Deze provincies of delen daarvan kunnen na het eerste stadium aan het ISAF-operatiegebied worden toegevoegd indien de Navo dit mogelijk acht.

In het operatieplan wordt voorts per regio een snelle reactiemacht geformeerd en kan door de commandant van ISAF luchtsteun worden gegeven. De snelle reactiemacht is in staat bij een verslechtering van de veiligheidssituatie de Afghaanse overgangsregering te assisteren bij de handhaving van de veiligheid. Verder kan de reactiemacht worden ingezet bij een dreiging tegen of extractie van één of meerdere PRT's.

De termijn waarop ISAF zijn taken zal kunnen uitvoeren in de nieuwe gebieden is afhankelijk van verbeteringen in de huidige veiligheidssituatie en de beschikbaarheid van voldoende middelen. Op advies van Saceur zal de NAR verdere besluiten nemen tot uitbreiding van het operatiegebied van ISAF.

Provincial Reconstruction Teams
De taak van een PRT is het bevorderen van een stabiele en veilige omgeving teneinde de centrale Afghaanse regering in staat te stellen haar gezag uit te breiden en opbouwwerkzaamheden van de centrale regering of derden mogelijk te maken.

PRT's doen dat door een laag militair profiel aan te nemen en door contacten te leggen op alle niveaus van de plaatselijke samenleving. Met de kennis van de plaatselijke omstandigheden die hiermee wordt opgedaan kan een PRT vormen van instabiliteit, bijvoorbeeld een dreigend conflict tussen milities, in een vroeg stadium onderkennen en tegengaan.

Op dit moment zijn in Afghanistan twaalf PRT's actief waarvan er één, het door Duitsland geleide PRT in Kunduz, onder verantwoordelijkheid van ISAF valt. Het Britse PRT in Mazar-e Sharif en mogelijk ook het Nieuw-Zeelandse PRT in Bamian zullen binnenkort overgaan van de operatie Enduring Freedom naar ISAF. De overige PRT´s worden door de VS geleid en vallen onder de operatie Enduring Freedom. Over de termijn waarop deze PRT's zullen overgaan naar ISAF zijn nu nog geen uitspraken te doen. Zowel de VS als de Navo hebben plannen nieuwe PRT's op te richten.

Ook Nederland ziet in dat de ontplooiing van PRT's op dit moment de enige realistische mogelijkheid is voor een uitbreiding van de stabiliserende aanwezigheid van een internationale troepenmacht en verdere versterking van het centrale gezag buiten Kabul. Om hieraan een bijdrage te kunnen leveren bestudeert het kabinet thans de wenselijkheid en mogelijkheid van deelname aan een PRT. De Kamer is daarvan per brief op de hoogte gesteld op 5 maart jl. (Kamerstuk 27925 nr 119). Hiertoe is van 9 tot 18 maart een oriëntatiemissie naar Afghanistan uitgevoerd. De eerste resultaten van deze oriëntatiemissie laten zien dat een Nederlandse deelneming aan een PRT zeker tot de mogelijkheden behoort. Nederland streeft daarbij naar samenwerking met andere landen. Overigens blijft los van een bijdrage aan PRT's, een bijdrage aan operatie Enduring Freedom tot de mogelijkheden behoren.

Ontplooiing van het Apache-detachement
Het Apache-detachement omvat zes gevechtshelikopters, waarvan er vier permanent inzetbaar zijn, en ongeveer 135 militairen. De voorbereiding van de ontplooiing heeft de nodige tijd gevergd omdat op het internationale vliegveld van Kabul (KAIA) infrastructurele aanpassingen moesten worden verricht.

Op 31 maart is de hoofdmacht in het missiegebied aangekomen. De eenheid is vervolgens dezelfde dag overgedragen aan de Navo ("Transfer of Authority"). Inmiddels hebben de eerste operationele vluchten plaatsgevonden. De uitzendtermijn van zes maanden is ingegaan op het moment van aankomst van de hoofdmacht in het missiegebied. Het van kracht worden van het nieuwe operatieplan is niet van invloed op deze uitzendtermijn.

De inzet van de Apache-helikopters
Met het van kracht worden van het nieuwe operatieplan zal de inzet van de Nederlandse Apache-helikopters in veel opzichten ongewijzigd blijven ten opzichte van het huidige, op 19 december 2003 door de NAR goedgekeurde operatieplan. Dit operatieplan lag ten grondslag aan het regeringsbesluit van 30 januari 2004 tot inzet van de Apaches, dat op 11 februari jl. brede parlementaire steun kreeg.

In deze paragraaf zal eerst het takenpakket van de Apache-helikopters worden besproken. Op mogelijke wijzigingen van het operatiegebied zal later in deze brief worden ingegaan.

Ongewijzigd blijven de volgende taken van de gevechtshelikopters onder het huidige operatieplan:


- het optreden als snelle reactie-eenheid: het geven van luchtsteun aan grondeenheden, alsmede het desgevraagd uitvoeren van artilleriegeleiding vanuit de lucht;


- dominante presentie van dit wapensysteem in het inzetgebied, waaronder tevens vallen het uitvoeren van luchtverkenningen, het uitvoeren van escortetaken, en het beveiligen van grondkonvooien of transporthelikopters.

Zoals door het kabinet werd uiteengezet tijdens het Algemeen Overleg van 11 februari jl. kunnen de Apache-helikopters volgens het huidige operatieplan in enkele specifieke gevallen buiten het operatiegebied van Kabul en omstreken gaan optreden:


- verkenningen voor het vestigen van nieuwe PRT's;


- een aanval op ISAF van buiten het operatiegebied;


- noodgevallen, waaronder hulp in geval van een humanitaire ramp.

Voor de inzet in deze gevallen moet de Nederlandse vertegenwoordiger in het hoofdkwartier in Kabul vooraf toestemming verlenen onder verantwoordelijkheid van de chef Defensiestaf. Meestal zal de Nederlandse vertegenwoordiger overleg kunnen plegen met een daartoe door de chef Defensiestaf aangewezen functionaris in Den Haag. Na verloop van tijd zal worden bezien of deze procedure uit het oogpunt van operationele effectiviteit dient te worden gewijzigd.

Onder het nieuwe operatieplan zullen er ook ISAF-transporten tussen de gebieden van ISAF plaatsvinden. Dit heeft tot gevolg dat er bij ISAF een behoefte zal ontstaan aan een snelle reactiemacht die over een grotere afstand inzetbaar is en aan mogelijkheden om vanuit de lucht toezicht te houden. Luchtsteun, bijvoorbeeld met Apache-helikopters, is hierbij van groot belang voor de veiligheid van deelnemende ISAF-grondeenheden. De regering stemt dan ook in met de inzet van de Apache-helikopters voor deze aard van bescherming van de eigen eenheden of noodhulp, mits conform bovenomschreven procedure vooraf toestemming is verleend voor inzet buiten het operatiegebied van Kabul en omstreken.

Onder noodgevallen kan tevens worden verstaan het assisteren van eenheden van operatie Enduring Freedom (OEF) als deze in grote moeilijkheden zijn geraakt (`in extremis') en bijvoorbeeld hulp nodig hebben bij extractie of ontzetting indien OEF-luchtsteun niet tijdig beschikbaar is. Omgekeerd zijn er afspraken gemaakt dat OEF-eenheden steun zullen verlenen aan ISAF-eenheden die in vergelijkbare grote moeilijkheden verkeren. Zo zullen OEF-eenheden zonodig gewapende reddingsmissies organiseren voor de Nederlandse Apache-helikopters (Combat Search And Rescue'; CSAR). Zoals bekend zijn ISAF en OEF twee gescheiden operaties. De Apache-helikopters zullen dan ook niet deelnemen aan geplande OEF-operaties. Het Amerikaanse `Central Command' behoudt de bevoegdheid te voorkomen dat activiteiten van OEF en ISAF met elkaar in strijd raken ("authority to deconflict").

Wat betreft de militaire risicoanalyse, de medische risico's, de financiën en de geweldsinstructie treden met het nieuwe operatieplan geen wijzigingen op ten opzichte van wat is gesteld in de Kamerbrief van 30 januari jl.. De bevelsstructuur zal wel enigszins worden gewijzigd. In het bestaande operatieplan ressorteert het Apache-detachement rechtstreeks onder de `Kabul Multinational Brigade' (KMNB) van ISAF die verantwoordelijk is voor Kabul en omstreken. In het nieuwe operatieplan maakt het Apache-detachement deel uit van een luchtvaartbataljon dat naast KMNB ressorteert onder het hoofdkwartier van ISAF. Dit heeft geen gevolgen voor de inzet van de Apache-helikopters. Bij inzet van de gevechtshelikopters buiten Kabul en omstreken geldt de bovenbeschreven procedure.

Ten aanzien van de strijd tegen drugs moet worden opgemerkt dat ISAF geen mandaat heeft om zelfstandig anti-drugsoperaties uit de voeren. ISAF kan wel steun geven aan door de Afghaanse overgangsregering geleide anti-drugsoperaties op de gebieden van logistiek, inlichtingenvergaring en veiligheidsassistentie. De bijdrage van ISAF op dit terrein zal worden vastgesteld op verzoek van en in nauwe samenwerking met de Afghaanse autoriteiten, UNAMA of de `lead nation' op dit gebied, het Verenigd Koninkrijk. Zo zullen ISAF-eenheden waaronder de Apache-helikopters die tijdens hun reguliere inzet informatie over drugsactiviteiten in bezit krijgen, deze informatie delen met de relevante internationale, Afghaanse en Britse anti-drugsinstanties.

Verdergaande inzet van militair materieel zoals de Apache-gevechtshelikopters bij de strijd tegen drugs is doorgaans minder geschikt, doch niet bij voorbaat uitgesloten. Daarbij wordt terdege beseft dat bij de strijd tegen drugs de houding van de bevolking sterk negatief kan worden beïnvloed. ISAF is voor een goede taakuitvoering afhankelijk van een positieve houding van de bevolking.

Desalniettemin zijn er gevallen denkbaar dat ISAF-eenheden en middelen kunnen worden ingezet ter ondersteuning van het Afghaanse optreden bij anti-drugsoperaties. Als deze ISAF-eenheden worden aangevallen kunnen de Apache-helikopters aan hen steun verlenen. In deze gevallen zal het vrijwel altijd gaan om inzet buiten het huidige operatiegebied van Kabul en omstreken, aangezien binnen dit operatiegebied geen drugsproductie van betekenis voorkomt. Volgens de eerder omschreven procedure dient Nederland apart toestemming te geven voor inzet van de Apache-helikopters buiten dit operatiegebied.

Het operatiegebied van de Apache-helikopters
Het operatiegebied van de Apache-helikopters zal in de zeer nabije toekomst niet wezenlijk veranderen. Omdat de Apache-helikopters vanaf Kabul opereren en na een missie daar terugkeren, blijft de inzet beperkt tot het vliegbereik van de gevechtshelikopters. Door militair-operationele omstandigheden kunnen de Apache-helikopters vanuit Kabul niet worden ingezet in alle noordelijke provincies, die in het eerste stadium aan het ISAF-operatiegebied zullen worden toegevoegd.

Wel is de provincie Bamian bereikbaar waar het Nieuw-Zeelandse PRT is gevestigd, alsmede deelgebieden van andere noordelijke provincies gelegen ten zuiden van het `Hindu Kush'-hooggebergte. Of de provincie Bamian in het eerste stadium aan het ISAF-operatiegebied worden toegevoegd, is afhankelijk van Nieuw-Zeelandse besluitvorming. Om deze provincie en de gebieden ten zuiden van de het hooggebergte te bereiken zal echter over gebied moeten worden gevlogen dat in het eerste stadium nog geen deel zal uitmaken van het ISAF-operatiegebied.

Voor de steun van ISAF aan de verkiezingen geldt eveneens dat inzet van de Apache-helikopters beperkt is tot hun vliegbereik. De westelijke provincies, waar ISAF in het kader van de verkiezingen mogelijk steun gaat verlenen, zijn voor de in Kabul gestationeerde Apache-helikopters grotendeels niet bereikbaar.

In de latere stadia van de ISAF-uitbreiding kunnen de helikopters militair-operationeel gezien vanuit hun basis in Kabul worden ingezet in de centrale provincies en enkele van de zuidelijke en oostelijke provincies. Deze provincies zullen echter pas onder het operatiegebied van ISAF worden gebracht als de veiligheidssituatie dat toelaat en als de Navo over voldoende inzetmiddelen beschikt om de taakuitvoering van ISAF in deze gebieden waar te maken.

Indien het huidige operatiegebied van Kabul en omstreken zal worden vergroot, en een of meer provincies rondom Kabul tot het operatiegebied van ISAF zullen gaan behoren, dan is dit een positieve ontwikkeling. Het betekent immers dat er in dit geval belangrijke vorderingen zullen zijn gemaakt met het verbeteren van de veiligheid en stabiliteit in Afghanistan. Het ligt dan in de rede dat ook de Nederlandse Apache-helikopters in deze gebieden worden ingezet voor hun taken binnen ISAF. De chef Defensiestaf zal, onder verantwoordelijkheid van de minister van Defensie, bij elke uitbreiding van het ISAF-operatiegebied rondom Kabul zelf toetsen of inzet van de Apache-helikopters in het toegevoegde gebied verantwoord is.

De minister van Buitenlandse
Zaken, De minister van Defensie,

Dr B.R.
Bot
H.G.J. Kamp

De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven