Koenders over Zimbabwe
Beantwoording kamervragen Koenders over Zimbabwe
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Sub-Sahara Afrika
Afdeling Zuidelijk Afrika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
16 april 2004
Behandeld
Pascalle Grotenhuis
Kenmerk
DAF/202/04
Telefoon
0703485016
Blad
1/4
Fax
0703485016
Bijlage(n)
1
E-Mail
Pascalle.Grotenhuis@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Koenders ( PvdA) over Zimbabwe
Graag bied ik u hierbij, mede namens de Minister van Justitie en de
Minister van Economische Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke
vragen gesteld door het lid Koenders ( PvdA) over Zimbabwe. Deze
vragen werden ingezonden op 20 februari 2004 met kenmerk 2030408830.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoord van de heer Bot, minister van Buitenlandse zaken, mede namens
de heer Donner, minister van Justitie, en de heer Brinkhorst, minister
voor Economische Zaken, op vragen van het lid Koenders (PvdA) over
Zimbabwe
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de activiteiten van de Nederlands-Zimbabwaanse
zakenman inzake wapenhandel en het VN onderzoek dat naar deze
activiteiten gedaan is en het vervolg dat daaraan gegeven is? 1)
Antwoord
Ja, betrokkene werd genoemd in een rapport van het VN-panel dat
onderzoek heeft gedaan naar de illegale exploitatie van grondstoffen
in de Democratische Republiek Congo. Na publicatie van dit rapport in
oktober 2002 kreeg het panel van de VN-veiligheidsraad de opdracht in
het rapport genoemde personen en bedrijven in de gelegenheid te
stellen hun visie op de aantijgingen kenbaar te maken in een procedure
van hoor en wederhoor. In het rapport dat het panel in oktober 2003
aan het einde van zijn mandaatperiode presenteerde, heeft het panel
dhr Bredenkamp en het bedrijf Tremalt LTD dat hij vertegenwoordigt
ingedeeld in categorie II; dat wil zeggen zaken die inhoudelijk zijn
opgelost en waarbij betrokken bedrijven hebben toegezegd betere
procedures en controles te zullen hanteren. Het panel heeft in het
geval van het in het Verenigd Koninkrijk gevestigde bedrijf van dhr
Bredenkamp de nationale competente autoriteiten van het Verenigd
Koninkrijk, die verantwoordelijk zijn voor implementatie van de
OECD-richtlijnen voor multinationale ondernemingen, gevraagd toezicht
te houden op de naleving.
Vraag 2
In hoeverre stroken de in het artikel genoemde activiteiten van de
Nederlandse-, de EU en de internationale wetgeving en het
sanctiebeleid, in het bijzonder met betrekking tot Zimbabwe.
Vraag 3
Bent u bereid zelf onderzoek te doen naar deze mogelijke activiteiten
van een Nederlandse burger, die het beleid ten aanzien van Zimbabwe
zou ondermijnen, en op welke wijze ondersteunt u het VN onderzoek?
Vraag 4
Welke maatregelen staan u ter beschikking en bent u bereid te nemen
indien sprake is van illegale activiteiten?
Antwoord
Overtreding van internationale sanctieregimes, zoals het
EU-wapenembargo jegens Zimbabwe, dat op 19 februari 2002 van kracht is
geworden, kan op grond van de Sanctiewet 1977 en de op grond van deze
wet totstandgekomen specifieke sanctieregelingen in samenhang met de
Wet op de economische delicten strafrechtelijk worden vervolgd. De
werking van de Sanctiewet 1977 is niet beperkt tot het Nederlandse
grondgebied maar strekt zich mede uit tot overtredingen die door
Nederlanders buiten Nederland worden begaan. Mochten door personen in
Nederland of door Nederlanders buiten Nederland ontplooide
activiteiten daadwerkelijk de verdenking van overtreding van het
geldende sanctieregime wettigen, dan staat de weg van strafvervolging
open. Daarbij wordt opgemerkt dat vervolging van buiten Nederland
verblijvende personen om praktische redenen niet eenvoudig is.
Het VN-onderzoek is afgesloten. Daar waar het panel dat nodig achtte,
zijn zaken overgedragen aan de nationale competente autoriteiten die
verantwoordelijk zijn voor implementatie van de OECD-richtlijnen voor
multinationale ondernemingen of aan regeringen voor toezicht of nader
onderzoek. In het geval van dhr Bredenkamp is de zaak overgedragen aan
de nationale competente autoriteit van het Verenigd Koninkrijk.
Vraag 5
Ziet u aanleiding tot het in EU verband uitbreiden van reis-en
handelsbeperkingen (die tot nu toe alleen gelden voor een specifieke
groep ZANU-politici), tot degenen die het Zimbabwaanse regime
ondersteunen met illegale activiteiten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Op 19 februari jl. heeft de EU haar gerichte sancties tegen Zimbabwe
verlengd met één jaar. Bovendien is het aantal personen uitgebreid van
79 naar 95 personen, allen ZANU-PF politici. De sancties bestaan uit
het bevriezen van tegoeden, een wapenembargo en visarestricties. De EU
heeft tot verlenging en uitbreiding besloten omdat de regering van
Zimbabwe zich aanhoudend schuldig maakt aan ernstige schending van de
mensenrechten.
De sancties gelden voor een groep personen die onderdeel uitmaken van
het regime. Het is niet mogelijk op basis van het huidige Europese
gemeenschappelijk standpunt dit sanctieregime uit te breiden naar
personen die geen directe band hebben met het regime, waartegen de
maatregelen gericht zijn. Dit geldt derhalve ook voor zakenlieden.
1) De Groene Amsterdammer, 7 februari jl. "De Nederlandse wapenbroeder
van
Ministerie van Buitenlandse Zaken