Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk
15 maart 2004 UB/SIU/2004/20303
nr. 2030410340
Onderwerp Datum
Kamervragen van het lid Verburg 16 april 2004
./. Hierbij zend ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de antwoorden op de vragen van het
lid Verburg (CDA) over een mogelijke Burgerpolis voor de Sociale Zekerheid en Zorg.
De aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gerichte vragen zijn door mij afgedaan
omdat het betreffende onderwerp op mijn beleidsterrein ligt.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(M. Rutte)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het idee van de Sociale verzekeringsbank (SVB) om tot een
Burgerpolis voor de Sociale Zekerheid en Zorg te komen?
Antwoord 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het interview met de voorzitter van de SVB, dhr. Stoové in de
Volkskrant van 3 december 2003.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat dit voorstel, c.q. deze gedachte inhoudt?
Antwoord 2
Mij is bekend dat de voorzitter van de Raad van bestuur van de SVB voorstelt om een polis op te
stellen waarmee voor iedereen inzichtelijk wordt gemaakt op welke inkomensbeschermende
respectievelijk inkomensvervangende regelingen respectievelijk kostencompenserende regelingen
hij recht heeft. Daarmee hoopt de voorzitter een impuls te geven aan solidariteitsgedachte en eigen
verantwoordelijkheid van burgers, alsmede een kwaliteitshandvest te bieden voor
overheidsuitvoering.
Ik verwacht met de voorzitter van de Raad van bestuur van de SVB hierover op korte termijn te
spreken.
Vraag 3
Past het doen van een dergelijk voorstel naar uw mening binnen de taken van de SVB?
Vraag 4
Hoe beoordeelt u het voorstel inhoudelijk?
Vraag 7
Welke uitvoeringsproblematiek en bureaucratie voorziet u als gevolg van de burgerpolis?
Antwoord 3, 4 en 7
Mijn kennis van de voorstellen van de voorzitter van de Raad van bestuur van de SVB reikt niet
verder dan hetgeen in het antwoord op vraag 2 is beschreven. Op dit moment acht ik dit
onvoldoende om op de vragen 3, 4 en 7 een goed onderbouwd antwoord te formuleren. Ik
verwacht op korte termijn met de voorzitter van de Raad van bestuur van de SVB over zijn ideeën
te spreken. In dit verband meld ik dat de SVB op 27 mei aanstaande een conferentie over dit
thema organiseert. Ik zal deze conferentie bijwonen.
Overigens is elke (positieve) bijdrage aan het publieke debat te waarderen. Zonder in te willen
gaan op het voorbeeld van de Burgerpolis, waarvan de strekking mij immers onvoldoende bekend
is, juich ik in zijn algemeenheid initiatieven van (gezamenlijke) uitvoerders, die leiden tot een grotere
mate van doelmatigheid, efficiency en cliëntgerichtheid, toe.
Vraag 5
Is de doelstelling van het kabinetsbeleid te komen tot één loket of uitvoeringsorganisatie voor
subsidie, zorg, sociale zekerheid en welzijn?
Antwoord 5
Het kabinet streeft naar één uitvoeringsorganisatie voor een aantal inkomensafhankelijke
regelingen. Het kabinet heeft daarbij gekozen voor gezamenlijke uitvoering van die regelingen, die
voldoende overlap in doelgroep en criteria vertonen, zodat gezamenlijke uitvoering ook
daadwerkelijk synergie oplevert. Het gaat daarbij in ieder geval om de huursubsidie, de
zorgtoeslag en de Wet Basisvoorziening Kinderopvang. Het wetsvoorstel dat dit mogelijk maakt
(de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen) is momenteel in voorbereiding en zal deze
zomer naar de Tweede Kamer worden gestuurd. Dit is verwoord in het kabinetsstandpunt over de
rapporten van het Interdepartementale Beleidsonderzoek uitvoering inkomensafhankelijke
regelingen en van de werkgroep Harmonisatie, dat op 4 november 2003 aan de Tweede Kamer is
gestuurd.1
Vraag 6
Onderschrijft u de opvatting van de voorzitter van de SVB dat een ver doorgevoerd regiem van
inkomensafhankelijke toeslagen afbreuk doet aan de solidariteit? En onderschrijft u het idee dat de
burgerpolis het fundament voor nieuwe solidariteit moet zijn?
Antwoord 6
Solidariteit komt in vele vormen: solidariteit van mensen met voldoende inkomen met mensen die
niet of onvoldoende in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, solidariteit van gezonde mensen met
(chronisch) zieken en gehandicapten, van jongeren met ouderen en van mensen zonder met mensen
met kinderen. Een inkomensafhankelijke toeslag kan een goede manier zijn om invulling te geven
aan deze solidariteit. Een dergelijke toeslag houdt immers rekening met de draagkracht van een
persoon of huishouden. Om de solidariteit te bewaren is het van groot belang dat regelingen
zorgvuldig worden uitgevoerd, dat de criteria voor toekenning rechtvaardig, eenduidig en bekend
zijn en dat fraude zo veel mogelijk wordt voorkomen en tegengegaan. Van de burgerpolis is mij
nog te weinig bekend om te kunnen beoordelen of en hoe deze de solidariteit kan ondersteunen.
1 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 287, nr. 1
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid