Persbericht van de AWT
16 april 2004
Financieringspraktijk holt kennisinfrastructuur uit
Elke euro onderzoekssubsidie kost universiteit 84 cent
Matching van onderzoekssubsidies legt een te groot beslag op de
investeringscapaciteit van universiteiten. Dit dreigt schade op te
leveren voor de kwaliteit en het vernieuwend vermogen van onderzoek.
Herziening van de praktijk dat universiteiten bij elke
onderzoekssubsidies zelf geld moeten bijleggen, is noodzakelijk. Dat
schrijft de Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid
(AWT) in zijn advies De prijs van succes dat vandaag openbaar gemaakt
is.
Onderzoekssubsidies geld uit de zogenaamde tweede en derde geldstroom
maken inmiddels 40% van het totale onderzoeksbudget van de Nederlandse
universiteiten uit. Deze subsidies vergoeden maar een deel van de
totale onderzoekskosten. Universiteiten moeten de rest aanvullen uit
eigen middelen, de subsidies matchen. Daardoor hebben zij steeds
minder bestedingsruimte om de basis voor hun onderzoek (zoals
onderzoekers, huisvesting, ICT en onderzoeksapparatuur) op peil te
houden of te vernieuwen. Dit brengt zeker op de lange termijn de
kwaliteit en het vernieuwend vermogen van onderzoek in gevaar.
Matching is een rem op excellentie, zegt Joop Sistermans, voorzitter
van de AWT. Juist kwalitatief sterke onderzoeksgroepen zijn succesvol
in het verwerven van subsidies. Zij moeten steeds meer geld bijpassen
en gaan ten onder aan hun eigen succes.
Matching als uitzondering
De AWT adviseert de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om
met alle financiers van onderzoek duidelijke afspraken te maken over
wanneer matching geoorloofd is. Volgens de AWT moet het uitgangspunt
zijn dat financiers de volledige kosten van onderzoek betalen. Met als
enige uitzondering: onderzoek met een publiekwetenschappelijk belang
dat aansluit bij de strategie van een universiteit. Gedragsregels
hierover moeten in een Financiers Forum worden besproken en
vastgelegd.
Eigen verantwoordelijkheid universiteiten
Ook de universiteiten zélf moeten beter omgaan met matching. Het
management moet kiezen voor onderzoeksgebieden waarmee een
universiteit zich profileert en met onderzoekers duidelijke criteria
afspreken voor het aanvragen van te matchen subsidies. Tot slot zijn
betere administratieve systemen nodig om meer inzicht in de werkelijke
kosten van onderzoek te krijgen.
Onderzoek bij vijf universiteiten en één onderzoeksinstituut
Het advies baseert zich mede op onderzoek van Ernst & Young
accountants. Zij hebben in zes instellingen telkens meerdere projecten
met verschillende subsidiegevers bekeken. Twee belangrijke conclusies
zijn dat elke euro onderzoekssubsidie universiteiten zélf 84 eurocent
kost en dat de omvang van te matchen subsidies opgelopen is tot bijna
1 miljard euro. Daarmee legt matching ruim de helft van het
onderzoeksbudget van universiteiten vast.
AWT wees al eerder op nadelige effecten matching
Al in maart 2002 wees de AWT op de nadelige effecten van matching in
een brief aan de ministers van Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap. Beide ministers erkenden het probleem, maar hadden
behoefte aan nader onderzoek naar de omvang van matching. Dat
onderzoek ligt er nu.
Het advies De prijs van succes. Over matching van onderzoekssubsiedies
in kennisinstellingen. (AWT-advies 58) is te raadplegen op de website
van de AWT: www.awt.nl.
Op de website staan eveneens:
* Het onderzoeksrapport van Ernst & Young accountants: De omvang van
matching. Onderzoek naar de effecten van matching van tweede en
derde geldstroomfinanciering op de beleidsruimte van Nederlandse,
publieke kennistellingen.(Achtergrondstudie 30)
* Het eerdere briefadvies van de AWT over matching (maart 2002)
Voor nadere informatie kunt u zich wenden tot:
Mw. dr. V.C.M. Timmerhuis, secretaris AWT
telefoon: 070-3110929
E-mail: secretariaat@awt.nl
Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)