Proefbedrijven Sterksel en Cranendonck wijzen op belang van regionale contacten
`Praktijkcentra zijn hart en wortel van organisatie'
Sterksel
Praktijkcentrum Sterksel ligt in het hart van de grootschalige
varkenshouderij in zuid-Nederland, in het Brabantse land ten
zuidoosten van Eindhoven, tussen de boerderijen, weilanden en bossen.
Het bedrijfscomplex met stallen, kantoor- en ontvangstruimte ziet er
goed uit; het is de afgelopen jaren flink gerenoveerd. Aan de
achterkant van het terrein loopt een pad van het Brabants Landschap
voor ruiters, fietsers en voetgangers. Op het centrum wordt in
samenwerking met het Brabants Landschap ook natuur ontwikkeld. Er zijn
struikjes geplant en er is een kikkerpoel gegraven die wordt gevoed
met regenwater dat van de daken stroomt. ,,We willen ook een schuilhut
met informatie over de varkenshouderij neerzetten'', vertelt ing. Mart
Smolders (26), die begin dit jaar Koos Broekman opvolgde als
bedrijfsleider.
Deze kleinschalige activiteit die het milieu-imago van de
varkenshouderij moet oppoetsen, valt in het niet bij wat er verder op
het praktijkbedrijf gebeurt. Op Sterksel onderzoeken ze namelijk alles
wat met de reguliere varkenshouderij te maken heeft. Er lopen 300
zeugen en 2400 vleesvarkens, verspreid over verschillende soorten
stallen. ,,De experimenten hier lopen van embryotransplantatie tot
nieuwe stalconcepten'', vertelt Smolders tijdens de rondleiding. In
een blauwe stofjas en groene laarzen loopt hij langs stallen voor
proeven met brijvoeder, soorten groepshuisvesting, klimaatbeheersing
en kraamhokken. Bewegende hekken en vloerdelen moeten hier voorkomen
dat de zeug bovenop haar biggen gaat liggen. Door de glaswanden kun je
vanaf de gangpaden veilig overal naar binnen kijken. Buiten in schuren
draaien nog een mestscheider en een biogasinstallatie.
Stal met balkon
,,Er is veel behoefte aan kennis. Zo organiseren we bijvoorbeeld
bouwersmiddagen, waarop varkenshouders informatie kunnen krijgen over
investeringskosten, materiaalkosten en installatie. Dat loopt als een
trein. Nergens anders vind je een onafhankelijke ervaringsdeskundige
waar je ook de nieuwste ontwikkelingen kunt zien. Zo ziet de sector
ons ook. We zijn altijd een partij geweest die beide zijden een
spiegel heeft voorgehouden. We bekijken alles altijd van twee kanten.
Wat is voor de overheid acceptabel én voor de varkenshouders. Je kunt
ondernemers namelijk niks opleggen tegen de wetten van de economie
in'', betoogt Smolders.
Onderzoek op Sterksel draait meestal om economische haalbaarheid en
technische mogelijkheden. Belangrijk is ook dat het binnen de regels
is. Een typisch voorbeeld van innoveren op de vierkante meter is de
ontwikkeling van een stal voor vleesvarkens met een balkon. Het beest
heeft hierdoor in plaats van 0.7 vierkante meter wel 1 vierkante meter
ruimte, zoals de nieuwe regels voorschrijven. Terwijl het gebruikte
vloeroppervlak hetzelfde blijft.
Smolders is blij met de goede contacten met de sector. ,,Onze
contacten met het bedrijfsleven leveren veel derdegeldstroomonderzoek
op. We hebben een zeer groot netwerk. Hier komen jaarlijks drieduizend
varkenshouders. Alleen zijn de onderzoeksafdelingen van het
Praktijkonderzoek de afgelopen jaren flink afgekalfd. Eerst hadden we
vier, vijf mensen die boegbeelden waren. Als iemand iets wilde weten
over bijvoorbeeld voeding, wist iedereen in de sector wie ze moesten
hebben. Dat is door de centralisatie veranderd. Onderzoekers zijn
vervreemd van de praktijk. Het zijn geen varkensfreaks meer. Ik mis
mensen die meedenken met de ondernemers en 's avonds bijeenkomsten
bezoeken. Men moet meer naar de regio toe en met de poten in de
praktijk staan.'' Ook voor acquisitie zijn goede contacten, in binnen
en buitenland, nodig. ,,Als je de bedrijven en de sector kent, weet je
namelijk waar varkenshouders in geïnteresseerd zijn. Als zij interesse
hebben is de overheid geïnteresseerd. En bedrijven zijn geïnteresseerd
als ze het hier aan 3000 varkenshouders kunnen laten zien.''
Smolders vindt het maar niks dat ieder praktijkcentrum een eigen
bedrijfsplan moet maken. ,,Ik zag liever één plan voor het hele
praktijkonderzoek van ASG. Nu is het net of de praktijkcentra ter
discussie staan. Terwijl de praktijkcentra de wortel in de regio en
het hart van de organisatie zijn. Anders wordt het een
modellenbureau.''
Smolders is verder niet gelukkig met de centralisatie van het
praktijkonderzoek. ,,In een businessplan moet je ook bekijken hoe
zaken intern zijn geregeld. De overhead is hoog. Misschien is het
bijvoorbeeld goedkoper de loonadministratie uit te besteden.''
Tot slot ziet hij zijn praktijkcentrum niet ter discussie staan. Niet
alleen vanwege de positieve financiële resultaten, maar ook omdat de
sector zich achter het praktijkcentrum zou scharen. Soms steekt het
dat de bedrijfsexploitatie naar centraal gaat. ,,Natuurlijk wil ik dat
houden. Daar worden op andere plekken gaten mee gedicht. In een ideale
situatie zouden alle bedrijven winst maken waardoor iedereen een marge
op geïnvesteerd vermogen kan halen en je ieder jaar geld kunt
reserveren voor innovatie.''
Cranendonck
Praktijkcentrum Cranendonck ligt op een deel van voormalig landgoed
Cranendonck in Soerendonk, niet ver van Sterksel. Voor de rondleiding
op het bedrijf moeten voor de hygiëne de schoenen uit en schone
laarzen en een stofjas aan. Pas dan kan er een kijkje worden genomen
in de oude stallen met het in deze contreien gebruikelijke roodbonte
vee. ,,Toen deze stal in 1975 werd gebouwd was het nog nieuw dat
koeien los in de stal liepen. Tegenwoordig krijgen ze meer licht en
lucht'', vertelt medewerker Peter Jan ten Haken. De koeien hebben een
zender om de nek waarmee ze deurtjes voor krachtvoer kunnen openen.
Ook worden ze bij iedere melkgang automatisch gewogen. Verder lopen er
zeventig stuks jongvee.
Specifiek voor de locatie Cranendonck is de zandgrond waarop ze
zitten, een arme, droogtegevoelige grond. ,,Zandgrond brengt alleen
wat op als je veel mest en water gebruikt'', legt Ten Haken uit. Als
door nieuwe Europese regels minder mest gebruikt mag worden voorziet
hij dertig procent minder opbrengst, wat veel boeren in de problemen
zal brengen. Schaalvergroting lijkt voor de bedrijven geen optie
vanwege het kleinschalige landschap met veel belanghebbenden. Zo ziet
de gemeente voor de recreanten bij voorkeur gras en koeien op de
percelen in het bos, terwijl boeren juist op deze afgelegen percelen
maïs telen. Toch wil het praktijkcentrum aan gaan tonen dat
grootschaliger duurzame landbouw in een extensiveringgebied mogelijk
is. Daarom werken ze aan plannen voor een grootschalig
melkveehouderijbedrijf met 175 koeien, dat ze willen verbreden met
zogenaamde groene, blauwe en sociale diensten. Ze willen daarvoor
intensief gaan samenwerken met de gemeente Cranendonck, omdat het
Cranendoncks bos naast de gronden van het praktijkcentrum ligt. ,,We
zouden groene diensten als bosonderhoud kunnen doen, en faciliteren
dat bijvoorbeeld gehandicapten of overspannen managers in de bossen
werken. Verder stroomt de Aa hier over het terrein, een beek die
ecologische verbindingszone is. We onderzoeken nog hoe je die het
beste kunt beheren'', vertelt bedrijfsleider Karola van der Wende
(30). Ze denkt zowel uit de bedrijfsvoering van de brede diensten als
uit het onderzoek dat die meebrengt geld te kunnen genereren.
Het praktijkcentrum is 52 jaar geleden door de sector opgericht en had
een boerenbestuur en een onderzoekscommissie met daarin mensen van
bijvoorbeeld de toenmalige NCB (de huidige Zuidelijke Land- en
tuinbouworganisatie) en de Limburgse Land-en tuinbouwbond. Met de
overgang naar Wageningen UR is de identiteit van het centrum volgens
bedrijfsleider Karola van der Wende verwaterd. ,,Tien jaar geleden was
er nog een sterke regionale binding met organisaties en boeren.''
Nadat de regiobedrijven de afgelopen jaren zijn ontmanteld moeten ze
nu van het management weer de boer op. Maar het kost tijd om de
regionale contacten weer op te bouwen.
Van der Wende is het niet eens met het feit dat proefbedrijven hun
eigen broek op moeten gaan houden. ,,De tijd is voorbij dat je het als
praktijkcentrum alleen doet. We zijn nu eenmaal Wageningen UR. Maar
binnen WUR moet iedereen dan wel van de proefbedrijven gebruik maken.
Nu lijkt het soms alsof we elkaar beconcurreren. PRI doet nu
bijvoorbeeld onderzoek dat wij eerst van a tot z uitvoerden voor een
deel zelf, omdat ze mensen over hadden. Ook heb ik laatst een proef
binnengehaald, die uiteindelijk ergens anders is komen te liggen.
Verder leveren aanvragen bij regiobudgetten niet altijd experimenteel
onderzoek op, maar soms wel deskstudies voor Praktijkonderzoek. Maar
als ik door mijn baas wordt afgerekend op mijn begroting, en ik heb
een proef niet gekregen en een ander wel dan is dat toch vestzak
broekzak?'' Cranendonck heeft door de jaren heen vooral verlies
gedraaid. Van der Wende denkt door de kosten aan overhead die de
centralisatie meebrengt ook geen winst te kunnen maken. Verder legt
medewerker Ten Haken uit dat innovatief bezig zijn op een proefbedrijf
altijd duur is. ,,Van de negen experimenten is er soms één goed.'' Het
bedrijf heeft daarnaast net als andere melkveehouderijen te kampen met
lage prijzen voor melk en vee.
Veldproeven
Cranendonck doet nu veel veldproeven met maïs en gras. Daarnaast
kijken ze naar bijvoorbeeld het effect van beweiding en het tijdstip
van scheuren op nitraatuitspoeling, en naar graasgedrag en voeropname
van koeien. In de toekomst wil Van der Wende graag in samenwerking met
de ZLTO een kenniscentrum voor de regio zijn. ,,Als mensen iets willen
weten over bemesting moeten ze in het zuiden op Cranendonck zijn'', zo
omschrijft ze het concept. Daar horen ook bijscholing van boeren en
bedrijfsleven bij, en banden met agrarische opleidingen als de hogere
en middelbare agrarische scholen uit de buurt. ,,Ze zouden hier hun
praktijklessen kunnen houden.'' Verder heeft Cranendonck bijvoorbeeld
samen met de Hooibeekhoeve in Geel, een Belgisch proefbedrijf, een
voorstel bij de Europese Unie ingediend voor de ontwikkeling van
nieuwe bedrijfsconcepten waarvan de stal een belangrijk onderdeel is.
Ook de provincie Noord-Brabant participeert al in een aantal
projecten. Van der Wende: ,,Je doet het werk toch voor de boeren in
Nederland met gelijksoortige omstandigheden.''
Bron: WB, weekblad voor Wageningen UR, 15 april 2004
---
© Praktijkonderzoek - Animal Sciences Group - Wageningen UR. Laatst
bijgewerkt: 16-04-2004 11:48.
Mail vragen en opmerkingen over de Praktijkonderzoek Website naar:
webmaster.po.asg@wur.nl
Praktijkonderzoek Veehouderij