Partij van de Arbeid




---
Den Haag, 16 april 2004

Onderwerp: Nieuw voorstel prepensioen/levensloop

FNV en politieke partijen: Levensloop en prépensioen in één stelsel

Er moet een geïntegreerd stelsel voor levensloop en prepensioen komen. Dat voorstel doen FNV, PvdA, GroenLinks, LPF en de SP aan het kabinet. Werknemers kunnen daardoor zelf kiezen of ze extra vrije tijd willen vlak voor hun pensioen (het prepensioen), of de tijd willen opmaken als tussentijds verlof eerder in hun carrière.

Als vorm willen de vijf een verplichte collectieve basisvoorziening, die ook aantrekkelijk is voor lage inkomens. Dit kan worden aangevuld met een collectieve regeling via de CAO en eventueel individuele regelingen. In totaal kunnen mensen 5 keer 70 procent van het jaarinkomen sparen.

De vijf organisaties kiezen bewust voor een ruime regeling, waarin mensen kunnen kiezen tussen prepensioen of tussentijds verlof. Op die manier wordt de regeling ook aantrekkelijk voor jongeren. Op dit moment hebben zij enerzijds te lijden onder gejakker en gejaag in de gezinsfase, en anderzijds de verplichte rust als ze straks aan hun (pre)pensioen toe zijn. Het voorstel zorgt daarmee voor een beter evenwicht tussen leren, werken, zorgen en rusten en een goed evenwicht tussen solidariteit en keuzevrijheid. Het draagt bij aan een meer duurzame arbeidsparticipatie, doordat werknemers per saldo langer kunnen blijven werken en gemotiveerd blijven voor hun werk. Dit heeft een positief effect op ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid.

In het voorstel van de vijf kan een werknemer al vanaf 60 jaar met prepensioen. Dit geldt alleen als ze nog geen gebruik hebben gemaakt van allerlei vormen van tussentijds verlof. Mensen met lichamelijk zwaar belastend werk, zouden na 40 werkjaren ook al voor hun 60e jaar moeten kunnen stoppen.

Meer informatie:

FNV voorlichting, Els Tieman 06 5315 9226

PvdA voorlichting, Remco Dolstra 070 3182697

LPF voorlichting, Agnes Leeuwis, 070 3185857

Groen Links voorlichting, Olof van der Gaag, 06-5587 4879

SP, media coördinator, Barry Smit, 06 5150 4282

De bijlage:

Den Haag, 16 april 2004

Een maatschappelijk appèl op de regering en werkgevers om te komen tot een samenhangend prepensioen/levensloopbeleid van FNV, PvdA, GroenLinks, SP en LPF 1. Inleiding Kabinet en sociale partners overleggen al enige tijd over de mogelijkheden om met levensloopbeleid de arbeidsparticipatie te verhogen en de keuzemogelijkheden van mensen te vergroten, als ook een alternatief te ontwikkelen voor de bezuinigingen op VUT/prépensioen. Dit overleg verloopt zeer moeizaam, en de duidelijkheid die op 1 april verwacht werd, lijkt nog steeds ver te zoeken. Tegelijkertijd vragen de economie en de samenleving om daadkracht en een samenhangende oplossing voor de problemen van vandaag de dag. Daarom doen we een gezamenlijk appèl op overheid en werkgevers om over hun eigen schaduw heen te stappen en een maatschappelijk akkoord te sluiten dat bijdraagt aan een eigentijdse inrichting van de arbeidsverhoudingen en een bevordering van arbeidsparticipatie, zonder de kosten daarvan af te wentelen op volgende generaties. Wij willen een rechtvaardig stelsel voor jong en oud. Nog niet zo lang geleden leek de indeling van een mensenleven vrij eenvoudig. Leren, werken (of zorgen) en rusten waren afzonderlijke fasen. Dat rustige ritme is de afgelopen jaren ingrijpend veranderd. Er is geen standaardlevensloop meer. Mensen veranderen van baan, hebben tijdelijke en vaste contracten, nemen verlof, werken (tijdelijk) als zelfstandige, keren na een tijdje afwezigheid als herintreder terug op de arbeidsmarkt en gaan met deeltijdpensioen. Meer vrouwen zijn gaan werken, de levensloop duurt langer (vergrijzing), de diversiteit aan behoeften neemt toe en investeringen in menselijk kapitaal (pensioenreserves en het bevorderen van arbeidsparticipatie gedurende de levensloop, scholing) worden steeds belangrijker. Dat heeft bijgedragen aan economische groei en productiviteit, maar brengt ook onrust en het gevoel van overbelasting voort. Een beter evenwicht tussen leren, werken, zorgen en rusten, en een goed evenwicht tussen solidariteit en keuzevrijheid, creëert een meer ontspannen levensloop. Bewust levensloopbeleid maakt een eind aan gejakker en gejaag in één fase - de gezinsfase, en verplichte rust in een andere. Het draagt bij tot meer duurzame arbeidsparticipatie doordat werknemers per saldo langer kunnen blijven werken en gemotiveerd blijven voor hun werk. En het draagt bij tot minder ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. En misschien nog wel het belangrijkste, een goed levensloopbeleid draagt bij tot aandacht en zorg voor dierbaren. De zorg voor kinderen, een zieke partner of dierbare mag niet ondergeschikt worden gemaakt aan de economische rationaliteit, maar dient vanzelfsprekend te zijn in een samenleving waarin betrokkenheid op elkaar gewaardeerd en gestimuleerd wordt. 2. Uitgangspunten We streven naar levensloopbeleid voor iedereen, niet alleen voor de happy few. Daarom willen wij de toekomst van het stelsel van Vut/prepensioen verweven met de ontwikkeling van levensloopbeleid. Dat biedt een goede basis voor een substantieel levensloopbeleid voor iedereen waarop mensen individueel kunnen voortbouwen. Maar om tot een evenwichtig beleid te komen, dat de lasten van vandaag niet vooruitschuift naar nieuwe generaties of eenzijdig afwentelt op kwetsbare groepen, moet aan een aantal uitgangspunten worden voldaan. De levensloopregeling is een substantiële regeling (en niet een doekje voor het bloeden voor bezuinigingen op de VUT), wil het daadwerkelijk een ander perspectief op werken, zorgen en leren gedurende verschillende levensfasen betekenen. Het is een voor iedereen, dus ook voor de lagere inkomens, toegankelijke regeling. De lagere inkomens hebben niet de middelen om zelf te sparen of diensten in te kopen met als gevolg dat de druk in het spitsuur van de levensloop hier vaak extra zwaar telt. Nieuwe regelingen bieden perspectief op meer arbeidsparticipatie. Dat kan aan het eind van de carrière (zo tussen 50 en 65 jaar), maar kan ook eerder. Levensloopbeleid kan deeltijders in de gelegenheid stellen juist meer uren te werken of kan mensen over de streep trekken zich aan te bieden op de arbeidsmarkt. Het houdt rekening met verschil in belasting van verschillende beroepen. Sommige beroepen zijn zo zwaar en slijtend dat prepensioen simpelweg een noodzakelijke voorwaarde is. Het bedreigt de solidariteit tussen jong en oud niet, door van beiden iets te vragen en ook beiden iets aan te bieden. Het stimuleert om tot een meer gelijke verdeling van arbeid en zorg tussen mannen en vrouwen te komen. Het gaat om een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheid, werkgever en werknemer. Voorstellen Om tot een samenhangende regeling te komen die voldoet aan bovenstaande uitgangspunten, moeten er keuzes worden gemaakt. Wij doen hier voorstellen die de samenhang tussen levensloopbeleid en vut/prepensioen een stap dichterbij brengen en die een basis zouden kunnen vormen voor een nieuwe consensus in Nederland, tussen overheid en sociale partners. Wij doen een dringen appél op werkgevers en overheid om deze voorstellen over te nemen in het belang van vitale arbeidsverhoudingen en herstel van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Levensloop en prepensioen worden niet strikt gescheiden, zoals het kabinet voorstelt, maar aan elkaar verbonden. Ouderdomspensioen is daarvan uitgesloten. Huidige prepensioen- en VUT-regelingen moeten worden omgezet in levensloop-prepensioenregelingen. De pensioengerechtigde leeftijd blijft op 65 jaar. Uittreding vanaf 60 jaar blijft mogelijk en is afhankelijk van de keuzes die een werknemer gedurende zijn of haar loopbaan maakt. Wie het spaartegoed vroeg in de loopbaan inzet, zal langer doorwerken. Wie dat niet doet en langer doorwerkt heeft een hoger pensioen. De fiscale ruimte moet voldoende zijn om mensen die werken in bijzonder slijtende of zware beroepen eerder met pensioen te laten gaan. Daarom willen we mensen die al 40 jaar in zo'n beroep gewerkt hebben de gelegenheid bieden nog eerder dan op 60 jaar te stoppen met werken. Binnen de fiscale ruimte kunnen zowel individuele als collectieve regelingen worden gefacilieerd. Dit betreft dus regelingen waarbij een (deels) verplichte deelname geldt, maar ook de bijdragen van werkgevers en - uiteraard - van individuen zelf. De verplichte collectieve opbouw zorgt dat iedereen mee kan doen. Dit gaat gepaard met een uitbreiding van de keuzemogelijkheden van mensen ten aanzien van de opbouw en besteding. + Binnen CAO-kaders kunnen collectieve afspraken worden gemaakt over de opbouw van spaartegoeden alsook de besteding ervan. Zo kunnen CAO- partijen overeenkomen dat de werkgevers een (extra) bijdrage leveren of dat bepaalde vormen van besteding, bijvoorbeeld verlof voor zorg of scholing, gestimuleerd worden met een bonus. CAO-partijen kunnen ook nadere afspraken maken over de opname van verlof gedurende de hele loopbaan. + De levensloopregeling gaat gelden voor werknemers én zelfstandigen. Bevordering arbeidsparticipatie Het kabinet wil door het schrappen van de fiscale ondersteuning van VUT en prepensioenregelingen de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen. Alleen via een individuele levensloopregeling blijft het beperkt mogelijk om voor je 65e te stoppen met werken. Ook wij willen graag de arbeidsparticipatie van ouderen verhogen, maar dan wel op een duurzame en betaalbare manier. De afgelopen jaren is er al veel veranderd. Eind jaren negentig zijn er tussen het kabinet en sociale partners afspraken gemaakt om VUT-regelingen om te bouwen naar (pre)pensioenregelingen. Veel VUT-regelingen zijn inmiddels omgebouwd. In tegenstelling tot de oude VUT-regelingen leveren de huidige (pre)pensioenregelingen een hoger pensioen op bij langer doorwerken. Mensen hebben daardoor financieel belang bij langer doorwerken. Het omzetten van VUT naar prepensioenregelingen heeft de uittree-leeftijd verhoogd naar gemiddeld 62,5 jaar. Ook de omzetting van eindloonregeling naar middelloonregeling, die op dit moment gestalte krijgt, zal tot een hogere arbeidsparticipatie van ouderen leiden. Naast deze effecten neemt de ouderenparticipatie ook toe door de op gang gekomen hogere arbeidsparticipatie van vrouwen. De arbeidsparticipatie van de huidige generatie 40-minners is hoger dan die van de vorige generatie. Met het ouder worden van deze groep vrouwen zal ook de arbeidsparticipatie van oudere vrouwen stijgen. Ook deze trend zal in de toekomst tot een hogere arbeidsparticipatie van ouderen leiden. Het afschaffen van fiscale ondersteuning van collectieve VUT en prepensioenregelingen, zoals het kabinet voorstelt, zal niet automatisch leden tot een hogere arbeidsparticipatie van ouderen. Langer doorwerken legt een extra druk op andere uittreedroutes. Meer mensen zullen zonder aanvullend ouderenbeleid in de WAO of de WW belanden. Dit betekent een verschuiving van kapitaalgedekte pensioenregelingen (waar mensen zelf aan meegespaard hebben) naar omslag gefinancierde regelingen zoals WAO en WW. Niet alleen betekent dit dat de financiële besparing die het kabinet verwacht zullen tegenvallen, ook voor mensen zelf is dit een forse verslechtering. Je wilt immers graag gezond van je oude dag kunnen genieten. Door een ruime regeling te creëren waarbij naast het opnemen voor prepensioen ook tussentijds verlof mogelijk wordt, kunnen jonge mensen kiezen voor tussentijds verlof. De band met de arbeidsmarkt blijft zo behouden en de combinatie arbeid en zorg is makkelijker vol te houden. Daarmee ontstaan positieve effecten op de arbeidsparticipatie. Verhoging van de arbeidsparticipatie van ouderen vraagt om een andere benadering dan die van het kabinet. Onze voorstellen zorgen voor een duurzame en betaalbare benadering. Lodewijk de Waal Wouter Bos Jan Marijnissen Femke Halsema Mat Herben


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweedekamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.