Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Georgië beschreven
voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen
die afkomstig zijn uit Georgië en voor besluitvorming over de terugkeer van
afgewezen Georgische asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere
algemene ambtsberichten over de situatie in Georgië (laatstelijk 25 november 2002).
Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van november 2002 tot en met januari
2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de
opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de
Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
(OVSE), verschillende niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en
berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is
opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de
Nederlandse vertegenwoordiging in Tbilisi en de OVSE missie in Georgië aan dit
algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig
verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn
vermeld, is de tekst in veel gevallen eveneens gebaseerd op informatie die op
vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek,
veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan
door een overzicht van de geschiedenis van Georgië. Ook is een korte passage over
geografie en bevolking van Georgië opgenomen. Speciale aandacht zal worden
besteed aan de veiligheidssituatie in Abchazië, Zuid-Ossetië, Adjarië en het
grensgebied met Tsjetsjenië, in de Russische Federatie.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Georgië geschetst. Na een
beschrijving van de nationale wetgeving en internationale verdragen waarbij Georgië
partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf drie volgt de
eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. Tot slot wordt in paragraaf vier
de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een
aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Georgië en activiteiten van
internationale organisaties, waaronder de positie van de United Nations High
Commissioner for Refugees (UNHCR), aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en Volk
Georgië is gelegen in de zuidelijke Kaukasus (zie bijlage II) en heeft
gemeenschappelijke grenzen met de Russische Federatie, Azerbeidzjan, Armenië en
Turkije. Aan de westkant van Georgië ligt de Zwarte Zee; aan de noordgrens strekt het
Kaukasusgebergte zich uit. De hoofdstad, Tbilisi, ligt in het zuidoosten. Georgië heeft
een totale oppervlakte van 69.700 vierkante kilometer1. In Georgië liggen de twee
autonome republieken Abchazië en Adjarië en de autonome regio Zuid-Ossetië (zie
bijlage III).
De eerste officiële volkstelling van de onafhankelijke republiek Georgië heeft in
januari 2002 plaatsgevonden. De officiële uitkomst van de volkstelling werd op 6 mei
2003 bekend gemaakt. Georgië telt circa 4,4 miljoen inwoners, waarbij de inwoners
van Abchazië en Zuid-Ossetië niet zijn meegeteld. Aangenomen wordt dat in
Abchazië ongeveer 160.000 mensen en in Zuid-Ossetië ongeveer 70.000 mensen
wonen. Ten opzichte van de laatste volkstelling in 1989 ten tijde van de Sovjet-Unie
is de bevolkingsomvang met ongeveer twintig procent gedaald. Naar schatting is
ongeveer de helft van deze daling het gevolg van emigratie naar de Russische
Federatie.2
De bevolking van Georgië bestaat uit de volgende etnische groepen: 70 procent
etnisch Georgiërs, 8 procent etnisch Armeniërs, 6 procent etnisch Russen, 6 procent
etnisch Adjariërs, 5 procent etnisch Azeri, 3 procent etnisch Ossetiërs en 2 procent
etnisch Abchaziërs.3 Er bevinden zich momenteel ongeveer 265.000 ontheemden in
Georgië, voornamelijk als gevolg van het Georgisch-Abchazische en het Georgisch-
Ossetische conflict.4
1 Georgië is ruim 1,5 keer zo groot als Nederland.
2 Bronnen onder andere: Radio Free Europe/Radio Liberty: `Georgian census results reveal sharp
population decrease', 7 mei 2003; US State Background note Georgia, October 2002 en EIU
Country Profile Georgia 2003.
3 CIA, CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
4 Ongeveer 249.000 ontheemden uit Abchazië en ongeveer 12.400 uit Zuid-Ossetië. Daarnaast zijn er
ongeveer 3.600 vluchtelingen uit Tsjetsjenië, deelrepubliek van de Russische Federatie.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De officiële taal is Georgisch (ook wel Kartvelisch genoemd) en wordt door circa 71%
van de bevolking gesproken. Het Russisch wordt gesproken door ongeveer 9%,
gevolgd door het Armeens met 7% en het Azerbeidjaanse met 6%.5
Het merendeel van de Georgische bevolking is Georgisch orthodox. Daarnaast zijn er
groepen die een andere godsdienst belijden, zoals moslims (zowel shi'itisch als
soennitisch), Armeense gregorianen, katholieken, baptisten, joden en Jehova's
getuigen.6
2.1.2 Geschiedenis
Na een korte periode van onafhankelijkheid (1918-1922) maakte Georgië deel uit van
de Sovjet-Unie van 1922 tot 1991. Op 9 april 1991 verklaarde Georgië zich
onafhankelijk. In december 1991 hield de Sovjet-Unie op te bestaan. De Europese
Unie (EU) erkende Georgië op 23 maart 1992.
In mei 1991 werd Zviad Gamsachoerdia met bijna 90 procent van de stemmen tot
president van Georgië gekozen. Hij had toen al enkele maanden aan het hoofd van de
regering gestaan. Gamsachoerdia ontsloeg in augustus 1991 de leider van de Nationale
Garde van Georgië. Mede als gevolg hiervan verenigde de Georgische oppositie zich
in september 1991 en riep zij op tot het aftreden van Gamsachoerdia. Andere redenen
hiervoor waren onder andere de houding van Gamsachoerdia ten opzichte van de in
augustus 1991 in Moskou gepleegde coup7 en het gegeven dat hij demonstraties tegen
zijn beleid door de politie uit elkaar liet slaan.
Het conflict tussen Gamsachoerdia en de oppositie begon steeds meer een militaire
dimensie te krijgen. Op 6 januari 1992 greep de oppositie na hevige gevechten de
macht. Gamsachoerdia vluchtte samen met circa 80 aanhangers naar Armenië. Er werd
een Militaire Raad gevormd, het ambt van president werd afgeschaft en de zitting van
het parlement werd opgeschort in afwachting van nieuwe parlementsverkiezingen.
Begin maart 1992 werd in Georgië een nieuw staatsorgaan gevormd: de 50 leden
tellende Staatsraad. Voorzitter werd de voormalige Sovjetminister van Buitenlandse
Zaken en Eerste Secretaris van de Communistische Partij van Georgië, Eduard
Shevardnadze.8
Op 11 oktober 1992 werden de verkiezingen voor het staatshoofd gehouden, waarbij
Shevardnadze met ruim negentig procent van de stemmen werd gekozen. Tevens
5 CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
6 Zie tevens paragraaf 3.3.3.
7 Gamsachoerdia veroordeelde de coup pas toen duidelijk was dat deze mislukt was.
8 Shevardnadze bekleedde de positie van Eerste Secretaris tussen 1972 en 1985.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
werden parlementsverkiezingen gehouden, waarbij 234 parlementariërs op basis van
evenredige vertegenwoordiging werden gekozen. In grote delen van Abchazië en
Zuid-Ossetië werd niet gestemd9, daar deze gebieden zich onafhankelijk van Georgië
hadden verklaard. In totaal namen 25 partijen/groeperingen zitting in het parlement.10
Ondanks het feit dat in 1992 het ambt van president was afgeschaft en een nieuw
staatshoofd was gekozen, besloot men in 1995 om toch weer presidentsverkiezingen te
houden, waarbij Shevardnadze al in de eerste ronde als onbetwiste winnaar uit de bus
kwam. Bij de parlementsverkiezingen, die op dezelfde dag in 1995 gehouden werden,
behaalde de met Shevardnadze geassocieerde Burgerunie ruim twintig procent van de
stemmen. Hiermee werd de Burgerunie de grootste partij. Buitenlandse waarnemers
hadden een overwegend positief beeld van het verloop van de verkiezingen en
meenden dat er in zijn algemeenheid gesproken kon worden van vrije en eerlijke
verkiezingen.
Bij de parlementsverkiezingen van 31 oktober en 14 november 1999 kwam de
Burgerunie als winnaar uit de bus. Op 9 april 2000 werden de recentste
presidentsverkiezingen gehouden. Shevardnadze kreeg 79 procent van de stemmen en
werd daarmee voor een tweede ambtstermijn gekozen tot president.11
Op 2 juni 2002 vonden de meest recente gemeenteraadsverkiezingen plaats.12 De
kiezers konden stemmen voor nieuwe leden in de Sakrebulo (gemeenteraad). In drie
steden (Rustavi, Zugdidi en Khashuri) werden de verkiezingen ongeldig verklaard,
vanwege ongeregeldheden ter plekke. In deze drie steden werden op een later tijdstip
tussentijdse verkiezingen gehouden. In Abchazië en Zuid-Ossetië werden geen
gemeenteraadsverkiezingen gehouden.13 In Adjarië daarentegen werden wel
gemeenteraadsverkiezingen gehouden, maar pas op 16 juni 2002. De verkiezingen in
de Pankisi-vallei verliepen zonder incidenten. Hier was een hoge opkomst van
kiezers.14 In totaal deden 21 partijen mee aan de verkiezingen, waarvan zeven partijen
boven de kiesdrempel van vier procent uitkwamen.
9 Zie paragraaf 2.2.2. en 2.3.
10 Als grootste kunnen genoemd worden: `Mshvidovba' (vrede), het verkiezingsblok '11 oktober', het
verkiezingsblok `Ertoba' (gemeenschap), de Nationaal Democratische Partij, de Groene Partij
Georgië en de Democratische Partij. Ook aanhangers van Gamsachoerdia werden als
parlementariërs gekozen.
11 Voor meer gedetailleerde informatie omtrent de parlements- en presidentsverkiezingen zij verwezen
naar het ambtsbericht van 25 mei 2000.
12 Op 15 november 1998 vonden in Georgië voor het eerst gemeenteraadsverkiezingen plaats. Voor
meer informatie over de resultaten van deze verkiezingen zij verwezen naar het ambtsbericht van 25
mei 2000.
13 OSCE Mission to Georgia, News Digest (Tbilisi, 31 mei-2 juni 2002)
14 Hoger dan het landelijk gemiddelde.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De gemeenteraadsverkiezingen van 2002 werden waargenomen en bekritiseerd door
het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten van de Raad van Europa, die als
enige officiële internationale waarnemers had afgevaardigd. De waarnemers
constateerden dat de verkiezingen onvoldoende waren voorbereid. De Centrale
Kiesraad, die slechts een maand voorbereidingstijd had gehad, was niet in staat
gebleken basisvoorwaarden te scheppen waarbij op eerlijke en democratische wijze
lokale bestuurders konden worden gekozen. De waarnemers waren geschokt bij het
zien van de betreurenswaardige staat van de kiezerslijst. Tot slot was er kritiek op de
chaotische toestanden in de stemlokalen, de aanwezigheid van gewapende
politiemensen en de diefstal van stembiljetten.15
2.1.3 Staatsinrichting
De Grondwet werd aangenomen op 24 augustus 1995 op basis van consensus onder de
26 partijen die op dat moment zitting hadden in het parlement, en trad in werking op
18 november 1995. De Grondwet voorziet in een ondeelbare, seculiere en
democratische staat die gebaseerd is op respect voor de rechtsstaat en de scheiding der
machten. Er wordt voorzien in een presidentieel systeem, waarbij de president
rechtstreeks wordt gekozen als staatshoofd en hoofd van de uitvoerende macht. De
Grondwet benadrukt de territoriale integriteit van Georgië en de onschendbaarheid van
de grenzen zoals die bestonden op 21 december 1991, dus voor de strijd met Abchazië
en Zuid-Ossetië. In 2000 werd in de grondwet opgenomen dat Adjarië de status van
autonome regio heeft en op 10 oktober 2002 heeft het Georgisch parlement een
amendement op de Grondwet aangenomen dat bepaalt dat Abchazië een autonome
republiek binnen de Georgische staat is.16
Op 25 april 2002 werd de geamendeerde Kieswet van kracht. Deze wet verving alle
wetten voor de verschillende verkiezingen en creëerde een wettig kader voor alle te
organiseren verkiezingen.17
Wetgevende macht
Op grond van artikel 48 van de Grondwet is het parlement het hoogst
vertegenwoordigende orgaan met wetgevende bevoegdheden. In principe worden
wetten met een gewone parlementaire meerderheid aangenomen (artikel 66 van de
Grondwet). Wel moet minimaal eenderde van het aantal parlementariërs aan de
15 Onder andere: OSCE Mission to Georgia, News Digest (Tbilisi, 3 juni 2002) en US Department of
State, Country Reports on Human Rights Practices, Georgia, 2002 (31 maart 2003)
16 Van een autonome status voor Zuid-Ossetië wordt noch in de grondwet, noch in een amendement
melding gemaakt.
17 Ongeldig werden: de Wet op de Parlementsverkiezingen van 1995, de Wet op de
Presidentsverkiezingen van 1995 en de Wet op de Gemeenteraadsverkiezingen van 1998.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
stemming hebben deelgenomen. Wetsontwerpen worden in drie lezingen door het
parlement behandeld. Daarbij is de tweede lezing het belangrijkst, aangezien het
wetsontwerp dan artikelsgewijs wordt behandeld.
Het huidige parlement bestaat uit één kamer met 235 zetels. Van deze 235 zetels
worden 85 zetels door een districtenstelsel verdeeld en de rest, 150 zetels, wordt op
basis van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging verdeeld. Op grond van
artikel 49 van de Grondwet worden parlementariërs gekozen voor een termijn van vier
jaar. Voor de parlementsverkiezingen18 geldt een kiesdrempel van zeven procent.19
Uitvoerende macht
Artikel 69 van de Grondwet stelt dat de president het hoofd is van de uitvoerende
macht en aan het hoofd staat van de regering. De president wordt rechtstreeks gekozen
voor een termijn van vijf jaar en kan niet meer dan twee termijnen dienen.20
Op grond van artikel 77 van de Grondwet dient de regeringssamenstelling te worden
goedgekeurd door het parlement met een meerderheid van stemmen. Op basis van
artikel 79 van de Grondwet dienen leden van de regering verantwoording af te leggen
aan de president. Georgië telt momenteel 16 ministeries.
Indien de president niet in staat is zijn taken uit te voeren of indien zijn ambtstermijn
vervroegd wordt beëindigd, dan wordt de macht van de president gedelegeerd aan de
voorzitter van het parlement (artikel 76 van de Grondwet).21
Rechterlijke macht
In artikel 82 van de Grondwet is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht
verankerd. Zij bestaat uit diverse rechtbanken en het Constitutionele Hof.
De Raad van Justitie, die sinds 1997 bestaat en dient als orgaan voor de selectie en het
ontslag van rechters, moet de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht verder
garanderen. Sinds mei 1998 dienen alle rechters een examen af te leggen ten overstaan
van deze Raad. Deze examens vormen een onderdeel van de opschoning van het
justitieel apparaat, waarmee de Georgische autoriteiten rechtszekerheid willen
bevorderen en corruptie willen tegengaan. In de verslagperiode werd het afnemen van
deze tentamens gecontinueerd, zowel voor nieuwe rechters als voor de al in functie
zijnde rechters. Inmiddels hebben alle zittende rechters het examen afgelegd. Aan
18 Paragraaf 2.2.1 behandelt het verloop van de parlementsverkiezingen van 2 november 2003.
19 Voor gemeenteraadsverkiezingen geldt een kiesdrempel van vier procent.
20 Grondwet, artikel 70
21 Eind november 2003 deed deze situatie zich voor: president Shevardnadze trad af en de
voorzitter van het parlement, Nino Burjanadze, werd interim-president.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
rechters die het tentamen niet halen, wordt een herkansing geboden. Indien de
herkansing niet met een voldoende resultaat wordt afgelegd, zou ontslag moeten
volgen.22
De Wet op Burgerlijke Rechtbanken23, die in 1999 geleidelijk is geïmplementeerd,
voorziet ook in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Het systeem bestaat
thans uit rechtspraak in twee instanties:
- Districtsrechtbanken en regionale rechtbanken dienen als rechtbanken in eerste
instantie, met aparte civiele- en strafkamers;
- Hoven van appèl dienen als hof in tweede instantie.
Het Hooggerechtshof dient als hof van eerste aanleg voor enige zeer specifieke
strafzaken. Daarnaast bezien de drie kamers (civiele en handelszaken, administratieve
zaken en strafzaken) in laatste instantie beslissingen zoals die zijn genomen door de
hoven van appèl.
Constitutioneel Hof
Het Constitutioneel Hof kan op grond van artikel 89 van de Grondwet en artikel 19
van de Wet op het Constitutioneel Hof24 de grondwettigheid beoordelen van
internationale verdragen en overeenkomsten, wetten, regelgeving, referenda en
verkiezingen.
Conform de Grondwet en de Wet op het Constitutionele Hof hoort het Hof zowel
klachten in individuele zaken25 als zaken die zijn ingebracht door de president, een
vijfde deel van de parlementsleden, gerechtshoven, vertegenwoordigers van Abchazië,
Adjarië of de Ombudsman.
Openbaar Ministerie
De Prokuratura (Openbaar Ministerie) maakt op grond van artikel 91 van de Grondwet
deel uit van de rechterlijke macht. De Procureur-generaal, die aan het hoofd staat van
de Prokuratura, wordt benoemd voor een termijn van vijf jaar. De Prokuratura leidt de
strafrechtelijke vervolging, ziet toe op onderzoek in strafzaken en op tenuitvoerlegging
van de opgelegde straffen en vertegenwoordigt de aanklager ter zitting.
22 Tot op heden zijn geen gevallen van een dergelijk ontslag bekend.
23 In Engelstalige bronnen wordt meestal gesproken over de `Law on Common Law Courts'. Deze
term dient echter niet vertaald te worden in `Wet op Civiele Rechtbanken', daar in Georgië de
terminologie `Common Court' gehanteerd wordt om het onderscheid met militaire rechtbanken aan
te duiden.
24 De Wet op het Constitutioneel Hof is aangenomen op 31 januari 1996.
25 Voorwaarde voor het in behandeling nemen van een individuele klacht is wel dat de rechten van het
individu geschonden worden door een (onderdeel van een) wettelijke bepaling.
10
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De Wet op de Prokuratura uit 1997 is nog steeds van kracht. Een nieuwe wet, waarin
de macht van de Prokuratura wordt beperkt ten gunste van de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht en de positie van de advocaten van verdachten, is opgesteld.
Doordat de Venetië commissie26 van de Raad van Europa zich negatief heeft
uitgelaten over deze conceptwet, is het parlement nog niet overgegaan tot behandeling.
Niet alleen nieuwe procureurs (officieren van justitie) moeten tegenwoordig een
examen afleggen, maar ook zittende procureurs. De examens voor de Prokuratura
worden echter als gemakkelijker beoordeeld dan die van de rechters en het
slagingspercentage ligt dan ook hoger: van de 700 zittende procureurs die het examen
hebben afgelegd, hebben slechts tien tot vijftien het examen niet gehaald en zijn
derhalve van hun functie ontheven.27
Politie
De politie stelt zich doorgaans traag en onwelwillend op en biedt slechts in zeer
geringe mate bescherming tegen verschillende vormen van (lichte) criminaliteit. Bij
delicten als moord en beroving zal de politie over het algemeen de aangifte opnemen
en onderzoek verrichten. Waar het gaat om afpersing is niet gewaarborgd dat de politie
in alle gevallen adequaat optreedt, met name indien de maffia hierbij een rol speelt.
Bij het verkrijgen van goede politiebescherming kunnen familie- en
vriendschapsbanden traditioneel een belangrijke rol spelen en kan een financiële
bijdrage van het slachtoffer aan de politie een onderzoek bevorderen. Het behoren tot
een bepaalde sociale of etnische groep kan een rol spelen bij de te verwachten mate
van politiebescherming.28 Bij problemen die ontstaan als gevolg van zaken die
traditioneel in de taboesfeer liggen (bijvoorbeeld homoseksualiteit), zal de politie
minder geneigd zijn op te treden.
Mocht de politie weigeren een aangifte op te nemen of een onderzoek te verrichten,
dan heeft men zowel in theorie als in de praktijk de mogelijkheid zich te beklagen bij
een hogere instantie. Of dit resultaat oplevert, valt niet van tevoren te voorspellen: er
bestaat een kans dat de hogere autoriteit de lagere dekt, doch er zijn tevens gevallen
bekend waarbij onwil van lage functionarissen is gecorrigeerd door hogere instanties.
Of deze kans groot of klein is, valt niet met zekerheid vast te stellen.
26 De Venetië commissie begeleidt landen bij het opstellen van wetgeving.
27 Delegatie van de Europese Commissie in Georgië en American Bar Association.
28 Hoewel er geen harde cijfers over bestaan, bestaat de indruk dat etnische minderheden in het
algemeen minder te verwachten hebben van de politie en vaker negatief bejegend worden dam
etnisch Georgiërs (bron: OVSE, High Commissioner on National Minorities in Georgië).
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Corruptie onder de politie blijft nog steeds een groot probleem, ofschoon van
regeringswege pogingen worden ondernomen om corruptie tegen te gaan.29 In dat
kader zijn inmiddels bij de politie in enkele gevallen ontslagen gevallen en is
incidenteel strafvervolging ingezet.30
Het aanhouden door de politie van auto's, het zoeken naar een mankement en de
automobilist slechts toestemming geven door te rijden na het betalen van een klein
bedrag, wordt door de politie gezien als een noodzakelijke aanvulling op het zeer
magere salaris. Deze praktijken vormen in Georgië een wijdverbreid verschijnsel,
zoals overigens in alle GOS-staten.
Zowel de landelijke als de gemeentelijke politie valt onder de bevoegdheid van het
ministerie van Binnenlandse Zaken. Er zijn geen Georgische politiefunctionarissen
werkzaam in Abchazië of Zuid-Ossetië.
Staatsveiligheidsdienst
In november 1991 veranderde de Georgische KGB in het ministerie van Nationale
Veiligheid. Vervolgens werd dit ministerie eind 1992 gereorganiseerd tot het Bureau
voor Informatie en Inlichtingen, waarna het in 1993 is omgevormd tot het ministerie
van Staatsveiligheid. Dit ministerie van Staatsveiligheid is verantwoordelijk voor de
binnenlandse veiligheid. In de huidige verslagperiode hebben zich geen voor dit
ambtsbericht vermeldenswaardige zaken voorgedaan.
2.2 Politieke situatie
Algemeen
Op 25 januari 2004 is Mikhail Saakashvili geïnaugureerd als nieuwe president van
Georgië.31 Presidentsverkiezingen stonden aanvankelijk pas gepland voor 2005. Door
het verloop van de parlementsverkiezingen van 2 november 2003 en de daaruit
voortkomende `fluwelen revolutie', zag president Shevardnadze zich echter, na een
bewogen openingsbijeenkomst van het nieuwe parlement, op 23 november 2003
29 Voor meer informatie over het onderwerp corruptie: zie paragraaf 2.4.
30 bron: Raad van Europa
31 Eerste daad van de nieuwe president was het wijzigen van de nationale vlag om aan te geven
dat een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Georgië is aangebroken. De nieuwe vlag is
wit en heeft vier kleine rode en één groot rood Sint George kruis. Tijdens de verkiezingen
was dit de vlag van de Nationale Beweging van Saakashvili.
12
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
genoodzaakt zijn functie neer te leggen, waardoor presidentsverkiezingen
noodzakelijk werden.32 33
In paragraaf 2.1.2 werd reeds gemeld dat Shevardnadze eind 1992 op het Georgisch
politieke toneel terugkeerde doordat hij met overweldigende meerderheid gekozen
werd tot staatshoofd. Zijn presidentschap valt te karakteriseren als enerzijds juridisch
correct, in de zin dat de staatsinrichting zoals voorgeschreven door de grondwet,
gevolgd werd. Tegelijkertijd echter plaatste Shevardnadze op vele politiek belangrijke
functies persoonlijke vrienden, waarmee zijn invloed op het land enorm was.
Corruptie werd in Georgië dagelijkse realiteit. De achterban van Shevardnadze
bestond grofweg uit twee groepen: een groep oude, voormalig communisten en een
groep jongere aanhangers, die door loyaal te zijn functies kregen toebedeeld. Vanaf
1999 werd steeds duidelijker zichtbaar dat de misdaad toenam en het economisch
slecht ging met Georgië.34 De jongere achterban van Shevardnadze was van mening
dat met president Shevardnadze aan het roer, de wijdverspreide corruptie en misdaad,
en de economische crisis niet zouden kunnen worden bestreden en begon zich vanaf
2001 af te wenden van de president en oppositie te voeren.35
Politieke partijen
Grootste partij in Georgië is de alliantie "Voor een Nieuw Georgië" (VNG). Deze
alliantie werd in april 2003 gevormd, is gelieerd aan president Shevardnadze en
bestaat uit de Burger Unie, de Socialistische Partij, de Nationaal Democratische Partij
en enkele andere kleinere partijen. Deze regeringsalliantie is een partij zonder
duidelijk partijprogramma.
De "Democratische OplevingsUnie" (DOU) is de partij van de leider van Adjarië,
Aslan Abashidze. Opgericht als lokale partij in Adjarië, heeft deze partij haar vleugels
over geheel Georgië uitgeslagen. Succes bleef niet uit, gezien het feit dat de
economische situatie in Adjarië aanzienlijk positiever is dan in de rest van Georgië36
en kiezers buiten Adjarië hoopten op eenzelfde economisch succes als gerealiseerd in
Adjarië. Bij de parlementsverkiezingen in 1999 haalde de DOU 58 van de 235 zetels.
32 Zoals door de grondwet wordt voorgeschreven, is de voorzitter van het parlement, mevrouw Nino
Burjanadze, in het tussenliggende tijdvak interim president geweest.
33 De relevante politieke gebeurtenissen worden verderop in deze paragraaf uitgebreid
behandeld.
34 zie tevens paragraaf 2.4 `Sociaal economische situatie'.
35 Zo valt onder andere Mikhail Saakashvili te noemen. Hij was minister van Justitie, maar toen
hij zag dat Shevardnadze zijn anti-corruptie plannen tegenwerkte, trad hij, oktober 2001, voor
het oog van de camera af en richtte een eigen politieke partij op: de Nationale Beweging.
36 Zie tevens paragraaf 2.4 `Sociaal economische situatie'.
13
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Sterk Russisch georiënteerd, zag deze partij zichzelf als tegenstander van de VNG.37
Een duidelijk politiek programma ligt niet ten grondslag aan de DOU.
De Arbeiderspartij (AP), opgericht in 1995, is onder de arme bevolking populair door
haar socialistische standpunten over gratis gezondheidszorg en gratis onderwijs.
In 2002 werd de Nationale Beweging (NB) opgericht door Saakashvili. Ook deze
partij heeft geen duidelijk omlijnd politiek programma. Wat echter opvalt is de anti-
regerings houding en de anti-Russische en pro-Westerse houding. Binnenskamers
bestaat enige verdeeldheid over de internationaal te voeren economische koers:
nastreven van protectionisme of juist een vrije markt.
De alliantie "Burjanadze-democraten'' (BD) werd rond Nino Burjanadze midden 2003
opgericht. Deze partij is hervormingsgezind, pro-Westers en tegen het Shevardnadze-
bewind. In deze alliantie werd deelgenomen door de Verenigde Democratische Partij
(VDP) die zich in 2002 van de VNG had afgescheiden.
Begin 2001 splitste de partij "Nieuw Rechts" (NR) zich af van de VNG. Vooral jonge
ondernemers voelen zich tot deze partij aangetrokken, doordat NR zich fel inzet voor
een vrije markt en pro-Westerse opvattingen heeft.
Voorbereidingen parlementsverkiezingen 2003
Bij de parlementsverkiezingen in 1999, maar ook bij de presidentsverkiezingen in
2000 en gemeenteraadsverkiezingen in 2002 werden onregelmatigheden en fraude
geconstateerd. Zo waren onder andere namenlijsten van kiesgerechtigden niet actueel.
Doordat dit probleem zich tijdens opeenvolgende verkiezingen voordeed, was
duidelijk dat de algehele organisatie van verkiezingen verbeterd diende te worden.38
De internationale gemeenschap heeft geprobeerd een bijdrage aan dit
verbeteringsproces te leveren door eind 2002 twee werkgroepen in het leven te roepen,
die als taak hadden Georgië te assisteren bij het organiseren van eerlijke, vrije
verkiezingen. Geen van beide internationale werkgroepen wist echter resultaat te
boeken, aangezien parlementaire bijeenkomsten waarin over verkiezingsonderwerpen
gesproken moest worden, door parlementariërs werden geboycot. Uiteindelijk is onder
internationale druk in de zomer van 2003 een tien-stappenplan opgesteld, dat door
zowel regeringspartijen als oppositie positief werd ontvangen. Uitgangspunt van deze
37 Opgemerkt dient te worden dat op politiek belangrijke momenten Shevardnadze en
Abashidze op één lijn zaten.
38 Zo moest onder andere de Centrale Kiesraad een betere afspiegeling zijn van het politieke
landschap. Bij de parlementsverkiezingen in 1999 kon op grote schaal gefraudeerd worden
onder andere doordat de meerderheid van de Kiesraad regeringsgezind was.
14
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
`scorekaart' was dat de verkiezingen dienden te voldoen aan OVSE normen aangaande
eerlijk verloop en transparantie.39
In deze `scorekaart' werden afspraken gemaakt over het tijdig opstellen en vrijgeven
van openbare kieslijsten, het geven van trainingen aan verkiezingsofficials en het
garanderen van mediazendtijd aan alle deelnemende partijen.40 Tevens werd
afgesproken dat onafhankelijke waarnemers aanwezig konden zijn bij het tellen van de
stemmen en dat de uitgebrachte stemmen tweemaal geteld zouden worden: eenmaal in
het kieslokaal waar de stem werd uitgebracht en eenmaal op een centraal punt.41
Het probleem dat voortvloeide uit de samenstelling van de Kiesraad leek opgelost,
toen in de `scorekaart' de verdeling van zetels van de Centrale Kiesraad werd
opgenomen, waarbij, van het totaal van vijftien zetels, vijf zetels zouden worden
gegeven aan de VNG, negen aan de oppositie en één aan een onafhankelijke
voorzitter. Tijdens de invulling van de oppositiezetels42 bleek echter dat de vrees van
enkele oppositiepartijen over het feit dat de DOU en Industrialisten zouden kunnen
gaan samenwerken met de VNG, bewaarheid werd. Hierdoor verkreeg de
regeringsalliantie VNG met de DOU en Industrialisten een tweederde meerderheid in
de Centrale Kiesraad.
Hierbij kwam dat het vinden van een voor alle betrokkenen aanvaardbare
onafhankelijke voorzitter voor de Centrale Kiesraad een lang en lastig proces was,
waarin pas twee maanden voor de verkiezingen succes werd geboekt: Na uitgebreid
overleg tussen Shevardnadze, oppositiepartijen, OVSE en Raad van Europa zijn uit 26
aspirant kandidaten drie kandidaten voorgedragen. Shevardnadze heeft op 1 september
uit deze drie personen Ombudspersoon Nana Devdariani tot voorzitter van de Kiesraad
benoemd.
In het tien-stappenplan was afgesproken dat de definitieve kiezerslijsten op 1
september 2003 bekend zouden worden gemaakt. Doordat problemen aangaande de
nauwkeurigheid aan het licht kwamen, is door de Centrale Kiesraad, met
internationale hulp, gewerkt aan het actualiseren van de kieslijsten. Dit had echter tot
gevolg dat de lijsten pas begin oktober gepubliceerd konden worden. Ondanks het
39 Deze `scorekaart', ook wel tien-stappenplan genoemd, is opgesteld door James Baker,
speciaal vertegenwoordiger van de Verenigde Staten voor de Kaukasus en voormalig minister
van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten. Uitvoering van de `scorekaart' was in
handen van de OVSE.
40 In de race naar 2 november konden oppositiepartijen zich over het algemeen zonder
problemen en met toegang tot de media, voorbereiden op de verkiezingen. Uitzonderingen
vormden de regio's Kvemo Kartli en Adjarië.
41 `Scorecard for Georgian Elections' July 7 2003, www.civil.ge/cgi-bin/newspro
42 Van de negen oppositiezetels binnen de Centrale Kiesraad gingen drie naar de DOU, twee
naar de Industrialisten, een naar de AP, een naar de VDP, een naar de NB en een naar Nieuw
Rechts.
15
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
geleverde werk, bleken de gepubliceerde lijsten in het geheel niet actueel te zijn43,
hetgeen ervoor zorgde dat de scepsis ten aanzien van de voorbereidingen van eerlijke
verkiezingen toenam. Het probleem van niet-actuele kieslijsten kon niet tijdig worden
opgelost en werd het organisatorische struikelblok van de verkiezingen.
Parlementsverkiezingen
De opkomst van de verkiezingen lag rond de 51 procent.44 Internationale
waarnemers45 kwamen met uitzondering van de waarnemers van het GOS46 tot de
conclusie dat de verkiezingen niet voldeden aan internationale normen voor
democratische verkiezingen en dat fraude is gepleegd.47 Hierbij ging het vooral om de
reeds genoemde problemen met onjuiste en onvolledige kieslijsten. De Centrale
Kiesraad heeft tijdens de verkiezingen besloten supplementaire namenlijsten tot de
verkiezingen toe te laten, hetgeen leidde tot extra spanningen en onduidelijkheid.
Ook frauduleuze handelingen kwamen veelvuldig voor. Zo werd melding gemaakt van
mensen die vaker dan één keer gingen stemmen en van stembussen die bij opening van
een stemlokaal reeds gevuld bleken te zijn. Verscheidene kiesbureaus hielden zich niet
aan de vastgestelde openingstijden of gingen in het geheel niet open.
Door het uitblijven van een snelle uitslag ontstond grote onduidelijkheid over het
verloop van de verkiezingen. De vóór de verkiezingen hoorbare kritiek op de
organisatie van de verkiezingen groeide uit tot grote onvrede over het verloop van de
verkiezingen. Oppositiepartijen Nationale Beweging en de Burjanadze-democraten
organiseerden vreedzame demonstraties die steeds meer het karakter kregen van een
volksopstand. De demonstraties verliepen zonder geweld en de politie en aanwezige
ordetroepen onthielden zich van actief ingrijpen. Tijdens deze demonstraties werd
door de leider van de Nationale Beweging, Saakashvili, geëist dat de verkiezingen
43 Oppositiepartijen gaven aan dat namen van 600.000 overledenen vermeld stonden, terwijl
ongeveer een derde van de stemgerechtigden niet op de lijst vermeld stond. (www.civil.ge)
44 Als de opkomstcijfers uit Adjarië niet worden meegerekend, komt het landelijke
opkomstcijfer aanzienlijk lager uit: rond de veertig procent.
45 Door onder andere de OVSE, de Raad van Europa en het GOS zijn verkiezingswaarnemers
naar Georgië gestuurd.
46 De GOS waarnemers kwamen tot de conclusie dat de verkiezingen vrij en democratisch
waren verlopen en dat alleen in Mtskheta en Rustavi enkele zaken fout waren gegaan. News
OCSE Mission to Georgia, News Digest, `CIS observers say Georgian elections were fair', 3
november 2003.
47 Door internationale waarnemers zijn in het gehele land frauduleuze verkiezingshandelingen
waargenomen, maar vooral in de regio's Kvemo Kartli en Adjarië. In Adjarië bijvoorbeeld
werd een opkomstpercentage genoteerd van 98 procent, waarvan 95 procent ging naar de
DOU (bron: onder andere IWPR's Caucasus Reporting Service, nummer 203, 6 november
2003, `Georgia in Turmoil after disputed poll').
16
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
ongeldig zouden worden verklaard en tevens dat president Shevardnadze met
onmiddellijke ingang zijn ambt zou neerleggen.
Enkele gesprekken tussen de president en de leiders van de drie grootste
oppositiepartijen48 om uit deze politieke impasse te komen, resulteerden niet in een
oplossing. Uiteindelijk werd op 20 november de officiële uitslag van de verkiezingen
bekend gemaakt. Winnaar was de VNG, gevolgd door de DOU. Pas op de derde plaats
kwam als eerste oppositiepartij de Nationale Beweging.49 Op 23 november 2003
kwam het nieuwe parlement voor het eerst bijeen. Deze eerste vergadering werd door
de twee grootste oppositiepartijen in het parlement geboycot. Tijdens de vergadering
drong Saakashvili met oppositieleden het parlement binnen en riep dat het onwettige
parlement, door fraude en vervalsing tot stand gekomen, beëindigd diende te worden.
Na een korte schermutseling nam de oppositie het parlement over. Shevardnadze werd
door lijfwachten in veiligheid gebracht. Later op de dag legde hij zijn functie neer. De
voorzitter van het parlement, mevrouw Burjanadze, werd, zoals bepaald in de
grondwet, benoemd tot waarnemend president. De grondwet schrijft eveneens voor dat
binnen 45 dagen presidentsverkiezingen moeten worden gehouden. Enkele dagen na
de machtswisseling verklaarde het Hooggerechtshof de parlementsverkiezingen van 2
november 2003 ongeldig, met als gevolg dat ook nieuwe parlementsverkiezingen
georganiseerd moesten worden. Besloten is de presidents- en parlementsverkiezingen
niet op dezelfde dag te houden, aangezien dit technisch lastig uitvoerbaar zou zijn en
mogelijkerwijs verkiezingsfraude in de hand zou werken. Parlementsverkiezingen
zullen op 28 maart 2004 gehouden worden, presidentsverkiezingen zijn op 4 januari
2004 georganiseerd.
In de presidentsverkiezingen waren zes kandidaten verkiesbaar, van wie Saakashvili
als favoriet gold. In de korte aanloop naar de verkiezingen is nauwelijks campagne
gevoerd. De Centrale Kiesraad50 vreesde voor een laag opkomstpercentage, gezien het
feit dat de verkiezingen in een vakantieperiode tussen nieuwjaar en het orthodoxe
kerstfeest werden georganiseerd. Uiteindelijk bleek meer dan zeventig procent van de
stemgerechtigden te hebben gestemd.51 Op 15 januari 2004 werd door de centrale
48 Naast de Nationale Beweging en de Burjanadze-democraten ook de "Eenheidspartij"
(Ertoba). Deze laatste partij haalde de kiesdrempel niet.
49 De officiële uitslag gaf aan dat zes partijen de kiesdrempel hadden gehaald. Winnaar van de
verkiezingen was met 21,32 procent van de stemmen `Voor een nieuw Georgië'. 18,84
procent van de stemmen ging naar de DOU, 18,80 procent naar Nationale Beweging. Ook de
Arbeiderspartij, de Burjanadze-democraten en Nieuw Rechts haalden meer dan zeven procent
van de stemmen.
50 Bijna de volledige Centrale Kiesraad is na de verkiezingen van 2 november jl. vernieuwd.
Zurab Chiaberashvili, voormalig voorzitter van NGO Fair Elections, heeft als voorzitter een
belangrijk aandeel gehad in het transparant en effectief opereren.
51 Voor geldige verkiezingen dient minstens een opkomstpercentage van vijftig procent te
worden gehaald. De verkiezingen van 2 november 2003 kenden een opkomstpercentage van
51 procent.
17
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
kiesraad bekend gemaakt dat Saakashvili 96 procent van de stemmen heeft gekregen.52
Een aangekondigd speerpunt in het beleid van Saakashvili is de strijd tegen corruptie.
De parlementsverkiezingen van 28 maart aanstaande zullen de eerste, voor het publiek
zichtbare, lakmoesproef zijn voor de nieuwe president.
De internationale gemeenschap heeft de presidentsverkiezingen door ongeveer 450
waarnemers uit 38 landen laten waarnemen.53 De recent gehouden verkiezingen
benaderen de OVSEverkiezingsstandaard aanzienlijk beter dan de verkiezingen van 2
november 2003. Door de beperkte voorbereidingstijd en financiële middelen waren er
echter nog wel verscheidene onvolkomenheden te melden.54 De OVSE, de
Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) en de Europese Unie
hebben in verklaringen aangegeven de verbeteringen te hebben geconstateerd en
hopen op een voortzetting van de opgaande lijn. Tegelijkertijd wijzen genoemde
organisaties op de nog resterende problemen, waaronder het nog niet op orde zijnde
kiesregister, waarvoor nog veel werk verricht zal moeten worden.55
In de interim-periode waren de staatsorganen voor het overgrote deel loyaal aan de
waarnemend president. Slechts enkele ministers56 konden zich niet verenigen met de
machtswisseling en hebben hun functie neergelegd. Op regionaal en lokaal niveau is
sprake van een omvangrijke wisseling van overheidspersoneel, waarbij nagenoeg alle
gouverneurs zijn afgetreden en vele politiefunctionarissen zijn opgestapt. Op deze
lokale sleutelposities worden nieuwe kandidaten benoemd. Veelal zijn deze
kandidaten aanhangers van Saakashvili en Burjanadze. Abchazië, Zuid-Ossetië en
Adjarië hebben de nieuwe regering in Tbilisi niet erkend. Internationaal wordt druk op
Adjarië uitgeoefend zich niet af te scheiden van Georgië.
Groot probleem is de financiële situatie waarin Georgië verkeert: maandenlang is geen
belasting geïnd, waardoor de staat praktisch bankroet is en geen geld heeft salarissen
en pensioenen uit te betalen en energievoorraden voor de komende winter aan te
52 De kandidaat die als tweede eindigde, Imereti Sashiashvili, behaalde slechts 1,5 procent van
de stemmen.
53 Zo stuurden de OVSE en ODIHR gezamenlijk een Internationale Verkiezingsobservatie
Missie (International Election Observation Mission) naar Georgië.
54 Te denken valt aan zaken als het niet aanwezig zijn van de kieslijsten (kwam voor op 153
kiesbureaus), het niet ter informatie hebben opgehangen van de kandidatenlijst (45
kiesbureaus maakten deze fout) en het niet controleren van identiteitspapieren (12
kiesbureaus). Op 36 kiesbureau kon de bevolking niet geheim haar stem uitbrengen. (NGO
Fair Elections in OSCE Mission to Georgia, News Digest, 14 januari 2004).
55 Onder andere: `OSCE statement on International Election Observation Mission report', via
www.usinfo.state.gov, 5 januari 2004.
56 Dit zijn de minister van Binnenlandse Zaken Narchemashvili, de minister van Financiën
Gogiashvili en de Staatsminister Jorbenadze.
18
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
leggen.57 Tijdens de OVSE Ministeriële Raad58 zijn door verscheidene landen
financiële bijdragen ter organisatie van de verkiezingen toegezegd.
Naast de grote oppositiepartijen die Shevardnadze hebben doen aftreden, zijn nog
andere, kleinere oppositiepartijen in Georgië actief.59 Deze partijen hebben zich
uitermate kritisch uitgelaten over de wijze waarop de macht aan de grote
oppositiepartijen is overgedragen en zijn niet onverdeeld enthousiast over de
mogelijke staatsrechthervormingen.60 Tegelijkertijd gaven deze kleinere
oppositiepartijen aan dat zij presidentsverkiezingen op 4 januari 2004 te vroeg vonden
komen, gezien het feit dat de kieslijsten niet actueel zouden zijn en dreigden zij de
verkiezingen te boycotten. De leider van de DOU, Abashidze, heeft zich bij dit
dreigement aangesloten. Uiteindelijk heeft geen enkele partij de verkiezingen
geboycot.
Relatie met de Russische Federatie
Georgië heeft de laatste jaren een moeizame relatie met de Russische Federatie, onder
andere doordat zich tussen Tsjetsjeense vluchtelingen in de Pankisi-vallei Tsjetsjeense
rebellen verscholen, waar de Georgische autoriteiten lange tijd niet tegen optraden.
Ook het meningsverschil over de duur van de Russische militaire aanwezigheid op
enkele bases in Georgië en de Amerikaanse anti-terrorisme trainingen aan het
Georgische leger droegen bij aan de moeizame relatie tussen beide landen.
Ondanks deze spanningen was er enkele malen contact tussen president Shevardnadze
en de president van de Russische Federatie, Poetin. In het bijzonder dient de
ontmoeting op 6 en 7 maart 2003 in de Zuid-Russische badplaats Sotsji genoemd te
worden, waar over een mogelijke oplossing voor het conflict met Abchazië gesproken
werd. Hoewel concrete stappen ter implementatie werden afgesproken, is van de
57 De waarnemend minister van Financiën, Nogaideli, heeft een plan opgesteld ten einde
belastingontduiking en smokkel van sigaretten en brandstof tegen te gaan. Met dit plan hoopt
hij de staatsfinanciën gezonder te krijgen. Hij heeft de daad bij het woord gevoegd: door
persbureau AFP werd gemeld dat op 11 december 2003 speciale Georgische troepen, zonder
melding vooraf aan Zuid-Ossetische en Russische troepen, Zuid-Ossetië zijn
binnengetrokken om een halt toe te roepen aan de vele smokkelactiviteiten. (Intervention
d'unités spéciales géorgiennes en Ossétie du Sud. (Via: www.leMonde.fr 11 december
2003)).
58 De OVSE Ministeriële Raad werd op 1 en 2 december 2003 in Maastricht gehouden.
59 Deze kleinere oppositiepartijen worden na de machtswisseling van 23 november 2003 ook
wel `nieuwe oppositie' genoemd.
60 Zhvania, oppositieleider ten tijde van Shevardnadze en thans waarnemend Staatsminister,
heeft plannen om onder andere de macht van de president te verkleinen en gelijktijdig de
functie van minister-president in te voeren.
19
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
uitvoering daarvan niets terechtgekomen. Aan enkele gesprekken deed ook de de facto
minister-president van Abchazië, Gagulia, mee.61
Ten tijde van de verkiezingscrisis, eind november 2003, heeft de Russische minister
van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov, een positieve, bemiddelende rol gespeeld. In
persoon aanwezig heeft hij verscheidene malen met betrokken partijen gesproken.
Naast westerse druk op Shevardnadze, heeft de actieve bemoeienis van Ivanov
bijgedragen aan de geweldloze machtswisseling in Georgië.
Deze positieve Russische rol gaf hoop op een vriendschappelijkere band tussen beide
staten. Helaas bleek op de reeds genoemde OVSE Ministeriële Raad deze hoop
ongegrond. Spanningen tussen Georgië en de Russische Federatie liepen tijdens de
bijeenkomst hoog op, toen Burjanadze aangaf de paternalistische invloed van de
Russische Federatie op Georgische aangelegenheden niet te accepteren.
Overeenstemming over de sluiting van de Russische militaire bases werd dan ook niet
bereikt.62
2.2.1 Politieke situatie in de autonome gebieden
Georgië kent drie autonome gebieden: Abchazië, Zuid-Ossetië en Adjarië. Zowel
Abchazië als Zuid-Ossetië streven vanaf begin jaren negentig naar afscheiding van
Georgië, hetgeen onacceptabel is voor de Georgische autoriteiten. Er braken in die
periode in Abchazië en Zuid-Ossetië militaire conflicten uit. Beide gebieden bevinden
zich sindsdien de facto buiten het `administratieve bereik' van de centrale autoriteiten
in Tbilisi. De de facto autonomie van Adjarië werd door de Adjarische leiders op een
vreedzame, politieke wijze bewerkstelligd.
Zoals reeds gemeld heeft Georgië op 10 oktober 2002 een amendement op de
Grondwet aangenomen waarin staat dat Abchazië een autonome republiek is binnen de
Georgische staat. De Georgische autoriteiten willen niet verder gaan dan het vormen
van een federatie met speciale bevoegdheden voor Abchazië en Zuid-Ossetië, die van
hun kant echter niet verder willen gaan dan een losse confederatie. De kans op een
door beide zijden geaccepteerd compromis tussen de Georgische autoriteiten en Zuid-
Ossetië is groter dan in het conflict met Abchazië, aangezien de verhoudingen met
Zuid-Ossetië minder gespannen zijn.
61 Zie tevens paragraaf 2.2.1 `Politieke situatie in de autonome gebieden'.
62 Wat het vertrouwen in de toekomst niet deed groeien was het feit dat enkele dagen na de
machtswisseling de leiders uit Abchazië, Zuid-Ossetië en Adjarië, voor overleg in Moskou
waren. Ook het door Moskou versoepelde visumregime voor burgers uit Adjarië werd door
de autoriteiten in Tbilisi gezien als ondermijning door Moskou van de territoriale eenheid van
Georgië.
20
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Abchazië
In juni 1992 verklaarde Abchazië zich onafhankelijk. Deze onafhankelijkheid is door
geen enkel land erkend. Ook Georgië erkent de onafhankelijkheid van Abchazië niet,
er ondermeer op wijzend dat ten tijde van de onafhankelijkheidsverklaring slechts
17 procent van de bevolking etnisch Abchaziër was.63
Het gewapende conflict duurde van augustus 1992 tot september 1993. Op 14
augustus 1992 vond een schotenwisseling plaats tussen Abchazische en Georgische
troepen. De Abchazische leider, Vladislav Ardzinba, ging daarop over tot een
volledige mobilisatie. Georgische troepen vielen vervolgens Abchazië binnen en
namen de hoofdstad Soechoemi in. De Abchazische regering vluchtte naar de
noordelijker gelegen stad Gudauta. Een bloedige burgeroorlog volgde, die leidde tot
een grote stroom vluchtelingen. Eind september 1993 werd het Georgische leger door
de Abchazische troepen die gesteund werden door Russische manschappen en
materieel, uit Abchazië teruggedrongen. Hierbij werd vrijwel de gehele etnisch
Georgische bevolking uit het gebied verdreven.
Begin december 1993 werd een staakt-het-vuren overeengekomen. Op 5 april 1994
tekenden de partijen een bestandsovereenkomst, waar een GOS-vredesmacht en VN
waarnemers toezicht op houden, en een overeenkomst inzake de terugkeer van
vluchtelingen. Op 14 mei 1994 werd in Moskou door de Georgische en Abchazische
regering een vredesovereenkomst getekend, waarbij tevens de plaatsing van een (bijna
volledig uit Russen bestaande) GOS-vredesmacht van circa 3.000 man in de
bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië het Gali-district en de Kodori-
vallei64 werd overeengekomen.
Schattingen van de huidige totale bevolking in Abchazië lopen uiteen van 120.000 tot
150.000 inwoners.65 Tweederde bestaat uit etnisch Abchaziërs, de rest uit etnisch
Russen en etnisch Armeniërs. Daarnaast bevindt zich, buiten het Gali-district, een
gering, doch onbekend aantal etnisch Georgiërs in Abchazië.
President Shevardnadze en de Abchazische leider Vladislav Ardzinba hebben in het
verleden al verschillende malen verklaard af te zien van gewapend geweld. Tevens
voeren beide partijen onder leiding van de Verenigde Naties gesprekken die een
63 Voordat in augustus 1992 een militair conflict uitbrak tussen Abchazië en Georgië, woonden circa
500.000 mensen in Abchazië, waarvan iets minder dan de helft etnisch Georgiër was. De rest van
de bevolking bestond uit etnisch Abchaziërs -circa 17 procent-, etnisch Russen en etnisch
Armeniërs.
64 Het Gali-district ligt in Abchazië en grenst aan de Zugdidi-regio die in West-Georgië ligt. De
Kodori-vallei ligt in Noord-Abchazië en grenst aan de Russische Federatie.
65 De circa 40.000 etnisch Georgiërs die in het zuidelijk gelegen Gali-district wonen, zijn niet
meegenomen in de bevolkingsschatting van 120.000 tot 150.000 inwoners.
21
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
vreedzame oplossing van het conflict beogen. Desondanks blijven gewelddadigheden
voorkomen die, volgens de officiële verklaringen, voornamelijk door bendes66 worden
gepleegd en niet door de reguliere strijdkrachten.
Op 6 en 7 maart 2003 hebben president Shevardnadze en president Poetin een
ontmoeting gehad in de Zuid-Russische badplaats Sotsji waar onder andere gesproken
is over de situatie in Abchazië. Bij enkele gesprekken was de de facto Abchazische
minister-president Gagulia eveneens gesprekspartner. Afgesproken is werkgroepen in
het leven te roepen die gericht zijn op de terugkeer van vluchtelingen naar het Gali-
district en het hervatten van de treinverbinding tussen Sotsji en Tbilisi via Abchazië.
Tot op heden is nog geen concrete uitvoering aan deze afspraken gegeven.67
Op initiatief van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zijn door de Speciale
Afgezant van de VN voor Georgië, Heidi Tagliavini en de `Groep van Vrienden van
de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties'68 verscheidene bijeenkomsten
gehouden om een bijdrage te leveren aan het vredesproces.69 Internationale druk om
tot een oplossing te komen inzake het geschil rond Abchazië heeft echter nog niet tot
concreet resultaat geleid. De GOS-vredesmacht is nog steeds ter plaatse en bestaat uit
ongeveer 1.100 soldaten. Het mandaat dat de juridische basis voor de aanwezigheid
van de GOS-vredesmacht verschaft moet elk half jaar verlengd worden, hetgeen iedere
keer tot spanningen leidt. Tbilisi stelt zich op het standpunt dat deze troepenmacht in
wezen de taken van grenstroepen vervult, hetgeen de status quo van Abchazië
bevestigt en een oplossing van het conflict verhindert. Ondanks dit standpunt is met
instemming van Georgië het mandaat verlengd tot 1 juli 2004. Het mandaat van de
gestationeerde VN-waarnemingsmissie70, United Nations Observer Mission in Georgia
(UNOMIG) dient ook regelmatig verlengd te worden. Laatstelijk is door de VN-
veiligheidsraad het mandaat van UNOMIG tot 31 januari 2004 verlengd.71 Op 1
oktober 2003 bedroeg het aantal VN-waarnemers in Abchazië 117 personen,
afkomstig uit 23 landen.72
Hoe langer een oplossing voor het conflict rond Abchazië op zich laat wachten, hoe
groter een aantal praktische problemen zal worden. De taalkwestie speelt hierbij een
66 Het betreft hier zowel Georgische paramilitaire groeperingen als Abchazische bendes.
67 United Nations, Security Council, S/2003/412 en S/2003/1019: Report of the Secretary-General on
the situation in Abkhazia, Georgia, 9 april 2003 en 17 oktober 2003.
68 De vrienden zijn: Duitsland, Frankrijk, Russische Federatie, Verenigd Koninkrijk en Verenigde
Staten van Amerika.
69 Onder andere: UN S/2003/412 en 751.
70 Reeds op 24 augustus 1993 had de VN-veiligheidsraad onder resolutie 858 de plaatsing van de
UNOMIG verordonneerd, aanvankelijk om het staakt-het-vuren te monitoren.
71 RFE/RL Newsline, 31 juli 2003, `UN extends mandate of its mission in Abkhazia' in: IOM, TCC
Migration Newsclips Digest 29 juli 4 augustus 2003
72 UN Security Council, S/2003/1019, annex (17 oktober 2003).
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
belangrijke rol. De voertalen in Abchazië zijn het Apswa en het Russisch.73 Aangezien
de meerderheid van de Abchazische bevolking Russisch spreekt en er geen Georgisch
talig onderwijs meer gegeven wordt74, groeit de taalbarrière en is het voor Abchaziërs
vanzelfsprekender om met de Russische Federatie in contact te treden. In Georgië is de
officiële voertaal Georgisch en gaat de kennis van het Russisch achteruit. Dit, alsmede
het Georgische handelsembargo tegen Abchazië, waardoor Abchazië economisch
steeds meer op de Russische Federatie aangewezen raakt, maakt de kloof tussen
Georgië en Abchazië steeds groter. Veel Abchaziërs hebben in de loop der jaren het
Russische staatsburgerschap aangevraagd.75
Op 2 maart 2002 ging de bevolking van Abchazië naar de stembus voor eigen
parlementaire verkiezingen. De opkomst van kiezers werd geschat op ruim 61%. Deze
verkiezingen werden noch door Georgië, noch door de internationale gemeenschap
erkend.
Zuid-Ossetië
Net als Abchazië is Zuid-Ossetië een regio die in de praktijk niet onder controle staat
van de Georgische autoriteiten. De verhoudingen tussen de Georgische en Zuid-
Ossetische regering, geleid door Eduard Kokoiti76, zijn echter minder gespannen dan
in het geval van Abchazië.
Sinds het einde van de gevechten, die tussen januari en juni 1992 plaatsvonden en hun
oorsprong vonden in het Zuid-Ossetische afscheidingsstreven van Georgië, bewaakt
een gezamenlijk Russisch-Georgisch-Ossetische vredesmacht de `Joint
Peacekeeping Force (JPKF) het in 1992 overeengekomen staakt-het-vuren. Een deel
van de taken van de vredesmacht is inmiddels overgedragen aan de lokale politie.
Daarnaast werd in mei 1996 overeengekomen dat de partijen af zouden zien van
geweld en dat er gestreefd zou worden naar een politieke oplossing. Tevens werd in
1992 een Joint Control Commission (JCC) opgezet, waaraan wordt deelgenomen door
Georgië, Zuid-Ossetië, Noord-Ossetië77, de Russische Federatie, de OVSE en de VN.
De samenwerking tussen de Georgische en Ossetische autoriteiten binnen de JCC
verloopt redelijk soepel. Wederopbouw en de terugkeer van ontheemden en
73 De oorspronkelijke taal van Abchazië is het Apswa, een specifieke noordwestelijke Kaukasische
taal die verwant is aan het Circassisch.
74 Onder andere Norwegian Refugee Council en OVSE.
75 Sovjet paspoorten zijn reeds enkele jaren internationaal geen geldige reisdocumenten meer,
Abchazië wordt internationaal niet erkend, waardoor de op termijn uit te geven Abchazische
paspoorten niet erkend zullen worden, Abchaziërs willen onafhankelijk van Georgië zijn en
vragen derhalve geen Georgisch paspoort aan, maar proberen een paspoort van de Russische
Federatie te krijgen. Zie tevens paragraaf 2.5
76 Op 18 december 2001 is Eduard Kokoiti als president van Zuid-Ossetië geïnaugureerd. Hij volgde
hiermee Lyudvig Chibirov op.
77 Noord-Ossetië ligt in de Russische Federatie en wordt van oudsher door etnische Ossetiërs bevolkt.
23
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
vluchtelingen (waarvan er met name veel verblijven in Noord-Ossetië in de Russische
Federatie) staan in de besprekingen tussen de partijen centraal. Tevens zijn
onderwerpen bespreekbaar die samenhangen met de status van de regio. Het feit dat
Zuid-Ossetië een gemengde bevolking heeft, draagt bij aan de verstandhouding tussen
de beide partijen.
In 1997 werd dankzij bemiddeling van de OVSE een voorlopig akkoord bereikt dat
voorzag in een onduidelijke vorm van Zuid-Ossetische autonomie binnen het
Georgische staatsverband. In oktober 2003 zijn door de OVSE georganiseerde vervolg
onderhandelingen in een impasse geraakt: het vertrouwen dat Georgië en Zuid-Ossetië
in elkaar stelden, is afgenomen. De enkele internationale NGO's die nog aanwezig
waren, hebben de afgelopen maanden hun activiteiten opgeschort vanwege de
onzekere veiligheidssituatie of problemen met de Zuid-Ossetische overheid.78
Adjarië
Het autonome gebied Adjarië ligt in het zuidwesten van Georgië, tegen de Turkse
grens. De leider van Adjarië, Aslan Abashidze, voert een zelfstandig, tamelijk
autocratisch bewind. De inwoners van Adjarië zijn etnisch Adjariërs en spreken
Georgisch. Een deel van de bevolking is islamitisch. De autoriteiten van Adjarië
stellen dat de regionale wetgeving prevaleert boven de nationale wetgeving.
In 2000 werd Adjarië officieel tot autonome regio verklaard. Dit werd vastgelegd in de
Georgische Grondwet. De Georgische autoriteiten stellen zich in het algemeen
terughoudend op ten aanzien van Adjarië om te voorkomen dat separatistische
neigingen de kop opsteken en Adjarië zich op een gewelddadige manier van Georgië
probeert los te maken. Er is thans geen sprake van een dreigend militair conflict.
Adjarië heeft zich in de loop der tijd zonder gebruik van geweld tot een zelfstandig
gebied binnen Georgië ontwikkeld, waarbij het een eigen economische eenheid vormt.
De politieke verhoudingen tussen de Georgische autoriteiten en Adjarië zijn ten op
zichte van de vorige verslagperiode stabiel gebleven.
Op 4 november 2001 werden parlementsverkiezingen en presidentsverkiezingen
gehouden in Adjarië. De enige kandidaat die zich presenteerde als leider van de
autonome regio was Aslan Abashidze. De OVSE, noch vertegenwoordigers van de
NGO `International Society for Fair Elections and Democracy' werden toegelaten als
waarnemers bij de verkiezingen.
Georgië en het conflict in Tsjetsjenië
78 Te noemen valt onder andere Norwegian Refugee Council die zich uit Zuid-Ossetië terug
heeft getrokken.
24
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
In het najaar van 1999 ontstonden grote spanningen tussen de Russische en de
Georgische regering door het opnieuw uitbreken van het conflict tussen de Russische
autoriteiten en Tsjetsjeense rebellen. Georgië weigerde om Russische grenstroepen op
Georgisch grondgebied te laten stationeren die de grens tussen Georgië en de
Tsjetsjeense deelrepubliek in de Russische Federatie zouden moeten bewaken. Daarop
beschuldigde de Russische Federatie Georgië van heimelijke steun aan de Tsjetsjeense
rebellen door niet op te treden tegen wapenleveranties aan de rebellen die via
Georgische grondgebied zouden verlopen. De spanningen namen af door de
stationering van OVSE-grenswaarnemers in december 1999.79
In het najaar van 2002 liepen de spanningen echter weer op doordat de Georgische
autoriteiten wel een controle gingen uitvoeren in de Pankisi-vallei op de aanwezigheid
van Tsjetsjeense strijders en terroristen, maar, tot groot ongenoegen van de Russische
autoriteiten, deze actie geruime tijd van te voren hadden aangekondigd.80
De OVSE-grenswaarnemingen beperken zich sinds zomer 2003 niet meer tot de grens
met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië en Tsjetsjenië, maar worden ook
uitgevoerd aan de grens met Dagestan.
2.3 Veiligheidssituatie
Aangezien in Georgië de veiligheidssituatie per geografisch gebied kan verschillen,
wordt in deze paragraaf het land verdeeld in verschillende geografische gebieden. In
het bijzonder zal onderscheid gemaakt worden tussen Georgië in het algemeen en
Abchazië, de bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië (bestaand uit het
Gali-district, de Zugdidi-regio en de Kodori-vallei) en Zuid-Ossetië. Verder zal
aandacht besteed worden aan Georgische paramilitaire groeperingen in Abchazië, de
situatie in de Pankisi-vallei en het grensgebied met Tsjetsjenië in de Russische
Federatie alsmede aan de Russische en Amerikaanse aanwezigheid in Georgië.
Georgië algemeen
De veiligheidssituatie in Georgië, buiten de hieronder specifiek behandelde gebieden,
is rustig en stabiel. Na de verkiezingen van november 2003 zijn op vele plaatsen in het
land demonstraties georganiseerd tegen het bewind van Shevardnadze, die allemaal
vreedzaam zijn verlopen.
Abchazië
79 Zie verder paragraaf 2.3
80 Voor meer informatie zij verwezen naar het algemeen ambtsbericht Georgië van 25
november 2002.
25
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De veiligheidssituatie in Abchazië is, met uitzondering van de bufferzones met de rest
van Georgië, in de verslagperiode relatief rustig en stabiel te noemen.81 Grootschalige
confrontaties hebben zich sinds mei 199882 niet meer voorgedaan.
Bufferzones Abchazië-rest van Georgië: Gali-district, Zugdidi- regio en Kodori-vallei
Het Gali-district in Abchazië grenst aan de Zugdidi-regio, net buiten Abchazië. De
Kodori-vallei ligt in Noordwest Georgië, tegen de grens met de Russische Federatie
aan. In alle genoemde gebieden zijn UNHCR, de United Nations Office for the
Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) en het Rode Kruis (ICRC)
aanwezig. Ook zijn in alle genoemde gebieden, maar vooral in het Gali-district, zowel
Georgische paramilitaire groeperingen als Abchazische bendes actief.
- Gali-district
In het Gali-district wordt de veiligheidssituatie door de Verenigde Naties beoordeeld
als kalm, maar onstabiel, waarbij soms perioden van grote spanning voorkomen. De
leefomstandigheden van inwoners zijn, zowel wat betreft de veiligheidssituatie, als de
woonsituatie (veel huizen zijn als gevolg van het conflict beschadigd), de
infrastructuur en de sociaal-economische mogelijkheden verre van ideaal.
Geweldsincidenten doen zich voor en hangen vaak samen met criminele activiteiten.
Melding wordt gemaakt van moord- en schietpartijen, verdwijningen, ontvoeringen en
gewapende overvallen. Vanwege de heersende veiligheidssituatie voor zowel
inwoners als internationale hulpverleners is slechts een klein aantal internationale
humanitaire NGO's in het Gali-district actief. De GOS-vredesmacht83 wordt door veel
bewoners van het Gali-district voor het merendeel etnisch Georgiërs als een
bezettingsmacht ten voordele van de Abchaziërs gezien en kan zich niet vrij en zonder
gevaar in deze regio bewegen. Naast de GOS-vredesmacht zijn UNOMIG-waarnemers
aanwezig in het Gali-district. Zij voeren dagelijkse patrouilles uit.84
- Zugdidi-regio
In de regio Zugdidi wordt de veiligheidssituatie over het algemeen als kalm en stabiel
beoordeeld, ondanks het feit dat ook hier zich veiligheidsincidenten, waaronder
moord- en schietpartijen, ontvoeringen85 en gewapende overvallen, voordeden.
Slachtoffers van de gewelddadigheden waren zowel de burgerbevolking als de GOS-
vredesmacht en UNOMIG-waarnemers. Het aantal incidenten lag echter aanmerkelijk
81 OCHA Georgia, Abkhazia briefing note, september 2003
82 Zie ook het ambtsbericht inzake de situatie in Georgië van 27 juli 1998, pagina 20.
83 Zoals reeds gemeld bestaat de GOS-vredesmacht voor het overgrote deel uit Russische
soldaten.
84 Onder andere: UN S/2003/39, paragraaf 11-13, UN S/2003/751 paragraaf 12 en UN S/2003/1019
paragraaf 19- 20 en OCHA Georgia: Abkhazia briefing note September 2003.
85 Zo werd onder andere op 7 maart 2003 een vertaalster van UNOMIG zeven uur lang door
onbekenden vastgehouden en werd op 27 september 2003 een Russische soldaat van de GOS-
vredesmacht in Zugdidi gekidnapt. Hij kon op 1 oktober bevrijd worden.
26
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
lager dan in het Gali-district. De lokale politie heeft gemeld dat leden van enkele in
Zugdidi opererende bendes zijn gearresteerd. Begin juni 2003 werden door de lokale
bevolking enkele demonstraties gehouden, waarbij wegen werden geblokkeerd en de
doorgang voor UNOMIG-voertuigen werd belet als protest tegen de
mandaatverlenging van de GOS-vredesmacht, maar ook om aandacht te vragen voor
de slechte staat waarin de wegen zich bevinden en de schaarse basisvoorzieningen die
de lokale bevolking wordt geboden.86
- Kodori-vallei
In de Kodori-vallei dient onderscheid te worden gemaakt tussen de hoge vallei en de
lage vallei. Het laatstgenoemde gebied valt de facto onder controle van Soechoemi,
terwijl de hoge vallei wordt gecontroleerd door Tbilisi. Op een enkele uitzondering na
is de situatie in de totale Kodori-vallei relatief stabiel, maar potentieel gespannen. Een
enkel incident kan snel tot stijgende spanning leiden. Abchazië en Georgië ruziën over
de Georgische militaire aanwezigheid in het gebied.87 Dit geruzie komt de stabiliteit in
de vallei niet ten goede. Gemeenschappelijke patrouilles uitgevoerd door GOS-
vredesmacht en UNOMIG-waarnemers, hebben geholpen de veiligheidssituatie te
verbeteren. Maar ook in de Kodori-vallei komen ontvoeringen voor. Nadat enkele VN-
waarnemers in juni 2003 ontvoerd werden88, zijn tot op heden alle VN-activiteiten in
de vallei opgeschort in afwachting van een herevaluatie van de benodigde
veiligheidsmaatregelen en veiligheidstoezeggingen van de Abchazische en Georgische
autoriteiten.89 Vanwege de onduidelijke veiligheidssituatie is geen enkele
internationale NGO actief in de Kodori-vallei.
Zuid-Ossetië
Ondanks de onenigheid tussen de Georgische en Ossetische autoriteiten over de status
van Zuid-Ossetië is er thans sprake van stabiliteit in het gebied.90 Er zijn geen
paramilitaire groeperingen actief in Zuid-Ossetië. Wel is door het ontbreken van een
effectieve politiemacht het criminaliteitscijfer zorgwekkend hoog. Met name de
smokkel tussen Noord- en Zuid-Ossetië (gelegen in respectievelijk de Russische
86 Onder andere: UN S/2003/39, UN S/2003/412, UN S/2003/751 en UN S/2003/1019.
87 Volgens Abchazië is de aanwezigheid van Georgische soldaten in de vallei in strijd met het
vredesverdrag en wordt via deze vallei een aanval op Abchazië voorbereid. Tbilisi ontkent dit en
beschouwt de Georgische aanwezigheid als grensbewaking, hetgeen door het vredesverdrag wordt
toegestaan.
88 Op 6 juni 2003 werden drie VN waarnemers, hun tolk en vier leden van de Russische GOS-
vredesmacht in de Kodori-vallei door een onbekende, gewapende groep ontvoerd. De Russische
vredesmachtsoldaten werden ontwapend en direct vrijgelaten, terwijl voor de VN medewerkers een
losgeld werd gevraagd van twee miljoen US dollar. Na gesprekken met de Georgische autoriteiten
lieten de kidnappers zonder losgeld te hebben ontvangen de gegijzelden vrij.
89 Onder andere: UN S/2003/1019.
90 Onder andere: OCHA Georgia: South Ossetia briefing note september 2003.
27
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Federatie en Georgië) is een belangrijke bron van inkomsten voor criminele
organisaties.91
Georgische paramilitaire groeperingen in Abchazië
In Abchazië is een aantal Georgische paramilitaire groeperingen actief, waarvan de
milities van het `Witte Legioen' en de `Broeders van het Woud' de actiefste zijn.92 Er
is weinig bekend over deze groeperingen.
Het `Witte Legioen' zou reeds sinds 1996 in Abchazië actief zijn. De leider van deze
groep is Zurab Samushia, die in het verleden een aanhanger van wijlen Gamsachoerdia
was. De groep zou bestaan uit ongeveer 200 tot 250 leden, die allen ontheemden uit
Abchazië zouden zijn. Volgens sommige bronnen93 zou deze groep nauwe banden
hebben met onder andere de Abchazische regering in ballingschap.94
De `Broeders van het Woud' zou eind 1997 of begin 1998 zijn opgericht en zou circa
100 tot 150 leden hebben. De leider, Dato Shengelaia95, is een voormalig lid van de
Mchedrioni.96 Begin september 2000 werd hij gearresteerd door de Georgische politie
op verdenking van drugssmokkel tussen Abchazië en Georgië, maar werd na enkele
dagen weer vrijgelaten. Het gerucht gaat dat hij door de Abchazische regering in
ballingschap zou zijn aangesteld als `regeringsvertegenwoordiger voor noodsituaties'
in het Gali-district. Als dit verhaal klopt, dan zou deze paramilitaire groep eveneens
banden hebben met de Abchazische regering in ballingschap.97 De betrokkenheid van
de `Broeders van het Woud' wordt genoemd bij een aanslag op een douanepost in
Abchazië op 5 mei 2003, waarbij het hoofd van de controlepost werd gedood.98
Zowel het `Witte Legioen' als de `Broeders van het Woud' bestaat voornamelijk uit
vrijwilligers, die onder de in Georgië levende etnisch Georgische ontheemden
afkomstig uit Abchazië gerekruteerd worden. Deze groepen zien het gebruik van
geweld als de enige manier om de terugkeer van de ontheemden naar Abchazië te
bewerkstelligen en vechten voor de territoriale integriteit van Georgië.
91 Deze smokkel kan vooral welig tieren doordat de controle aan de grenzen van Zuid-Ossetië zeer
beperkt is, noch aan de Georgische zijde, noch aan de Russische zijde. En als er gecontroleerd
wordt, kan de controlerende ambtenaar gemakkelijk worden afgekocht.
92 Deze groeperingen zijn alleen actief in het Gali-district.
93 Een westerse ambassade en het Caucasian Institute of Peace, Democracy and Development.
94 De Abchazische regering in ballingschap bestaat uit uit Abchazië verdreven etnisch Georgiërs en
zetelt in Tbilisi.
95 Ook wel geschreven als Dato Shingle.
96 Voor meer informatie over de Mchedroni zie paragraaf 3.4.6.
97 Danish Immigration Service, Report on roving attaché mission to Georgia (Kopenhagen, november
2001)
98 Daily Georgian Times, 6 mei 2003, `Have Georgian guerrillas violated moratorium?' In: IOM, TCC
Migration Newsclips Digest, 30 april 6 mei 2003.
28
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De voornaamste doelwitten van deze groepen zijn Abchazische milities en autoriteiten
en de GOS-vredesmacht, die in de ogen van deze groepen aan de kant van Abchazië
staat.
De Pankisi-vallei en het grensgebied met Tsjetsjenië
In het grensgebied van Georgië met Tsjetsjenië zijn sinds augustus 1999 verscheidene
malen Georgische grensdorpen door de Russische luchtmacht gebombardeerd. De
Russische autoriteiten stelden hiermee de aanvoerroutes voor de rebellen af te willen
snijden en te willen voorkomen dat de `Tsjetsjeense terroristen' via de Georgische
grens zouden ontkomen.
Op 15 december 1999 besloot de OVSE waarnemers aan de Georgisch-Russische
(Tsjetsjeense) grens te stationeren. In januari 2000 bevonden zich circa twintig
militaire waarnemers aan deze grens. Later is de grensbewaking verdubbeld tot 42
waarnemers in de zomer en iets minder waarnemers in de winter. Tevens wordt bij de
grens met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië en Dagestan waargenomen. Zomer
2003 werden twaalf extra voorposten in gebruik genomen die, zolang de
weersomstandigheden het toelaten, bemand zullen zijn.99
Zomer 2002 zijn door onbekende waarschijnlijk Russische vliegtuigen enkele malen
luchtaanvallen uitgevoerd op de Pankisi-vallei. De Russische Federatie zei
aanwijzingen te hebben dat de vallei door Tsjetsjeense strijders als uitvalsbasis werd
gebruikt. Vanaf eind augustus 2002 tot november 2002 heeft Georgië een anti-
misdaad-operatie uitgevoerd in de Pankisi-vallei. Door critici is commentaar geleverd
op het feit dat aan deze operatie vroegtijdig ruchtbaarheid is gegeven, waardoor
criminele en andere ongewenste elementen de Pankisi-vallei tijdig hebben kunnen
verlaten. Het Georgische leger bleef met verscheidene controleposten aanwezig om de
`reguliere' criminaliteit terug te dringen. Een fact-finding missie van de NAVO
Parlementaire Assemblee heeft op 27 april 2003 geconstateerd dat de
veiligheidssituatie in de vallei onder controle is.100
Russische militaire aanwezigheid in Georgië
Op 15 oktober 1999 verlieten de laatste Russische grenstroepen Georgië, conform een
in 1998 gesloten overeenkomst. Tot 2002 bevonden zich nog vier Russische militaire
bases in Georgië (in totaal 8.500 manschappen): in Achalkalaki (Djavachetië), in
99 RIA Novosti, `Georgian border guards strengthen Chechen and Ingush sections of border with
Russia', 4 juli 2003, in: IOM, TCC Migration Newsclips Digest, 1 7 juli 2003
100 Relief Web, United Nations Association of Georgia, 28 april 2003
29
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Gudauta (Abchazië), in Batumi (Adjarië), en in Vaziani.101 De Georgische overheid
drong al geruime tijd aan op sluiting, binnen afzienbare termijn, door de Russische
Federatie van de bases. Op de OVSE-top in Istanbul in november 1999 zijn afspraken
gemaakt twee van de vier Russische bases te ontmantelen. Inmiddels zijn de Gudauta-
basis102 en de Vaziani-basis ontruimd. De andere twee bases zijn tot op heden nog niet
ontruimd, aangezien er geen overeenstemming over het tijdspad waarbinnen deze
ontruimingen dienen plaats te vinden, kan worden bereikt.103 Moskou zegt hiervoor
een veel langere periode nodig te hebben dan door Georgië wordt geaccepteerd.
Gezien het feit dat een groot deel van de regio afhankelijk is van de inkomsten van de
bases, heeft sluiting van de bases sociaal-economische gevolgen voor de lokale
bevolking.
De Russische vredestroepen voor Abchazië en Zuid-Ossetië bestaan uit 1.900
manschappen: In Abchazië zijn 1.100 troepen gestationeerd, in Zuid-Ossetië
participeren de Russen formeel met een bataljon van 800 man in de
gemeenschappelijke vredesmacht. Het Russische bataljon verkeert echter onder de
normale sterkte, waardoor in werkelijkheid het aantal soldaten enkele honderden lager
ligt.
Amerikaanse militaire aanwezigheid in Georgië
Na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS gingen de geruchten dat naast
Tsjetsjeense strijders ook Al Qaida-strijders zich in de Pankisi-vallei zouden
bevinden.104 In reactie hierop stuurden de VS in februari 2002 Amerikaanse
elitetroepen naar Georgië om de Georgische strijdkrachten te trainen en te
ondersteunen in de strijd tegen het terrorisme. Het totaal aantal Amerikaanse militairen
dat naar Georgië werd gestuurd, bedroeg circa 200 personen. De duur van het
trainingsprogramma stond gepland voor 21 maanden, maar is in oktober 2003 met drie
jaar verlengd.
2.4 Sociaal-economische situatie
101 In onder andere Ochamchire (Abchazië) zijn GOS-vredestroepen gestationeerd. Dit fungeert echter
niet als Russische basis.
102 De Gudauta-basis wordt nu gebruikt door de GOS-vredesmacht.
103 De Russische Federatie meent, op basis van ervaringen met sluiting van bases in onder andere
oostelijk Duitsland, elf jaar nodig te hebben voor de twee sluitingen, terwijl Georgië sluiting binnen
drie jaar eist.
104 Afgezien van circa 4000 Tsjetsjeense vluchtelingen en circa 350 Tsjetsjeense strijders, zouden ook
ongeveer 150 Arabieren aanwezig zijn in de Pankisi-vallei. Van deze laatste groep is niet duidelijk
of zij behoren tot Al Qaida.
30
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie kwam het herstel van de Georgische economie
door de binnenlandse conflicten van begin jaren negentig slechts langzaam op gang.
Structurele hervormingen werden feitelijk pas geïntroduceerd toen president
Shevardnadze in november 1995 aantrad. In 1999 kreeg Georgië te maken met
economische tegenwind, onder andere veroorzaakt door de overslaande Russische
roebelcrisis. Langdurige perioden van droogte in 2000 en 2002 speelden de grootste
economische sector, de landbouw, parten, waardoor de oogst beneden verwachtingen
uitviel. Vanaf 2001 verbeterde de economische situatie in Georgië echter,
voornamelijk door bezuinigingen en de beteugeling van de inflatie.105
Het Bruto Nationaal Product (BNP), dat in 2000 slechts 1,9 procent steeg106, groeide
in 2001 met 4,5 procent en in 2002 met 5,4 procent. In de eerste helft van 2003
groeide het BNP met ruim acht procent.107 Deze sterke stijging is toe te schrijven aan
de landbouwsector108 en aan een toename van private infrastructurele projecten in de
olietransportsector.109 Alleen aanverwante sectoren aan deze infrastructurele projecten
zoals telecommunicatie en de algehele transportsector profiteerden enigszins van deze
economische groei. In de dagelijkse economie merkt de gemiddelde burger niets van
de economische groei.110
De economische hervormingen, die tot doel hebben een liberale markteconomie te
realiseren, hebben grote gevolgen voor de sociaal-economische situatie. De bestaande
sociale voorzieningen in Georgië zijn zeer karig. Pensioenen en minimumloon liggen
onder het bestaansminimum. Ook de voorzieningen voor gehandicapten en
weeskinderen zijn zeer beperkt. In deze situatie is gedurende de verslagperiode geen
verbetering gekomen. Georgië kent grote inkomensverschillen: een zeer klein deel van
de bevolking ontbreekt het aan niets en ongeveer tien procent van de bevolking
behoort tot de economische middenklasse die in staat is economisch het hoofd boven
water te houden. Meer dan 85 procent van de bevolking bevindt zich echter in een
105 Bedroeg in 1999 de inflatie ruim 19 procent, in 2001 nog slechts 4,6 procent, in 2002 iets hoger:
5,7 procent.
106 Het laagste groeipercentage sinds 1995.
107 Ondanks deze stijgende tendens is de huidige omvang van de Georgische economie slechts zestig
procent van de omvang ten tijde van de Sovjet-Unie.
108 Daalde in voorgaande jaren de productie in de landbouwsector door onder andere slechte
weersomstandigheden, in de eerste helft van 2003 is een stijging van de productie van ruim zeven
procent gerealiseerd. Ondanks deze groei blijft de landbouwsector kampen met problemen. Te
noemen valt de nog steeds niet gereed zijnde privatiseringswet voor landbouwgronden en het gebrek
aan investeringsmiddelen, waardoor schaalvergroting in de landbouw uitblijft.
109 Te noemen valt hier onder andere het `Zuidelijke Kaukasus Gaspijplijn' project en de oliepijplijn
van Bakoe naar Ceyhan.
110 EIU, Georgia: rapporten mei en augustus 2003 en jaarrapport 2003.
31
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
uitermate slechte economische situatie, waarbij opgemerkt dient te worden dat meer
dan vijftig procent van de totale bevolking onder de armoedegrens leeft.111
Door een gebrek aan begrotingsmiddelen gaat het niveau van het Georgische
onderwijs, de gezondheidszorg en de infrastructuur hard achteruit. Ook de omvang
van niet uitbetaalde salarissen van overheidspersoneel en de achterstallige uitbetaling
van pensioenen was, net als in de vorige verslagperioden, zorgwekkend.
Alhoewel er weinig gegevens voorhanden zijn over de Abchazische en Zuid-
Ossetische economie zijn de sociaal-economische omstandigheden in deze regio's
volgens verschillende internationale (humanitaire) organisaties zeer slecht.112 Of de
sociaal-economische omstandigheden in deze gebieden slechter zijn dan in de rest van
Georgië valt moeilijk vast te stellen, daar de omstandigheden ook binnen Georgië per
regio verschillen. Veel Abchaziërs en Ossetiërs die over enige financiële reserves
beschikken, vertrekken naar de Russische Federatie om daar een beter leven te zoeken.
De economische situatie in Adjarië is beter dan in de rest van het land vooral dankzij
de douane-inkomsten en de handel met Turkije.113
In juli 2000 trad Georgië toe tot de Wereld Handels Organisatie (WTO).
Corruptie
Eén van de belangrijkste problemen die economische hervormingen en groei in
Georgië in de weg staat, is de wijdverspreide corruptie.114 Deze corruptie, die in alle
lagen en sectoren van de samenleving voorkomt115, leidt ertoe dat het vertrouwen in de
Georgische maatschappij laag is, waardoor binnenlandse en buitenlandse
investeringen zeer gering blijven. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van de
ondervraagde Georgiërs meent dat corruptie van zeer grote invloed is op de politiek.116
111 onder andere: CIA World Fact Book 2003, Georgia (Washington, 2003) (cijfers uit 2001) en
Defender of Georgia, Report on the situation of Protection of Human Rights and Freedoms in
Georgia second half of 2002, pagina 139.
112 Te noemen vallen onder andere: OVSE, UNOMIG en ICRC.
113 Onder andere IWPR's Caucasus Reporting Service no. 200, 17 oktober 2003: `Batumi oasis
for Abkhaz'.
114 Van 133 onderzochte landen staat Georgië op de 124ste plaats en is hiermee een ernstig
corrupt land. (Transparency International Corruption Perceptions Index 2003,
www.transparency.org)
115 De NGO `Transparency International' heeft een wereldwijde corruptie barometer opgesteld.
Uit dit onderzoek komt naar voren dat corruptie in Georgië vooral voorkomt in de medische
sector, in de rechtspraak, bij de politie en in politieke partijen.
116 Transparency International: Global Corruption Barometer 2003 (www.transparency.org).
32
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Vele Georgiërs vinden het betalen van steekpenningen een tamelijk normale gang van
zaken en voor velen (bijvoorbeeld de verkeerspolitie) zijn de opbrengsten uit corruptie
een noodzakelijke aanvulling op het zeer karige salaris.
Ondanks verscheidene pogingen van de Georgische autoriteiten om de corruptie aan
banden te leggen is deze zo diepgeworteld dat het onwaarschijnlijk lijkt dat er in deze
situatie in de nabije toekomst wezenlijke verandering zal optreden. Illustratief hierbij
is dat slechts elf procent van de ondervraagden in genoemd corruptie onderzoek
aangeeft te verwachten dat de corruptie in de komende drie jaar zal afnemen.
President Saakashvili heeft aangegeven corruptiebestrijding als een van de
speerpunten van zijn beleid te zien. Implementatie van dit beleidspunt zal echter niet
op stel en sprong zichtbaar zijn.
2.5 Reis- en identiteitsdocumenten
Reis- en identiteitsdocumenten Georgië
Iedere staatsburger van Georgië is verplicht om vanaf 16 jaar in het bezit te zijn van
een identiteitskaart. Deze kaart is alleen geldig binnen de grenzen van Georgië. Vanaf
18 jaar kunnen Georgiërs zelfstandig een paspoort verkrijgen, hoewel men niet
verplicht is een paspoort aan te schaffen.117 Een paspoort kan gebruikt worden voor
reizen buiten Georgië. Internationaal geldige ("buitenlandse") Sovjet-paspoorten zijn
sinds maart 1995 niet meer geldig. Geschat wordt dat ongeveer 25 procent van de
Georgiërs boven de 18 jaar op dit moment in het bezit is van een Georgisch paspoort.
Het Sovjet binnenlands paspoort heeft de geldigheid als reisdocument op 31 december
2003 verloren, maar kan de eerste maanden van 2004 nog gebruikt worden als
identificatiedocument.118
Paspoorten en identiteitskaarten dienen aangevraagd te worden bij het paspoortbureau,
dat valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als het paspoort of de
identiteitskaart gereed is dit duurt vaak een week dan kan het worden afgehaald bij
een rayonkantoor, dat in elke gemeente aanwezig is en onder het politiebureau valt.
117 Aanvragen van een paspoort voor het achttiende levensjaar kan alleen met toestemming van de
ouders.
118 Om te mogen stemmen dient men zich te kunnen legitimeren. Interim president Burjanadze
heeft op 3 januari 2004, één dag voor de presidentsverkiezingen, de geldigheid van de oude
Sovjet binnenlandse paspoorten verlengd om de bevolking in staat te stellen haar stem uit te
brengen.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Bij de aanvraag van een paspoort of identiteitskaart dienen de volgende documenten
overhandigd te worden:
· uitreksel uit het geboorteregister;
· 2 of 3 pasfoto's;
· verklaring van woonplaats van de aanvrager.119
Reis- en identiteitsdocumenten Abchazië
Personen die in Abchazië wonen en die een identiteits- dan wel reisdocument willen
aanvragen, kunnen zich desgewenst in Tbilisi tot het Abchazische paspoortbureau in
ballingschap120 wenden. In de praktijk komt dit echter voor zover bekend niet
voor. In de meeste gevallen zal men een Russisch paspoort aanvragen en geen
Georgisch paspoort. Abchaziërs die geen nieuwe aanvraag hebben gedaan, zijn vaak in
het bezit van een oud Sovjetpaspoort. Deze paspoorten waren tot eind 2003 als
reisdocument geldig, maar hebben nu, zowel in Georgië als in de Russische Federatie,
hun geldigheid verloren.
Op 1 juli 2002 heeft de Russische Federatie een nieuwe Wet op het Staatsburgerschap
aangenomen, waarbij de procedure voor het aanvragen van een Russisch
staatsburgerschap gecompliceerder is geworden. Veel Abchaziërs hebben vóór 1 juli
2002 de mogelijkheid aangegrepen om alsnog het Russisch staatsburgerschap te
verkrijgen. Met het verkrijgen van het Russische staatsburgerschap kunnen Abchaziërs
zonder problemen een Russisch paspoort aanvragen. De de facto vice-president van
Abchazië verklaarde dat circa 70 procent van de Abchazische bevolking op 1 juli 2002
in het bezit was van een Russisch paspoort. Het percentage daadwerkelijk door de
Russische Federatie uitgegeven Russische paspoorten is dezerzijds niet te achterhalen.
Op basis van de Georgische staatsburgerschapswetgeving heeft een ieder die, ten tijde
van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, een permanente verblijfplaats had in Georgië,
het Georgisch staatsburgerschap verkregen.121 De Abchaziërs die niet het Russische
staatsburgerschap hebben gekregen, bezitten derhalve formeel nog steeds het
Georgisch staatsburgerschap.
De de facto autoriteiten van Abchazië hebben plannen eigen paspoorten te gaan
uitgeven. Zomer 2003 is door de Georgische autoriteiten een boot geënterd die vanuit
Turkije naar Abchazië onderweg was. Aan boord werden 25.000 Abchazische
paspoorten gevonden. Niet bekend is echter of het hier een eerste zending betrof of
een in een reeks. Gezien het feit dat Abchazische paspoorten internationaal nog niet
119 Vaak is dit een bewijs van de woningbouwvereniging.
120 Gerund door verdreven Georgiërs. Maakt vaak gebruik van verouderde informatie.
121 Voor meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp, zij verwezen naar het ambtsbericht
Staatsburgerschaps- en vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie
van 14 augustus 2002.
34
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
zijn aangetroffen, is het aannemelijk dat de Abchazische autoriteiten nog niet tot
uitgifte zijn overgegaan.122
Reis- en identiteitsdocumenten Adjarië en Zuid-Ossetië
Voor Adjarië geldt geen afwijkende situatie. In Zuid-Ossetië geldt, voor zover valt na
te gaan, hetzelfde als voor Abchazië. Veel mensen hebben nog hun oude Sovjet-
documenten en vervangen deze gaandeweg door een Russisch paspoort.
122 Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat deze paspoorten internationaal erkend zullen
worden, mochten deze documenten ooit worden uitgegeven.
35
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen
In mei 1992 trad Georgië toe tot de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa (OVSE). Georgië werd op 6 juli 1992 lid van de Verenigde Naties (VN). Op
23 oktober 1993123 trad Georgië toe tot het Gemenebest van Onafhankelijke Staten
(GOS) en in april 1996 sloot Georgië een partnerschaps- en samenwerkings-
overeenkomst met de Europese Unie. Op 27 april 1999 trad Georgië toe als lid van de
Raad van Europa. In juli 2000 werd Georgië lid van de Wereld Handels Organisatie
(WTO), als vierde van de voormalige Sovjetrepublieken.
Op 28 mei 1999 ratificeerde Georgië het VN Vluchtelingenverdrag van 1951 en het
Protocol van 1967. De Georgische autoriteiten hebben daarbij echter het voorbehoud
aangetekend dat de verplichtingen en principes niet van toepassing zijn op de gebieden
waarover de Georgische autoriteiten geen feitelijk gezag uitoefenen. Met dit
voorbehoud worden aldus Abchazië en Zuid-Ossetië van de toepassing uitgesloten.
Daarnaast is Georgië toegetreden tot de volgende VN-mensenrechtenverdragen:
1. Op 3 mei 1994 tot het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en
Culturele Rechten (CESCR); tot het Internationale Verdrag inzake Burger- en
Politieke Rechten (CCPR); en tot het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake
Burger- en Politieke Rechten (CCPR-OP1);
2. Op 2 juni 1994 tot het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC);
3. Op 26 oktober 1994 tot het Verdrag tegen Marteling en Andere Wrede,
Onmenselijke of Vernederende Behandeling en Straffen (CAT); en tot het
Verdrag inzake Uitsluiting van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen
(CEDAW);
4. Op 22 maart 1999 tot het Tweede Optionele Protocol bij het Verdrag inzake
Burger- en Politieke Rechten, met als doel de afschaffing van de doodstraf
(CCPR-OP2-DP);
5. Op 2 juni 1999 tot het Internationale Verdrag inzake Uitsluiting van Alle Vormen
van Rassendiscriminatie (CERD);
6. Op 1 augustus 2002 tot het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake Uitsluiting
van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAWOP).
123 De dezerzijds geraadpleegde bronnen vermelden dat op 23 oktober 1993 Georgië toetrad tot het
GOS en niet op 22 oktober 1993, zoals in het vorige ambtsbericht staat vermeld.
36
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Tevens heeft Georgië op 14 september 1993 de Geneefse Rode Kruis Verdragen van
1949 en de bijbehorende Protocollen van 1977 ondertekend. Georgië heeft deze
verdragen en protocollen nog niet geratificeerd.
Daarnaast ratificeerde Georgië in het kader van haar toetreding tot de Raad van
Europa een aantal Europese Conventies en Protocollen. Dit waren onder meer:
1. het Verdrag tot Bescherming van Mensenrechten en Fundamentele Vrijheden
(geratificeerd op 20 mei 1999);
2. het Protocol bij de Europese Mensenrechtenconventie van 1952, waarvan Protocol
nummer 6 het belangrijkste is, namelijk de verplichting om de Doodstraf af te
schaffen (geratificeerd op 13 april 2000);
3. de Conventie ter Voorkoming van Marteling en Onmenselijke Behandeling en
Bestraffing (geratificeerd op 20 juni 2000).
3.1.2 Nationale Wetgeving
Grondwet
De Grondwet werd aangenomen op 24 augustus 1995. De mensenrechten worden in
de Grondwet gewaarborgd. Tevens wordt voorzien in de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht. Internationale verdragen of overeenkomsten hebben voorrang
boven nationale wetgeving, voor zover zij in overeenstemming zijn met de Grondwet.
Hoofdstuk twee van de Grondwet bevat een gedetailleerde opsomming van de burger-
en politieke grondrechten, alsmede een aantal sociale, culturele en economische
rechten. Daarnaast stelt de Grondwet dat de `universeel erkende mensenrechten en
vrijheden' worden gegarandeerd. Artikel 14 stelt dat een ieder voor de wet gelijk is.
Staatsburgerschapswetgeving
Voor informatie over de Georgische staatsburgerschapswetgeving wordt hier
kortheidshalve verwezen naar het hoofdstuk over Georgië in het ambtsbericht
Staatsburgerschaps- en Vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige
Sovjet-Unie d.d. 14 augustus 2002.
Vluchtelingen- en vreemdelingenwetgeving
Georgië heeft in mei 1999 het VN Vluchtelingenverdrag getekend en is toegetreden tot
het Protocol van 1967. De Vluchtelingenwet van Georgië is op 18 februari 1998
aangenomen. Vluchtelingen die in Georgië arriveren, dienen persoonlijk een
37
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
vluchtelingenstatus aan te vragen bij het ministerie van Vluchtelingen en
Onderkomen. Het ministerie interviewt de vluchteling, op basis waarvan besloten
wordt of een vluchteling officieel wordt geregistreerd en dus erkend als
vluchteling. Dit interview dient binnen drie dagen na ontvangst van de aanvraag te
geschieden. Een negatieve beslissing dient binnen drie dagen na het interview bekend
te worden gemaakt.124
In artikel 6 van de Vreemdelingenwet staat vermeld dat Georgië asiel verleent aan
vreemdelingen die in hun eigen land worden vervolgd omdat ze de mensenrechten en
de vrede beschermen of omdat ze progressieve, sociale, politieke of wetenschappelijke
activiteiten ten uitvoer brengen. Asiel wordt niet verleend aan vreemdelingen wiens
politieke overtuiging en activiteiten niet overeenkomen met de doelstellingen en
principes van de Verenigde Naties. Het besluit om een vluchtelingenstatus toe te
kennen aan vreemdelingen wordt genomen door de president van Georgië.
3.2 Toezicht
Ombudsman
In mei 1996 werd door middel van de Wet op de Openbare Verdediger het instituut
Ombudsman in het leven geroepen. Deze Ombudsman, ook wel Openbare Verdediger
genoemd, verving het Staatscomité voor Mensenrechten en Interetnische Relaties.
Op grond van artikel 43 van de Grondwet houdt de Ombudsman toezicht op de
bescherming van de mensenrechten en vrijheden. Deze functionaris is bevoegd om op
grond van de Wet op de Openbare Verdediger gegevens over mensenrechten
schendingen openbaar te maken en te rapporteren aan de bevoegde instanties.
Daarnaast mag de Ombudsman aanbevelingen doen om mensenrechtenschendingen te
voorkomen. De Ombudsman wordt voorgedragen door de president en aangesteld
door het parlement voor een periode van vijf jaar. Sinds 16 juni 2000 bekleed Nana
Devdariani deze positie.125
In het meest recente periodieke rapport126 van de Ombudsman wordt aandacht besteed
aan de bescherming van sociale en economische rechten. In voorgaande decennia werd
door de maatschappij vooral aandacht besteed aan burgerrechten en politieke rechten,
terwijl heden ten dage vooral economische en sociale kwesties naar voren komen. De
Ombudsman heeft dan ook een reeks aanbevelingen uitgebracht op zowel sociaal,
economische als cultureel gebied.
124 Vluchtelingenwet, artikel 2.
125 Zoals in paragraaf 2.2.1 reeds gemeld is, is Nana Devdariani in september 2003 benoemd tot
onafhankelijk voorzitter van de Centrale Kiesraad.
126 Dit rapport handelt over de tweede helft van 2002.
38
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Het recentste rapport meldt dat in de periode juli tot en met december 2002 5.168
mensen het kantoor van de Ombudsman hebben bezocht, waarvan 1.828 personen
mondeling dan wel schriftelijk een beroep hebben gedaan op de Ombudsman. 71
procent van het publiek dat gebruik maakt van de Ombudsman woont in Tbilisi. In
ruim twintig procent van de gevallen (396 personen) werd geklaagd over de
behandeling in strafzaken. Klachten over onrechtmatig voorarrest behelsden ruim vijf
procent (95 personen), in negen procent (165 personen) was de handelswijze in
civiele rechtzaken het onderwerp. 2,5 procent van de klachten (46 personen) ging over
beperking van godsdienstvrijheid. In 0,4 procent (7 personen) waren vrouwenrechten
het onderwerp, in 0,8 procent (14 personen) de rechten van kinderen. Door drie
personen (0,2 procent) werd geklaagd over discriminatie van etnische minderheden.
De meeste klachten waren gericht tegen rechtbanken (17,9 procent). 193 personen
(10,6 procent) hadden een klacht over de openbaar aanklager en 169 (9,2 procent)
tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 463 zaken (ruim 25 procent) heeft de
Ombudsman een aanbeveling uitgebracht of bemiddeld.127
Nationale Veiligheidsraad: secretaris voor mensenrechtenvraagstukken
Naast de Ombudsman heeft president Shevardnadze ook in de Nationale
Veiligheidsraad een secretaris voor mensenrechtenvraagstukken ingesteld. Deze
functie wordt uitgeoefend door mevrouw Rusudan Beridze. Zij heeft de bevoegdheid
informatie over mensenrechtenschendingen in te winnen en naar aanleiding daarvan
eventueel klachten in te dienen tegen individuele functionarissen. Dit kan zij zowel op
eigen initiatief doen als naar aanleiding van een klacht van een individuele burger. Zij
heeft vrije toegang tot alle instellingen van de uitvoerende macht zoals gevangenissen
en plaatsen van hechtenis. Daarnaast doet zij voorbereidend werk voor internationale
conventies en geeft zij aanbevelingen voor amnestieverlening. Periodiek rapporteert
zij aan de president.
Volgens sommige lokale mensenrechtenorganisaties richt de secretaris zich vooral op
onderzoek van documentatie en verricht zij te weinig praktijkonderzoek. Daarnaast
zou zij te dicht bij de overheid staan om een juiste invulling aan haar werkzaamheden
te kunnen geven. Hierdoor zou zij in mindere mate effectief zijn daar waar het gaat om
bestrijding van mensenrechtenschendingen door politiefunctionarissen.
Parlementaire Commissie voor mensenrechten, petities door burgers en de opbouw
van een maatschappelijk middenveld
127 Er is nog geen informatie beschikbaar in hoeverre de autoriteiten gehoor hebben gegeven aan
de opmerkingen van de Ombudsman (Bron: Defender of Georgia, Report on the situation of
protection of human rights and freedoms in Georgia, second half of 2002, hoofdstuk 3).
39
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De Parlementaire Commissie voor mensenrechten, petities door burgers en de opbouw
van een maatschappelijk middenveld wordt door lokale mensenrechtenorganisaties als
het meest objectieve en toegankelijke overheidslichaam op het gebied van
mensenrechten beschouwd. Nadat de voorzitterstermijn van Elena Tevdoradze in de
verslagperiode is verstreken, is zij opgevolgd door Nana Bichiashvili. De commissie
is actief op het gebied van mensenrechtenschendingen en vrijheid van meningsuiting.
Tevens zet de commissie zich in voor een vergemakkelijking van de registratie van
NGO's.
Burgers en lokale mensenrechtenorganisaties hebben de mogelijkheid om vermeende
mensenrechtenschendingen door middel van petities aan deze commissie voor te
leggen. Daarnaast wordt door verschillende (mensenrechten)organisaties in Georgië
via contacten met deze commissie in het parlement gelobbyd voor nieuwe wetgeving.
De commissie heeft na bestudering van klachten over mensenrechtenschendingen van
burgers en mensenrechtenorganisaties verschillende malen de klachten tijdens
zittingen van het parlement ter sprake gebracht. Daarnaast publiceert de commissie,
onder meer in de pers, alle serieuze klachten en presenteert zij klachten aan de
president.
NGO's
Er staan circa 350 mensenrechten-NGO's geregistreerd in Georgië. Slechts enkele
tientallen hiervan zouden echter actief zijn.
Volgens vertegenwoordigers van verschillende lokale mensenrechtenorganisaties in
Georgië zijn deze NGO's redelijk vrij om mensenrechtenschendingen in de
openbaarheid ter sprake te brengen.128 Lokale mensenrechtenorganisaties maakten in
de verslagperiode geen melding van repercussies van de kant van de autoriteiten.
Presidentieel decreet van mei 1997
In het presidentieel decreet van mei 1997 droeg toenmalig president Shevardnadze
verscheidene overheidsorganen op concrete maatregelen te nemen ten einde de
mensenrechten in Georgië verder te kunnen garanderen. Aan dit decreet is echter nooit
uitvoering gegeven.
3.3 Nalevingen en schendingen
128 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia 2002 (Washington,
31 maart 2003).
40
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
Artikel 19 van de Grondwet garandeert de vrijheid van meningsuiting, en artikel 24
voorziet onder meer in het recht om vrijelijk informatie te ontvangen en in de vrijheid
van de massamedia. De in juni 1999 geïmplementeerde nieuwe bestuurswetgeving
bevat daarnaast een hoofdstuk over de vrijheid van informatie, waaronder het recht
van een burger op toegang tot overheidsbijeenkomsten en overheidsdocumenten.
In de vrijheid van de massamedia wordt verder voorzien in de Wet op de Massamedia
van 1991. De wet verbiedt het gebruik van de massamedia voor de verspreiding van
vertrouwelijke overheidsinformatie, propaganda tegen de constitutionele orde, het
aanzetten tot rassenhaat en religieuze intolerantie, propaganda van pornografie en het
verspreiden van informatie die leidt tot het plegen van criminele vergrijpen. Censuur is
op basis van artikel 23 van de Grondwet verboden.
De schrijvende pers is ook in de praktijk vrij in het publiceren van artikelen. Zij is in
toenemende mate actief, ook daar waar het gaat om het bekritiseren van de
autoriteiten.129 Ondanks deze vrijheid zijn in de verslagperiode journalisten door
onbekenden, vermoedelijk op instructie van bekritiseerde overheidsfunctionarissen, in
elkaar geslagen of gearresteerd omdat zij té kritische artikelen hadden geschreven of
gepubliceerd. De dreiging van intimidatie draagt vermoedelijk in beperkte mate bij tot
zelfcensuur. Op het gebied van religie of etnische minderheden bestaat de indruk dat
de Georgische pers, die voornamelijk bestaat uit etnisch Georgiërs, minder kritisch
rapporteert over misstanden.
Soms komt het voor dat overheidsinstellingen journalisten de toegang tot informatie
weigeren. Ook komt het voor dat onafhankelijke kranten en televisiestations lastig
gevallen worden door de belastingdienst, bijvoorbeeld omdat ze al te nadrukkelijk
corruptie of mishandeling door de politie onderzoeken.
In Georgië verschijnen circa 200 onafhankelijke kranten, die in toenemende mate door
het publiceren van kritische artikelen een zekere controle op het overheidshandelen
uitoefenen. Het bereik van deze kranten is weliswaar in de verslagperiode groter
geworden, doch is nog immer klein te noemen.130 De oplagen van deze kranten
variëren van een paar honderd tot een paar duizend.
De meeste burgers verkrijgen hun informatie via de televisie, die vrijwel geheel in
staatshanden is. Vele televisiestations zijn formeel onafhankelijk, maar tegelijkertijd
129 Hierbij dient opgemerkt te worden dat de media in vele gevallen gelieerd zijn aan een
politieke partij of een persoon, die zorgdraagt voor financiering van het betreffende medium.
130 Een van de oorzaken hiervoor is de slechte economische situatie in Georgië, waardoor het aantal
verkochte kranten relatief laag blijft.
41
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
financieel afhankelijk van de (lokale) overheid. In de praktijk is slechts één station
geheel onafhankelijk van de staat: Rustavi-2.131
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Artikel 25 en 26 van de Grondwet voorzien in de vrijheid van vreedzame vereniging
en vergadering. De Grondwet geeft ieder individu het recht om vreedzaam bijeen te
komen.132 Indien tijdens de bijeenkomst gebruik wordt gemaakt van de openbare weg,
dienen de autoriteiten vooraf in kennis gesteld te worden. De overheid kan alleen die
bijeenkomsten doen stoppen die van nature strafbaar zijn. Tegelijkertijd verbiedt de
Grondwet het creëren van organisaties en activiteiten die erop gericht zijn om de
constitutionele orde met geweld te veranderen of omver te werpen, de
onafhankelijkheid of de territoriale integriteit van de staat te ondermijnen, oorlog te
verkondigen, aan te zetten tot geweld of proberen etnische of raciale onrust te
veroorzaken. Tevens zijn gewapende organisaties verboden. Het verbieden van
dergelijke organisaties of activiteiten is slechts mogelijk bij rechterlijk bevel en
conform procedures zoals voorzien in de wet.133
De Georgische autoriteiten respecteren in het algemeen de in de Grondwet
geformuleerde vrijheid van vereniging. Zij stonden in de verslagperiode zonder
arbitraire of discriminatoire beperkingen registratie van verenigingen en partijen toe.
Alle organisaties dienen zich te registreren; regionale organisaties bij de lokale
autoriteiten, andere organisaties bij het ministerie van Justitie.134
De op 12 juni 1997 aangenomen Wet op Bijeenkomsten en Manifestaties stelt dat
politieke partijen en andere organisaties demonstraties van tevoren kenbaar dienen te
maken en hiervoor toestemming dienen te vragen. In het algemeen verlenen de
Georgische autoriteiten deze toestemming zonder arbitraire of discriminatoire
beperkingen. Een mogelijke uitzondering hierop vormen bijeenkomsten van
Zviadisten (aanhangers van wijlen president Zviad Gamsachoerdia) en
openluchtbijeenkomsten van evangelische christenen.
131 Eind oktober 2001 deed de staatsveiligheidspolitie een inval bij Rustavi-2 om financiële gegevens
te checken, terwijl een paar weken daarvoor de belastingdienst nog een uitgebreide controle had
uitgevoerd. De inval die rechtstreeks werd uitgezonden op televisie, bracht een storm van protest op
gang onder het volk, met als gevolg dat Shevardnadze gedwongen werd de gehele regering te
ontslaan.
132 Dit recht geldt niet voor leden van gewapende eenheden, politie en veiligheidsdiensten wanneer zij
in functie zijn.
133 Georgische Grondwet, artikel 26.
134 Voor de voorwaarden voor registratie wordt hier kortheidshalve verwezen naar het ambtsbericht
inzake de situatie in Georgië van 27 juli 1998, pagina 30.
42
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Ook in deze verslagperiode werden enkele privé- en openbare bijeenkomsten van
religieuze minderheidsgroepen (voornamelijk Jehova's getuigen), alsmede
bijeenkomsten van Gamsachoerdia-aanhangers, ook wel Zviadisten genoemd, door de
politie gewelddadig uiteengeslagen. Verscheidene bronnen maken melding van het feit
dat politieagenten niet alleen verzuimden in te grijpen ten tijde van gewelddadige
verstoring van bijeenkomsten van religieuze minderheden, maar in enkele gevallen
zelf ook actief deelnamen aan deze gewelddadige verstoringen. Daarnaast weigerden
sommige lokale autoriteiten toestemming te verlenen aan Jehova's getuigen om in de
openlucht bijeenkomsten te organiseren.135
De positie van Gamsachoerdia-aanhangers
De invloed van de Zviadisten op het openbaar en maatschappelijk leven in Georgië is
in de verslagperiode verder afgenomen. Slechts in de regio's die traditioneel als
Gamsachoerdia-bolwerken gelden, zouden zij nog enige invloed hebben.
Een kleine groep Zviadisten demonstreert nog incidenteel voor het parlementsgebouw.
Op deze bijeenkomsten wordt het aftreden van de regering van president
Shevardnadze geëist. Deze demonstraties vinden plaats zonder toestemming van de
autoriteiten, hetgeen soms leidt tot politie-ingrijpen.
Er bestaan op basis van de geraadpleegde bronnen geen aanwijzingen dat er nog steeds
Zviadisten op grond van de gebeurtenissen van begin jaren negentig wegens
hoogverraad worden gezocht, noch dat zij problemen ondervinden in de samenleving.
Ongeveer twintig Zviadisten zitten in Georgische gevangenissen op grond van
strafrechtelijke veroordelingen. De Raad van Europa, Human Rights Watch en
Amnesty International beschouwen deze personen niet als politieke gevangenen.136
Voor een gedetailleerde beschrijving van de verder in het verleden liggende
gebeurtenissen ten aanzien van Zviadisten wordt hier kortheidshalve verwezen naar de
ambtsberichten inzake de situatie van Georgië van 27 juli 1998 en 25 mei 2000.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van godsdienst is in artikel 19 van de Grondwet verankerd, samen met de
vrijheid van meningsuiting, gedachten en geweten. De Grondwet verbiedt expliciet
vervolging op grond van geloofsovertuiging. Beperkingen op de vrijheid van
godsdienst zijn alleen toelaatbaar ter bescherming van de vrijheden van anderen.
135 Onder andere U.S. Department of State Country Report 2003 en International Helsinki
Federation, IHF Focus Georgia 2002
136 De Raad van Europa meent dat in Georgië een politieke gevangene wordt vastgehouden in
Adjarië. Zie verder paragraaf 3.3.5 Rechtsgang.
43
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Artikel 19 van de Grondwet kent een belangrijke rol toe aan de Georgisch orthodoxe
kerk in de Georgische geschiedenis. Genoemd artikel spreekt echter tevens van de
onafhankelijkheid van de kerk ten opzichte van de staat. Door het amendement dat
begin 2001 door het Georgisch parlement is aangenomen, wordt de vooraanstaande
positie van de Georgisch orthodoxe kerk duidelijk verwoord: extra privileges worden
toegekend zoals belastingvermindering en vrijstelling van militaire dienstplicht voor
priesters. Oktober 2002 is tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk
een concordaat gesloten dat de relatie tussen kerk en staat nader regelt.137
Het orthodoxe christendom vormt de belangrijkste religieuze stroming in Georgië.
Circa zeventig procent van de Georgiërs voelt zich verbonden met de Georgisch
orthodoxe kerk. Naast het Georgische orthodoxe christendom is een veelvoud aan
andere religies vertegenwoordigd, waarbij de volgende tweedeling gemaakt kan
worden. Enerzijds vallen te noemen de traditionele religieuze minderheidsgroepen
katholicisme, jodendom, islam en Armeense apostolische kerk, anderzijds kunnen de
relatief nieuwe, niet-traditionele religies genoemd worden, zoals baptisten (bestaande
uit Russische, Georgische, Armeense, Ossetische en Koerdische groepen),
zevendedagsadventisten, aanhangers van de pinkstergemeente, Jehova's getuigen,
aanhangers van de nieuwe apostolische kerk, aanhangers van de congregatie van God,
baháis en hare krishna's.
De traditionele religies leven van oudsher vreedzaam samen met de Georgisch
orthodoxe kerk. De Armeense bevolkingsgroep (circa acht procent van de bevolking)
behoort voor het grootste gedeelte tot de Armeense apostolische kerk. Ongeveer vijf
procent van de Georgische bevolking is moslim.138 Er bestaat een kleine joodse
gemeenschap van circa 8.000 mensen die vooral gevestigd is in Tbilisi en Kutaisi. Een
kleine groep Lutheranen stamt voornamelijk van Duitse voorouders, die enkele
honderden jaren geleden in Georgië zijn gaan wonen. Voorts is er een klein aantal
(Koerdische) Jeziden dat al enkele eeuwen in Georgië woont.139
Ten aanzien van de niet-traditionele religies hebben Georgiërs een negatieve houding,
met name jegens Jehova's getuigen, baptisten en zevendedagsadventisten. Georgiërs
beschuldigen hen ervan tijdens het zendingswerk misbruik te maken van de slechte
economische situatie in Georgië. Daarnaast zien sommige leden van de Georgisch
orthodoxe kerk de niet-traditionele groepen in Georgië ook wel sekten genoemd
137 Afspraken zijn onder andere gemaakt over de zondagsrust en kerkelijke eigendommen. Tevens werd
nogmaals bevestigd dat de staat in de periode 1921 1990 de kerk materiële en morele schade heeft
berokkend en dat de staat zich verplicht heeft de schade deels te vergoeden. (Bron: Concordaat
tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk, oktober 2002).
138 Vooral de Azeri's die in het oostelijke gedeelte van Georgië wonen. Daarnaast komen er ook
moslim-gemeenschappen in Abchazië en Adjarië voor.
139 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia (Washington DC,
7 oktober 2002).
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
als een bedreiging voor de nationale kerk en voor de Georgische culturele waarden en
normen.140
De centrale Georgische autoriteiten maken zich niet schuldig aan vervolging van
religieuze minderheden. De in het vorige ambtsbericht geconstateerde lichte stijging
van door burgers en lokale ambtenaren uitgevoerde acties tegen religieuze
groeperingen heeft zich in de verslagperiode doorgezet. In de afgelopen drie jaar is
melding gemaakt van meer dan honderd aanvallen141 op religieuze minderheden,
waarbij in veel gevallen lokale politieagenten niet ingrepen. In enkele gevallen namen
agenten deel aan de aanvallen.142
Aanhangers van de geëxcommuniceerde orthodoxe priester Basili Mkalavishvili
(Basilisten genoemd) zijn regelmatig betrokken bij gewelddadige aanvallen op niet-
traditionele religieuze minderheden, voornamelijk Jehova's getuigen, baptisten en
zevendedagsadventisten. Tijdens deze aanvallen verbranden de Basilisten religieuze
literatuur, maken religieuze bijeenkomsten onmogelijk en slaan parochianen, soms
zelfs met knuppels. De politie is bij deze gewelddadigheden regelmatig aanwezig,
maar doet geen moeite om tussenbeide te komen en kiest soms zelfs partij voor de
Basilisten.
Bij problemen kunnen religieuze minderheidsgroepen de bescherming van de hogere
autoriteiten inroepen. In de praktijk komt overheidsbescherming neer op gerechtelijke
bescherming post-factum.143 In januari 2003 is door het Georgische Openbaar
Ministerie een proces gestart tegen Basili Mkalavishvili. In het voorjaar van 2003 zijn
hoorzittingen gehouden waarin slachtoffers verklaringen konden afleggen. Op 5 juni
2003 werd Mkalavishvili bij verstek veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf
wegens het vernielen van andermans eigendommen.144 Intussen maken zijn
aanhangers zich nog steeds schuldig aan het intimideren van religieuze minderheden.
140 Human Dimension Office van de OVSE, Raad van Europa.
141 Met het begrip `aanvallen' worden vooral ordeverstoringen van kerkdiensten bedoeld, maar
boekverbrandingen en fysieke gewelddadigheden gericht tegen gelovigen komen eveneens voor.
(onder andere: U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia)
142 Te noemen vallen onder andere aanvallen op de Pinkstergemeente in Tbilisi op 15 en 23 juni 2003,
waarbij de politie aanwezig was, maar niet optrad. Bronnen onder andere: Human Rights Watch ,
World Report 2003: Europe and Central Asia: Georgia; International Helsinki Federation IHF
Focus Georgia 2002; Forum18 News: `We'll be back, mob warns Pentecostals' (16 juni 2003) en
`Police chief bans Pentecostal church' (23 juni 2003) (www.forum18.org).
143 Daarnaast bestaat toegang tot internationale procedures. Zo zijn bijvoorbeeld leden van de
Congregatie van God in beroep gegaan bij het Europese Hof in Straatsburg, nadat ze tijdens een
openluchtdienst waren geslagen en geschopt door de politie. In deze zaak is nog geen uitspraak
gedaan door het Hof.
144 onder andere: Forum 18 News, 6 mei 2003 `Georgia: no end to immunity despite presidential
pledge' en National Security Council of Georgia, department on human rights, intellectual and
45
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Abchazië
Religieuze vrijheden van minderheden zijn in Abchazië aanzienlijk beperkter dan in
Georgië. In Abchazië geldt het decreet van de Abchazische leider Ardzinba uit 1995
waarin het Jehova's getuigen verboden wordt hun religie te praktiseren nog onverlet.
Overtreders worden opgepakt. Volgens een vertegenwoordiger van de Jehova's
getuigen zat in 2002 niemand in hechtenis.145
3.3.4 Bewegingsvrijheid
Alle Georgische staatsburgers kunnen zich binnen het grondgebied van Georgië vrij
vestigen, ofschoon dit voor etnisch Georgiërs die zich in Abchazië willen vestigen in
de praktijk niet mogelijk is. Elke Georgiër dient in zijn of haar woonplaats
geregistreerd te staan. Het is echter niet noodzakelijk om van tevoren toestemming aan
de lokale autoriteiten te vragen voor vestiging. Het kan voorkomen dat men, als
gevolg van de wijdverspreide corruptie, een omkoopsom aan de dienstdoende
ambtenaar dient te betalen in ruil voor zijn `welwillendheid' om personen in- of uit te
schrijven. De hoogte van de omkoopsom kan verschillen, maar normaal gesproken
gaat het om een gering bedrag.
De Wet op Migratie van 1993 voorziet in de vrijheid om Georgië in en uit te reizen.
Georgische staatsburgers hebben hiervoor geen in- of uitreisstempels in het paspoort
nodig. In de verslagperiode zijn de grenscontroles minder streng geworden.146
Specifieke controles gericht tegen mensen met belastingschulden of tegen wie een
strafrechtelijk onderzoek loopt, worden niet uitgevoerd. De controles die worden
uitgevoerd zijn willekeurig, maar niet discriminatoir. Op het vliegveld in Tblisi wordt
iets strenger gecontroleerd dan bij de grensposten over land.
In theorie bestaat er binnen het door de centrale Georgische autoriteiten bestuurde
gebied volledige bewegingsvrijheid. In de praktijk echter vinden er vele
politiecontroles plaats waarbij het vaak nodig is een kleine omkoopsom (meestal een
paar Lari) te betalen alvorens men door kan reizen.
Vrijwillig terugkerende of gedwongen verwijderde Georgische asielzoekers hoeven na
terugkomst in het land van herkomst niet te vrezen geconfronteerd te worden met een
aanklacht vanwege het feit dat men in het buitenland een verzoek om asiel heeft
humanitarian security, `Basil Mkalavishvili has got three-month imprisonment' 5 juni 2003 en
Amnesty International Georgia Report 2003. November 2003 is hij nog steeds voortvluchtig.
145 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia (Washington DC,
7 oktober 2002).
146 Veel hangt af van de individuele douanebeambte.
46
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
gedaan. Het aanvragen van asiel in het buitenland of vluchten naar het buitenland en
weigeren om terug te keren is in de Georgische wetgeving niet stafbaar gesteld. De
Georgische autoriteiten vertonen in het algemeen geen belangstelling voor
terugkerende, afgewezen asielzoekers. Eerder is er sprake van desinteresse en gaat
men ervan uit dat de betrokken persoon wegens economische motieven uit Georgië
vertrokken is.
In de bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië zijn aan beide zijden militaire
eenheden gelegerd, daarnaast is er in het Gali-district een GOS-vredesmacht gelegerd.
Dezerzijds is echter onbekend hoe de controles ter plekke in de praktijk functioneren.
Het is moeilijk, maar niet onmogelijk, om naar Abchazië te reizen vanuit elders in
Georgië. Met de volgende obstakels dient rekening gehouden te worden: vele
checkpoints, mijnenvelden en het gevaar onderweg beschoten of beroofd te worden
door paramilitaire groeperingen of misdadigers. Desondanks bestaat er een
aanzienlijke groep Georgiërs die pendelt naar het Abchazische Gali-district.147 Het
betreft hier voornamelijk landbouwers, overwegend actief in de verbouw van
hazelnoten. Volgens verschillende bronnen zouden dit er maximaal 10.000 zijn. De
Abchazische autoriteiten stellen zich vanwege het economisch belang dat van deze
pendelaars uitgaat, welwillend op. In het Gali-district zelf zouden naar schatting
ongeveer 40.000 mensen min of meer permanent wonen. Informatie over Georgiërs
die naar andere delen van Abchazië dan het Gali-district zouden reizen is dezerzijds
niet beschikbaar, maar vanwege de voordurende zeer negatieve houding van
Abchaziërs tegenover Georgische mannen kan er vanuit gegaan worden dat deze
laatste categorie zich niet in Abchazië met uitzondering van het Gali-district
vertoont, anders dan in een officiële delegatie.
Georgiërs reizen Zuid-Ossetië vrij gemakkelijk in en uit, terwijl ook Ossetiërs vrij
kunnen reizen in heel Georgië. Tevens bestaat er regelmatig busverkeer tussen Zuid-
Ossetië en de rest van Georgië en Noord-Ossetië in de Russische Federatie.
Reizen van en naar Adjarië kan in principe zonder problemen. Incidenteel kan bij
controle op papieren een kleine omkoopsom nodig zijn om door te kunnen reizen.
Ongeveer 275.000 Turkse Mescheten, die door Stalin in de jaren veertig zijn
gedeporteerd uit Georgië naar Centraal-Azië, ondervinden verzet van officiële en
publieke zijde tegen hun terugkeer naar Georgië. Inmiddels wonen ruim 600
Mescheten in Georgië die vrijwel allemaal het Georgische staatsburgerschap
bezitten.148
147 Een gedeelte van Abchazië waar van oudsher voornamelijk etnisch Georgiërs hebben
gewoond en nog steeds wonen.
148 Zie tevens paragraaf 3.4.1.
47
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
3.3.5 Rechtsgang
De Grondwet stelt dat een verdachte onschuldig is, totdat het tegendeel is bewezen.
Op grond van artikel 18 van de Grondwet dient een advocaat te worden toegewezen
aan een verdachte, zodra daarom wordt verzocht. Deze advocaat dient door de
verdachte vrijelijk te zijn gekozen.
Lokale mensenrechtenorganisaties149 melden dat, indien de betrokkene bekend is met
deze rechten, het hem in het algemeen wordt toegestaan een advocaat te spreken. Bij
onwetendheid hieromtrent zouden politiefunctionarissen de betrokkene soms
voorhouden dat men geen recht op een advocaat heeft. In deze gevallen zou
mishandeling vooral gedurende het gerechtelijk vooronderzoek vaker voorkomen
dan in gevallen waarbij een verdachte wel contact heeft met een advocaat. Het komt
tevens voor dat het enkele dagen duurt voordat een verdachte met een advocaat in
contact wordt gebracht en dat er druk wordt uitgeoefend om de aangeboden pro-deo
advocaat te accepteren. De kwaliteit van het werk van sommige van deze pro-deo
advocaten is door hun slechte opleiding en het zeer karige salaris slecht.150
Volgens het nieuwste Wetboek van Strafvordering uit 1999 hebben advocaten ook
toegang tot hun cliënten in de gevangenis; voorheen was hiervoor toestemming van de
Prokuratura vereist. Over het algemeen wordt deze regelgeving nageleefd.
Corruptie onder rechters was in de verslagperiode nog een vaak voorkomend
verschijnsel. Door de geleidelijke invoering in 1999 van de Wet op de Burgerlijke
Rechtbanken, waarin onder andere de salarissen van rechters werden verhoogd, hoopte
men de corruptie tegen te kunnen gaan.151 Helaas zijn er regelmatig achterstanden in
de uitbetaling van genoemde hogere salarissen, waardoor het effect (gedeeltelijk)
teniet gedaan wordt. Corruptie bij lagere rechters zou meer voorkomen dan bij hogere
rechters.
Binnen de Prokuratura komt nog steeds veel corruptie en machtsmisbruik voor. Zoals
reeds in paragraaf 2.1.3 gemeld, geldt de Wet op de Prokuratura uit november 1997
nog steeds, waarin de onafhankelijkheid van het gerechtelijk onderzoek niet
gegarandeerd is. Terwijl de salarissen van rechters inmiddels zijn verhoogd, liggen de
149 onder andere: Georgian Young Lawyers Association; Human Rights Information and
Documentation Center.
150 In het vorige ambtsbericht werd bericht dat sinds 1999 op politiebureaus in Tbilisi vaste pro-
deo advocaten aanwezig zijn die wel goed zouden zijn en een, naar Georgische begrippen,
redelijk goed salaris verdienden. Het betrof hier echter een proef, die in de verslagperiode
beëindigd is.
151 Rechters bij bijvoorbeeld het Hooggerechtshof verdienen thans 1.000 Lari (500 euro) per
maand. Lagere rechters, bijvoorbeeld rechters in eerste aanleg, verdienen 500 Lari.
48
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
salarissen die procureurs ontvangen nog steeds erg laag.152 De Georgische autoriteiten
zijn bezig ook deze salarissen te verhogen en tevens bekwaamheidsexamens voor
procureurs in te voeren in de hoop de kwaliteit van de procureurs te verbeteren. De
implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 1999, waarin meer
rechten aan de verdachte worden toegekend, lijkt tot gevolg te hebben dat misbruik
van macht door het OM alhoewel het nog steeds voorkomt enigszins afneemt.
Volgens lokale mensenrechtenorganisaties in Georgië is de rechtsgang in de
verslagperiode enigszins verbeterd onder invloed van de rechtshervormingen,
waardoor bij de rechtbanken personeel werd vervangen (zeventig procent van alle
rechters is inmiddels vervangen), rechters examens dienen af te leggen voordat een
benoeming tot rechter plaats kan vinden en rechters beter betaald worden. Deze
examens zijn tien jaar geldig, waarna opnieuw examen moet worden gedaan. In de
periode 2002 2003 zijn vijf rechters wegens niet functioneren uit hun ambt gezet.153
De enige politiek gevangene in Georgië die door de Raad van Europa als zodanig is
aangemerkt is Tengiz Asanidze. Hij is door de Adjarische autoriteiten beschuldigd van
ontvoering en financiële misdaden. In oktober 1999 verleende Shevardnadze hem
amnestie. De Adjarische autoriteiten lieten Asanidze echter niet vrij. Het
hooggerechtshof gaf opdracht hem vrij te laten, maar hij wordt nog steeds gevangen
gehouden. Inmiddels is de zaak voorgelegd aan het Europese Hof in Straatsburg.154
Zoals reeds gemeld in het vorige algemene ambtsbericht Georgië155, zijn alle
veroordeelden van de moordaanslagen op Shevardnadze in 1995 en 1998 vrijgelaten.
Thans wordt slechts nog één persoon gezocht in Georgië in verband met de
moordaanslag van 1998. Het betreft hoofdverdachte Giorgadze. Hij verblijft in
Moskou, maar wordt tot op heden door de Russische Federatie niet aan Georgië
uitgeleverd. Giorgadze had zich verkiesbaar gesteld voor de recente
presidentsverkiezingen. De Centrale Kiesraad heeft hem echter niet tot de
kandidatenlijst toegelaten, aangezien hij in Georgië gezocht wordt voor de
moordaanslag op Shevardnadze.
3.3.6 Arrestaties, detenties en huiszoekingen
Arrestaties of andere vrijheidsbenemende maatregelen dienen op grond van artikel 18
van de Grondwet slechts plaats te vinden, indien ze gebaseerd zijn op een gerechtelijke
beslissing. Binnen 48 uur dient iemand die van zijn vrijheid is beroofd voor een
152 Een procureur verdient ongeveer 100 Lari (50 euro) per maand.
153 OVSE News Digest, 9 april 2003
154 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31
maart 2003)
155 van 25 november 2002
49
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
rechter gebracht te worden. Het gerechtshof dient vervolgens binnen 24 uur een
beslissing over de inhechtenisneming te nemen. Indien dit niet gebeurt, dient de
verdachte te worden vrijgelaten. De maximale periode dat iemand van zijn vrijheid
beroofd kan worden, zonder dat er een formele aanklacht tegen hem of haar is
ingediend, bedraagt 72 uur. De maximale periode van voorarrest bedraagt negen
maanden. Een persoon die ten onrechte van zijn vrijheid is beroofd, heeft recht op
compensatie. De bepalingen in artikel 18 van de Grondwet zijn van kracht sinds mei
1999. Ook het Wetboek van Strafvordering is in mei 1999 gewijzigd.156
Het Georgische parlement nam op 22 juli 1999 de Wet op Gevangenneming aan,
waarmee per 1 januari 2000 de verantwoordelijkheid voor de penitentiaire instellingen
van het ministerie van Binnenlandse Zaken overging naar het ministerie van Justitie.157
Desondanks blijft het ministerie van Binnenlandse Zaken een belangrijke rol spelen:
zij levert het personeel voor de penitentiaire instellingen. Ook kan het ministerie van
Binnenlandse Zaken zonder gerechtelijke toestemming onderzoek verrichten onder
gedetineerden om bewijzen voor rechtszaken te verzamelen. Bij dit soort onderzoeken
zou soms gebruik worden gemaakt van mishandeling.158
Er zijn twintig penitentiaire instellingen in Georgië, te weten dertien werkkampen, een
gevangenis, een gevangenisziekenhuis en vijf huizen van bewaring. De
omstandigheden in deze instellingen zijn slecht.159 Er bestaat een gebrek aan voedsel
en aan medische en sanitaire voorzieningen. Daarnaast kampen de meeste
gevangenissen met overbevolking. Eind 2002 bevonden zich 6.749 personen in
gevangenschap, waarvan 4.587 veroordeeld waren. Daarnaast bevonden zich 2.162
personen in huizen van bewaring, van wie 1.902 mensen in voorarrest.160 Volgens
opgave van de Georgische autoriteiten overleden 34 personen in 2002 in de
gevangenis of ten tijde van hun voorlopige hechtenis; in 2001 waren dit er 27 en in
2000 66.161 Als doodsoorzaak werd in veel gevallen een medische oorzaak opgegeven,
voornamelijk tuberculose162, maar ook zelfmoord zou voorkomen. In een aantal
gevallen zou evenwel zware mishandeling de werkelijke doodsoorzaak zijn.
156 Voor meer gedetailleerde informatie omtrent bepalingen in het oude Wetboek van Strafvordering,
zij verwezen naar het ambtsbericht van 25 mei 2000, pagina 49.
157 Het aannemen van deze wet was één van de voorwaarden voor toetreding van Georgië tot de Raad
van Europa.
158 US State Department, Country Report Georgia 2003
159 Gebruikelijk is dat familieleden zorgdragen voor verstrekking van extra eten en sanitaire
producten en medicijnen.
160 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in
Georgia, second half of 2002, onder andere pagina's 101-102.
161 Defender of Georgia, Report, second half 2002
162 Het ICRC bevestigt dat tuberculose overlijdensoorzaak nummer één is in Georgische
gevangenissen. Meer dan vijf procent van de gevangenen lijdt aan tuberculose, van wie meer
dan 70 procent resistent is voor minimaal één geneesmiddel. Een tiende deel is zelfs
50
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Huiszoekingen
Alhoewel het recht op privacy in de Grondwet gegarandeerd wordt, is er ook in de
verslagperiode door verschillende bronnen melding gemaakt van wederrechtelijke
huiszoekingen en illegale afluisterpraktijken. Zo zouden verschillende politie- en
overheidsinstellingen (zoals bijvoorbeeld het ministerie van Communicatie) zonder
een daarvoor benodigd gerechtelijk bevel privé-telefoongesprekken hebben
afgeluisterd.
De Georgische autoriteiten beamen dat in de verslagperiode verschillende
huiszoekingen op privé- en werkadressen hebben plaatsgevonden zonder dat daartoe
een gerechtelijk bevel bestond. In deze gevallen was er volgens de autoriteiten echter
sprake van uitzonderingsgronden, waarin de Grondwet en het Wetboek van
Strafvordering voorzien.
3.3.7 Mishandeling en foltering
Foltering en andere wrede behandeling zijn bij Grondwet verboden. Desondanks komt
het voor dat verdachten door middel van mishandeling tot bekentenissen worden
gedwongen. Volgens lokale en internationale mensenrechtenorganisaties bleven
mishandelingen en martelingen in de verslagperiode een serieus probleem: het aantal
mishandelingen vertoont een stijgende lijn.163 De ernstige gevallen van mishandeling
door de politie vinden voornamelijk plaats tijdens gerechtelijk vooronderzoek,
wanneer verdachten door de politie worden ondervraagd. Mensenrechtenwaarnemers
en advocaten meldden dat de slachtoffers van mishandeling stelselmatig voor lange
tijd in voorlopige hechtenis werden vastgehouden, zodat de wonden tijd hadden om te
helen.164
Ondanks enkele maatregelen (onder andere een telefonische `hotline' en medisch
onderzoek van gevangenen die uit voorlopige hechtenis komen) heerst in Georgië een
cultuur waarin politieagenten over het algemeen ongestraft hun gang kunnen gaan.165
Desondanks werd door de overheid in een aantal gevallen tegen malafide
politieagenten opgetreden door deze politieagenten uit hun functie te zetten (82), te
multiresistent en kan niet in Georgië behandeld worden. ICRC heeft samen met de Nationale
Tuberculose Organisatie een speciaal tuberculose preventieprogramma opgesteld. (onder
andere: ICRC bulletin januari 2003)
163 onder US State Country Reports Georgia, 2003 en Amnesty International index POL10/003/2003
en International Helsinki Federation, Focus Georgia
164 U.S. Department of State,Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31
maart 2003)
165 HRW, World Report 2003.
51
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
degraderen (57) of voor de rechter te brengen. Dit laatste vooral in delicate zaken
waarin het aanranding of dood bij voorarrest betrof. In de eerste acht maanden van
2002 zijn 209 zaken doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie, waarvan in 31 zaken
een strafrechtelijk onderzoek is gestart.166
3.3.8 Doodstraf
Op 11 november 1997 werd de doodstraf in Georgië afgeschaft. Afschaffing was een
voorwaarde voor toetreding tot de Raad van Europa.167
In Zuid-Ossetië daarentegen bestaat de doodstraf nog steeds, maar geldt een
uitvoeringsmoratorium. Volgens internationale organisaties in Georgië werd de
doodstraf in de verslagperiode in Zuid-Ossetië inderdaad niet uitgevoerd.
Ook in Abchazië bestaat de doodstraf nog steeds, alhoewel er sinds 1993 een
moratorium op uitvoering ervan bestaat. Internationale mensenrechtenorganisaties
oefenen veel druk op de Abchazische autoriteiten uit om de doodstaf ook formeel af te
schaffen. De Abchazische autoriteiten zijn echter tot op heden niet overgegaan tot
afschaffing. In mei 1999 bevonden zich 12 personen in Abchazië in de dodencel.
Dezerzijds is onbekend welk aantal personen zich thans in de dodencel bevindt.
3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Etnische minderheden
In de Grondwet wordt op een aantal plaatsen aangegeven dat in Georgië geen
onderscheid tussen mensen gemaakt mag worden op basis van etnische afkomst of
anderszins. Zo stelt bijvoorbeeld artikel 14 dat een ieder gelijk is voor de wet en
artikel 38 stelt dat iedere Georgische burger gelijk is in sociaal, economisch, cultureel
en politiek opzicht, ongeacht de etnische, religieuze of taalkundige afkomst. Daarnaast
wordt aan minderheden het recht gegeven hun eigen cultuur te ontwikkelen en hun taal
te spreken. Artikel 38 stelt tevens dat `in overeenstemming met de universeel
aanvaarde beginselen van internationaal recht, de uitoefening van rechten door
minderheden zich niet mag verzetten tegen de soevereiniteit, integriteit en politieke
onafhankelijkheid van Georgië'.
166 Defender of Georgia, najaar 2003
167 Augustus 2003 liet president Shevardnadze weten de afschaffing te betreuren, aangezien de
Georgische wetten hierdoor buitensporig liberaal geworden zijn en de georganiseerde
misdaad niet met succes te bestrijden is.
52
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
In afwezigheid van een speciale wet op minderheden vormen de hier bovengenoemde
constitutionele bepalingen de wettelijke basis voor de bescherming van de rechten van
minderheden in Georgië.
Van oudsher is Georgië een conglomeraat van etnische minderheden. Met de
onafhankelijkheid stak ook het nationalisme de kop op. Voormalig president
Gamsachoerdia voerde dan ook het motto `Georgië voor de Georgiërs'. Hij wist
daarmee de Georgiërs aanvankelijk aan te spreken. Met het wegebben van de euforie
over de onafhankelijkheid en het vertrek van Gamsachoerdia zijn ook de
nationalistische tendensen in Georgië weer verminderd, ofschoon de slechte
economische situatie soms wel bepaalde spanningen kan oproepen die door de
Georgische bevolking op de etnische minderheden worden geprojecteerd. Van
vervolging van leden van minderheden is in Georgië thans echter geen sprake.
Ondanks het feit dat formeel individuen behorend tot een etnische minderheid op ieder
niveau van de Georgische staatsorganen kunnen worden gekozen, gebeurt dit
sporadisch.168
Mescheten
In de situatie ten aanzien van de in 1944 door Stalin vanuit Georgië gedeporteerde
Turkse Mescheten is in de verslagperiode nauwelijks verandering gekomen. In
december 2002 woonden 643 Mescheten in Georgië, waarvan vrijwel iedereen in het
bezit was van het Georgisch staatsburgerschap.169
Hoewel Shevardnadze in 1999 een decreet heeft uitgevaardigd om het proces van
repatriëring van de Mescheten binnen drie jaar te starten, liet hij in februari 2001 op
een persconferentie weten dat de implementatie van dit plan ongeveer tien jaar in
beslag zou nemen. Hij verklaarde dat het niet redelijk zou zijn om Mescheten naar
Georgië te laten repatriëren, gezien de huidige sociaal-economische situatie in
Georgië. Ondanks dat de Georgische autoriteiten reeds een conceptwet inzake
rehabilitatie hadden gemaakt, was eind 2002 de repatriëring nog steeds niet in gang
gezet.170 Daar komt bij dat de meerderheid van de Mescheten nog steeds verzet
ondervindt van officiële en publieke zijde tegen hun terugkeer naar Georgië, mede
doordat veel van de vroeger door de Mescheten bewoonde gebieden thans
168 Verklaring hiervoor is dat het voor personen die behoren tot een etnische minderheid buiten
de eigen regio lastig is kiezers te overtuigen op hen te stemmen.
169 Ongeveer 0,5 procent van de Mescheten beschikt niet over het Georgisch staatsburgerschap.
170 U.S. Committee for Refugees, Worldwide Refugee Information, 2002 Country report: Georgia
(Washington, 2002)
53
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
voornamelijk door etnisch Armeniërs171 bewoond worden. Slechts enkelen keerden in
de verslagperiode op eigen gelegenheid terug.
Massale terugkeer van de gedeporteerde Mescheten lijkt derhalve op korte termijn niet
waarschijnlijk. Daarnaast is het de vraag of de Mescheten die buiten Georgië
verblijven, in geval van toestemming van de Georgische autoriteiten, daadwerkelijk
zullen willen terugkeren naar Georgië. De meeste Mescheten hebben in één van de
andere voormalige Sovjet republieken inmiddels een leven opgebouwd en zullen niet
voor een onzekere toekomst in Georgië kiezen. Mogelijk speelt ook het feit dat de
Mescheten overwegend moslim zijn een rol bij de keuze om al dan niet naar het
overwegend orthodox-christelijke Georgië terug te keren.
Mescheten die het Georgische staatsburgerschap bezitten, ondervinden geen aan hun
etnische afkomst gerelateerde problemen. Mescheten die niet het staatsburgerschap
bezitten, maar wel in Georgië verblijven, ondervinden eveneens geen aan etniciteit
gerelateerde problemen. Deze in Georgië levende Mescheten die niet het Georgische
staatsburgerschap bezitten, kunnen echter wel problemen van sociaal-economische
aard ondervinden. Zo kan men bureaucratische problemen ondervinden en is men,
vanwege het ontbreken van het Georgische staatsburgerschap, uitgesloten van werk bij
de overheid. Meestal vindt men echter elders werk. Ook is deelname aan verkiezingen
niet mogelijk vanwege het ontbreken van het staatsburgerschap
Voor meer informatie over de Mescheten wordt hier kortheidshalve verwezen naar het
ambtsbericht inzake de situatie van Georgië van 27 juli 1998, pagina 45.
Abchazische bevolkingsgroep in Georgië
Er bevinden zich, naast de circa 80.000 Abchaziërs die in Abchazië leven, nog circa
1.000 etnisch Abchaziërs in centraal Georgië. Terwijl vele Abchaziërs tijdens het
militaire conflict met Georgië in het begin van de jaren negentig naar Moskou
vluchtten172, trok deze kleine groep naar gebieden in centraal Georgië. Zij zijn, net als
de etnisch Georgische ontheemden, door de Georgische autoriteiten geregistreerd en
ontvangen dezelfde sociale voorzieningen (zoals de ontheemden-toelage) als de
Georgische ontheemden. De ontheemden voor wie Abchazië nog immer als
permanente verblijfplaats geldt, hebben een tweetalig persoonsbewijs.173
Etnisch Abchaziërs ondervinden in Georgië geen aan hun etnische afkomst
gerelateerde problemen. Gemengd Abchazisch-Georgisch gehuwden waarbij de
vrouw etnisch Abchaziër is en de man etnisch Georgiër wonen zonder aan etnische
171 Etnisch Armeniërs zien de Mescheten, vanwege hun afkomst en religie, als Turken hetgeen de
integratie er niet makkelijker op zal maken.
172 Het betrof daarbij vooral Abchaziërs uit Soechoemi.
173 Dit persoonsbewijs is gesteld in het Georgisch en het Apswa.
54
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
afkomst gerelateerde problemen in Georgië. Voor zover bekend zijn er geen gemengd
gehuwden woonachtig in Georgië, waarbij de man etnisch Abchaziër is en de vrouw
etnisch Georgiër.
De Georgische autoriteiten dwingen Abchaziërs niet om terug te keren naar
Abchazië.174 Daar de Georgische autoriteiten Abchazië nog immer als integraal
onderdeel van Georgië beschouwen, hebben inwoners afkomstig uit Abchazië het
recht zich te vestigen in andere delen van Georgië. In de praktijk zullen voornamelijk
de etnisch Georgiërs dan wel de (nakomelingen van) gemengd gehuwden zich zonder
problemen vestigen in andere delen van Georgië.175 Etnisch Abchaziërs die thans in
Abchazië wonen, zullen zich in de praktijk niet vestigen in andere delen van Georgië,
aangezien zij in de veronderstelling zijn dat ze problemen zullen ondervinden.176
Vermogende Abchaziërs verlaten meestal het land en vertrekken veelal naar de
Russische Federatie.
Etnisch Georgiërs in Abchazië
De in Abchazië levende etnisch Georgiërs zijn voornamelijk bejaarden. Deze groep
wordt door de Abchazische autoriteiten min of meer getolereerd en heeft in de
verslagperiode weinig problemen ondervonden. Personen die zich niet actief verzetten
tegen het bewind van de Abchazische leider Ardzinba zullen in het algemeen geen
problemen ondervinden. De sociaal-economische omstandigheden van de in Abchazië
levende etnisch Georgiërs zijn echter zeer slecht. Ook de etnisch Georgische
`pendelaars'177, die meestal naar het Gali-district reizen om de oogst binnen te halen,
worden in het algemeen door de Abchazische autoriteiten getolereerd.
Overige groepen
De in Georgië levende etnisch Azeri's, etnisch Russen, etnisch Grieken, etnisch
Koerden, Jeziden, joden, etnisch Armeniërs en Svanen178 ondervinden geen aan
etnische afkomst gerelateerde problemen. Doordat etnisch Koerden en Jeziden door de
geslotenheid van hun gemeenschap minder geïntegreerd zijn in de samenleving
ondervinden zij mogelijk iets meer sociaal-economische problemen (bijvoorbeeld een
hogere werkeloosheid) dan de overige bevolkingsgroepen. Daarbij dient echter te
worden aangetekend dat de sociaal-economische omstandigheden in zijn
algemeenheid voor alle inwoners van Georgië slecht zijn. Er is geen sprake van
vervolging van in Zuid-Ossetië levende etnisch Georgiërs door de Ossetische
174 Onder andere: Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchtlinge, Erkenntnisse des
Bundesamt zum Herkunftsland Georgiën Stand 8.3.99 (Neurenberg 1999), blz. 8
175 Zie voor meer informatie over binnenlands ontheemden paragraaf 4.2.1
176 Of dit daadwerkelijk het geval zal zijn, kan niet met zekerheid gesteld worden.
177 Zie tevens paragraaf 3.3.4
178 De Svanen vormen een kleine groep en wonen in de bergen in Svanetië, in noordwest Georgië.
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
autoriteiten. Voor wat betreft de positie van religieuze minderheden zij verwezen naar
paragraaf 3.3.3, Vrijheid van godsdienst.
3.4.2 Homoseksuelen
Op het gebied van homoseksualiteit heerst in Georgië geen openheid. Er heerst een
duidelijke machocultuur, waardoor homoseksualiteit meestal geen gespreksonderwerp
is. Ook de sterke invloed van de Georgisch orthodoxe kerk op de samenleving speelt
hierin een rol. Desondanks groeit het aantal homoseksuelen dat voor zijn of haar
geaardheid uitkomt.
Homoseksualiteit is in Georgië niet meer strafbaar. Artikel 121 van het huidige
Georgische Wetboek van Strafrecht179, op basis waarvan in het verleden homoseksuele
contacten strafbaar waren, stelt thans alleen nog dat homoseksuele contacten met
minderjarigen of seksuele handelingen onder dwang strafbaar zijn.
Indien een homoseksueel zich tot de politie wendt voor bescherming dan loopt hij niet
het risico aangeklaagd te worden om de enkele reden dat hij homoseksueel is.
Desondanks houden veel homoseksuelen hun geaardheid voor de politie en hun
omgeving geheim in verband met de algehele maatschappelijke houding ten aanzien
van homoseksualiteit.
Bovenstaande geldt tevens voor transseksualiteit. Over dit verschijnsel heerst in
Georgië eveneens een taboe. Daarom houden transseksuelen hun geaardheid liever
geheim voor de politie en hun omgeving. Echter, een transseksueel die zich tot de
politie wendt voor bescherming, loopt niet het risico aangeklaagd te worden enkel en
alleen om het feit dat deze persoon transseksueel is.
3.4.3 Vrouwen
Vrouwen genieten volgens de Grondwet dezelfde rechten als mannen, inclusief het
recht om te werken. Vrouwen hebben uitgebreide mogelijkheden om zich te
ontwikkelen en betaalde banen te aanvaarden. Vanwege de traditionele
maatschappelijke normen vooral op het platteland is er sprake van
maatschappelijke discriminatie. Vrouwen zijn zwaar ondervertegenwoordigd in hogere
kaderfuncties en worden vaak voor hetzelfde werk slechter betaald dan mannen.180
179 Dit Wetboek van Strafrecht is op 15 juli 1999 door het parlement aangenomen en werd in juni 2000
van kracht.
180 Onder andere: U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2002:
Georgia (Washington, 31 maart 2003).
56
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Door de slechte economische situatie bevinden Georgische vrouwen zich in een
lastige sociale situatie. Onderzoeken tonen aan dat geweld jegens vrouwen vaak
betreft het huiselijk geweld is toegenomen.181 Ondanks het feit dat het Wetboek van
Strafrecht verkrachting en seksueel misbruik binnen het huwelijk strafbaar stelt, wordt
weinig aangifte gedaan van huiselijk geweld of seksueel misbruik. Er heerst namelijk
nog steeds een taboe op het naar buiten brengen van familieproblemen. Daarnaast
heeft de politie een slecht imago: als een vrouw aangifte zou doen van huiselijk
geweld, moet zij hoogstwaarschijnlijk de politie betalen om de aanklacht in
behandeling te nemen of erger: zij ondervindt nog meer geweld van de kant van de
politiefunctionaris en het uiteindelijke resultaat is niet bevredigend. Bovendien is de
kans dat een vrouwelijke politieofficier de aanklacht behandelt heel klein, hetgeen
voor veel vrouwen de drempel verhoogt om aangifte te doen. Veel vrouwen nemen
daarom niet de moeite aangifte te doen. Misbruik of mishandeling binnen het
huwelijk is in Georgië een van de belangrijkste redenen voor een scheiding.
Opvanghuizen voor vrouwen die misbruikt zijn of huiselijk geweld willen
ontvluchten, zijn er nauwelijks. Vooral op het platteland zijn geen voorzieningen om
vrouwen op te vangen. Een lokale NGO is een opvanghuis voor misbruikte vrouwen
gestart. Daarnaast probeert een aantal vrouwenrechten-NGO's182 op korte termijn
meer opvang voor vrouwen te bewerkstelligen. De overheid heeft wel een hotline
opengesteld voor misbruikte vrouwen, maar biedt verder geen andere diensten aan.
In illegale migratiestromen worden vrouwen makkelijk slachtoffer van
vrouwenhandel. Georgië is zowel een land waar vrouwen worden geronseld, als een
transitland voor de vrouwenhandel. Door de hoeveelheid vrouwen die ten prooi valt
aan de vrouwenhandel en de gewelddadige wijze waarop met deze vrouwen wordt
omgegaan, spreekt onder andere de Ombudsman over een groot probleem.183
Vrouwen worden niet opgeroepen voor militaire dienst. Als vrouwen graag als
beroepsmilitair in het leger willen dienen, staat die mogelijkheid open.
3.4.4 Minderjarigen
Wettelijke bepalingen
181 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia
(second half 2002, pagina 192).
182 Zoals onder andere Women's Group of the Georgian Young Lawyers' Association, Women's
Center, en Women for Democracy.
183 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia
(second half 2002).
57
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Georgische staatsburgers worden meerderjarig en volledig handelingsbekwaam,
wanneer zij hun achttiende levensjaar bereikt hebben. Jongeren die 18 jaar zijn
geworden hebben het recht om te stemmen. Tussen hun zestiende en achttiende jaar
kunnen zowel jongens als meisjes trouwen met toestemming van hun ouders. Tevens
kunnen jongeren op hun 16de een paspoort aanvragen, maar met toestemming van de
ouders. Aan jongeren onder 16 jaar kunnen paspoort en identiteitskaart zelfstandig
verstrekt worden, ook weer met toestemming van de ouders.184 De beschreven
bepalingen maken onderdeel uit van Sovjet-regelgeving en zijn in Georgië en andere
GOS-staten ongewijzigd in de nationale wetgeving overgenomen. Er zijn geen
aanwijzingen dat de situatie in Abchazië en Zuid-Ossetië hiervan afwijkt.
Opvang en voogdij
Alhoewel de Georgische autoriteiten een niet onaanzienlijk deel van de
overheidsbegroting besteden aan sociale instellingen, kunnen de autoriteiten gezien
de slechte economische omstandigheden slechts op kleine schaal voorzieningen voor
wees- en straatkinderen bieden. De zorg voor wees- en straatkinderen in Georgië is de
verantwoordelijkheid van het Georgische ministerie van Onderwijs. Kindertehuizen
zijn juridisch verplicht weeskinderen op te nemen. Voor jonge kinderen tot ongeveer
16 jaar wordt meestal, soms na een zoektocht langs verscheidene kindertehuizen, een
plaats in een tehuis gevonden. Kinderen tussen 16 en 18 jaar zijn echter lastiger te
plaatsen.
Schattingen geven aan dat in Georgië ongeveer 1.500 kinderen op straat leven,
waarvan alleen al in Tbilisi meer dan 1.200 kinderen. Dit komt voornamelijk doordat
de autoriteiten en weeshuizen niet in staat zijn voldoende hulp te bieden. Terwijl in
Tbilisi een aantal (met hulp van lokale en internationale NGO's gefinancierde)
faciliteiten bestaat, is dat in Kutaisi, Zugdidi en Batumi niet het geval. Straatkinderen
zijn vaak gedwongen criminele activiteiten zoals drugshandel en prostitutie te
ontplooien om te kunnen overleven.
Ook wat betreft de situatie in weeshuizen, waar soms 100 tot 150 kinderen verblijven,
is het gebrek aan geld voor voorzieningen duidelijk merkbaar. Volgens het Rode Kruis
en andere internationale humanitaire organisaties is de toestand in de meeste
weeshuizen in Georgië slecht. Er bestaat aan veel zaken gebrek: voedsel, water,
kleding, medicijnen, verwarming en elektriciteit. Het personeel in deze instellingen
krijgt meestal zeer weinig betaald en het komt zelfs voor dat zij maandenlang geen
salaris ontvangen. Hierdoor komt het voor dat geld en voorraden de kinderen niet
bereiken, maar door het personeel zelf worden gebruikt.
184 Zie tevens paragraaf 2.5
58
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De situatie voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in weeshuizen is
overigens volgens internationale humanitaire organisaties nog slechter te noemen. In
Georgië bestaat in het algemeen nog steeds een zekere schaamte als het om
gehandicapten gaat. Gehandicapte kinderen in weeshuizen worden vaak voor het oog
van de buitenwereld verborgen gehouden en opgesloten in aparte ruimtes waardoor de
kansen op het verkrijgen van voorzieningen kleiner zijn dan voor de andere kinderen.
Er is geen sprake van een maatschappelijk patroon op het gebied van misstanden waar
het kinderen betreft, maar door de slechte economische omstandigheden vallen
sommige families uiteen waardoor het aantal straatkinderen toeneemt.185 Daarnaast
bestaat er een groep kinderen die wees is geworden als gevolg van de burgeroorlog
begin jaren negentig.
Overigens zullen in het algemeen kinderen die beide ouders verliezen, dan wel
kinderen van ouders die niet meer in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen,
meestal niet in een weeshuis of op straat terechtkomen. In Georgië zijn familiebanden
traditioneel zeer sterk186, zodat op het moment dat een kind alleen komt te staan, in
veel gevallen niet alleen de naaste familie (zoals ooms, tantes, grootouders etc.) maar
ook de `verre' familie (zoals achterneven, achterooms, peettantes etc.) de zorg voor
het kind op zich zal nemen.
3.4.5 Dienstplichtigen en militairen
Dienstplicht
In het najaar van 1997 en de zomer van 1998187 heeft het Georgische parlement een
viertal wetten betreffende de militaire dienstplicht aangenomen, waarmee de uit 1992
stammende Wet op de Militaire Dienstplicht is komen te vervallen. Op grond van deze
nieuwe wetgeving dienen alle mannelijke staatsburgers die de 18-jarige leeftijd
bereiken de militaire dienstplicht te vervullen.188 In de zomer van 2002 is een
amendement op deze wet aangenomen, waarin de mogelijkheid geboden wordt tegen
185 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31
maart 2003).
186 In Georgië spreekt men van het begrip `extended family'.
187 Respectievelijk op 17 september 1997, 28 oktober 1997, 31 oktober 1997 en 25 juni 1998.
188 Geestelijken verbonden aan de Georgisch orthodoxe kerk zijn vrijgesteld van dienstplicht.
(Concordaat tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk, artikel 4). Sinds
1999 kunnen Jehova's getuigen een beroep doen op hun geloof en het daarmee verbonden
gewetensconflict dat dienen in een leger oplevert. Om de dienstplicht niet te hoeven
vervullen, dient men een certificaat van de overkoepelende organisatie van Jehova's getuigen
te kunnen overleggen, waarop vermeld staat dat men actief lid is (Bundesambt für
Flüchtlinge, Bern: Focus Georgiën Wehrdienst, 22 november 2002).
59
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
betaling van 200 Lari de dienstplicht met een jaar uit te stellen. Voor totaal afstel dient
2.000 Lari betaald te worden. Men wordt dan in de militaire reserve geplaatst, waarop
slechts in tijden van algehele mobilisatie een beroep wordt gedaan. Van de
mogelijkheid de dienstplicht af te kopen wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Deze
optie staat voor iedereen die het benodigde bedrag kan opbrengen open, zonder
aanzien des persoons.
In vredestijd kan aan bepaalde categorieën personen (bijvoorbeeld studenten) uitstel
worden verleend. Zij dienen echter wel naast hun studie of werk een militaire
opleiding te volgen. Indien zij bij het bereiken van de leeftijd van 27 jaar nog niet
opgeroepen zijn, worden zij van de militaire dienstplicht ontslagen en bij de reserve
ingedeeld. Studenten kunnen als vervangende dienstplicht naast hun studie twee jaar
militaire lessen (theorie) volgen aan de zogenaamde Militaire Cathedra aan de
universiteit, gevolgd door een maand praktijktraining.189
Het is tevens mogelijk om op basis van persoonlijke omstandigheden een vrijstelling
te krijgen. Dit is mogelijk in het geval dat er sprake is van een chronische ziekte,
vaderschap, indien een familielid gesneuveld is in de oorlog met Abchazië, indien
betrokkene de enige is die de familie financieel onderhoudt, indien betrokkene de
verantwoordelijkheid draagt voor gehandicapten en in het geval iemand enig kind is.
Daarnaast kan de president eenieder vrijstelling verlenen, die een bijzonder strategisch
belang voor het land vertegenwoordigt.
Vanwege het gebrek aan financiële middelen en infrastructuur zijn de strijdkrachten
dusdanig klein, dat lang niet elk jaar de gehele lichting dienstplichtigen kan worden
geïncorporeerd. In feite heeft men jaarlijks slechts minder dan de helft van de
dienstplichtigen nodig.
Zij die in dienst moeten, doch dit niet willen en ook geen mogelijkheden hebben tot
afkoop of niet de juiste persoonlijke contacten hebben om onder de dienstplicht uit te
komen, zouden geconfronteerd kunnen worden met stafrechtelijke vervolging conform
het Georgische Wetboek van Strafrecht.190
Voor Adjarië geldt geen afwijkende situatie voor wat betreft dienstplicht. Hier wordt
hetzelfde systeem gehanteerd als in de rest van Georgië. Inwoners van Zuid-Ossetië en
Abchazië worden niet opgeroepen om in dienst te gaan bij het Georgische leger.
Abchazië heeft een eigen leger dat bestaat uit een kleine groep professionals en een
grotere groep dienstplichtigen die snel inzetbaar is. Over dienstweigering en de
eventueel daaraan verbonden straffen in Abchazië is dezerzijds niets bekend.
Alternatieve dienstplicht
189 Dit is volgens het Sovjetsysteem.
190 Zie paragraaf Bestraffing
60
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Op 28 oktober 1997 heeft het parlement een Wet betreffende Alternatieve Dienstplicht
aangenomen, waarmee de vervulling van een alternatieve dienstplicht mogelijk is
geworden. Dit is een gevolg van verplichtingen die Georgië bij het toetreden tot de
Raad van Europa op zich heeft genomen. De alternatieve dienstplicht duurt drie jaar.
De wet betreffende alternatieve dienstplicht stelt dat gewetensbezwaarden die op
religieuze gronden geen dienstplicht willen of kunnen vervullen, in aanmerking komen
voor alternatieve dienstplicht.191
Er wordt echter om verschillende redenen maar weinig gebruik gemaakt van de
mogelijkheid tot alternatieve dienstplicht die deze wet biedt. Een van de redenen
hiervoor is dat de overheid zeer weinig sociale arbeidsplaatsen voor alternatieve
dienstvervullers beschikbaar heeft. Een andere reden is dat lang niet alle
dienstplichtigen op de hoogte zijn van het bestaan van alternatieve dienstplicht.192
Dienstplichtontduiking en desertie
Dienstplichtontduiking en desertie komen in Georgië veelvuldig voor. Dit staat vooral
in verband met gebrekkige voedselvoorziening in het leger en het niet ontvangen van
soldij. Ook de beruchte slechte behandeling van (dienstplichtige) soldaten door
officieren zou hiervoor een oorzaak zijn.
De Georgische bevolking staat daarnaast in algemene zin niet positief ten opzichte van
militairen. Men is oorlogsmoe en de herinnering aan de inmiddels niet meer bestaande
Nationale Garde en Mchedrioni komt het vertrouwen in het leger niet ten goede.
Bestraffing
Op grond van artikel 81 van het Georgische Wetboek van Strafrecht kan een
weigering om te voldoen aan een oproep ter vervulling van de militaire dienstplicht,
bestraft worden met een gevangenisstraf van één tot drie jaar. Indien er sprake is van
enige vorm van bedrog of verzwarende omstandigheden, kan deze gevangenisstraf
maximaal vijf jaar bedragen.
Artikel 82 van het Georgische Wetboek van Strafrecht stelt de weigering van een
oproep voor mobilisatie strafbaar met een gevangenisstraf voor de duur van drie tot
tien jaar. Ditzelfde feit gepleegd in oorlogstijd kan bestraft worden met een
gevangenisstraf van vijf tot tien jaar.
191 Zie tevens noot 188.
192 Volgens een schatting van de Georgische NGO "Justice and Liberty" die zich bezighoudt met
de rechten van dienstplichtigen, hebben in de zes jaar dat de wet geldt slechts dertig
dienstplichtigen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt.
61
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Het Georgische Wetboek van Strafrecht stelt in artikel 256 desertie strafbaar met een
gevangenisstraf van drie tot zeven jaar. In oorlogstijd geldt hiervoor een straf van vijf
tot tien jaar. Indien het voorgaande is gepleegd door een officier geldt in vredestijd een
bestraffing van vijf tot zeven jaar en in oorlogstijd een bestraffing van zeven tot tien
jaar vrijheidsbeneming.
Op grond van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht is het opzettelijk verlaten
van het dienstonderdeel tijdens gevechtshandelingen strafbaar met een gevangenisstraf
van drie tot tien jaar.
Artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht ten slotte stelt de poging van een militair
om de plichten van de militaire dienst te omzeilen, door middel van zelfverminking,
simulatie van een ziekte, gebruik van valse documenten of enig ander bedrog,
strafbaar met een gevangenisstraf voor de duur van drie tot zeven jaar. Indien dit feit
in oorlogstijd of gedurende gevechtshandelingen is gepleegd, kan de duur van de
vrijheidsbeneming vijf tot tien jaar bedragen.
Dienstplichtontduikers kunnen ook bestraft worden op grond van het Georgische
administratieve recht.
Overigens hebben volgens opgave van de Georgische autoriteiten veroordeelde
dienstweigeraars en deserteurs de mogelijkheid om na het uitzitten van een derde deel
van de straf te opteren voor hervatting of aanvang van de militaire dienst. Hiertoe
dient men een verzoek aan de president te richten. Van deze mogelijkheid zou echter
weinig gebruik gemaakt worden.
Opsporing/gerechtelijke vervolging
De Georgische autoriteiten zijn niet erg geïnteresseerd in dienstweigeraars en
deserteurs en zetten zich dan ook niet actief in om dienstweigeraars en deserteurs op te
sporen en te berechten. Uit de praktijk blijkt dat straffen eigenlijk nooit worden
opgelegd.193 De verantwoordelijkheid voor het opsporen van dienstweigeraars en
deserteurs ligt bij de militaire procureurs. In voorgaande gevallen van desertie of
dienstplichtweigering was geen sprake van discriminatoire bestraffing van specifieke
groepen.
193 Het merendeel van de geraadpleegde bronnen stelt dat zich thans geen dienstweigeraars of
deserteurs in de gevangenis bevinden. In de herfst van 2000 is een laatste amnestie afgekondigd
voor 3.000 veroordeelde deserteurs, die voor herfst 2000 dienst hadden geweigerd of gedeserteerd
waren. Bij iedereen die geen commuun delict had gepleegd en alsnog in dienst ging, werd
strafvervolging gestaakt.
62
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
3.4.6 De Mchedrioni en de Nationale Garde
In de eerste helft van de jaren negentig bestonden de Georgische strijdkrachten uit
verschillende min of meer onafhankelijk van de regering opererende (para)militaire
groeperingen. Deze groeperingen, die gevormd waren uit onafhankelijke milities en
guerrillagroepen opereerden vooral in opdracht van hun leiders, in plaats van de
centrale regering in Tbilisi.
De belangrijkste twee paramilitaire groeperingen speelden een grote rol in de politieke
en militaire ontwikkelingen in Georgië begin jaren negentig. Dit waren de Mchedrioni
onder leiding van Djaba Ioseliani en de Nationale Garde onder leiding van Tengiz
Kitovani.194
Ofschoon de Mchedrioni en de Nationale Garde een zekere zelfstandigheid bezaten,
werden aanvankelijk wel opdrachten en bevelen aangenomen van het ministerie van
Defensie ten tijde van de regering van Gamsachoerdia. Onvrede met de regering van
Gamsachoerdia leidde er echter eind 1991 toe dat de oppositie zich onder leiding van
Kitovani verenigde tegen Gamsachoerdia. Op 6 januari 1992 werd Gamsachoerdia
verdreven, na hevige gevechten met de troepen van de Mchedrioni en de Nationale
Garde.195 De Militaire Raad die daarop door Ioseliani en Kitovani werd ingesteld,
vormde de overgang naar de regering van Shevardnadze.196
Thans is het grootste gedeelte van zowel de Mchedrioni als de Nationale Garde
geïncorporeerd in de reguliere Georgische strijdkrachten. De leden van de Mchedrioni
en de Nationale Garde spelen geen militaire rol van betekenis meer, noch oefenen ze
invloed uit op de politieke situatie in Georgië. Het enkele feit dat een persoon in het
verleden tot de Mchedrioni of de Nationale Garde heeft behoord, vormt geen
aanleiding voor arrestatie of (gerechtelijke) vervolging door de Georgische
autoriteiten. Om gearresteerd te worden, dient men daadwerkelijk verdacht te worden
een commuun delict gepleegd te hebben.
194 Voor meer gedetailleerde informatie over de Mchedrioni en de Nationale Garde zij verwezen naar
het ambtsbericht van 25 mei 2000, blz. 20-21.
195 Deze gevechten speelden zich voor het belangrijkste deel in Tbilisi af.
196 Zie tevens paragraaf 2.1.2
63
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
4 Migratie
4.1 Migratiestromen
Over de huidige verslagperiode zijn aangaande migratie dezerzijds weinig statistische
gegevens bekend. Emigratie vanuit Georgië vindt onverminderd plaats, gezien de
ongewijzigde situatie in de economische, sociale en politieke omstandigheden. Cijfers
van asielaanvragen voor de geïndustrialiseerde landen, slechts een deel van de totale
migratie, bevestigen dit beeld: in 2002 hebben bijna 8.700 Georgiërs in genoemde
landen asiel aangevraagd, tegen 6.300 het jaar ervoor: een stijging van 38 procent.197
Cijfers over 2003 geven een daling weer van Georgische asielaanvragen in de
geïndustrialiseerde landen tot iets boven het niveau van 2001.198
Volgens opgave van het IOM-kantoor te Tbilisi staan de Georgische autoriteiten per
jaar 200 personen toe naar Georgië te immigreren. In de praktijk komt een (onbekend)
aantal personen ook binnen met een visum om daarna illegaal in Georgië te verblijven.
4.2 Opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen
4.2.1 In Georgië levende binnenlands ontheemden uit Abchazië en Zuid-Ossetië
In Georgië bevonden zich in december 2003 in totaal ruim 260.000 binnenlandse
ontheemden, waarvan ruim 248.000 ontheemden uit Abchazië199 en 12.000
ontheemden uit Zuid-Ossetië. Het merendeel van deze binnenlands ontheemden is
etnisch Georgisch. Ongeveer 40 procent van hen (104.000 personen) woont in de
Samegrelo regio, gelegen nabij Abchazië. Ongeveer eenderde van de ontheemden
(95.000 personen) verblijft in Tbilisi. Het totaal aantal ontheemden is in de afgelopen
periode niet verder gestegen. 200
De sociaal-economische situatie waarin de ontheemden zich bevinden, verschilt per
persoon. Het hangt er vanaf of men werk heeft en hoe men behuisd is. De helft van de
197 U.S. Committee for Refugees, Georgia, World Refugee Survey 2003 Country Report
198 In 2003 vroegen ongeveer 6.600 Georgiërs asiel aan in een van de geïndustrialiseerde landen.
(www.igc-private.ch/asylum).
199 Waarvan circa 80.000 uit het Gali-district en 52.000 uit Soechoemi.
200 Onder andere: www.igc-private.ch en US Committee for Refugees, Georgia, World Refugee
Survey 2003
64
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
ontheemden leeft in collectieve centra201, de andere helft verblijft in private huizen.
Volgens UNHCR leven de ontheemden die geen werk hebben gezien de lage
uitkeringen voor ontheemden van de Georgische autoriteiten202 onder moeilijke
sociaal-economische omstandigheden. De ontheemden hebben het Georgische
staatsburgerschap en er bestaan geen restricties ten aanzien van het recht op arbeid. De
levensomstandigheden in Tbilisi zijn voor ontheemden iets beter dan voor ontheemden
in de rest van het land.203
De ontheemden zijn doorgaans weinig geïntegreerd in de samenleving, aangezien de
meeste Georgiërs verwachten dat deze mensen in de toekomst weer terug zullen keren.
De Georgische autoriteiten stellen zich op het standpunt dat deze ontheemden dienen
terug te keren, daar een erkenning van de onmogelijkheid om terug te keren een de
facto erkenning van de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië zou
betekenen. Een bijkomend probleem is dat ontheemden die een huis kopen in Georgië
zich daarmee formeel permanent vestigen en dus volgens de Georgische wet hun
ontheemdenstatus en aanspraken op hun bezit in hun oorspronkelijke woonplaats
verliezen.
Terugkeer van ontheemden naar Abchazië
In de periode 1994 tot mei 1998 keerden circa 53.000 etnisch Georgische ontheemden
uit vrije wil terug naar Abchazië, vooral naar het zuidelijke gedeelte van het Gali-
district. Na de gevechten in mei 1998 waren al deze ontheemden echter gedwongen
opnieuw te vluchten. Sindsdien reizen circa 10.000 ontheemden heen en weer tussen
het Gali-district en West-Georgië om de oogst binnen te halen. Ongeveer 40.000
personen verblijven min of meer permanent bij de bezittingen in het Gali-district. Er
zijn geen gegevens bekend over ontheemden die zijn teruggekeerd naar andere delen
van Abchazië.
Terugkeer van ontheemden en vluchtelingen naar Zuid-Ossetië
Voor 1989 bestond er een redelijke mate van integratie tussen etnisch Georgiërs en
Ossetiërs, hoewel er naast `gemengde dorpen' ook zuiver Ossetische of Georgische
dorpen bestonden. Tijdens het conflict tussen Georgië en Zuid-Ossetië, dat begin jaren
negentig ontstond omdat Zuid-Ossetië zich van Georgië wilde afscheiden, splitsten de
vluchtelingenstromen zich naar etniciteit op: etnisch Georgiërs vluchtten vooral naar
201 Onderzoek van ICRC toont aan dat in 42 van de 52 grootste collectieve centra in West-Georgië
sprake is van slechte tot zeer slechte leefomstandigheden. (ICRC, `Georgia: frozen in time and
space', 31 maart 2003)
202 Een ontheemde krijgt een toelage van 14 lari (circa 7 euro) per maand van de Georgische overheid.
Naast deze toelage heeft een ontheemde recht op gratis 100 kW/h electriciteit en heeft hij in Tbilisi
recht op gratis openbaar vervoer.
203 IOM, TCC Migration Clips, 26/8-1/9 2003
65
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
andere delen van Georgië204, terwijl Ossetiërs zowel uit Zuid-Ossetië als uit de rest
van Georgië naar de Russische Federatie (met name naar de deelrepubliek Noord-
Ossetië) vluchtten.205
Sinds het staakt-het-vuren van 1992 heeft op aanzienlijke schaal spontane terugkeer
van Ossetische vluchtelingen (die ten tijde van de gevechten gevlucht waren naar de
Russische Federatie) en etnisch Georgiërs plaatsgevonden. Sinds 1997, het jaar waarin
UNHCR een terugkeerprogramma startte, zijn echter slechts 6.000 personen
teruggekeerd. Redenen die vanaf dat moment terugkeer weinig aantrekkelijk maken,
zijn onder andere de weliswaar stabiele, maar niet altijd rustige veiligheidssituatie, de
slechte economische situatie in Zuid-Ossetië, de afwezigheid van economische
herstelprogramma's en de alom aanwezige gewelddadige criminaliteit.206
4.2.2 Vluchtelingen afkomstig uit Tsjetsjenië
Aan het begin van het tweede militaire conflict in Ruslands deelrepubliek Tsjetsjenië
in 1999 zijn meer dan 7.000 Tsjetsjenen naar de Pankisi-vallei207 in Georgië gevlucht.
Volgens de laatste tellingen, uitgevoerd door de Georgische autoriteiten tijdens een
herregistratie van Tsjetsjeense vluchtelingen in de Pankisi-vallei, bevonden zich op 1
juli 2003 iets meer dan 3.600 Tsjetsjenen in de Pankisi-vallei naast enkele tientallen in
Tbilisi. In de Pankisi-vallei worden veel Tsjetsjeense vluchtelingen opgevangen door
de lokale bevolking, de Kisten, die dezelfde etnische achtergrond hebben als de
Tsjetsjenen. UNHCR verleent hulp ter plaatse en ook de Georgische autoriteiten
stellen middelen ter beschikking.208
Najaar 2003 is de Russische regering, net als aan het begin van 2002, begonnen
Tsjetsjeense vluchtelingen in Georgië te overtuigen van het feit dat de situatie in
Tsjetsjenië veilig en stabiel is en dat men derhalve op vrijwillige basis kan terugkeren.
Tsjetsjeense vluchtelingen menen echter dat de veiligheidssituatie in Tsjetsjenië niet is
verbeterd, hebben geen veiligheidsgaranties van de Russische autoriteiten gekregen en
hebben derhalve tot op heden geen gebruik gemaakt van de door de Russische
Federatie geboden faciliteiten.209
204 Ongeveer 20.000 mensen
205 Ongeveer 40.000 mensen
206 OCHA Georgia, South Ossetia briefing note, September 2003, (pag. 5/9) en Norwegian Refugee
Council, Profile on internal displacement in Georgia (27 maart 2003)
207 De Pankisi-vallei ligt in noordoost Georgië, ten noorden van Akhmeta.
208 Onder andere: United Nations Association of Georgia, Number of Chechen refugees in Georgia
decreases (28 juni 2003), TCC Migration Clips 17-23 juni 2003 (10/25) en Raad van Europa 29th
interim report by the SecretaryGeneral: human rights, civil rights and freedoms in the Chechen
Republic (17 september 2003)
209 onder andere: IOM, TCC Migration Clips, 17-23 juni 2003 en United Nations Association of
Georgia, `Georgia: Chechens say no to repatriation' (30 september 2003)
---
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Voor meer gedetailleerde informatie zij verwezen naar het algemeen ambtsbericht
inzake de situatie in de noordelijke Kaukasus van 14 mei 2003.
4.3 Activiteiten van internationale organisaties
In Georgië geven verschillende internationale organisaties hun steun aan de
verschillende regio's binnen Georgië. De Verenigde Naties (VN) zijn onder andere
actief in Abchazië en de OVSE is onder andere actief in Zuid-Ossetië en aan de grens
met de Russische Federatie. UNHCR biedt steun in Abchazië en in het Gali-district,
alsmede in de Pankisi-vallei. Het Rode Kruis (ICRC) is aanwezig in heel Georgië,
inclusief Abchazië.
4.3.1 Verenigde Naties-activiteiten
De Verenigde Naties (VN) hebben in Georgië sinds enkele jaren een speciale missie
gestationeerd die voornamelijk de situatie in Abchazië in de gaten houdt. Deze
UNOMIG (United Nations Observer Mission in Georgia) wordt geleid door een
Speciale Afgezant van de Secretaris-generaal van de VN, Heidi Tagliavini.210 De
UNOMIG houdt toezicht op het staakt-het-vuren in het Gali-district en Kodori-vallei,
voert dagelijks samen met de GOS-vredesmacht patrouilles uit en levert een bijdrage
aan het faciliteren van terugkeermogelijkheden voor vluchtelingen. Tevens tracht
UNOMIG onder meer de discussie tussen de Georgische en de Abchazische zijde aan
de gang te houden, met als belangrijkste onderwerp de toekomstige status van
Abchazië.
4.3.2 OVSE-activiteiten
De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Georgië is
onder andere actief in het grensgebied tussen Georgië en de Russische Federatie. De
OVSE heeft 75 voltijd stafleden in dienst, waarvan circa 60 mensen betrokken zijn bij
het toezicht houden op en bewaken van de grenzen met de Russische deelrepublieken
Ingoesjetië, Tsjetsjenië en Dagestan.
Het OVSE-mandaat voor heel Georgië bestaat uit het bevorderen van het naleven van
mensenrechten en fundamentele vrijheden en het assisteren bij de ontwikkeling van
democratische wetten en processen. Dit realiseert de OVSE onder andere door
210 Tot 5 juni 2002 was Dieter Boden de Speciale Afgezant van de VN in Georgië. Na beëindiging van
zijn ambtstermijn werd hij opgevolgd door Heidi Tagliavini.
67
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
verkiezingen waar te nemen, te adviseren bij de uitvoering van de nieuwe
wetgevingen, de implementatie van de staatsburgerschapswetgeving en het
verstevigen van een onafhankelijk rechtssysteem.
4.3.3 UNHCR-activiteiten
UNHCR richt zich primair op bescherming en hulp aan vluchtelingen en is vooral
actief in de Pankisi-vallei en in Abchazië. In Abchazië zit een mobiel team van
UNHCR. Dit mobiele team verleent geen humanitaire assistentie, maar fungeert als
deelnemers aan het vredesproces, waartoe andere waarnemers zoals Georgië,
Abchazië en Rusland ook behoren.
4.3.4 ICRC-activiteiten
ICRC is onder andere actief in hulpverlening aan gevangenissen. Gevangenissen
hebben te kampen met een structureel budgettekort, de hygiëne laat te wensen over en
tuberculose is in hoge mate aanwezig.211 Tevens levert ICRC veel bijstand aan
ontheemden en verzorgt verscheidene voedselhulpprojecten.
4.4 Beleid van andere Europese landen en UNHCR212
De autoriteiten van België, de Bondsrepubliek Duitsland, Denemarken, het Verenigd
Koninkrijk en Zwitserland hanteren geen specifiek beleid ten aanzien van asielzoekers
uit Georgië. Elke asielaanvraag wordt op basis van de individuele merites beoordeeld.
In de Bondsrepubliek Duitsland vroegen in 2003 1.139 Georgiërs asiel aan (twee
procent van het totaal aantal asielverzoeken in de Bondsrepubliek). Als gevolg van de
verbeterde mensenrechtensituatie in Georgië werden nauwelijks asielzoekers
afkomstig uit Georgië als vluchteling toegelaten.
De Belgische autoriteiten hebben relatief veel asielaanvragen van etnisch en religieuze
minderheden, zoals Jehova's getuigen, Armeniërs en gemengde (Abchazisch-
Georgisch) koppels uit Abchazië. Personen die tot een van deze categorieën behoren,
worden met extra aandacht bekeken. 302 asielzoekers uit Georgië vroegen in België
asiel aan, twee procent van het totaal aantal asielzoekers in België.
211 Onder andere ICRC Georgia (januari 2003). Zie tevens noot in pargraaf 3.3.6
212 bron van de in deze paragraaf genoemde cijfers: www.igc-private.ch
68
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
In Zwitserland vroegen 756 Georgiërs asiel aan, vier procent van het totaal aantal
asielverzoeken. In Denemarken vroegen 25 Georgiërs asiel aan, minder dan één
procent van het totaal aantal verzoeken. Zowel Zwitserland als Denemarken hebben de
laatste jaren uiterst zelden asiel verleend aan Georgiërs.
Afgewezen, uitgeprocedeerde asielzoekers dienen genoemde landen in principe
vrijwillig te verlaten en kunnen anders worden teruggestuurd.
69
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
5 Samenvatting
In de verslagperiode heeft president Shevardnadze, na de gebeurtenissen die
voortvloeiden uit de parlementsverkiezingen van 2 november 2003, zijn functie
neergelegd. Die parlementsverkiezingen zijn chaotisch verlopen, doordat kiezerslijsten
niet actueel waren en fraude is gepleegd. Op 4 januari 2004 zijn
presidentsverkiezingen gehouden, waarbij Mikhail Saakashvili met overweldigende
meerderheid gekozen werd tot nieuwe president. Op 28 maart 2004 zal Georgië een
nieuw parlement kunnen kiezen.
De Georgische autoriteiten hebben Abchazië en Adjarië een autonome status verleend
binnen de republiek Georgië. Abchazië, maar ook Zuid-Ossetië, ijvert echter voor
volledige onafhankelijkheid, hetgeen voor de Georgische autoriteiten onaanvaardbaar
is. De veiligheidssituatie verschilt per regio. De veiligheidssituatie in Abchazië kan
omschreven worden als relatief rustig en stabiel. De Verenigde Naties trachten een
bijdrage te leveren aan het vredesproces, maar concrete resultaten zijn nog niet
geboekt. In het grensgebied tussen Georgië en Abchazië vinden nog regelmatig
ongeregeldheden plaats.
In Zuid-Ossetië is sprake van een stabiele en rustige situatie. Zo nu en dan lopen de
spanningen echter op. De OVSE is in deze regio actief en heeft in de verslagperiode
geprobeerd de Ossetische en Georgische partijen nader tot elkaar te brengen.
Onderhandelingen zijn echter oktober 2003 in een impasse geraakt. De situatie in
Adjarië bleef kalm en stabiel.
De relatie met de Russische Federatie bleef moeizaam. Enkele malen is er contact
geweest tussen president Shevardnadze en president Poetin. Deze bijeenkomsten
hebben echter niet gezorgd voor concrete verbeteringen in de relatie tussen beide
landen. Tijdens de verkiezingscrisis van november 2003 heeft de Russische regering
een positieve, bemiddelende rol gespeeld. Na de parlementsverkiezingen kon de
verbeterende vriendschappelijke band echter niet worden gecontinueerd door onder
andere onenigheid over de aanwezigheid van Russische militairen in Georgië.
Vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van vereniging en vergadering
zijn verankerd in de Grondwet en worden over het algemeen gerespecteerd. Eveneens
is vrijheid van godsdienst in de Grondwet geregeld. In de praktijk is er geen sprake
van vervolging of discriminatie van religieuze minderheden door de Georgische
centrale autoriteiten. De in het vorige algemene ambtsbericht geconstateerde stijging
van het aantal incidenten waarbij religieuze groepen in hun vrijheden werden beperkt
door medeburgers en lokale politieagenten, zet zich verder door. Vooral Jehova's
getuigen, baptisten en zevendedagsadventisten worden hier slachtoffer van.
70
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
De rechtsgang is in de verslagperiode enigszins verbeterd onder invloed van de
rechtshervormingen. De humanitaire omstandigheden in de penitentiaire instellingen
zijn nog steeds slecht: er bestaat gebrek aan voedsel en aan medische en sanitaire
voorzieningen. Daarnaast kampen de gevangenissen met overbevolking. Gevallen van
foltering en mishandeling lijken te zijn toegenomen, vooral in de voorarrestfase. Op 11
november 1997 werd de doodstraf in Georgië afgeschaft. In Zuid-Ossetië en Abchazië
bestaat de doodstraf nog steeds, alhoewel in beide regio's een uitvoeringsmoratorium
van kracht is.
De in Georgië levende etnisch Azeri's, etnisch Russen, etnisch Grieken, etnisch
Koerden, Jeziden, Joden, etnisch Armenen en Svanen ondervinden geen aan etnische
afkomst gerelateerde problemen. Koerden en Jeziden ondervinden mogelijk iets meer
sociaal-economische problemen doordat men minder geïntegreerd is dan de overige
bevolkingsgroepen. Er is geen sprake van vervolging van in Zuid-Ossetië levende
etnisch Georgiërs door de Ossetische autoriteiten. De in Abchazië levende etnisch
Georgiërs (voornamelijk bejaarden) worden door de Abchazische autoriteiten min of
meer getolereerd. Deze groep ondervond in de verslagperiode weinig problemen.
Ondanks een presidentieel decreet uit 1999, komt de repatriëring van Mescheten slecht
op gang. De implementatie van dit plan zal zeker tien jaar duren.
Dienstplichtige mannen die op aantoonbare gewetensgronden hun militaire
verplichtingen niet willen of kunnen vervullen, hangt geen strafrechtelijke vervolging
meer boven het hoofd. Zij kunnen in aanmerking komen voor alternatieve dienstplicht.
Tevens bestaat de mogelijkheid de dienstplicht af te kopen. In de praktijk blijken de
Georgische autoriteiten zich niet actief in te zetten voor de opsporing en berechting
van dienstweigeraars en deserteurs.
De sociaal economische situatie in Georgië is slecht. Meer dan vijftig procent van de
bevolking leeft onder de armoedegrens. In de verslagperiode zijn enkele duizenden
Georgiërs geëmigreerd op zoek naar werk en betere levensomstandigheden. Dit is een
van de redenen waarom de totale bevolkingsomvang is gedaald. De grootste groep
Georgiërs bevindt zich momenteel in de Russische Federatie en Turkije.
In december 2003 bevonden zich in Georgië ruim 260.000 binnenlands ontheemden,
waarvan ruim 248.000 afkomstig uit Abchazië en 12.000 uit Zuid-Ossetië. Het
merendeel van deze ontheemden is etnisch Georgisch. Veertig procent van hen leeft in
het grensgebied met Abchazië, een derde verblijft in Tbilisi. Het totaal aantal
ontheemden is in de verslagperiode gelijk gebleven ten opzichte van de vorige
verslagperiode.
Alle Georgische staatsburgers kunnen zich binnen het grondgebied van Georgië vrij
vestigen, ofschoon dit in Abchazië in de praktijk niet geldt voor etnisch Georgiërs.
71
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Abchaziërs, Ossetiërs en inwoners van Adjarië die in hun regio problemen
ondervinden, hebben de mogelijkheid zich elders in Georgië te vestigen.
Georgische staatsburgers worden op achttienjarige leeftijd meerderjarig. De
autoriteiten kunnen gezien de slechte economische omstandigheden slechts op
kleine schaal voorzieningen bieden aan straat- en weeskinderen. Verreweg de meeste
kinderen, van wie de ouders niet meer in staat zijn voor hen te zorgen, worden
opgevangen door (verre) familieleden.
Een aantal internationale organisaties is in Georgië aanwezig, onder andere om
assistentie te verlenen op het gebied van economische ontwikkeling, opbouw van een
stabiele democratische rechtsstaat en opvang van vluchtelingen en ontheemden. In
Abchazië is UNOMIG actief. Samen met de GOS-vredesmacht voert zij dagelijks
patrouilles uit. De OVSE grenswaarnemers zijn aanwezig aan de grens met de
Russische deelrepublieken Ingoesjetië, Tsjetsjenië en sinds zomer 2003 Dagestan.
UNHCR biedt hulp aan vluchtelingen en ontheemden onder andere in de Pankisi-
vallei en in de Zugdidi-regio. Volgens het UNHCR kantoor in Tbilisi zijn er in
Georgië geen specifieke groepen die te vrezen hebben voor vervolging door de
Georgische autoriteiten. De problemen die bepaalde groepen ondervinden zijn vooral
sociaal en economisch van aard.
De autoriteiten van andere West-Europese landen hanteren geen specifiek beleid ten
aanzien van asielzoekers uit Georgië. Afgewezen, uitgeprocedeerde asielzoekers
dienen deze landen in principe vrijwillig te verlaten en kunnen anders gedwongen
worden teruggestuurd.
72
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Literatuurlijst
Voor het ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare rapporten en
publicaties:
Amnesty International, Georgia Report 2002 (Londen, 2003)
Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchlinge, Erkenntnisse des
Bundesamtes zum Herkunftsland Georgiën Stand 8.3.99 (Neurenberg, 1999)
Bundesambt für Flüchtlinge, Focus Georgiën Wehrdienst, (Bern, 22 november
2002)
CIA, CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
Council of Europe, Twenty-ninth interim report by the Secretary-General: human
rights, civil rights and freedoms in the Chechen Republic (17 september 2003)
Council of Europe, Reports from the Council of Europe Field Offices (2003)
Danish Immigration Service, Report on roving attaché mission to Georgia, 14 to
27 October 2000 (Kopenhagen, november 2001)
Economist Intelligence Unit, Country Report February 2003, Georgia (Londen,
februari 2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report May 2003, Georgia (Londen, mei
2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report August 2003, Georgia (Londen,
augustus 2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report November 2003, Georgia (Londen,
november 2003)
Human Rights Watch, World Report 2003: Europe and Central Asia: Georgia
(2003)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2002, Europe and North
America, Southern Caucasus
73
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
International Committee of the Red Cross, Even wars have limits, (Georgia,
januari 2003)
International Helsinki Federation, IHF Focus Georgia 2002 (2002)
IOM, TCC Migration Newsclips Digest (2003)
Institute for War and Peace Reporting's Caucasus Reporting Service (2003)
Norwegian Refugee Council, Profile on internal displacement in Georgia (27
maart 2003)
OCHA Georgia, Georgia Information bulletins (2003)
OCHA Georgia, Abkhazia briefing note, (September 2003)
OCHA Georgia, South Ossetia briefing note (September 2003)
OSCE Mission to Georgia: News Digest
Public Defender's Office, Report on the situation of protection of human rights
and freedoms in Georgia, second half of 2002 (Tbilisi, 2003)
TransCaucasus: a chronology (January 2003, volume XII, no. 1)
UNHCR, Global Report 2002: Eastern Europe (2002)
U.S. Committee for Refugees, Worldwide Refugee Information, 2002 Country
Report: Georgia (Washington, 2002)
U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia
2001 (Washington, maart 2002)
U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia
2002 (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia
(Washington, oktober 2002)
UK Foreign and Commonwealth Office: Country Profiles: Georgia (2002)
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia,
Georgia S/2003/39 (13 januari 2003)
74
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia,
Georgia S/2003/412 (9 april 2003)
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia,
Georgia S/2003/751 (21 juli 2003)
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia,
Georgia S/2003/1019 (17 oktober 2003)
Tevens zijn de volgende websites geraadpleegd:
- www.abkhazia-georgia.parliament.ge
- www.amnesty.org
- www.assembly.coe.int
- www.civil.ge
- www.eurasianews.com
- www.forum18.org
- www.igc-private.ch
- www.iom.org
- www.odci.gov/cia/publications/factbook/
- www.osce.org/georgia
- www.parliament.ge
- www.refugees.org
- www.reliefweb.org
- www.rferl.org
- www.unhcr.ch
75
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
- www.un.org
- www.una.org
76
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
Bijlagen
I Lijst van gebruikte afkortingen
AP Arbeiderspartij
BD Burjanadze-democraten
BNP Bruto Nationaal Product
CEC Centraal Kiescommissie (Central Election Committee)
DOU Democratische OplevingsUnie
EIU Economist Intelligence Unit
EU Europese Unie
GOS Gemenebest van Onafhankelijke Staten
ICRC International Committee of the Red Cross/ Rode Kruis
IDP Internally Displaced Person
IOM International Organisation for Migration
JCC Joint Control Commission
JPKF Joint Peacekeeping Force
NB Nationale Beweging
NGO Non-gouvernementele Organisatie
NR Nieuw Rechts
OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa
PACE Parliamentary Assembly of the Council of Europe
UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees
77
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
(UN)OCHA (United Nations) Office for the Coordination of
HumanitarianAffairs
UNOMIG United Nations Observer Mission in Georgia
VN Verenigde Naties
VNG Voor een Nieuw Georgië
VS Verenigde Staten
WTO Wereld Handels Organisatie (World Trade Organisation)
78
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
II Topografische overzichtskaart van Georgië in de Kaukasus
79
Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004
III Topografische kaart van Georgië met bijbehorende autonome regio's
Pankisi-vallei
80
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken