Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Georgië beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Georgië en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Georgische asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere algemene ambtsberichten over de situatie in Georgië (laatstelijk 25 november 2002). Het algemene ambtsbericht beslaat de periode van november 2002 tot en met januari 2004.
Dit ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie uit openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties (VN), de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), verschillende niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordiging in Tbilisi en de OVSE missie in Georgië aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar dergelijke bronnen zijn vermeld, is de tekst in veel gevallen eveneens gebaseerd op informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een overzicht van de geschiedenis van Georgië. Ook is een korte passage over geografie en bevolking van Georgië opgenomen. Speciale aandacht zal worden besteed aan de veiligheidssituatie in Abchazië, Zuid-Ossetië, Adjarië en het grensgebied met Tsjetsjenië, in de Russische Federatie. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Georgië geschetst. Na een beschrijving van de nationale wetgeving en internationale verdragen waarbij Georgië partij is, komen mogelijkheden van toezicht aan de orde. In paragraaf drie volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. Tot slot wordt in paragraaf vier de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden, het beleid van een aantal andere Europese landen inzake asielzoekers uit Georgië en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR), aan de orde. Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en Volk
Georgië is gelegen in de zuidelijke Kaukasus (zie bijlage II) en heeft gemeenschappelijke grenzen met de Russische Federatie, Azerbeidzjan, Armenië en Turkije. Aan de westkant van Georgië ligt de Zwarte Zee; aan de noordgrens strekt het Kaukasusgebergte zich uit. De hoofdstad, Tbilisi, ligt in het zuidoosten. Georgië heeft een totale oppervlakte van 69.700 vierkante kilometer1. In Georgië liggen de twee autonome republieken Abchazië en Adjarië en de autonome regio Zuid-Ossetië (zie bijlage III).
De eerste officiële volkstelling van de onafhankelijke republiek Georgië heeft in januari 2002 plaatsgevonden. De officiële uitkomst van de volkstelling werd op 6 mei 2003 bekend gemaakt. Georgië telt circa 4,4 miljoen inwoners, waarbij de inwoners van Abchazië en Zuid-Ossetië niet zijn meegeteld. Aangenomen wordt dat in Abchazië ongeveer 160.000 mensen en in Zuid-Ossetië ongeveer 70.000 mensen wonen. Ten opzichte van de laatste volkstelling in 1989 ­ ten tijde van de Sovjet-Unie ­ is de bevolkingsomvang met ongeveer twintig procent gedaald. Naar schatting is ongeveer de helft van deze daling het gevolg van emigratie naar de Russische Federatie.2
De bevolking van Georgië bestaat uit de volgende etnische groepen: 70 procent etnisch Georgiërs, 8 procent etnisch Armeniërs, 6 procent etnisch Russen, 6 procent etnisch Adjariërs, 5 procent etnisch Azeri, 3 procent etnisch Ossetiërs en 2 procent etnisch Abchaziërs.3 Er bevinden zich momenteel ongeveer 265.000 ontheemden in Georgië, voornamelijk als gevolg van het Georgisch-Abchazische en het Georgisch- Ossetische conflict.4

1 Georgië is ruim 1,5 keer zo groot als Nederland.
2 Bronnen onder andere: Radio Free Europe/Radio Liberty: `Georgian census results reveal sharp population decrease', 7 mei 2003; US State Background note Georgia, October 2002 en EIU Country Profile Georgia 2003.
3 CIA, CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
4 Ongeveer 249.000 ontheemden uit Abchazië en ongeveer 12.400 uit Zuid-Ossetië. Daarnaast zijn er ongeveer 3.600 vluchtelingen uit Tsjetsjenië, deelrepubliek van de Russische Federatie.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De officiële taal is Georgisch (ook wel Kartvelisch genoemd) en wordt door circa 71% van de bevolking gesproken. Het Russisch wordt gesproken door ongeveer 9%, gevolgd door het Armeens met 7% en het Azerbeidjaanse met 6%.5 Het merendeel van de Georgische bevolking is Georgisch orthodox. Daarnaast zijn er groepen die een andere godsdienst belijden, zoals moslims (zowel shi'itisch als soennitisch), Armeense gregorianen, katholieken, baptisten, joden en Jehova's getuigen.6
2.1.2 Geschiedenis
Na een korte periode van onafhankelijkheid (1918-1922) maakte Georgië deel uit van de Sovjet-Unie van 1922 tot 1991. Op 9 april 1991 verklaarde Georgië zich onafhankelijk. In december 1991 hield de Sovjet-Unie op te bestaan. De Europese Unie (EU) erkende Georgië op 23 maart 1992. In mei 1991 werd Zviad Gamsachoerdia met bijna 90 procent van de stemmen tot president van Georgië gekozen. Hij had toen al enkele maanden aan het hoofd van de regering gestaan. Gamsachoerdia ontsloeg in augustus 1991 de leider van de Nationale Garde van Georgië. Mede als gevolg hiervan verenigde de Georgische oppositie zich in september 1991 en riep zij op tot het aftreden van Gamsachoerdia. Andere redenen hiervoor waren onder andere de houding van Gamsachoerdia ten opzichte van de in augustus 1991 in Moskou gepleegde coup7 en het gegeven dat hij demonstraties tegen zijn beleid door de politie uit elkaar liet slaan. Het conflict tussen Gamsachoerdia en de oppositie begon steeds meer een militaire dimensie te krijgen. Op 6 januari 1992 greep de oppositie na hevige gevechten de macht. Gamsachoerdia vluchtte samen met circa 80 aanhangers naar Armenië. Er werd een Militaire Raad gevormd, het ambt van president werd afgeschaft en de zitting van het parlement werd opgeschort in afwachting van nieuwe parlementsverkiezingen. Begin maart 1992 werd in Georgië een nieuw staatsorgaan gevormd: de 50 leden tellende Staatsraad. Voorzitter werd de voormalige Sovjetminister van Buitenlandse Zaken en Eerste Secretaris van de Communistische Partij van Georgië, Eduard Shevardnadze.8
Op 11 oktober 1992 werden de verkiezingen voor het staatshoofd gehouden, waarbij Shevardnadze met ruim negentig procent van de stemmen werd gekozen. Tevens 5 CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
6 Zie tevens paragraaf 3.3.3.
7 Gamsachoerdia veroordeelde de coup pas toen duidelijk was dat deze mislukt was.
8 Shevardnadze bekleedde de positie van Eerste Secretaris tussen 1972 en 1985.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

werden parlementsverkiezingen gehouden, waarbij 234 parlementariërs op basis van evenredige vertegenwoordiging werden gekozen. In grote delen van Abchazië en Zuid-Ossetië werd niet gestemd9, daar deze gebieden zich onafhankelijk van Georgië hadden verklaard. In totaal namen 25 partijen/groeperingen zitting in het parlement.10 Ondanks het feit dat in 1992 het ambt van president was afgeschaft en een nieuw staatshoofd was gekozen, besloot men in 1995 om toch weer presidentsverkiezingen te houden, waarbij Shevardnadze al in de eerste ronde als onbetwiste winnaar uit de bus kwam. Bij de parlementsverkiezingen, die op dezelfde dag in 1995 gehouden werden, behaalde de met Shevardnadze geassocieerde Burgerunie ruim twintig procent van de stemmen. Hiermee werd de Burgerunie de grootste partij. Buitenlandse waarnemers hadden een overwegend positief beeld van het verloop van de verkiezingen en meenden dat er in zijn algemeenheid gesproken kon worden van vrije en eerlijke verkiezingen.
Bij de parlementsverkiezingen van 31 oktober en 14 november 1999 kwam de Burgerunie als winnaar uit de bus. Op 9 april 2000 werden de recentste presidentsverkiezingen gehouden. Shevardnadze kreeg 79 procent van de stemmen en werd daarmee voor een tweede ambtstermijn gekozen tot president.11 Op 2 juni 2002 vonden de meest recente gemeenteraadsverkiezingen plaats.12 De kiezers konden stemmen voor nieuwe leden in de Sakrebulo (gemeenteraad). In drie steden (Rustavi, Zugdidi en Khashuri) werden de verkiezingen ongeldig verklaard, vanwege ongeregeldheden ter plekke. In deze drie steden werden op een later tijdstip tussentijdse verkiezingen gehouden. In Abchazië en Zuid-Ossetië werden geen gemeenteraadsverkiezingen gehouden.13 In Adjarië daarentegen werden wel gemeenteraadsverkiezingen gehouden, maar pas op 16 juni 2002. De verkiezingen in de Pankisi-vallei verliepen zonder incidenten. Hier was een hoge opkomst van kiezers.14 In totaal deden 21 partijen mee aan de verkiezingen, waarvan zeven partijen boven de kiesdrempel van vier procent uitkwamen.

9 Zie paragraaf 2.2.2. en 2.3.

10 Als grootste kunnen genoemd worden: `Mshvidovba' (vrede), het verkiezingsblok '11 oktober', het verkiezingsblok `Ertoba' (gemeenschap), de Nationaal Democratische Partij, de Groene Partij Georgië en de Democratische Partij. Ook aanhangers van Gamsachoerdia werden als parlementariërs gekozen.

11 Voor meer gedetailleerde informatie omtrent de parlements- en presidentsverkiezingen zij verwezen naar het ambtsbericht van 25 mei 2000.
12 Op 15 november 1998 vonden in Georgië voor het eerst gemeenteraadsverkiezingen plaats. Voor meer informatie over de resultaten van deze verkiezingen zij verwezen naar het ambtsbericht van 25 mei 2000.

13 OSCE Mission to Georgia, News Digest (Tbilisi, 31 mei-2 juni 2002)
14 Hoger dan het landelijk gemiddelde.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De gemeenteraadsverkiezingen van 2002 werden waargenomen en bekritiseerd door het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten van de Raad van Europa, die als enige officiële internationale waarnemers had afgevaardigd. De waarnemers constateerden dat de verkiezingen onvoldoende waren voorbereid. De Centrale Kiesraad, die slechts een maand voorbereidingstijd had gehad, was niet in staat gebleken basisvoorwaarden te scheppen waarbij op eerlijke en democratische wijze lokale bestuurders konden worden gekozen. De waarnemers waren geschokt bij het zien van de betreurenswaardige staat van de kiezerslijst. Tot slot was er kritiek op de chaotische toestanden in de stemlokalen, de aanwezigheid van gewapende politiemensen en de diefstal van stembiljetten.15 2.1.3 Staatsinrichting
De Grondwet werd aangenomen op 24 augustus 1995 op basis van consensus onder de 26 partijen die op dat moment zitting hadden in het parlement, en trad in werking op 18 november 1995. De Grondwet voorziet in een ondeelbare, seculiere en democratische staat die gebaseerd is op respect voor de rechtsstaat en de scheiding der machten. Er wordt voorzien in een presidentieel systeem, waarbij de president rechtstreeks wordt gekozen als staatshoofd en hoofd van de uitvoerende macht. De Grondwet benadrukt de territoriale integriteit van Georgië en de onschendbaarheid van de grenzen zoals die bestonden op 21 december 1991, dus voor de strijd met Abchazië en Zuid-Ossetië. In 2000 werd in de grondwet opgenomen dat Adjarië de status van autonome regio heeft en op 10 oktober 2002 heeft het Georgisch parlement een amendement op de Grondwet aangenomen dat bepaalt dat Abchazië een autonome republiek binnen de Georgische staat is.16 Op 25 april 2002 werd de geamendeerde Kieswet van kracht. Deze wet verving alle wetten voor de verschillende verkiezingen en creëerde een wettig kader voor alle te organiseren verkiezingen.17
Wetgevende macht
Op grond van artikel 48 van de Grondwet is het parlement het hoogst vertegenwoordigende orgaan met wetgevende bevoegdheden. In principe worden wetten met een gewone parlementaire meerderheid aangenomen (artikel 66 van de Grondwet). Wel moet minimaal eenderde van het aantal parlementariërs aan de
15 Onder andere: OSCE Mission to Georgia, News Digest (Tbilisi, 3 juni 2002) en US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Georgia, 2002 (31 maart 2003)
16 Van een autonome status voor Zuid-Ossetië wordt noch in de grondwet, noch in een amendement melding gemaakt.

17 Ongeldig werden: de Wet op de Parlementsverkiezingen van 1995, de Wet op de Presidentsverkiezingen van 1995 en de Wet op de Gemeenteraadsverkiezingen van 1998.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

stemming hebben deelgenomen. Wetsontwerpen worden in drie lezingen door het parlement behandeld. Daarbij is de tweede lezing het belangrijkst, aangezien het wetsontwerp dan artikelsgewijs wordt behandeld.
Het huidige parlement bestaat uit één kamer met 235 zetels. Van deze 235 zetels worden 85 zetels door een districtenstelsel verdeeld en de rest, 150 zetels, wordt op basis van een stelsel van evenredige vertegenwoordiging verdeeld. Op grond van artikel 49 van de Grondwet worden parlementariërs gekozen voor een termijn van vier jaar. Voor de parlementsverkiezingen18 geldt een kiesdrempel van zeven procent.19 Uitvoerende macht
Artikel 69 van de Grondwet stelt dat de president het hoofd is van de uitvoerende macht en aan het hoofd staat van de regering. De president wordt rechtstreeks gekozen voor een termijn van vijf jaar en kan niet meer dan twee termijnen dienen.20 Op grond van artikel 77 van de Grondwet dient de regeringssamenstelling te worden goedgekeurd door het parlement met een meerderheid van stemmen. Op basis van artikel 79 van de Grondwet dienen leden van de regering verantwoording af te leggen aan de president. Georgië telt momenteel 16 ministeries. Indien de president niet in staat is zijn taken uit te voeren of indien zijn ambtstermijn vervroegd wordt beëindigd, dan wordt de macht van de president gedelegeerd aan de voorzitter van het parlement (artikel 76 van de Grondwet).21 Rechterlijke macht
In artikel 82 van de Grondwet is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht verankerd. Zij bestaat uit diverse rechtbanken en het Constitutionele Hof. De Raad van Justitie, die sinds 1997 bestaat en dient als orgaan voor de selectie en het ontslag van rechters, moet de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht verder garanderen. Sinds mei 1998 dienen alle rechters een examen af te leggen ten overstaan van deze Raad. Deze examens vormen een onderdeel van de opschoning van het justitieel apparaat, waarmee de Georgische autoriteiten rechtszekerheid willen bevorderen en corruptie willen tegengaan. In de verslagperiode werd het afnemen van deze tentamens gecontinueerd, zowel voor nieuwe rechters als voor de al in functie zijnde rechters. Inmiddels hebben alle zittende rechters het examen afgelegd. Aan
18 Paragraaf 2.2.1 behandelt het verloop van de parlementsverkiezingen van 2 november 2003.
19 Voor gemeenteraadsverkiezingen geldt een kiesdrempel van vier procent.
20 Grondwet, artikel 70

21 Eind november 2003 deed deze situatie zich voor: president Shevardnadze trad af en de voorzitter van het parlement, Nino Burjanadze, werd interim-president.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

rechters die het tentamen niet halen, wordt een herkansing geboden. Indien de herkansing niet met een voldoende resultaat wordt afgelegd, zou ontslag moeten volgen.22
De Wet op Burgerlijke Rechtbanken23, die in 1999 geleidelijk is geïmplementeerd, voorziet ook in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Het systeem bestaat thans uit rechtspraak in twee instanties:

- Districtsrechtbanken en regionale rechtbanken dienen als rechtbanken in eerste instantie, met aparte civiele- en strafkamers;
- Hoven van appèl dienen als hof in tweede instantie. Het Hooggerechtshof dient als hof van eerste aanleg voor enige zeer specifieke strafzaken. Daarnaast bezien de drie kamers (civiele en handelszaken, administratieve zaken en strafzaken) in laatste instantie beslissingen zoals die zijn genomen door de hoven van appèl.
Constitutioneel Hof
Het Constitutioneel Hof kan op grond van artikel 89 van de Grondwet en artikel 19 van de Wet op het Constitutioneel Hof24 de grondwettigheid beoordelen van internationale verdragen en overeenkomsten, wetten, regelgeving, referenda en verkiezingen.
Conform de Grondwet en de Wet op het Constitutionele Hof hoort het Hof zowel klachten in individuele zaken25 als zaken die zijn ingebracht door de president, een vijfde deel van de parlementsleden, gerechtshoven, vertegenwoordigers van Abchazië, Adjarië of de Ombudsman.
Openbaar Ministerie
De Prokuratura (Openbaar Ministerie) maakt op grond van artikel 91 van de Grondwet deel uit van de rechterlijke macht. De Procureur-generaal, die aan het hoofd staat van de Prokuratura, wordt benoemd voor een termijn van vijf jaar. De Prokuratura leidt de strafrechtelijke vervolging, ziet toe op onderzoek in strafzaken en op tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen en vertegenwoordigt de aanklager ter zitting.
22 Tot op heden zijn geen gevallen van een dergelijk ontslag bekend.
23 In Engelstalige bronnen wordt meestal gesproken over de `Law on Common Law Courts'. Deze term dient echter niet vertaald te worden in `Wet op Civiele Rechtbanken', daar in Georgië de terminologie `Common Court' gehanteerd wordt om het onderscheid met militaire rechtbanken aan te duiden.

24 De Wet op het Constitutioneel Hof is aangenomen op 31 januari 1996.
25 Voorwaarde voor het in behandeling nemen van een individuele klacht is wel dat de rechten van het individu geschonden worden door een (onderdeel van een) wettelijke bepaling. 10

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De Wet op de Prokuratura uit 1997 is nog steeds van kracht. Een nieuwe wet, waarin de macht van de Prokuratura wordt beperkt ten gunste van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de positie van de advocaten van verdachten, is opgesteld. Doordat de Venetië commissie26 van de Raad van Europa zich negatief heeft uitgelaten over deze conceptwet, is het parlement nog niet overgegaan tot behandeling. Niet alleen nieuwe procureurs (officieren van justitie) moeten tegenwoordig een examen afleggen, maar ook zittende procureurs. De examens voor de Prokuratura worden echter als gemakkelijker beoordeeld dan die van de rechters en het slagingspercentage ligt dan ook hoger: van de 700 zittende procureurs die het examen hebben afgelegd, hebben slechts tien tot vijftien het examen niet gehaald en zijn derhalve van hun functie ontheven.27
Politie
De politie stelt zich doorgaans traag en onwelwillend op en biedt slechts in zeer geringe mate bescherming tegen verschillende vormen van (lichte) criminaliteit. Bij delicten als moord en beroving zal de politie over het algemeen de aangifte opnemen en onderzoek verrichten. Waar het gaat om afpersing is niet gewaarborgd dat de politie in alle gevallen adequaat optreedt, met name indien de maffia hierbij een rol speelt. Bij het verkrijgen van goede politiebescherming kunnen familie- en vriendschapsbanden traditioneel een belangrijke rol spelen en kan een financiële bijdrage van het slachtoffer aan de politie een onderzoek bevorderen. Het behoren tot een bepaalde sociale of etnische groep kan een rol spelen bij de te verwachten mate van politiebescherming.28 Bij problemen die ontstaan als gevolg van zaken die traditioneel in de taboesfeer liggen (bijvoorbeeld homoseksualiteit), zal de politie minder geneigd zijn op te treden.
Mocht de politie weigeren een aangifte op te nemen of een onderzoek te verrichten, dan heeft men zowel in theorie als in de praktijk de mogelijkheid zich te beklagen bij een hogere instantie. Of dit resultaat oplevert, valt niet van tevoren te voorspellen: er bestaat een kans dat de hogere autoriteit de lagere dekt, doch er zijn tevens gevallen bekend waarbij onwil van lage functionarissen is gecorrigeerd door hogere instanties. Of deze kans groot of klein is, valt niet met zekerheid vast te stellen.
26 De Venetië commissie begeleidt landen bij het opstellen van wetgeving.
27 Delegatie van de Europese Commissie in Georgië en American Bar Association.
28 Hoewel er geen harde cijfers over bestaan, bestaat de indruk dat etnische minderheden in het algemeen minder te verwachten hebben van de politie en vaker negatief bejegend worden dam etnisch Georgiërs (bron: OVSE, High Commissioner on National Minorities in Georgië).
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Corruptie onder de politie blijft nog steeds een groot probleem, ofschoon van regeringswege pogingen worden ondernomen om corruptie tegen te gaan.29 In dat kader zijn inmiddels bij de politie in enkele gevallen ontslagen gevallen en is incidenteel strafvervolging ingezet.30
Het aanhouden door de politie van auto's, het zoeken naar een mankement en de automobilist slechts toestemming geven door te rijden na het betalen van een klein bedrag, wordt door de politie gezien als een noodzakelijke aanvulling op het zeer magere salaris. Deze praktijken vormen in Georgië een wijdverbreid verschijnsel, zoals overigens in alle GOS-staten.
Zowel de landelijke als de gemeentelijke politie valt onder de bevoegdheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Er zijn geen Georgische politiefunctionarissen werkzaam in Abchazië of Zuid-Ossetië.
Staatsveiligheidsdienst
In november 1991 veranderde de Georgische KGB in het ministerie van Nationale Veiligheid. Vervolgens werd dit ministerie eind 1992 gereorganiseerd tot het Bureau voor Informatie en Inlichtingen, waarna het in 1993 is omgevormd tot het ministerie van Staatsveiligheid. Dit ministerie van Staatsveiligheid is verantwoordelijk voor de binnenlandse veiligheid. In de huidige verslagperiode hebben zich geen voor dit ambtsbericht vermeldenswaardige zaken voorgedaan. 2.2 Politieke situatie
Algemeen
Op 25 januari 2004 is Mikhail Saakashvili geïnaugureerd als nieuwe president van Georgië.31 Presidentsverkiezingen stonden aanvankelijk pas gepland voor 2005. Door het verloop van de parlementsverkiezingen van 2 november 2003 en de daaruit voortkomende `fluwelen revolutie', zag president Shevardnadze zich echter, na een bewogen openingsbijeenkomst van het nieuwe parlement, op 23 november 2003
29 Voor meer informatie over het onderwerp corruptie: zie paragraaf 2.4.
30 bron: Raad van Europa

31 Eerste daad van de nieuwe president was het wijzigen van de nationale vlag om aan te geven dat een nieuw hoofdstuk in de geschiedenis van Georgië is aangebroken. De nieuwe vlag is wit en heeft vier kleine rode en één groot rood Sint George kruis. Tijdens de verkiezingen was dit de vlag van de Nationale Beweging van Saakashvili. 12

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

genoodzaakt zijn functie neer te leggen, waardoor presidentsverkiezingen noodzakelijk werden.32 33
In paragraaf 2.1.2 werd reeds gemeld dat Shevardnadze eind 1992 op het Georgisch politieke toneel terugkeerde doordat hij met overweldigende meerderheid gekozen werd tot staatshoofd. Zijn presidentschap valt te karakteriseren als enerzijds juridisch correct, in de zin dat de staatsinrichting zoals voorgeschreven door de grondwet, gevolgd werd. Tegelijkertijd echter plaatste Shevardnadze op vele politiek belangrijke functies persoonlijke vrienden, waarmee zijn invloed op het land enorm was. Corruptie werd in Georgië dagelijkse realiteit. De achterban van Shevardnadze bestond grofweg uit twee groepen: een groep oude, voormalig communisten en een groep jongere aanhangers, die door loyaal te zijn functies kregen toebedeeld. Vanaf 1999 werd steeds duidelijker zichtbaar dat de misdaad toenam en het economisch slecht ging met Georgië.34 De jongere achterban van Shevardnadze was van mening dat met president Shevardnadze aan het roer, de wijdverspreide corruptie en misdaad, en de economische crisis niet zouden kunnen worden bestreden en begon zich vanaf 2001 af te wenden van de president en oppositie te voeren.35 Politieke partijen
Grootste partij in Georgië is de alliantie "Voor een Nieuw Georgië" (VNG). Deze alliantie werd in april 2003 gevormd, is gelieerd aan president Shevardnadze en bestaat uit de Burger Unie, de Socialistische Partij, de Nationaal Democratische Partij en enkele andere kleinere partijen. Deze regeringsalliantie is een partij zonder duidelijk partijprogramma.
De "Democratische OplevingsUnie" (DOU) is de partij van de leider van Adjarië, Aslan Abashidze. Opgericht als lokale partij in Adjarië, heeft deze partij haar vleugels over geheel Georgië uitgeslagen. Succes bleef niet uit, gezien het feit dat de economische situatie in Adjarië aanzienlijk positiever is dan in de rest van Georgië36 en kiezers buiten Adjarië hoopten op eenzelfde economisch succes als gerealiseerd in Adjarië. Bij de parlementsverkiezingen in 1999 haalde de DOU 58 van de 235 zetels.
32 Zoals door de grondwet wordt voorgeschreven, is de voorzitter van het parlement, mevrouw Nino Burjanadze, in het tussenliggende tijdvak interim president geweest.
33 De relevante politieke gebeurtenissen worden verderop in deze paragraaf uitgebreid behandeld.

34 zie tevens paragraaf 2.4 `Sociaal economische situatie'.
35 Zo valt onder andere Mikhail Saakashvili te noemen. Hij was minister van Justitie, maar toen hij zag dat Shevardnadze zijn anti-corruptie plannen tegenwerkte, trad hij, oktober 2001, voor het oog van de camera af en richtte een eigen politieke partij op: de Nationale Beweging.
36 Zie tevens paragraaf 2.4 `Sociaal economische situatie'. 13

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Sterk Russisch georiënteerd, zag deze partij zichzelf als tegenstander van de VNG.37 Een duidelijk politiek programma ligt niet ten grondslag aan de DOU. De Arbeiderspartij (AP), opgericht in 1995, is onder de arme bevolking populair door haar socialistische standpunten over gratis gezondheidszorg en gratis onderwijs. In 2002 werd de Nationale Beweging (NB) opgericht door Saakashvili. Ook deze partij heeft geen duidelijk omlijnd politiek programma. Wat echter opvalt is de anti- regerings houding en de anti-Russische en pro-Westerse houding. Binnenskamers bestaat enige verdeeldheid over de internationaal te voeren economische koers: nastreven van protectionisme of juist een vrije markt. De alliantie "Burjanadze-democraten'' (BD) werd rond Nino Burjanadze midden 2003 opgericht. Deze partij is hervormingsgezind, pro-Westers en tegen het Shevardnadze- bewind. In deze alliantie werd deelgenomen door de Verenigde Democratische Partij (VDP) die zich in 2002 van de VNG had afgescheiden. Begin 2001 splitste de partij "Nieuw Rechts" (NR) zich af van de VNG. Vooral jonge ondernemers voelen zich tot deze partij aangetrokken, doordat NR zich fel inzet voor een vrije markt en pro-Westerse opvattingen heeft.

Voorbereidingen parlementsverkiezingen 2003
Bij de parlementsverkiezingen in 1999, maar ook bij de presidentsverkiezingen in 2000 en gemeenteraadsverkiezingen in 2002 werden onregelmatigheden en fraude geconstateerd. Zo waren onder andere namenlijsten van kiesgerechtigden niet actueel. Doordat dit probleem zich tijdens opeenvolgende verkiezingen voordeed, was duidelijk dat de algehele organisatie van verkiezingen verbeterd diende te worden.38 De internationale gemeenschap heeft geprobeerd een bijdrage aan dit verbeteringsproces te leveren door eind 2002 twee werkgroepen in het leven te roepen, die als taak hadden Georgië te assisteren bij het organiseren van eerlijke, vrije verkiezingen. Geen van beide internationale werkgroepen wist echter resultaat te boeken, aangezien parlementaire bijeenkomsten waarin over verkiezingsonderwerpen gesproken moest worden, door parlementariërs werden geboycot. Uiteindelijk is onder internationale druk in de zomer van 2003 een tien-stappenplan opgesteld, dat door zowel regeringspartijen als oppositie positief werd ontvangen. Uitgangspunt van deze
37 Opgemerkt dient te worden dat op politiek belangrijke momenten Shevardnadze en Abashidze op één lijn zaten.

38 Zo moest onder andere de Centrale Kiesraad een betere afspiegeling zijn van het politieke landschap. Bij de parlementsverkiezingen in 1999 kon op grote schaal gefraudeerd worden onder andere doordat de meerderheid van de Kiesraad regeringsgezind was. 14

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

`scorekaart' was dat de verkiezingen dienden te voldoen aan OVSE normen aangaande eerlijk verloop en transparantie.39
In deze `scorekaart' werden afspraken gemaakt over het tijdig opstellen en vrijgeven van openbare kieslijsten, het geven van trainingen aan verkiezingsofficials en het garanderen van mediazendtijd aan alle deelnemende partijen.40 Tevens werd afgesproken dat onafhankelijke waarnemers aanwezig konden zijn bij het tellen van de stemmen en dat de uitgebrachte stemmen tweemaal geteld zouden worden: eenmaal in het kieslokaal waar de stem werd uitgebracht en eenmaal op een centraal punt.41 Het probleem dat voortvloeide uit de samenstelling van de Kiesraad leek opgelost, toen in de `scorekaart' de verdeling van zetels van de Centrale Kiesraad werd opgenomen, waarbij, van het totaal van vijftien zetels, vijf zetels zouden worden gegeven aan de VNG, negen aan de oppositie en één aan een onafhankelijke voorzitter. Tijdens de invulling van de oppositiezetels42 bleek echter dat de vrees van enkele oppositiepartijen over het feit dat de DOU en Industrialisten zouden kunnen gaan samenwerken met de VNG, bewaarheid werd. Hierdoor verkreeg de regeringsalliantie VNG met de DOU en Industrialisten een tweederde meerderheid in de Centrale Kiesraad.
Hierbij kwam dat het vinden van een voor alle betrokkenen aanvaardbare onafhankelijke voorzitter voor de Centrale Kiesraad een lang en lastig proces was, waarin pas twee maanden voor de verkiezingen succes werd geboekt: Na uitgebreid overleg tussen Shevardnadze, oppositiepartijen, OVSE en Raad van Europa zijn uit 26 aspirant kandidaten drie kandidaten voorgedragen. Shevardnadze heeft op 1 september uit deze drie personen Ombudspersoon Nana Devdariani tot voorzitter van de Kiesraad benoemd.
In het tien-stappenplan was afgesproken dat de definitieve kiezerslijsten op 1 september 2003 bekend zouden worden gemaakt. Doordat problemen aangaande de nauwkeurigheid aan het licht kwamen, is door de Centrale Kiesraad, met internationale hulp, gewerkt aan het actualiseren van de kieslijsten. Dit had echter tot gevolg dat de lijsten pas begin oktober gepubliceerd konden worden. Ondanks het
39 Deze `scorekaart', ook wel tien-stappenplan genoemd, is opgesteld door James Baker, speciaal vertegenwoordiger van de Verenigde Staten voor de Kaukasus en voormalig minister van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten. Uitvoering van de `scorekaart' was in handen van de OVSE.

40 In de race naar 2 november konden oppositiepartijen zich over het algemeen zonder problemen en met toegang tot de media, voorbereiden op de verkiezingen. Uitzonderingen vormden de regio's Kvemo Kartli en Adjarië.
41 `Scorecard for Georgian Elections' July 7 2003, www.civil.ge/cgi-bin/newspro
42 Van de negen oppositiezetels binnen de Centrale Kiesraad gingen drie naar de DOU, twee naar de Industrialisten, een naar de AP, een naar de VDP, een naar de NB en een naar Nieuw Rechts.
15

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

geleverde werk, bleken de gepubliceerde lijsten in het geheel niet actueel te zijn43, hetgeen ervoor zorgde dat de scepsis ten aanzien van de voorbereidingen van eerlijke verkiezingen toenam. Het probleem van niet-actuele kieslijsten kon niet tijdig worden opgelost en werd het organisatorische struikelblok van de verkiezingen.

Parlementsverkiezingen
De opkomst van de verkiezingen lag rond de 51 procent.44 Internationale waarnemers45 kwamen ­ met uitzondering van de waarnemers van het GOS46 ­ tot de conclusie dat de verkiezingen niet voldeden aan internationale normen voor democratische verkiezingen en dat fraude is gepleegd.47 Hierbij ging het vooral om de reeds genoemde problemen met onjuiste en onvolledige kieslijsten. De Centrale Kiesraad heeft tijdens de verkiezingen besloten supplementaire namenlijsten tot de verkiezingen toe te laten, hetgeen leidde tot extra spanningen en onduidelijkheid. Ook frauduleuze handelingen kwamen veelvuldig voor. Zo werd melding gemaakt van mensen die vaker dan één keer gingen stemmen en van stembussen die bij opening van een stemlokaal reeds gevuld bleken te zijn. Verscheidene kiesbureaus hielden zich niet aan de vastgestelde openingstijden of gingen in het geheel niet open.

Door het uitblijven van een snelle uitslag ontstond grote onduidelijkheid over het verloop van de verkiezingen. De vóór de verkiezingen hoorbare kritiek op de organisatie van de verkiezingen groeide uit tot grote onvrede over het verloop van de verkiezingen. Oppositiepartijen Nationale Beweging en de Burjanadze-democraten organiseerden vreedzame demonstraties die steeds meer het karakter kregen van een volksopstand. De demonstraties verliepen zonder geweld en de politie en aanwezige ordetroepen onthielden zich van actief ingrijpen. Tijdens deze demonstraties werd door de leider van de Nationale Beweging, Saakashvili, geëist dat de verkiezingen
43 Oppositiepartijen gaven aan dat namen van 600.000 overledenen vermeld stonden, terwijl ongeveer een derde van de stemgerechtigden niet op de lijst vermeld stond. (www.civil.ge)
44 Als de opkomstcijfers uit Adjarië niet worden meegerekend, komt het landelijke opkomstcijfer aanzienlijk lager uit: rond de veertig procent.
45 Door onder andere de OVSE, de Raad van Europa en het GOS zijn verkiezingswaarnemers naar Georgië gestuurd.

46 De GOS waarnemers kwamen tot de conclusie dat de verkiezingen vrij en democratisch waren verlopen en dat alleen in Mtskheta en Rustavi enkele zaken fout waren gegaan. News OCSE Mission to Georgia, News Digest, `CIS observers say Georgian elections were fair', 3 november 2003.

47 Door internationale waarnemers zijn in het gehele land frauduleuze verkiezingshandelingen waargenomen, maar vooral in de regio's Kvemo Kartli en Adjarië. In Adjarië bijvoorbeeld werd een opkomstpercentage genoteerd van 98 procent, waarvan 95 procent ging naar de DOU (bron: onder andere IWPR's Caucasus Reporting Service, nummer 203, 6 november 2003, `Georgia in Turmoil after disputed poll'). 16

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

ongeldig zouden worden verklaard en tevens dat president Shevardnadze met onmiddellijke ingang zijn ambt zou neerleggen.
Enkele gesprekken tussen de president en de leiders van de drie grootste oppositiepartijen48 om uit deze politieke impasse te komen, resulteerden niet in een oplossing. Uiteindelijk werd op 20 november de officiële uitslag van de verkiezingen bekend gemaakt. Winnaar was de VNG, gevolgd door de DOU. Pas op de derde plaats kwam als eerste oppositiepartij de Nationale Beweging.49 Op 23 november 2003 kwam het nieuwe parlement voor het eerst bijeen. Deze eerste vergadering werd door de twee grootste oppositiepartijen in het parlement geboycot. Tijdens de vergadering drong Saakashvili met oppositieleden het parlement binnen en riep dat het onwettige parlement, door fraude en vervalsing tot stand gekomen, beëindigd diende te worden. Na een korte schermutseling nam de oppositie het parlement over. Shevardnadze werd door lijfwachten in veiligheid gebracht. Later op de dag legde hij zijn functie neer. De voorzitter van het parlement, mevrouw Burjanadze, werd, zoals bepaald in de grondwet, benoemd tot waarnemend president. De grondwet schrijft eveneens voor dat binnen 45 dagen presidentsverkiezingen moeten worden gehouden. Enkele dagen na de machtswisseling verklaarde het Hooggerechtshof de parlementsverkiezingen van 2 november 2003 ongeldig, met als gevolg dat ook nieuwe parlementsverkiezingen georganiseerd moesten worden. Besloten is de presidents- en parlementsverkiezingen niet op dezelfde dag te houden, aangezien dit technisch lastig uitvoerbaar zou zijn en mogelijkerwijs verkiezingsfraude in de hand zou werken. Parlementsverkiezingen zullen op 28 maart 2004 gehouden worden, presidentsverkiezingen zijn op 4 januari 2004 georganiseerd.
In de presidentsverkiezingen waren zes kandidaten verkiesbaar, van wie Saakashvili als favoriet gold. In de korte aanloop naar de verkiezingen is nauwelijks campagne gevoerd. De Centrale Kiesraad50 vreesde voor een laag opkomstpercentage, gezien het feit dat de verkiezingen in een vakantieperiode tussen nieuwjaar en het orthodoxe kerstfeest werden georganiseerd. Uiteindelijk bleek meer dan zeventig procent van de stemgerechtigden te hebben gestemd.51 Op 15 januari 2004 werd door de centrale
48 Naast de Nationale Beweging en de Burjanadze-democraten ook de "Eenheidspartij" (Ertoba). Deze laatste partij haalde de kiesdrempel niet.
49 De officiële uitslag gaf aan dat zes partijen de kiesdrempel hadden gehaald. Winnaar van de verkiezingen was met 21,32 procent van de stemmen `Voor een nieuw Georgië'. 18,84 procent van de stemmen ging naar de DOU, 18,80 procent naar Nationale Beweging. Ook de Arbeiderspartij, de Burjanadze-democraten en Nieuw Rechts haalden meer dan zeven procent van de stemmen.

50 Bijna de volledige Centrale Kiesraad is na de verkiezingen van 2 november jl. vernieuwd. Zurab Chiaberashvili, voormalig voorzitter van NGO Fair Elections, heeft als voorzitter een belangrijk aandeel gehad in het transparant en effectief opereren.
51 Voor geldige verkiezingen dient minstens een opkomstpercentage van vijftig procent te worden gehaald. De verkiezingen van 2 november 2003 kenden een opkomstpercentage van 51 procent.
17

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

kiesraad bekend gemaakt dat Saakashvili 96 procent van de stemmen heeft gekregen.52 Een aangekondigd speerpunt in het beleid van Saakashvili is de strijd tegen corruptie. De parlementsverkiezingen van 28 maart aanstaande zullen de eerste, voor het publiek zichtbare, lakmoesproef zijn voor de nieuwe president. De internationale gemeenschap heeft de presidentsverkiezingen door ongeveer 450 waarnemers uit 38 landen laten waarnemen.53 De recent gehouden verkiezingen benaderen de OVSE­verkiezingsstandaard aanzienlijk beter dan de verkiezingen van 2 november 2003. Door de beperkte voorbereidingstijd en financiële middelen waren er echter nog wel verscheidene onvolkomenheden te melden.54 De OVSE, de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) en de Europese Unie hebben in verklaringen aangegeven de verbeteringen te hebben geconstateerd en hopen op een voortzetting van de opgaande lijn. Tegelijkertijd wijzen genoemde organisaties op de nog resterende problemen, waaronder het nog niet op orde zijnde kiesregister, waarvoor nog veel werk verricht zal moeten worden.55 In de interim-periode waren de staatsorganen voor het overgrote deel loyaal aan de waarnemend president. Slechts enkele ministers56 konden zich niet verenigen met de machtswisseling en hebben hun functie neergelegd. Op regionaal en lokaal niveau is sprake van een omvangrijke wisseling van overheidspersoneel, waarbij nagenoeg alle gouverneurs zijn afgetreden en vele politiefunctionarissen zijn opgestapt. Op deze lokale sleutelposities worden nieuwe kandidaten benoemd. Veelal zijn deze kandidaten aanhangers van Saakashvili en Burjanadze. Abchazië, Zuid-Ossetië en Adjarië hebben de nieuwe regering in Tbilisi niet erkend. Internationaal wordt druk op Adjarië uitgeoefend zich niet af te scheiden van Georgië. Groot probleem is de financiële situatie waarin Georgië verkeert: maandenlang is geen belasting geïnd, waardoor de staat praktisch bankroet is en geen geld heeft salarissen en pensioenen uit te betalen en energievoorraden voor de komende winter aan te
52 De kandidaat die als tweede eindigde, Imereti Sashiashvili, behaalde slechts 1,5 procent van de stemmen.

53 Zo stuurden de OVSE en ODIHR gezamenlijk een Internationale Verkiezingsobservatie Missie (International Election Observation Mission) naar Georgië.
54 Te denken valt aan zaken als het niet aanwezig zijn van de kieslijsten (kwam voor op 153 kiesbureaus), het niet ter informatie hebben opgehangen van de kandidatenlijst (45 kiesbureaus maakten deze fout) en het niet controleren van identiteitspapieren (12 kiesbureaus). Op 36 kiesbureau kon de bevolking niet geheim haar stem uitbrengen. (NGO Fair Elections in OSCE Mission to Georgia, News Digest, 14 januari 2004).
55 Onder andere: `OSCE statement on International Election Observation Mission report', via www.usinfo.state.gov, 5 januari 2004.
56 Dit zijn de minister van Binnenlandse Zaken Narchemashvili, de minister van Financiën Gogiashvili en de Staatsminister Jorbenadze. 18

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

leggen.57 Tijdens de OVSE Ministeriële Raad58 zijn door verscheidene landen financiële bijdragen ter organisatie van de verkiezingen toegezegd.

Naast de grote oppositiepartijen die Shevardnadze hebben doen aftreden, zijn nog andere, kleinere oppositiepartijen in Georgië actief.59 Deze partijen hebben zich uitermate kritisch uitgelaten over de wijze waarop de macht aan de grote oppositiepartijen is overgedragen en zijn niet onverdeeld enthousiast over de mogelijke staatsrechthervormingen.60 Tegelijkertijd gaven deze kleinere oppositiepartijen aan dat zij presidentsverkiezingen op 4 januari 2004 te vroeg vonden komen, gezien het feit dat de kieslijsten niet actueel zouden zijn en dreigden zij de verkiezingen te boycotten. De leider van de DOU, Abashidze, heeft zich bij dit dreigement aangesloten. Uiteindelijk heeft geen enkele partij de verkiezingen geboycot.
Relatie met de Russische Federatie
Georgië heeft de laatste jaren een moeizame relatie met de Russische Federatie, onder andere doordat zich tussen Tsjetsjeense vluchtelingen in de Pankisi-vallei Tsjetsjeense rebellen verscholen, waar de Georgische autoriteiten lange tijd niet tegen optraden. Ook het meningsverschil over de duur van de Russische militaire aanwezigheid op enkele bases in Georgië en de Amerikaanse anti-terrorisme trainingen aan het Georgische leger droegen bij aan de moeizame relatie tussen beide landen. Ondanks deze spanningen was er enkele malen contact tussen president Shevardnadze en de president van de Russische Federatie, Poetin. In het bijzonder dient de ontmoeting op 6 en 7 maart 2003 in de Zuid-Russische badplaats Sotsji genoemd te worden, waar over een mogelijke oplossing voor het conflict met Abchazië gesproken werd. Hoewel concrete stappen ter implementatie werden afgesproken, is van de
57 De waarnemend minister van Financiën, Nogaideli, heeft een plan opgesteld ten einde belastingontduiking en smokkel van sigaretten en brandstof tegen te gaan. Met dit plan hoopt hij de staatsfinanciën gezonder te krijgen. Hij heeft de daad bij het woord gevoegd: door persbureau AFP werd gemeld dat op 11 december 2003 speciale Georgische troepen, zonder melding vooraf aan Zuid-Ossetische en Russische troepen, Zuid-Ossetië zijn binnengetrokken om een halt toe te roepen aan de vele smokkelactiviteiten. (Intervention d'unités spéciales géorgiennes en Ossétie du Sud. (Via: www.leMonde.fr 11 december 2003)).

58 De OVSE Ministeriële Raad werd op 1 en 2 december 2003 in Maastricht gehouden.
59 Deze kleinere oppositiepartijen worden na de machtswisseling van 23 november 2003 ook wel `nieuwe oppositie' genoemd.

60 Zhvania, oppositieleider ten tijde van Shevardnadze en thans waarnemend Staatsminister, heeft plannen om onder andere de macht van de president te verkleinen en gelijktijdig de functie van minister-president in te voeren. 19

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

uitvoering daarvan niets terechtgekomen. Aan enkele gesprekken deed ook de de facto minister-president van Abchazië, Gagulia, mee.61 Ten tijde van de verkiezingscrisis, eind november 2003, heeft de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov, een positieve, bemiddelende rol gespeeld. In persoon aanwezig heeft hij verscheidene malen met betrokken partijen gesproken. Naast westerse druk op Shevardnadze, heeft de actieve bemoeienis van Ivanov bijgedragen aan de geweldloze machtswisseling in Georgië. Deze positieve Russische rol gaf hoop op een vriendschappelijkere band tussen beide staten. Helaas bleek op de reeds genoemde OVSE Ministeriële Raad deze hoop ongegrond. Spanningen tussen Georgië en de Russische Federatie liepen tijdens de bijeenkomst hoog op, toen Burjanadze aangaf de paternalistische invloed van de Russische Federatie op Georgische aangelegenheden niet te accepteren. Overeenstemming over de sluiting van de Russische militaire bases werd dan ook niet bereikt.62
2.2.1 Politieke situatie in de autonome gebieden Georgië kent drie autonome gebieden: Abchazië, Zuid-Ossetië en Adjarië. Zowel Abchazië als Zuid-Ossetië streven vanaf begin jaren negentig naar afscheiding van Georgië, hetgeen onacceptabel is voor de Georgische autoriteiten. Er braken in die periode in Abchazië en Zuid-Ossetië militaire conflicten uit. Beide gebieden bevinden zich sindsdien de facto buiten het `administratieve bereik' van de centrale autoriteiten in Tbilisi. De de facto autonomie van Adjarië werd door de Adjarische leiders op een vreedzame, politieke wijze bewerkstelligd. Zoals reeds gemeld heeft Georgië op 10 oktober 2002 een amendement op de Grondwet aangenomen waarin staat dat Abchazië een autonome republiek is binnen de Georgische staat. De Georgische autoriteiten willen niet verder gaan dan het vormen van een federatie met speciale bevoegdheden voor Abchazië en Zuid-Ossetië, die van hun kant echter niet verder willen gaan dan een losse confederatie. De kans op een door beide zijden geaccepteerd compromis tussen de Georgische autoriteiten en Zuid- Ossetië is groter dan in het conflict met Abchazië, aangezien de verhoudingen met Zuid-Ossetië minder gespannen zijn.

61 Zie tevens paragraaf 2.2.1 `Politieke situatie in de autonome gebieden'.
62 Wat het vertrouwen in de toekomst niet deed groeien was het feit dat enkele dagen na de machtswisseling de leiders uit Abchazië, Zuid-Ossetië en Adjarië, voor overleg in Moskou waren. Ook het door Moskou versoepelde visumregime voor burgers uit Adjarië werd door de autoriteiten in Tbilisi gezien als ondermijning door Moskou van de territoriale eenheid van Georgië.
20

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Abchazië
In juni 1992 verklaarde Abchazië zich onafhankelijk. Deze onafhankelijkheid is door geen enkel land erkend. Ook Georgië erkent de onafhankelijkheid van Abchazië niet, er ondermeer op wijzend dat ­ ten tijde van de onafhankelijkheidsverklaring ­ slechts 17 procent van de bevolking etnisch Abchaziër was.63 Het gewapende conflict duurde van augustus 1992 tot september 1993. Op 14 augustus 1992 vond een schotenwisseling plaats tussen Abchazische en Georgische troepen. De Abchazische leider, Vladislav Ardzinba, ging daarop over tot een volledige mobilisatie. Georgische troepen vielen vervolgens Abchazië binnen en namen de hoofdstad Soechoemi in. De Abchazische regering vluchtte naar de noordelijker gelegen stad Gudauta. Een bloedige burgeroorlog volgde, die leidde tot een grote stroom vluchtelingen. Eind september 1993 werd het Georgische leger door de Abchazische troepen die gesteund werden door Russische manschappen en materieel, uit Abchazië teruggedrongen. Hierbij werd vrijwel de gehele etnisch Georgische bevolking uit het gebied verdreven.
Begin december 1993 werd een staakt-het-vuren overeengekomen. Op 5 april 1994 tekenden de partijen een bestandsovereenkomst, waar een GOS-vredesmacht en VN waarnemers toezicht op houden, en een overeenkomst inzake de terugkeer van vluchtelingen. Op 14 mei 1994 werd in Moskou door de Georgische en Abchazische regering een vredesovereenkomst getekend, waarbij tevens de plaatsing van een (bijna volledig uit Russen bestaande) GOS-vredesmacht van circa 3.000 man in de bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië ­ het Gali-district en de Kodori- vallei64 ­ werd overeengekomen.
Schattingen van de huidige totale bevolking in Abchazië lopen uiteen van 120.000 tot 150.000 inwoners.65 Tweederde bestaat uit etnisch Abchaziërs, de rest uit etnisch Russen en etnisch Armeniërs. Daarnaast bevindt zich, buiten het Gali-district, een gering, doch onbekend aantal etnisch Georgiërs in Abchazië. President Shevardnadze en de Abchazische leider Vladislav Ardzinba hebben in het verleden al verschillende malen verklaard af te zien van gewapend geweld. Tevens voeren beide partijen onder leiding van de Verenigde Naties gesprekken die een
63 Voordat in augustus 1992 een militair conflict uitbrak tussen Abchazië en Georgië, woonden circa 500.000 mensen in Abchazië, waarvan iets minder dan de helft etnisch Georgiër was. De rest van de bevolking bestond uit etnisch Abchaziërs -circa 17 procent-, etnisch Russen en etnisch Armeniërs.

64 Het Gali-district ligt in Abchazië en grenst aan de Zugdidi-regio die in West-Georgië ligt. De Kodori-vallei ligt in Noord-Abchazië en grenst aan de Russische Federatie.
65 De circa 40.000 etnisch Georgiërs die in het zuidelijk gelegen Gali-district wonen, zijn niet meegenomen in de bevolkingsschatting van 120.000 tot 150.000 inwoners. 21

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

vreedzame oplossing van het conflict beogen. Desondanks blijven gewelddadigheden voorkomen die, volgens de officiële verklaringen, voornamelijk door bendes66 worden gepleegd en niet door de reguliere strijdkrachten. Op 6 en 7 maart 2003 hebben president Shevardnadze en president Poetin een ontmoeting gehad in de Zuid-Russische badplaats Sotsji waar onder andere gesproken is over de situatie in Abchazië. Bij enkele gesprekken was de de facto Abchazische minister-president Gagulia eveneens gesprekspartner. Afgesproken is werkgroepen in het leven te roepen die gericht zijn op de terugkeer van vluchtelingen naar het Gali- district en het hervatten van de treinverbinding tussen Sotsji en Tbilisi via Abchazië. Tot op heden is nog geen concrete uitvoering aan deze afspraken gegeven.67 Op initiatief van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties zijn door de Speciale Afgezant van de VN voor Georgië, Heidi Tagliavini en de `Groep van Vrienden van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties'68 verscheidene bijeenkomsten gehouden om een bijdrage te leveren aan het vredesproces.69 Internationale druk om tot een oplossing te komen inzake het geschil rond Abchazië heeft echter nog niet tot concreet resultaat geleid. De GOS-vredesmacht is nog steeds ter plaatse en bestaat uit ongeveer 1.100 soldaten. Het mandaat dat de juridische basis voor de aanwezigheid van de GOS-vredesmacht verschaft moet elk half jaar verlengd worden, hetgeen iedere keer tot spanningen leidt. Tbilisi stelt zich op het standpunt dat deze troepenmacht in wezen de taken van grenstroepen vervult, hetgeen de status quo van Abchazië bevestigt en een oplossing van het conflict verhindert. Ondanks dit standpunt is met instemming van Georgië het mandaat verlengd tot 1 juli 2004. Het mandaat van de gestationeerde VN-waarnemingsmissie70, United Nations Observer Mission in Georgia (UNOMIG) dient ook regelmatig verlengd te worden. Laatstelijk is door de VN- veiligheidsraad het mandaat van UNOMIG tot 31 januari 2004 verlengd.71 Op 1 oktober 2003 bedroeg het aantal VN-waarnemers in Abchazië 117 personen, afkomstig uit 23 landen.72
Hoe langer een oplossing voor het conflict rond Abchazië op zich laat wachten, hoe groter een aantal praktische problemen zal worden. De taalkwestie speelt hierbij een
66 Het betreft hier zowel Georgische paramilitaire groeperingen als Abchazische bendes.
67 United Nations, Security Council, S/2003/412 en S/2003/1019: Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia, Georgia, 9 april 2003 en 17 oktober 2003.
68 De vrienden zijn: Duitsland, Frankrijk, Russische Federatie, Verenigd Koninkrijk en Verenigde Staten van Amerika.

69 Onder andere: UN S/2003/412 en 751.
70 Reeds op 24 augustus 1993 had de VN-veiligheidsraad onder resolutie 858 de plaatsing van de UNOMIG verordonneerd, aanvankelijk om het staakt-het-vuren te monitoren.
71 RFE/RL Newsline, 31 juli 2003, `UN extends mandate of its mission in Abkhazia' in: IOM, TCC Migration Newsclips Digest 29 juli ­ 4 augustus 2003
72 UN Security Council, S/2003/1019, annex (17 oktober 2003).
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

belangrijke rol. De voertalen in Abchazië zijn het Apswa en het Russisch.73 Aangezien de meerderheid van de Abchazische bevolking Russisch spreekt en er geen Georgisch talig onderwijs meer gegeven wordt74, groeit de taalbarrière en is het voor Abchaziërs vanzelfsprekender om met de Russische Federatie in contact te treden. In Georgië is de officiële voertaal Georgisch en gaat de kennis van het Russisch achteruit. Dit, alsmede het Georgische handelsembargo tegen Abchazië, waardoor Abchazië economisch steeds meer op de Russische Federatie aangewezen raakt, maakt de kloof tussen Georgië en Abchazië steeds groter. Veel Abchaziërs hebben in de loop der jaren het Russische staatsburgerschap aangevraagd.75
Op 2 maart 2002 ging de bevolking van Abchazië naar de stembus voor eigen parlementaire verkiezingen. De opkomst van kiezers werd geschat op ruim 61%. Deze verkiezingen werden noch door Georgië, noch door de internationale gemeenschap erkend.
Zuid-Ossetië
Net als Abchazië is Zuid-Ossetië een regio die in de praktijk niet onder controle staat van de Georgische autoriteiten. De verhoudingen tussen de Georgische en Zuid- Ossetische regering, geleid door Eduard Kokoiti76, zijn echter minder gespannen dan in het geval van Abchazië.
Sinds het einde van de gevechten, die tussen januari en juni 1992 plaatsvonden en hun oorsprong vonden in het Zuid-Ossetische afscheidingsstreven van Georgië, bewaakt een gezamenlijk Russisch-Georgisch-Ossetische vredesmacht ­ de `Joint Peacekeeping Force (JPKF) ­ het in 1992 overeengekomen staakt-het-vuren. Een deel van de taken van de vredesmacht is inmiddels overgedragen aan de lokale politie. Daarnaast werd in mei 1996 overeengekomen dat de partijen af zouden zien van geweld en dat er gestreefd zou worden naar een politieke oplossing. Tevens werd in 1992 een Joint Control Commission (JCC) opgezet, waaraan wordt deelgenomen door Georgië, Zuid-Ossetië, Noord-Ossetië77, de Russische Federatie, de OVSE en de VN. De samenwerking tussen de Georgische en Ossetische autoriteiten binnen de JCC verloopt redelijk soepel. Wederopbouw en de terugkeer van ontheemden en
73 De oorspronkelijke taal van Abchazië is het Apswa, een specifieke noordwestelijke Kaukasische taal die verwant is aan het Circassisch.
74 Onder andere Norwegian Refugee Council en OVSE.
75 Sovjet paspoorten zijn reeds enkele jaren internationaal geen geldige reisdocumenten meer, Abchazië wordt internationaal niet erkend, waardoor de op termijn uit te geven Abchazische paspoorten niet erkend zullen worden, Abchaziërs willen onafhankelijk van Georgië zijn en vragen derhalve geen Georgisch paspoort aan, maar proberen een paspoort van de Russische Federatie te krijgen. Zie tevens paragraaf 2.5
76 Op 18 december 2001 is Eduard Kokoiti als president van Zuid-Ossetië geïnaugureerd. Hij volgde hiermee Lyudvig Chibirov op.

77 Noord-Ossetië ligt in de Russische Federatie en wordt van oudsher door etnische Ossetiërs bevolkt. 23

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

vluchtelingen (waarvan er met name veel verblijven in Noord-Ossetië in de Russische Federatie) staan in de besprekingen tussen de partijen centraal. Tevens zijn onderwerpen bespreekbaar die samenhangen met de status van de regio. Het feit dat Zuid-Ossetië een gemengde bevolking heeft, draagt bij aan de verstandhouding tussen de beide partijen.
In 1997 werd dankzij bemiddeling van de OVSE een voorlopig akkoord bereikt dat voorzag in een onduidelijke vorm van Zuid-Ossetische autonomie binnen het Georgische staatsverband. In oktober 2003 zijn door de OVSE georganiseerde vervolg onderhandelingen in een impasse geraakt: het vertrouwen dat Georgië en Zuid-Ossetië in elkaar stelden, is afgenomen. De enkele internationale NGO's die nog aanwezig waren, hebben de afgelopen maanden hun activiteiten opgeschort vanwege de onzekere veiligheidssituatie of problemen met de Zuid-Ossetische overheid.78 Adjarië
Het autonome gebied Adjarië ligt in het zuidwesten van Georgië, tegen de Turkse grens. De leider van Adjarië, Aslan Abashidze, voert een zelfstandig, tamelijk autocratisch bewind. De inwoners van Adjarië zijn etnisch Adjariërs en spreken Georgisch. Een deel van de bevolking is islamitisch. De autoriteiten van Adjarië stellen dat de regionale wetgeving prevaleert boven de nationale wetgeving. In 2000 werd Adjarië officieel tot autonome regio verklaard. Dit werd vastgelegd in de Georgische Grondwet. De Georgische autoriteiten stellen zich in het algemeen terughoudend op ten aanzien van Adjarië om te voorkomen dat separatistische neigingen de kop opsteken en Adjarië zich op een gewelddadige manier van Georgië probeert los te maken. Er is thans geen sprake van een dreigend militair conflict. Adjarië heeft zich in de loop der tijd zonder gebruik van geweld tot een zelfstandig gebied binnen Georgië ontwikkeld, waarbij het een eigen economische eenheid vormt. De politieke verhoudingen tussen de Georgische autoriteiten en Adjarië zijn ten op zichte van de vorige verslagperiode stabiel gebleven. Op 4 november 2001 werden parlementsverkiezingen en presidentsverkiezingen gehouden in Adjarië. De enige kandidaat die zich presenteerde als leider van de autonome regio was Aslan Abashidze. De OVSE, noch vertegenwoordigers van de NGO `International Society for Fair Elections and Democracy' werden toegelaten als waarnemers bij de verkiezingen.
Georgië en het conflict in Tsjetsjenië

78 Te noemen valt onder andere Norwegian Refugee Council die zich uit Zuid-Ossetië terug heeft getrokken.
24

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

In het najaar van 1999 ontstonden grote spanningen tussen de Russische en de Georgische regering door het opnieuw uitbreken van het conflict tussen de Russische autoriteiten en Tsjetsjeense rebellen. Georgië weigerde om Russische grenstroepen op Georgisch grondgebied te laten stationeren die de grens tussen Georgië en de Tsjetsjeense deelrepubliek in de Russische Federatie zouden moeten bewaken. Daarop beschuldigde de Russische Federatie Georgië van heimelijke steun aan de Tsjetsjeense rebellen door niet op te treden tegen wapenleveranties aan de rebellen die via Georgische grondgebied zouden verlopen. De spanningen namen af door de stationering van OVSE-grenswaarnemers in december 1999.79 In het najaar van 2002 liepen de spanningen echter weer op doordat de Georgische autoriteiten wel een controle gingen uitvoeren in de Pankisi-vallei op de aanwezigheid van Tsjetsjeense strijders en terroristen, maar, tot groot ongenoegen van de Russische autoriteiten, deze actie geruime tijd van te voren hadden aangekondigd.80 De OVSE-grenswaarnemingen beperken zich sinds zomer 2003 niet meer tot de grens met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië en Tsjetsjenië, maar worden ook uitgevoerd aan de grens met Dagestan.
2.3 Veiligheidssituatie
Aangezien in Georgië de veiligheidssituatie per geografisch gebied kan verschillen, wordt in deze paragraaf het land verdeeld in verschillende geografische gebieden. In het bijzonder zal onderscheid gemaakt worden tussen Georgië in het algemeen en Abchazië, de bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië (bestaand uit het Gali-district, de Zugdidi-regio en de Kodori-vallei) en Zuid-Ossetië. Verder zal aandacht besteed worden aan Georgische paramilitaire groeperingen in Abchazië, de situatie in de Pankisi-vallei en het grensgebied met Tsjetsjenië in de Russische Federatie alsmede aan de Russische en Amerikaanse aanwezigheid in Georgië. Georgië algemeen
De veiligheidssituatie in Georgië, buiten de hieronder specifiek behandelde gebieden, is rustig en stabiel. Na de verkiezingen van november 2003 zijn op vele plaatsen in het land demonstraties georganiseerd tegen het bewind van Shevardnadze, die allemaal vreedzaam zijn verlopen.
Abchazië

79 Zie verder paragraaf 2.3
80 Voor meer informatie zij verwezen naar het algemeen ambtsbericht Georgië van 25 november 2002.
25

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De veiligheidssituatie in Abchazië is, met uitzondering van de bufferzones met de rest van Georgië, in de verslagperiode relatief rustig en stabiel te noemen.81 Grootschalige confrontaties hebben zich sinds mei 199882 niet meer voorgedaan. Bufferzones Abchazië-rest van Georgië: Gali-district, Zugdidi- regio en Kodori-vallei Het Gali-district in Abchazië grenst aan de Zugdidi-regio, net buiten Abchazië. De Kodori-vallei ligt in Noordwest Georgië, tegen de grens met de Russische Federatie aan. In alle genoemde gebieden zijn UNHCR, de United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs (UNOCHA) en het Rode Kruis (ICRC) aanwezig. Ook zijn in alle genoemde gebieden, maar vooral in het Gali-district, zowel Georgische paramilitaire groeperingen als Abchazische bendes actief.
- Gali-district
In het Gali-district wordt de veiligheidssituatie door de Verenigde Naties beoordeeld als kalm, maar onstabiel, waarbij soms perioden van grote spanning voorkomen. De leefomstandigheden van inwoners zijn, zowel wat betreft de veiligheidssituatie, als de woonsituatie (veel huizen zijn als gevolg van het conflict beschadigd), de infrastructuur en de sociaal-economische mogelijkheden verre van ideaal. Geweldsincidenten doen zich voor en hangen vaak samen met criminele activiteiten. Melding wordt gemaakt van moord- en schietpartijen, verdwijningen, ontvoeringen en gewapende overvallen. Vanwege de heersende veiligheidssituatie voor zowel inwoners als internationale hulpverleners is slechts een klein aantal internationale humanitaire NGO's in het Gali-district actief. De GOS-vredesmacht83 wordt door veel bewoners van het Gali-district ­voor het merendeel etnisch Georgiërs­ als een bezettingsmacht ten voordele van de Abchaziërs gezien en kan zich niet vrij en zonder gevaar in deze regio bewegen. Naast de GOS-vredesmacht zijn UNOMIG-waarnemers aanwezig in het Gali-district. Zij voeren dagelijkse patrouilles uit.84
- Zugdidi-regio
In de regio Zugdidi wordt de veiligheidssituatie over het algemeen als kalm en stabiel beoordeeld, ondanks het feit dat ook hier zich veiligheidsincidenten, waaronder moord- en schietpartijen, ontvoeringen85 en gewapende overvallen, voordeden. Slachtoffers van de gewelddadigheden waren zowel de burgerbevolking als de GOS- vredesmacht en UNOMIG-waarnemers. Het aantal incidenten lag echter aanmerkelijk
81 OCHA Georgia, Abkhazia briefing note, september 2003
82 Zie ook het ambtsbericht inzake de situatie in Georgië van 27 juli 1998, pagina 20.
83 Zoals reeds gemeld bestaat de GOS-vredesmacht voor het overgrote deel uit Russische soldaten.

84 Onder andere: UN S/2003/39, paragraaf 11-13, UN S/2003/751 paragraaf 12 en UN S/2003/1019 paragraaf 19- 20 en OCHA Georgia: Abkhazia briefing note September 2003.
85 Zo werd onder andere op 7 maart 2003 een vertaalster van UNOMIG zeven uur lang door onbekenden vastgehouden en werd op 27 september 2003 een Russische soldaat van de GOS- vredesmacht in Zugdidi gekidnapt. Hij kon op 1 oktober bevrijd worden. 26

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

lager dan in het Gali-district. De lokale politie heeft gemeld dat leden van enkele in Zugdidi opererende bendes zijn gearresteerd. Begin juni 2003 werden door de lokale bevolking enkele demonstraties gehouden, waarbij wegen werden geblokkeerd en de doorgang voor UNOMIG-voertuigen werd belet als protest tegen de mandaatverlenging van de GOS-vredesmacht, maar ook om aandacht te vragen voor de slechte staat waarin de wegen zich bevinden en de schaarse basisvoorzieningen die de lokale bevolking wordt geboden.86

- Kodori-vallei
In de Kodori-vallei dient onderscheid te worden gemaakt tussen de hoge vallei en de lage vallei. Het laatstgenoemde gebied valt de facto onder controle van Soechoemi, terwijl de hoge vallei wordt gecontroleerd door Tbilisi. Op een enkele uitzondering na is de situatie in de totale Kodori-vallei relatief stabiel, maar potentieel gespannen. Een enkel incident kan snel tot stijgende spanning leiden. Abchazië en Georgië ruziën over de Georgische militaire aanwezigheid in het gebied.87 Dit geruzie komt de stabiliteit in de vallei niet ten goede. Gemeenschappelijke patrouilles uitgevoerd door GOS- vredesmacht en UNOMIG-waarnemers, hebben geholpen de veiligheidssituatie te verbeteren. Maar ook in de Kodori-vallei komen ontvoeringen voor. Nadat enkele VN- waarnemers in juni 2003 ontvoerd werden88, zijn tot op heden alle VN-activiteiten in de vallei opgeschort in afwachting van een herevaluatie van de benodigde veiligheidsmaatregelen en veiligheidstoezeggingen van de Abchazische en Georgische autoriteiten.89 Vanwege de onduidelijke veiligheidssituatie is geen enkele internationale NGO actief in de Kodori-vallei.
Zuid-Ossetië
Ondanks de onenigheid tussen de Georgische en Ossetische autoriteiten over de status van Zuid-Ossetië is er thans sprake van stabiliteit in het gebied.90 Er zijn geen paramilitaire groeperingen actief in Zuid-Ossetië. Wel is door het ontbreken van een effectieve politiemacht het criminaliteitscijfer zorgwekkend hoog. Met name de smokkel tussen Noord- en Zuid-Ossetië (gelegen in respectievelijk de Russische
86 Onder andere: UN S/2003/39, UN S/2003/412, UN S/2003/751 en UN S/2003/1019.
87 Volgens Abchazië is de aanwezigheid van Georgische soldaten in de vallei in strijd met het vredesverdrag en wordt via deze vallei een aanval op Abchazië voorbereid. Tbilisi ontkent dit en beschouwt de Georgische aanwezigheid als grensbewaking, hetgeen door het vredesverdrag wordt toegestaan.

88 Op 6 juni 2003 werden drie VN waarnemers, hun tolk en vier leden van de Russische GOS- vredesmacht in de Kodori-vallei door een onbekende, gewapende groep ontvoerd. De Russische vredesmachtsoldaten werden ontwapend en direct vrijgelaten, terwijl voor de VN medewerkers een losgeld werd gevraagd van twee miljoen US dollar. Na gesprekken met de Georgische autoriteiten lieten de kidnappers zonder losgeld te hebben ontvangen de gegijzelden vrij.
89 Onder andere: UN S/2003/1019.
90 Onder andere: OCHA Georgia: South Ossetia briefing note september 2003. 27

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Federatie en Georgië) is een belangrijke bron van inkomsten voor criminele organisaties.91
Georgische paramilitaire groeperingen in Abchazië
In Abchazië is een aantal Georgische paramilitaire groeperingen actief, waarvan de milities van het `Witte Legioen' en de `Broeders van het Woud' de actiefste zijn.92 Er is weinig bekend over deze groeperingen.
Het `Witte Legioen' zou reeds sinds 1996 in Abchazië actief zijn. De leider van deze groep is Zurab Samushia, die in het verleden een aanhanger van wijlen Gamsachoerdia was. De groep zou bestaan uit ongeveer 200 tot 250 leden, die allen ontheemden uit Abchazië zouden zijn. Volgens sommige bronnen93 zou deze groep nauwe banden hebben met onder andere de Abchazische regering in ballingschap.94 De `Broeders van het Woud' zou eind 1997 of begin 1998 zijn opgericht en zou circa 100 tot 150 leden hebben. De leider, Dato Shengelaia95, is een voormalig lid van de Mchedrioni.96 Begin september 2000 werd hij gearresteerd door de Georgische politie op verdenking van drugssmokkel tussen Abchazië en Georgië, maar werd na enkele dagen weer vrijgelaten. Het gerucht gaat dat hij door de Abchazische regering in ballingschap zou zijn aangesteld als `regeringsvertegenwoordiger voor noodsituaties' in het Gali-district. Als dit verhaal klopt, dan zou deze paramilitaire groep eveneens banden hebben met de Abchazische regering in ballingschap.97 De betrokkenheid van de `Broeders van het Woud' wordt genoemd bij een aanslag op een douanepost in Abchazië op 5 mei 2003, waarbij het hoofd van de controlepost werd gedood.98 Zowel het `Witte Legioen' als de `Broeders van het Woud' bestaat voornamelijk uit vrijwilligers, die onder de in Georgië levende etnisch Georgische ontheemden afkomstig uit Abchazië gerekruteerd worden. Deze groepen zien het gebruik van geweld als de enige manier om de terugkeer van de ontheemden naar Abchazië te bewerkstelligen en vechten voor de territoriale integriteit van Georgië.
91 Deze smokkel kan vooral welig tieren doordat de controle aan de grenzen van Zuid-Ossetië zeer beperkt is, noch aan de Georgische zijde, noch aan de Russische zijde. En als er gecontroleerd wordt, kan de controlerende ambtenaar gemakkelijk worden afgekocht.
92 Deze groeperingen zijn alleen actief in het Gali-district.
93 Een westerse ambassade en het Caucasian Institute of Peace, Democracy and Development.
94 De Abchazische regering in ballingschap bestaat uit uit Abchazië verdreven etnisch Georgiërs en zetelt in Tbilisi.

95 Ook wel geschreven als Dato Shingle.
96 Voor meer informatie over de Mchedroni zie paragraaf 3.4.6.
97 Danish Immigration Service, Report on roving attaché mission to Georgia (Kopenhagen, november 2001)

98 Daily Georgian Times, 6 mei 2003, `Have Georgian guerrillas violated moratorium?' In: IOM, TCC Migration Newsclips Digest, 30 april ­ 6 mei 2003. 28

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De voornaamste doelwitten van deze groepen zijn Abchazische milities en autoriteiten en de GOS-vredesmacht, die in de ogen van deze groepen aan de kant van Abchazië staat.
De Pankisi-vallei en het grensgebied met Tsjetsjenië In het grensgebied van Georgië met Tsjetsjenië zijn sinds augustus 1999 verscheidene malen Georgische grensdorpen door de Russische luchtmacht gebombardeerd. De Russische autoriteiten stelden hiermee de aanvoerroutes voor de rebellen af te willen snijden en te willen voorkomen dat de `Tsjetsjeense terroristen' via de Georgische grens zouden ontkomen.
Op 15 december 1999 besloot de OVSE waarnemers aan de Georgisch-Russische (Tsjetsjeense) grens te stationeren. In januari 2000 bevonden zich circa twintig militaire waarnemers aan deze grens. Later is de grensbewaking verdubbeld tot 42 waarnemers in de zomer en iets minder waarnemers in de winter. Tevens wordt bij de grens met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië en Dagestan waargenomen. Zomer 2003 werden twaalf extra voorposten in gebruik genomen die, zolang de weersomstandigheden het toelaten, bemand zullen zijn.99 Zomer 2002 zijn door onbekende ­waarschijnlijk Russische­ vliegtuigen enkele malen luchtaanvallen uitgevoerd op de Pankisi-vallei. De Russische Federatie zei aanwijzingen te hebben dat de vallei door Tsjetsjeense strijders als uitvalsbasis werd gebruikt. Vanaf eind augustus 2002 tot november 2002 heeft Georgië een anti- misdaad-operatie uitgevoerd in de Pankisi-vallei. Door critici is commentaar geleverd op het feit dat aan deze operatie vroegtijdig ruchtbaarheid is gegeven, waardoor criminele en andere ongewenste elementen de Pankisi-vallei tijdig hebben kunnen verlaten. Het Georgische leger bleef met verscheidene controleposten aanwezig om de `reguliere' criminaliteit terug te dringen. Een fact-finding missie van de NAVO Parlementaire Assemblee heeft op 27 april 2003 geconstateerd dat de veiligheidssituatie in de vallei onder controle is.100 Russische militaire aanwezigheid in Georgië
Op 15 oktober 1999 verlieten de laatste Russische grenstroepen Georgië, conform een in 1998 gesloten overeenkomst. Tot 2002 bevonden zich nog vier Russische militaire bases in Georgië (in totaal 8.500 manschappen): in Achalkalaki (Djavachetië), in
99 RIA Novosti, `Georgian border guards strengthen Chechen and Ingush sections of border with Russia', 4 juli 2003, in: IOM, TCC Migration Newsclips Digest, 1 ­ 7 juli 2003
100 Relief Web, United Nations Association of Georgia, 28 april 2003 29

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Gudauta (Abchazië), in Batumi (Adjarië), en in Vaziani.101 De Georgische overheid drong al geruime tijd aan op sluiting, binnen afzienbare termijn, door de Russische Federatie van de bases. Op de OVSE-top in Istanbul in november 1999 zijn afspraken gemaakt twee van de vier Russische bases te ontmantelen. Inmiddels zijn de Gudauta- basis102 en de Vaziani-basis ontruimd. De andere twee bases zijn tot op heden nog niet ontruimd, aangezien er geen overeenstemming over het tijdspad waarbinnen deze ontruimingen dienen plaats te vinden, kan worden bereikt.103 Moskou zegt hiervoor een veel langere periode nodig te hebben dan door Georgië wordt geaccepteerd. Gezien het feit dat een groot deel van de regio afhankelijk is van de inkomsten van de bases, heeft sluiting van de bases sociaal-economische gevolgen voor de lokale bevolking.
De Russische vredestroepen voor Abchazië en Zuid-Ossetië bestaan uit 1.900 manschappen: In Abchazië zijn 1.100 troepen gestationeerd, in Zuid-Ossetië participeren de Russen formeel met een bataljon van 800 man in de gemeenschappelijke vredesmacht. Het Russische bataljon verkeert echter onder de normale sterkte, waardoor in werkelijkheid het aantal soldaten enkele honderden lager ligt.
Amerikaanse militaire aanwezigheid in Georgië Na de aanslagen van 11 september 2001 in de VS gingen de geruchten dat naast Tsjetsjeense strijders ook Al Qaida-strijders zich in de Pankisi-vallei zouden bevinden.104 In reactie hierop stuurden de VS in februari 2002 Amerikaanse elitetroepen naar Georgië om de Georgische strijdkrachten te trainen en te ondersteunen in de strijd tegen het terrorisme. Het totaal aantal Amerikaanse militairen dat naar Georgië werd gestuurd, bedroeg circa 200 personen. De duur van het trainingsprogramma stond gepland voor 21 maanden, maar is in oktober 2003 met drie jaar verlengd.
2.4 Sociaal-economische situatie

101 In onder andere Ochamchire (Abchazië) zijn GOS-vredestroepen gestationeerd. Dit fungeert echter niet als Russische basis.

102 De Gudauta-basis wordt nu gebruikt door de GOS-vredesmacht.
103 De Russische Federatie meent, op basis van ervaringen met sluiting van bases in onder andere oostelijk Duitsland, elf jaar nodig te hebben voor de twee sluitingen, terwijl Georgië sluiting binnen drie jaar eist.

104 Afgezien van circa 4000 Tsjetsjeense vluchtelingen en circa 350 Tsjetsjeense strijders, zouden ook ongeveer 150 Arabieren aanwezig zijn in de Pankisi-vallei. Van deze laatste groep is niet duidelijk of zij behoren tot Al Qaida. 30

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Na de ineenstorting van de Sovjet-Unie kwam het herstel van de Georgische economie door de binnenlandse conflicten van begin jaren negentig slechts langzaam op gang. Structurele hervormingen werden feitelijk pas geïntroduceerd toen president Shevardnadze in november 1995 aantrad. In 1999 kreeg Georgië te maken met economische tegenwind, onder andere veroorzaakt door de overslaande Russische roebelcrisis. Langdurige perioden van droogte in 2000 en 2002 speelden de grootste economische sector, de landbouw, parten, waardoor de oogst beneden verwachtingen uitviel. Vanaf 2001 verbeterde de economische situatie in Georgië echter, voornamelijk door bezuinigingen en de beteugeling van de inflatie.105 Het Bruto Nationaal Product (BNP), dat in 2000 slechts 1,9 procent steeg106, groeide in 2001 met 4,5 procent en in 2002 met 5,4 procent. In de eerste helft van 2003 groeide het BNP met ruim acht procent.107 Deze sterke stijging is toe te schrijven aan de landbouwsector108 en aan een toename van private infrastructurele projecten in de olietransportsector.109 Alleen aanverwante sectoren aan deze infrastructurele projecten zoals telecommunicatie en de algehele transportsector profiteerden enigszins van deze economische groei. In de dagelijkse economie merkt de gemiddelde burger niets van de economische groei.110
De economische hervormingen, die tot doel hebben een liberale markteconomie te realiseren, hebben grote gevolgen voor de sociaal-economische situatie. De bestaande sociale voorzieningen in Georgië zijn zeer karig. Pensioenen en minimumloon liggen onder het bestaansminimum. Ook de voorzieningen voor gehandicapten en weeskinderen zijn zeer beperkt. In deze situatie is gedurende de verslagperiode geen verbetering gekomen. Georgië kent grote inkomensverschillen: een zeer klein deel van de bevolking ontbreekt het aan niets en ongeveer tien procent van de bevolking behoort tot de economische middenklasse die in staat is economisch het hoofd boven water te houden. Meer dan 85 procent van de bevolking bevindt zich echter in een
105 Bedroeg in 1999 de inflatie ruim 19 procent, in 2001 nog slechts 4,6 procent, in 2002 iets hoger: 5,7 procent.

106 Het laagste groeipercentage sinds 1995.
107 Ondanks deze stijgende tendens is de huidige omvang van de Georgische economie slechts zestig procent van de omvang ten tijde van de Sovjet-Unie.
108 Daalde in voorgaande jaren de productie in de landbouwsector door onder andere slechte weersomstandigheden, in de eerste helft van 2003 is een stijging van de productie van ruim zeven procent gerealiseerd. Ondanks deze groei blijft de landbouwsector kampen met problemen. Te noemen valt de nog steeds niet gereed zijnde privatiseringswet voor landbouwgronden en het gebrek aan investeringsmiddelen, waardoor schaalvergroting in de landbouw uitblijft.
109 Te noemen valt hier onder andere het `Zuidelijke Kaukasus Gaspijplijn' project en de oliepijplijn van Bakoe naar Ceyhan.

110 EIU, Georgia: rapporten mei en augustus 2003 en jaarrapport 2003. 31

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

uitermate slechte economische situatie, waarbij opgemerkt dient te worden dat meer dan vijftig procent van de totale bevolking onder de armoedegrens leeft.111 Door een gebrek aan begrotingsmiddelen gaat het niveau van het Georgische onderwijs, de gezondheidszorg en de infrastructuur hard achteruit. Ook de omvang van niet uitbetaalde salarissen van overheidspersoneel en de achterstallige uitbetaling van pensioenen was, net als in de vorige verslagperioden, zorgwekkend. Alhoewel er weinig gegevens voorhanden zijn over de Abchazische en Zuid- Ossetische economie zijn de sociaal-economische omstandigheden in deze regio's volgens verschillende internationale (humanitaire) organisaties zeer slecht.112 Of de sociaal-economische omstandigheden in deze gebieden slechter zijn dan in de rest van Georgië valt moeilijk vast te stellen, daar de omstandigheden ook binnen Georgië per regio verschillen. Veel Abchaziërs en Ossetiërs die over enige financiële reserves beschikken, vertrekken naar de Russische Federatie om daar een beter leven te zoeken. De economische situatie in Adjarië is beter dan in de rest van het land vooral dankzij de douane-inkomsten en de handel met Turkije.113
In juli 2000 trad Georgië toe tot de Wereld Handels Organisatie (WTO). Corruptie
Eén van de belangrijkste problemen die economische hervormingen en groei in Georgië in de weg staat, is de wijdverspreide corruptie.114 Deze corruptie, die in alle lagen en sectoren van de samenleving voorkomt115, leidt ertoe dat het vertrouwen in de Georgische maatschappij laag is, waardoor binnenlandse en buitenlandse investeringen zeer gering blijven. Uit onderzoek blijkt dat driekwart van de ondervraagde Georgiërs meent dat corruptie van zeer grote invloed is op de politiek.116
111 onder andere: CIA World Fact Book 2003, Georgia (Washington, 2003) (cijfers uit 2001) en Defender of Georgia, Report on the situation of Protection of Human Rights and Freedoms in Georgia second half of 2002, pagina 139.
112 Te noemen vallen onder andere: OVSE, UNOMIG en ICRC.
113 Onder andere IWPR's Caucasus Reporting Service no. 200, 17 oktober 2003: `Batumi oasis for Abkhaz'.

114 Van 133 onderzochte landen staat Georgië op de 124ste plaats en is hiermee een ernstig corrupt land. (Transparency International Corruption Perceptions Index 2003, www.transparency.org)

115 De NGO `Transparency International' heeft een wereldwijde corruptie barometer opgesteld. Uit dit onderzoek komt naar voren dat corruptie in Georgië vooral voorkomt in de medische sector, in de rechtspraak, bij de politie en in politieke partijen.
116 Transparency International: Global Corruption Barometer 2003 (www.transparency.org). 32

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Vele Georgiërs vinden het betalen van steekpenningen een tamelijk normale gang van zaken en voor velen (bijvoorbeeld de verkeerspolitie) zijn de opbrengsten uit corruptie een noodzakelijke aanvulling op het zeer karige salaris. Ondanks verscheidene pogingen van de Georgische autoriteiten om de corruptie aan banden te leggen is deze zo diepgeworteld dat het onwaarschijnlijk lijkt dat er in deze situatie in de nabije toekomst wezenlijke verandering zal optreden. Illustratief hierbij is dat slechts elf procent van de ondervraagden in genoemd corruptie onderzoek aangeeft te verwachten dat de corruptie in de komende drie jaar zal afnemen. President Saakashvili heeft aangegeven corruptiebestrijding als een van de speerpunten van zijn beleid te zien. Implementatie van dit beleidspunt zal echter niet op stel en sprong zichtbaar zijn.
2.5 Reis- en identiteitsdocumenten
Reis- en identiteitsdocumenten Georgië
Iedere staatsburger van Georgië is verplicht om vanaf 16 jaar in het bezit te zijn van een identiteitskaart. Deze kaart is alleen geldig binnen de grenzen van Georgië. Vanaf 18 jaar kunnen Georgiërs zelfstandig een paspoort verkrijgen, hoewel men niet verplicht is een paspoort aan te schaffen.117 Een paspoort kan gebruikt worden voor reizen buiten Georgië. Internationaal geldige ("buitenlandse") Sovjet-paspoorten zijn sinds maart 1995 niet meer geldig. Geschat wordt dat ongeveer 25 procent van de Georgiërs boven de 18 jaar op dit moment in het bezit is van een Georgisch paspoort. Het Sovjet binnenlands paspoort heeft de geldigheid als reisdocument op 31 december 2003 verloren, maar kan de eerste maanden van 2004 nog gebruikt worden als identificatiedocument.118
Paspoorten en identiteitskaarten dienen aangevraagd te worden bij het paspoortbureau, dat valt onder het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als het paspoort of de identiteitskaart gereed is ­ dit duurt vaak een week ­ dan kan het worden afgehaald bij een rayonkantoor, dat in elke gemeente aanwezig is en onder het politiebureau valt.
117 Aanvragen van een paspoort voor het achttiende levensjaar kan alleen met toestemming van de ouders.

118 Om te mogen stemmen dient men zich te kunnen legitimeren. Interim president Burjanadze heeft op 3 januari 2004, één dag voor de presidentsverkiezingen, de geldigheid van de oude Sovjet binnenlandse paspoorten verlengd om de bevolking in staat te stellen haar stem uit te brengen.

---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Bij de aanvraag van een paspoort of identiteitskaart dienen de volgende documenten overhandigd te worden:

· uitreksel uit het geboorteregister;

· 2 of 3 pasfoto's;

· verklaring van woonplaats van de aanvrager.119 Reis- en identiteitsdocumenten Abchazië
Personen die in Abchazië wonen en die een identiteits- dan wel reisdocument willen aanvragen, kunnen zich desgewenst in Tbilisi tot het Abchazische paspoortbureau in ballingschap120 wenden. In de praktijk komt dit echter ­ voor zover bekend ­ niet voor. In de meeste gevallen zal men een Russisch paspoort aanvragen en geen Georgisch paspoort. Abchaziërs die geen nieuwe aanvraag hebben gedaan, zijn vaak in het bezit van een oud Sovjetpaspoort. Deze paspoorten waren tot eind 2003 als reisdocument geldig, maar hebben nu, zowel in Georgië als in de Russische Federatie, hun geldigheid verloren.
Op 1 juli 2002 heeft de Russische Federatie een nieuwe Wet op het Staatsburgerschap aangenomen, waarbij de procedure voor het aanvragen van een Russisch staatsburgerschap gecompliceerder is geworden. Veel Abchaziërs hebben vóór 1 juli 2002 de mogelijkheid aangegrepen om alsnog het Russisch staatsburgerschap te verkrijgen. Met het verkrijgen van het Russische staatsburgerschap kunnen Abchaziërs zonder problemen een Russisch paspoort aanvragen. De de facto vice-president van Abchazië verklaarde dat circa 70 procent van de Abchazische bevolking op 1 juli 2002 in het bezit was van een Russisch paspoort. Het percentage daadwerkelijk door de Russische Federatie uitgegeven Russische paspoorten is dezerzijds niet te achterhalen. Op basis van de Georgische staatsburgerschapswetgeving heeft een ieder die, ten tijde van het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, een permanente verblijfplaats had in Georgië, het Georgisch staatsburgerschap verkregen.121 De Abchaziërs die niet het Russische staatsburgerschap hebben gekregen, bezitten derhalve formeel nog steeds het Georgisch staatsburgerschap.
De de facto autoriteiten van Abchazië hebben plannen eigen paspoorten te gaan uitgeven. Zomer 2003 is door de Georgische autoriteiten een boot geënterd die vanuit Turkije naar Abchazië onderweg was. Aan boord werden 25.000 Abchazische paspoorten gevonden. Niet bekend is echter of het hier een eerste zending betrof of een in een reeks. Gezien het feit dat Abchazische paspoorten internationaal nog niet
119 Vaak is dit een bewijs van de woningbouwvereniging.
120 Gerund door verdreven Georgiërs. Maakt vaak gebruik van verouderde informatie.
121 Voor meer gedetailleerde informatie over dit onderwerp, zij verwezen naar het ambtsbericht Staatsburgerschaps- en vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie van 14 augustus 2002.
34

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

zijn aangetroffen, is het aannemelijk dat de Abchazische autoriteiten nog niet tot uitgifte zijn overgegaan.122
Reis- en identiteitsdocumenten Adjarië en Zuid-Ossetië Voor Adjarië geldt geen afwijkende situatie. In Zuid-Ossetië geldt, voor zover valt na te gaan, hetzelfde als voor Abchazië. Veel mensen hebben nog hun oude Sovjet- documenten en vervangen deze gaandeweg door een Russisch paspoort.


122 Het ligt niet in de lijn der verwachtingen dat deze paspoorten internationaal erkend zullen worden, mochten deze documenten ooit worden uitgegeven. 35

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen
In mei 1992 trad Georgië toe tot de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE). Georgië werd op 6 juli 1992 lid van de Verenigde Naties (VN). Op 23 oktober 1993123 trad Georgië toe tot het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) en in april 1996 sloot Georgië een partnerschaps- en samenwerkings- overeenkomst met de Europese Unie. Op 27 april 1999 trad Georgië toe als lid van de Raad van Europa. In juli 2000 werd Georgië lid van de Wereld Handels Organisatie (WTO), als vierde van de voormalige Sovjetrepublieken. Op 28 mei 1999 ratificeerde Georgië het VN Vluchtelingenverdrag van 1951 en het Protocol van 1967. De Georgische autoriteiten hebben daarbij echter het voorbehoud aangetekend dat de verplichtingen en principes niet van toepassing zijn op de gebieden waarover de Georgische autoriteiten geen feitelijk gezag uitoefenen. Met dit voorbehoud worden aldus Abchazië en Zuid-Ossetië van de toepassing uitgesloten. Daarnaast is Georgië toegetreden tot de volgende VN-mensenrechtenverdragen:
1. Op 3 mei 1994 tot het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (CESCR); tot het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (CCPR); en tot het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (CCPR-OP1);
2. Op 2 juni 1994 tot het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (CRC);
3. Op 26 oktober 1994 tot het Verdrag tegen Marteling en Andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling en Straffen (CAT); en tot het Verdrag inzake Uitsluiting van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAW);

4. Op 22 maart 1999 tot het Tweede Optionele Protocol bij het Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten, met als doel de afschaffing van de doodstraf (CCPR-OP2-DP);

5. Op 2 juni 1999 tot het Internationale Verdrag inzake Uitsluiting van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (CERD);

6. Op 1 augustus 2002 tot het Optioneel Protocol bij het Verdrag inzake Uitsluiting van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAWOP). 123 De dezerzijds geraadpleegde bronnen vermelden dat op 23 oktober 1993 Georgië toetrad tot het GOS en niet op 22 oktober 1993, zoals in het vorige ambtsbericht staat vermeld. 36

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Tevens heeft Georgië op 14 september 1993 de Geneefse Rode Kruis Verdragen van 1949 en de bijbehorende Protocollen van 1977 ondertekend. Georgië heeft deze verdragen en protocollen nog niet geratificeerd. Daarnaast ratificeerde Georgië in het kader van haar toetreding tot de Raad van Europa een aantal Europese Conventies en Protocollen. Dit waren onder meer:
1. het Verdrag tot Bescherming van Mensenrechten en Fundamentele Vrijheden (geratificeerd op 20 mei 1999);

2. het Protocol bij de Europese Mensenrechtenconventie van 1952, waarvan Protocol nummer 6 het belangrijkste is, namelijk de verplichting om de Doodstraf af te schaffen (geratificeerd op 13 april 2000);
3. de Conventie ter Voorkoming van Marteling en Onmenselijke Behandeling en Bestraffing (geratificeerd op 20 juni 2000). 3.1.2 Nationale Wetgeving
Grondwet
De Grondwet werd aangenomen op 24 augustus 1995. De mensenrechten worden in de Grondwet gewaarborgd. Tevens wordt voorzien in de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Internationale verdragen of overeenkomsten hebben voorrang boven nationale wetgeving, voor zover zij in overeenstemming zijn met de Grondwet. Hoofdstuk twee van de Grondwet bevat een gedetailleerde opsomming van de burger- en politieke grondrechten, alsmede een aantal sociale, culturele en economische rechten. Daarnaast stelt de Grondwet dat de `universeel erkende mensenrechten en vrijheden' worden gegarandeerd. Artikel 14 stelt dat een ieder voor de wet gelijk is. Staatsburgerschapswetgeving
Voor informatie over de Georgische staatsburgerschapswetgeving wordt hier kortheidshalve verwezen naar het hoofdstuk over Georgië in het ambtsbericht Staatsburgerschaps- en Vreemdelingenwetgeving in de republieken van de voormalige Sovjet-Unie d.d. 14 augustus 2002.
Vluchtelingen- en vreemdelingenwetgeving Georgië heeft in mei 1999 het VN Vluchtelingenverdrag getekend en is toegetreden tot het Protocol van 1967. De Vluchtelingenwet van Georgië is op 18 februari 1998 aangenomen. Vluchtelingen die in Georgië arriveren, dienen persoonlijk een 37

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

vluchtelingenstatus aan te vragen bij het ministerie van Vluchtelingen en Onderkomen. Het ministerie interviewt de vluchteling, op basis waarvan besloten wordt of een vluchteling officieel wordt geregistreerd ­ en dus erkend ­ als vluchteling. Dit interview dient binnen drie dagen na ontvangst van de aanvraag te geschieden. Een negatieve beslissing dient binnen drie dagen na het interview bekend te worden gemaakt.124
In artikel 6 van de Vreemdelingenwet staat vermeld dat Georgië asiel verleent aan vreemdelingen die in hun eigen land worden vervolgd omdat ze de mensenrechten en de vrede beschermen of omdat ze progressieve, sociale, politieke of wetenschappelijke activiteiten ten uitvoer brengen. Asiel wordt niet verleend aan vreemdelingen wiens politieke overtuiging en activiteiten niet overeenkomen met de doelstellingen en principes van de Verenigde Naties. Het besluit om een vluchtelingenstatus toe te kennen aan vreemdelingen wordt genomen door de president van Georgië. 3.2 Toezicht
Ombudsman
In mei 1996 werd door middel van de Wet op de Openbare Verdediger het instituut Ombudsman in het leven geroepen. Deze Ombudsman, ook wel Openbare Verdediger genoemd, verving het Staatscomité voor Mensenrechten en Interetnische Relaties. Op grond van artikel 43 van de Grondwet houdt de Ombudsman toezicht op de bescherming van de mensenrechten en vrijheden. Deze functionaris is bevoegd om op grond van de Wet op de Openbare Verdediger gegevens over mensenrechten schendingen openbaar te maken en te rapporteren aan de bevoegde instanties. Daarnaast mag de Ombudsman aanbevelingen doen om mensenrechtenschendingen te voorkomen. De Ombudsman wordt voorgedragen door de president en aangesteld door het parlement voor een periode van vijf jaar. Sinds 16 juni 2000 bekleed Nana Devdariani deze positie.125
In het meest recente periodieke rapport126 van de Ombudsman wordt aandacht besteed aan de bescherming van sociale en economische rechten. In voorgaande decennia werd door de maatschappij vooral aandacht besteed aan burgerrechten en politieke rechten, terwijl heden ten dage vooral economische en sociale kwesties naar voren komen. De Ombudsman heeft dan ook een reeks aanbevelingen uitgebracht op zowel sociaal, economische als cultureel gebied.
124 Vluchtelingenwet, artikel 2. 125 Zoals in paragraaf 2.2.1 reeds gemeld is, is Nana Devdariani in september 2003 benoemd tot onafhankelijk voorzitter van de Centrale Kiesraad. 126 Dit rapport handelt over de tweede helft van 2002. 38

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Het recentste rapport meldt dat in de periode juli tot en met december 2002 5.168 mensen het kantoor van de Ombudsman hebben bezocht, waarvan 1.828 personen mondeling dan wel schriftelijk een beroep hebben gedaan op de Ombudsman. 71 procent van het publiek dat gebruik maakt van de Ombudsman woont in Tbilisi. In ruim twintig procent van de gevallen (396 personen) werd geklaagd over de behandeling in strafzaken. Klachten over onrechtmatig voorarrest behelsden ruim vijf procent (95 personen), in negen procent (165 personen) was de handelswijze in civiele rechtzaken het onderwerp. 2,5 procent van de klachten (46 personen) ging over beperking van godsdienstvrijheid. In 0,4 procent (7 personen) waren vrouwenrechten het onderwerp, in 0,8 procent (14 personen) de rechten van kinderen. Door drie personen (0,2 procent) werd geklaagd over discriminatie van etnische minderheden. De meeste klachten waren gericht tegen rechtbanken (17,9 procent). 193 personen (10,6 procent) hadden een klacht over de openbaar aanklager en 169 (9,2 procent) tegen het ministerie van Binnenlandse Zaken. In 463 zaken (ruim 25 procent) heeft de Ombudsman een aanbeveling uitgebracht of bemiddeld.127 Nationale Veiligheidsraad: secretaris voor mensenrechtenvraagstukken Naast de Ombudsman heeft president Shevardnadze ook in de Nationale Veiligheidsraad een secretaris voor mensenrechtenvraagstukken ingesteld. Deze functie wordt uitgeoefend door mevrouw Rusudan Beridze. Zij heeft de bevoegdheid informatie over mensenrechtenschendingen in te winnen en naar aanleiding daarvan eventueel klachten in te dienen tegen individuele functionarissen. Dit kan zij zowel op eigen initiatief doen als naar aanleiding van een klacht van een individuele burger. Zij heeft vrije toegang tot alle instellingen van de uitvoerende macht zoals gevangenissen en plaatsen van hechtenis. Daarnaast doet zij voorbereidend werk voor internationale conventies en geeft zij aanbevelingen voor amnestieverlening. Periodiek rapporteert zij aan de president.
Volgens sommige lokale mensenrechtenorganisaties richt de secretaris zich vooral op onderzoek van documentatie en verricht zij te weinig praktijkonderzoek. Daarnaast zou zij te dicht bij de overheid staan om een juiste invulling aan haar werkzaamheden te kunnen geven. Hierdoor zou zij in mindere mate effectief zijn daar waar het gaat om bestrijding van mensenrechtenschendingen door politiefunctionarissen. Parlementaire Commissie voor mensenrechten, petities door burgers en de opbouw van een maatschappelijk middenveld
127 Er is nog geen informatie beschikbaar in hoeverre de autoriteiten gehoor hebben gegeven aan de opmerkingen van de Ombudsman (Bron: Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia, second half of 2002, hoofdstuk 3). 39

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De Parlementaire Commissie voor mensenrechten, petities door burgers en de opbouw van een maatschappelijk middenveld wordt door lokale mensenrechtenorganisaties als het meest objectieve en toegankelijke overheidslichaam op het gebied van mensenrechten beschouwd. Nadat de voorzitterstermijn van Elena Tevdoradze in de verslagperiode is verstreken, is zij opgevolgd door Nana Bichiashvili. De commissie is actief op het gebied van mensenrechtenschendingen en vrijheid van meningsuiting. Tevens zet de commissie zich in voor een vergemakkelijking van de registratie van NGO's.
Burgers en lokale mensenrechtenorganisaties hebben de mogelijkheid om vermeende mensenrechtenschendingen door middel van petities aan deze commissie voor te leggen. Daarnaast wordt door verschillende (mensenrechten)organisaties in Georgië via contacten met deze commissie in het parlement gelobbyd voor nieuwe wetgeving. De commissie heeft na bestudering van klachten over mensenrechtenschendingen van burgers en mensenrechtenorganisaties verschillende malen de klachten tijdens zittingen van het parlement ter sprake gebracht. Daarnaast publiceert de commissie, onder meer in de pers, alle serieuze klachten en presenteert zij klachten aan de president.
NGO's
Er staan circa 350 mensenrechten-NGO's geregistreerd in Georgië. Slechts enkele tientallen hiervan zouden echter actief zijn. Volgens vertegenwoordigers van verschillende lokale mensenrechtenorganisaties in Georgië zijn deze NGO's redelijk vrij om mensenrechtenschendingen in de openbaarheid ter sprake te brengen.128 Lokale mensenrechtenorganisaties maakten in de verslagperiode geen melding van repercussies van de kant van de autoriteiten. Presidentieel decreet van mei 1997
In het presidentieel decreet van mei 1997 droeg toenmalig president Shevardnadze verscheidene overheidsorganen op concrete maatregelen te nemen ten einde de mensenrechten in Georgië verder te kunnen garanderen. Aan dit decreet is echter nooit uitvoering gegeven.
3.3 Nalevingen en schendingen
128 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia 2002 (Washington, 31 maart 2003).
40

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

3.3.1 Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid Artikel 19 van de Grondwet garandeert de vrijheid van meningsuiting, en artikel 24 voorziet onder meer in het recht om vrijelijk informatie te ontvangen en in de vrijheid van de massamedia. De in juni 1999 geïmplementeerde nieuwe bestuurswetgeving bevat daarnaast een hoofdstuk over de vrijheid van informatie, waaronder het recht van een burger op toegang tot overheidsbijeenkomsten en overheidsdocumenten. In de vrijheid van de massamedia wordt verder voorzien in de Wet op de Massamedia van 1991. De wet verbiedt het gebruik van de massamedia voor de verspreiding van vertrouwelijke overheidsinformatie, propaganda tegen de constitutionele orde, het aanzetten tot rassenhaat en religieuze intolerantie, propaganda van pornografie en het verspreiden van informatie die leidt tot het plegen van criminele vergrijpen. Censuur is op basis van artikel 23 van de Grondwet verboden. De schrijvende pers is ook in de praktijk vrij in het publiceren van artikelen. Zij is in toenemende mate actief, ook daar waar het gaat om het bekritiseren van de autoriteiten.129 Ondanks deze vrijheid zijn in de verslagperiode journalisten door onbekenden, vermoedelijk op instructie van bekritiseerde overheidsfunctionarissen, in elkaar geslagen of gearresteerd omdat zij té kritische artikelen hadden geschreven of gepubliceerd. De dreiging van intimidatie draagt vermoedelijk in beperkte mate bij tot zelfcensuur. Op het gebied van religie of etnische minderheden bestaat de indruk dat de Georgische pers, die voornamelijk bestaat uit etnisch Georgiërs, minder kritisch rapporteert over misstanden.
Soms komt het voor dat overheidsinstellingen journalisten de toegang tot informatie weigeren. Ook komt het voor dat onafhankelijke kranten en televisiestations lastig gevallen worden door de belastingdienst, bijvoorbeeld omdat ze al te nadrukkelijk corruptie of mishandeling door de politie onderzoeken. In Georgië verschijnen circa 200 onafhankelijke kranten, die in toenemende mate door het publiceren van kritische artikelen een zekere controle op het overheidshandelen uitoefenen. Het bereik van deze kranten is weliswaar in de verslagperiode groter geworden, doch is nog immer klein te noemen.130 De oplagen van deze kranten variëren van een paar honderd tot een paar duizend. De meeste burgers verkrijgen hun informatie via de televisie, die vrijwel geheel in staatshanden is. Vele televisiestations zijn formeel onafhankelijk, maar tegelijkertijd 129 Hierbij dient opgemerkt te worden dat de media in vele gevallen gelieerd zijn aan een politieke partij of een persoon, die zorgdraagt voor financiering van het betreffende medium. 130 Een van de oorzaken hiervoor is de slechte economische situatie in Georgië, waardoor het aantal verkochte kranten relatief laag blijft. 41

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

financieel afhankelijk van de (lokale) overheid. In de praktijk is slechts één station geheel onafhankelijk van de staat: Rustavi-2.131 3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Artikel 25 en 26 van de Grondwet voorzien in de vrijheid van vreedzame vereniging en vergadering. De Grondwet geeft ieder individu het recht om vreedzaam bijeen te komen.132 Indien tijdens de bijeenkomst gebruik wordt gemaakt van de openbare weg, dienen de autoriteiten vooraf in kennis gesteld te worden. De overheid kan alleen die bijeenkomsten doen stoppen die van nature strafbaar zijn. Tegelijkertijd verbiedt de Grondwet het creëren van organisaties en activiteiten die erop gericht zijn om de constitutionele orde met geweld te veranderen of omver te werpen, de onafhankelijkheid of de territoriale integriteit van de staat te ondermijnen, oorlog te verkondigen, aan te zetten tot geweld of proberen etnische of raciale onrust te veroorzaken. Tevens zijn gewapende organisaties verboden. Het verbieden van dergelijke organisaties of activiteiten is slechts mogelijk bij rechterlijk bevel en conform procedures zoals voorzien in de wet.133 De Georgische autoriteiten respecteren in het algemeen de in de Grondwet geformuleerde vrijheid van vereniging. Zij stonden in de verslagperiode zonder arbitraire of discriminatoire beperkingen registratie van verenigingen en partijen toe. Alle organisaties dienen zich te registreren; regionale organisaties bij de lokale autoriteiten, andere organisaties bij het ministerie van Justitie.134 De op 12 juni 1997 aangenomen Wet op Bijeenkomsten en Manifestaties stelt dat politieke partijen en andere organisaties demonstraties van tevoren kenbaar dienen te maken en hiervoor toestemming dienen te vragen. In het algemeen verlenen de Georgische autoriteiten deze toestemming zonder arbitraire of discriminatoire beperkingen. Een mogelijke uitzondering hierop vormen bijeenkomsten van Zviadisten (aanhangers van wijlen president Zviad Gamsachoerdia) en openluchtbijeenkomsten van evangelische christenen. 131 Eind oktober 2001 deed de staatsveiligheidspolitie een inval bij Rustavi-2 om financiële gegevens te checken, terwijl een paar weken daarvoor de belastingdienst nog een uitgebreide controle had uitgevoerd. De inval die rechtstreeks werd uitgezonden op televisie, bracht een storm van protest op gang onder het volk, met als gevolg dat Shevardnadze gedwongen werd de gehele regering te ontslaan.
132 Dit recht geldt niet voor leden van gewapende eenheden, politie en veiligheidsdiensten wanneer zij in functie zijn.
133 Georgische Grondwet, artikel 26. 134 Voor de voorwaarden voor registratie wordt hier kortheidshalve verwezen naar het ambtsbericht inzake de situatie in Georgië van 27 juli 1998, pagina 30. 42

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Ook in deze verslagperiode werden enkele privé- en openbare bijeenkomsten van religieuze minderheidsgroepen (voornamelijk Jehova's getuigen), alsmede bijeenkomsten van Gamsachoerdia-aanhangers, ook wel Zviadisten genoemd, door de politie gewelddadig uiteengeslagen. Verscheidene bronnen maken melding van het feit dat politieagenten niet alleen verzuimden in te grijpen ten tijde van gewelddadige verstoring van bijeenkomsten van religieuze minderheden, maar in enkele gevallen zelf ook actief deelnamen aan deze gewelddadige verstoringen. Daarnaast weigerden sommige lokale autoriteiten toestemming te verlenen aan Jehova's getuigen om in de openlucht bijeenkomsten te organiseren.135 De positie van Gamsachoerdia-aanhangers
De invloed van de Zviadisten op het openbaar en maatschappelijk leven in Georgië is in de verslagperiode verder afgenomen. Slechts in de regio's die traditioneel als Gamsachoerdia-bolwerken gelden, zouden zij nog enige invloed hebben. Een kleine groep Zviadisten demonstreert nog incidenteel voor het parlementsgebouw. Op deze bijeenkomsten wordt het aftreden van de regering van president Shevardnadze geëist. Deze demonstraties vinden plaats zonder toestemming van de autoriteiten, hetgeen soms leidt tot politie-ingrijpen. Er bestaan op basis van de geraadpleegde bronnen geen aanwijzingen dat er nog steeds Zviadisten op grond van de gebeurtenissen van begin jaren negentig wegens hoogverraad worden gezocht, noch dat zij problemen ondervinden in de samenleving. Ongeveer twintig Zviadisten zitten in Georgische gevangenissen op grond van strafrechtelijke veroordelingen. De Raad van Europa, Human Rights Watch en Amnesty International beschouwen deze personen niet als politieke gevangenen.136 Voor een gedetailleerde beschrijving van de verder in het verleden liggende gebeurtenissen ten aanzien van Zviadisten wordt hier kortheidshalve verwezen naar de ambtsberichten inzake de situatie van Georgië van 27 juli 1998 en 25 mei 2000. 3.3.3 Vrijheid van godsdienst
Vrijheid van godsdienst is in artikel 19 van de Grondwet verankerd, samen met de vrijheid van meningsuiting, gedachten en geweten. De Grondwet verbiedt expliciet vervolging op grond van geloofsovertuiging. Beperkingen op de vrijheid van godsdienst zijn alleen toelaatbaar ter bescherming van de vrijheden van anderen. 135 Onder andere U.S. Department of State Country Report 2003 en International Helsinki Federation, IHF Focus Georgia 2002 136 De Raad van Europa meent dat in Georgië een politieke gevangene wordt vastgehouden in Adjarië. Zie verder paragraaf 3.3.5 Rechtsgang. 43

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Artikel 19 van de Grondwet kent een belangrijke rol toe aan de Georgisch orthodoxe kerk in de Georgische geschiedenis. Genoemd artikel spreekt echter tevens van de onafhankelijkheid van de kerk ten opzichte van de staat. Door het amendement dat begin 2001 door het Georgisch parlement is aangenomen, wordt de vooraanstaande positie van de Georgisch orthodoxe kerk duidelijk verwoord: extra privileges worden toegekend zoals belastingvermindering en vrijstelling van militaire dienstplicht voor priesters. Oktober 2002 is tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk een concordaat gesloten dat de relatie tussen kerk en staat nader regelt.137 Het orthodoxe christendom vormt de belangrijkste religieuze stroming in Georgië. Circa zeventig procent van de Georgiërs voelt zich verbonden met de Georgisch orthodoxe kerk. Naast het Georgische orthodoxe christendom is een veelvoud aan andere religies vertegenwoordigd, waarbij de volgende tweedeling gemaakt kan worden. Enerzijds vallen te noemen de traditionele religieuze minderheidsgroepen katholicisme, jodendom, islam en Armeense apostolische kerk, anderzijds kunnen de relatief nieuwe, niet-traditionele religies genoemd worden, zoals baptisten (bestaande uit Russische, Georgische, Armeense, Ossetische en Koerdische groepen), zevendedagsadventisten, aanhangers van de pinkstergemeente, Jehova's getuigen, aanhangers van de nieuwe apostolische kerk, aanhangers van de congregatie van God, baháis en hare krishna's.
De traditionele religies leven van oudsher vreedzaam samen met de Georgisch orthodoxe kerk. De Armeense bevolkingsgroep (circa acht procent van de bevolking) behoort voor het grootste gedeelte tot de Armeense apostolische kerk. Ongeveer vijf procent van de Georgische bevolking is moslim.138 Er bestaat een kleine joodse gemeenschap van circa 8.000 mensen die vooral gevestigd is in Tbilisi en Kutaisi. Een kleine groep Lutheranen stamt voornamelijk van Duitse voorouders, die enkele honderden jaren geleden in Georgië zijn gaan wonen. Voorts is er een klein aantal (Koerdische) Jeziden dat al enkele eeuwen in Georgië woont.139 Ten aanzien van de niet-traditionele religies hebben Georgiërs een negatieve houding, met name jegens Jehova's getuigen, baptisten en zevendedagsadventisten. Georgiërs beschuldigen hen ervan tijdens het zendingswerk misbruik te maken van de slechte economische situatie in Georgië. Daarnaast zien sommige leden van de Georgisch orthodoxe kerk de niet-traditionele groepen ­ in Georgië ook wel sekten genoemd ­ 137 Afspraken zijn onder andere gemaakt over de zondagsrust en kerkelijke eigendommen. Tevens werd nogmaals bevestigd dat de staat in de periode 1921 ­1990 de kerk materiële en morele schade heeft berokkend en dat de staat zich verplicht heeft de schade deels te vergoeden. (Bron: Concordaat tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk, oktober 2002). 138 Vooral de Azeri's die in het oostelijke gedeelte van Georgië wonen. Daarnaast komen er ook moslim-gemeenschappen in Abchazië en Adjarië voor. 139 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia (Washington DC,
7 oktober 2002).

---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

als een bedreiging voor de nationale kerk en voor de Georgische culturele waarden en normen.140
De centrale Georgische autoriteiten maken zich niet schuldig aan vervolging van religieuze minderheden. De in het vorige ambtsbericht geconstateerde lichte stijging van door burgers en lokale ambtenaren uitgevoerde acties tegen religieuze groeperingen heeft zich in de verslagperiode doorgezet. In de afgelopen drie jaar is melding gemaakt van meer dan honderd aanvallen141 op religieuze minderheden, waarbij in veel gevallen lokale politieagenten niet ingrepen. In enkele gevallen namen agenten deel aan de aanvallen.142
Aanhangers van de geëxcommuniceerde orthodoxe priester Basili Mkalavishvili (Basilisten genoemd) zijn regelmatig betrokken bij gewelddadige aanvallen op niet- traditionele religieuze minderheden, voornamelijk Jehova's getuigen, baptisten en zevendedagsadventisten. Tijdens deze aanvallen verbranden de Basilisten religieuze literatuur, maken religieuze bijeenkomsten onmogelijk en slaan parochianen, soms zelfs met knuppels. De politie is bij deze gewelddadigheden regelmatig aanwezig, maar doet geen moeite om tussenbeide te komen en kiest soms zelfs partij voor de Basilisten.
Bij problemen kunnen religieuze minderheidsgroepen de bescherming van de hogere autoriteiten inroepen. In de praktijk komt overheidsbescherming neer op gerechtelijke bescherming post-factum.143 In januari 2003 is door het Georgische Openbaar Ministerie een proces gestart tegen Basili Mkalavishvili. In het voorjaar van 2003 zijn hoorzittingen gehouden waarin slachtoffers verklaringen konden afleggen. Op 5 juni 2003 werd Mkalavishvili bij verstek veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf wegens het vernielen van andermans eigendommen.144 Intussen maken zijn aanhangers zich nog steeds schuldig aan het intimideren van religieuze minderheden. 140 Human Dimension Office van de OVSE, Raad van Europa. 141 Met het begrip `aanvallen' worden vooral ordeverstoringen van kerkdiensten bedoeld, maar boekverbrandingen en fysieke gewelddadigheden gericht tegen gelovigen komen eveneens voor. (onder andere: U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia) 142 Te noemen vallen onder andere aanvallen op de Pinkstergemeente in Tbilisi op 15 en 23 juni 2003, waarbij de politie aanwezig was, maar niet optrad. Bronnen onder andere: Human Rights Watch , World Report 2003: Europe and Central Asia: Georgia; International Helsinki Federation IHF Focus Georgia 2002; Forum18 News: `We'll be back, mob warns Pentecostals' (16 juni 2003) en `Police chief bans Pentecostal church' (23 juni 2003) (www.forum18.org). 143 Daarnaast bestaat toegang tot internationale procedures. Zo zijn bijvoorbeeld leden van de Congregatie van God in beroep gegaan bij het Europese Hof in Straatsburg, nadat ze tijdens een openluchtdienst waren geslagen en geschopt door de politie. In deze zaak is nog geen uitspraak gedaan door het Hof.
144 onder andere: Forum 18 News, 6 mei 2003 `Georgia: no end to immunity despite presidential pledge' en National Security Council of Georgia, department on human rights, intellectual and 45

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Abchazië
Religieuze vrijheden van minderheden zijn in Abchazië aanzienlijk beperkter dan in Georgië. In Abchazië geldt het decreet van de Abchazische leider Ardzinba uit 1995 waarin het Jehova's getuigen verboden wordt hun religie te praktiseren nog onverlet. Overtreders worden opgepakt. Volgens een vertegenwoordiger van de Jehova's getuigen zat in 2002 niemand in hechtenis.145 3.3.4 Bewegingsvrijheid
Alle Georgische staatsburgers kunnen zich binnen het grondgebied van Georgië vrij vestigen, ofschoon dit voor etnisch Georgiërs die zich in Abchazië willen vestigen in de praktijk niet mogelijk is. Elke Georgiër dient in zijn of haar woonplaats geregistreerd te staan. Het is echter niet noodzakelijk om van tevoren toestemming aan de lokale autoriteiten te vragen voor vestiging. Het kan voorkomen dat men, als gevolg van de wijdverspreide corruptie, een omkoopsom aan de dienstdoende ambtenaar dient te betalen in ruil voor zijn `welwillendheid' om personen in- of uit te schrijven. De hoogte van de omkoopsom kan verschillen, maar normaal gesproken gaat het om een gering bedrag.
De Wet op Migratie van 1993 voorziet in de vrijheid om Georgië in en uit te reizen. Georgische staatsburgers hebben hiervoor geen in- of uitreisstempels in het paspoort nodig. In de verslagperiode zijn de grenscontroles minder streng geworden.146 Specifieke controles gericht tegen mensen met belastingschulden of tegen wie een strafrechtelijk onderzoek loopt, worden niet uitgevoerd. De controles die worden uitgevoerd zijn willekeurig, maar niet discriminatoir. Op het vliegveld in Tblisi wordt iets strenger gecontroleerd dan bij de grensposten over land. In theorie bestaat er binnen het door de centrale Georgische autoriteiten bestuurde gebied volledige bewegingsvrijheid. In de praktijk echter vinden er vele politiecontroles plaats waarbij het vaak nodig is een kleine omkoopsom (meestal een paar Lari) te betalen alvorens men door kan reizen. Vrijwillig terugkerende of gedwongen verwijderde Georgische asielzoekers hoeven na terugkomst in het land van herkomst niet te vrezen geconfronteerd te worden met een aanklacht vanwege het feit dat men in het buitenland een verzoek om asiel heeft

humanitarian security, `Basil Mkalavishvili has got three-month imprisonment' 5 juni 2003 en Amnesty International Georgia Report 2003. November 2003 is hij nog steeds voortvluchtig. 145 U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia (Washington DC, 7 oktober 2002).
146 Veel hangt af van de individuele douanebeambte. 46

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

gedaan. Het aanvragen van asiel in het buitenland of vluchten naar het buitenland en weigeren om terug te keren is in de Georgische wetgeving niet stafbaar gesteld. De Georgische autoriteiten vertonen in het algemeen geen belangstelling voor terugkerende, afgewezen asielzoekers. Eerder is er sprake van desinteresse en gaat men ervan uit dat de betrokken persoon wegens economische motieven uit Georgië vertrokken is.
In de bufferzone tussen Abchazië en de rest van Georgië zijn aan beide zijden militaire eenheden gelegerd, daarnaast is er in het Gali-district een GOS-vredesmacht gelegerd. Dezerzijds is echter onbekend hoe de controles ter plekke in de praktijk functioneren. Het is moeilijk, maar niet onmogelijk, om naar Abchazië te reizen vanuit elders in Georgië. Met de volgende obstakels dient rekening gehouden te worden: vele checkpoints, mijnenvelden en het gevaar onderweg beschoten of beroofd te worden door paramilitaire groeperingen of misdadigers. Desondanks bestaat er een aanzienlijke groep Georgiërs die pendelt naar het Abchazische Gali-district.147 Het betreft hier voornamelijk landbouwers, overwegend actief in de verbouw van hazelnoten. Volgens verschillende bronnen zouden dit er maximaal 10.000 zijn. De Abchazische autoriteiten stellen zich vanwege het economisch belang dat van deze pendelaars uitgaat, welwillend op. In het Gali-district zelf zouden naar schatting ongeveer 40.000 mensen min of meer permanent wonen. Informatie over Georgiërs die naar andere delen van Abchazië dan het Gali-district zouden reizen is dezerzijds niet beschikbaar, maar vanwege de voordurende zeer negatieve houding van Abchaziërs tegenover Georgische mannen kan er vanuit gegaan worden dat deze laatste categorie zich niet in Abchazië ­met uitzondering van het Gali-district­ vertoont, anders dan in een officiële delegatie.
Georgiërs reizen Zuid-Ossetië vrij gemakkelijk in en uit, terwijl ook Ossetiërs vrij kunnen reizen in heel Georgië. Tevens bestaat er regelmatig busverkeer tussen Zuid- Ossetië en de rest van Georgië en Noord-Ossetië in de Russische Federatie. Reizen van en naar Adjarië kan in principe zonder problemen. Incidenteel kan bij controle op papieren een kleine omkoopsom nodig zijn om door te kunnen reizen. Ongeveer 275.000 Turkse Mescheten, die door Stalin in de jaren veertig zijn gedeporteerd uit Georgië naar Centraal-Azië, ondervinden verzet van officiële en publieke zijde tegen hun terugkeer naar Georgië. Inmiddels wonen ruim 600 Mescheten in Georgië die vrijwel allemaal het Georgische staatsburgerschap bezitten.148
147 Een gedeelte van Abchazië waar van oudsher voornamelijk etnisch Georgiërs hebben gewoond en nog steeds wonen.
148 Zie tevens paragraaf 3.4.1.
47

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

3.3.5 Rechtsgang
De Grondwet stelt dat een verdachte onschuldig is, totdat het tegendeel is bewezen. Op grond van artikel 18 van de Grondwet dient een advocaat te worden toegewezen aan een verdachte, zodra daarom wordt verzocht. Deze advocaat dient door de verdachte vrijelijk te zijn gekozen.
Lokale mensenrechtenorganisaties149 melden dat, indien de betrokkene bekend is met deze rechten, het hem in het algemeen wordt toegestaan een advocaat te spreken. Bij onwetendheid hieromtrent zouden politiefunctionarissen de betrokkene soms voorhouden dat men geen recht op een advocaat heeft. In deze gevallen zou mishandeling ­ vooral gedurende het gerechtelijk vooronderzoek ­ vaker voorkomen dan in gevallen waarbij een verdachte wel contact heeft met een advocaat. Het komt tevens voor dat het enkele dagen duurt voordat een verdachte met een advocaat in contact wordt gebracht en dat er druk wordt uitgeoefend om de aangeboden pro-deo advocaat te accepteren. De kwaliteit van het werk van sommige van deze pro-deo advocaten is door hun slechte opleiding en het zeer karige salaris slecht.150 Volgens het nieuwste Wetboek van Strafvordering uit 1999 hebben advocaten ook toegang tot hun cliënten in de gevangenis; voorheen was hiervoor toestemming van de Prokuratura vereist. Over het algemeen wordt deze regelgeving nageleefd. Corruptie onder rechters was in de verslagperiode nog een vaak voorkomend verschijnsel. Door de geleidelijke invoering in 1999 van de Wet op de Burgerlijke Rechtbanken, waarin onder andere de salarissen van rechters werden verhoogd, hoopte men de corruptie tegen te kunnen gaan.151 Helaas zijn er regelmatig achterstanden in de uitbetaling van genoemde hogere salarissen, waardoor het effect (gedeeltelijk) teniet gedaan wordt. Corruptie bij lagere rechters zou meer voorkomen dan bij hogere rechters.
Binnen de Prokuratura komt nog steeds veel corruptie en machtsmisbruik voor. Zoals reeds in paragraaf 2.1.3 gemeld, geldt de Wet op de Prokuratura uit november 1997 nog steeds, waarin de onafhankelijkheid van het gerechtelijk onderzoek niet gegarandeerd is. Terwijl de salarissen van rechters inmiddels zijn verhoogd, liggen de 149 onder andere: Georgian Young Lawyers Association; Human Rights Information and Documentation Center.
150 In het vorige ambtsbericht werd bericht dat sinds 1999 op politiebureaus in Tbilisi vaste pro- deo advocaten aanwezig zijn die wel goed zouden zijn en een, naar Georgische begrippen, redelijk goed salaris verdienden. Het betrof hier echter een proef, die in de verslagperiode beëindigd is.
151 Rechters bij bijvoorbeeld het Hooggerechtshof verdienen thans 1.000 Lari (500 euro) per maand. Lagere rechters, bijvoorbeeld rechters in eerste aanleg, verdienen 500 Lari. 48

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

salarissen die procureurs ontvangen nog steeds erg laag.152 De Georgische autoriteiten zijn bezig ook deze salarissen te verhogen en tevens bekwaamheidsexamens voor procureurs in te voeren in de hoop de kwaliteit van de procureurs te verbeteren. De implementatie van het nieuwe Wetboek van Strafvordering in 1999, waarin meer rechten aan de verdachte worden toegekend, lijkt tot gevolg te hebben dat misbruik van macht door het OM ­ alhoewel het nog steeds voorkomt ­ enigszins afneemt. Volgens lokale mensenrechtenorganisaties in Georgië is de rechtsgang in de verslagperiode enigszins verbeterd onder invloed van de rechtshervormingen, waardoor bij de rechtbanken personeel werd vervangen (zeventig procent van alle rechters is inmiddels vervangen), rechters examens dienen af te leggen voordat een benoeming tot rechter plaats kan vinden en rechters beter betaald worden. Deze examens zijn tien jaar geldig, waarna opnieuw examen moet worden gedaan. In de periode 2002 ­ 2003 zijn vijf rechters wegens niet functioneren uit hun ambt gezet.153 De enige politiek gevangene in Georgië die door de Raad van Europa als zodanig is aangemerkt is Tengiz Asanidze. Hij is door de Adjarische autoriteiten beschuldigd van ontvoering en financiële misdaden. In oktober 1999 verleende Shevardnadze hem amnestie. De Adjarische autoriteiten lieten Asanidze echter niet vrij. Het hooggerechtshof gaf opdracht hem vrij te laten, maar hij wordt nog steeds gevangen gehouden. Inmiddels is de zaak voorgelegd aan het Europese Hof in Straatsburg.154 Zoals reeds gemeld in het vorige algemene ambtsbericht Georgië155, zijn alle veroordeelden van de moordaanslagen op Shevardnadze in 1995 en 1998 vrijgelaten. Thans wordt slechts nog één persoon gezocht in Georgië in verband met de moordaanslag van 1998. Het betreft hoofdverdachte Giorgadze. Hij verblijft in Moskou, maar wordt tot op heden door de Russische Federatie niet aan Georgië uitgeleverd. Giorgadze had zich verkiesbaar gesteld voor de recente presidentsverkiezingen. De Centrale Kiesraad heeft hem echter niet tot de kandidatenlijst toegelaten, aangezien hij in Georgië gezocht wordt voor de moordaanslag op Shevardnadze.
3.3.6 Arrestaties, detenties en huiszoekingen
Arrestaties of andere vrijheidsbenemende maatregelen dienen op grond van artikel 18 van de Grondwet slechts plaats te vinden, indien ze gebaseerd zijn op een gerechtelijke beslissing. Binnen 48 uur dient iemand die van zijn vrijheid is beroofd voor een 152 Een procureur verdient ongeveer 100 Lari (50 euro) per maand. 153 OVSE News Digest, 9 april 2003 154 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31 maart 2003)
155 van 25 november 2002
49

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

rechter gebracht te worden. Het gerechtshof dient vervolgens binnen 24 uur een beslissing over de inhechtenisneming te nemen. Indien dit niet gebeurt, dient de verdachte te worden vrijgelaten. De maximale periode dat iemand van zijn vrijheid beroofd kan worden, zonder dat er een formele aanklacht tegen hem of haar is ingediend, bedraagt 72 uur. De maximale periode van voorarrest bedraagt negen maanden. Een persoon die ten onrechte van zijn vrijheid is beroofd, heeft recht op compensatie. De bepalingen in artikel 18 van de Grondwet zijn van kracht sinds mei 1999. Ook het Wetboek van Strafvordering is in mei 1999 gewijzigd.156 Het Georgische parlement nam op 22 juli 1999 de Wet op Gevangenneming aan, waarmee per 1 januari 2000 de verantwoordelijkheid voor de penitentiaire instellingen van het ministerie van Binnenlandse Zaken overging naar het ministerie van Justitie.157 Desondanks blijft het ministerie van Binnenlandse Zaken een belangrijke rol spelen: zij levert het personeel voor de penitentiaire instellingen. Ook kan het ministerie van Binnenlandse Zaken zonder gerechtelijke toestemming onderzoek verrichten onder gedetineerden om bewijzen voor rechtszaken te verzamelen. Bij dit soort onderzoeken zou soms gebruik worden gemaakt van mishandeling.158 Er zijn twintig penitentiaire instellingen in Georgië, te weten dertien werkkampen, een gevangenis, een gevangenisziekenhuis en vijf huizen van bewaring. De omstandigheden in deze instellingen zijn slecht.159 Er bestaat een gebrek aan voedsel en aan medische en sanitaire voorzieningen. Daarnaast kampen de meeste gevangenissen met overbevolking. Eind 2002 bevonden zich 6.749 personen in gevangenschap, waarvan 4.587 veroordeeld waren. Daarnaast bevonden zich 2.162 personen in huizen van bewaring, van wie 1.902 mensen in voorarrest.160 Volgens opgave van de Georgische autoriteiten overleden 34 personen in 2002 in de gevangenis of ten tijde van hun voorlopige hechtenis; in 2001 waren dit er 27 en in 2000 66.161 Als doodsoorzaak werd in veel gevallen een medische oorzaak opgegeven, voornamelijk tuberculose162, maar ook zelfmoord zou voorkomen. In een aantal gevallen zou evenwel zware mishandeling de werkelijke doodsoorzaak zijn. 156 Voor meer gedetailleerde informatie omtrent bepalingen in het oude Wetboek van Strafvordering, zij verwezen naar het ambtsbericht van 25 mei 2000, pagina 49. 157 Het aannemen van deze wet was één van de voorwaarden voor toetreding van Georgië tot de Raad van Europa.
158 US State Department, Country Report Georgia 2003 159 Gebruikelijk is dat familieleden zorgdragen voor verstrekking van extra eten en sanitaire producten en medicijnen.
160 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia, second half of 2002, onder andere pagina's 101-102. 161 Defender of Georgia, Report, second half 2002 162 Het ICRC bevestigt dat tuberculose overlijdensoorzaak nummer één is in Georgische gevangenissen. Meer dan vijf procent van de gevangenen lijdt aan tuberculose, van wie meer dan 70 procent resistent is voor minimaal één geneesmiddel. Een tiende deel is zelfs 50

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Huiszoekingen
Alhoewel het recht op privacy in de Grondwet gegarandeerd wordt, is er ook in de verslagperiode door verschillende bronnen melding gemaakt van wederrechtelijke huiszoekingen en illegale afluisterpraktijken. Zo zouden verschillende politie- en overheidsinstellingen (zoals bijvoorbeeld het ministerie van Communicatie) zonder een daarvoor benodigd gerechtelijk bevel privé-telefoongesprekken hebben afgeluisterd.
De Georgische autoriteiten beamen dat in de verslagperiode verschillende huiszoekingen op privé- en werkadressen hebben plaatsgevonden zonder dat daartoe een gerechtelijk bevel bestond. In deze gevallen was er volgens de autoriteiten echter sprake van uitzonderingsgronden, waarin de Grondwet en het Wetboek van Strafvordering voorzien.
3.3.7 Mishandeling en foltering
Foltering en andere wrede behandeling zijn bij Grondwet verboden. Desondanks komt het voor dat verdachten door middel van mishandeling tot bekentenissen worden gedwongen. Volgens lokale en internationale mensenrechtenorganisaties bleven mishandelingen en martelingen in de verslagperiode een serieus probleem: het aantal mishandelingen vertoont een stijgende lijn.163 De ernstige gevallen van mishandeling door de politie vinden voornamelijk plaats tijdens gerechtelijk vooronderzoek, wanneer verdachten door de politie worden ondervraagd. Mensenrechtenwaarnemers en advocaten meldden dat de slachtoffers van mishandeling stelselmatig voor lange tijd in voorlopige hechtenis werden vastgehouden, zodat de wonden tijd hadden om te helen.164
Ondanks enkele maatregelen (onder andere een telefonische `hotline' en medisch onderzoek van gevangenen die uit voorlopige hechtenis komen) heerst in Georgië een cultuur waarin politieagenten over het algemeen ongestraft hun gang kunnen gaan.165 Desondanks werd door de overheid in een aantal gevallen tegen malafide politieagenten opgetreden door deze politieagenten uit hun functie te zetten (82), te

multiresistent en kan niet in Georgië behandeld worden. ICRC heeft samen met de Nationale Tuberculose Organisatie een speciaal tuberculose preventieprogramma opgesteld. (onder andere: ICRC bulletin januari 2003) 163 onder US State Country Reports Georgia, 2003 en Amnesty International index POL10/003/2003 en International Helsinki Federation, Focus Georgia 164 U.S. Department of State,Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31 maart 2003)
165 HRW, World Report 2003. 51

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

degraderen (57) of voor de rechter te brengen. Dit laatste vooral in delicate zaken waarin het aanranding of dood bij voorarrest betrof. In de eerste acht maanden van 2002 zijn 209 zaken doorgestuurd naar het Openbaar Ministerie, waarvan in 31 zaken een strafrechtelijk onderzoek is gestart.166 3.3.8 Doodstraf
Op 11 november 1997 werd de doodstraf in Georgië afgeschaft. Afschaffing was een voorwaarde voor toetreding tot de Raad van Europa.167 In Zuid-Ossetië daarentegen bestaat de doodstraf nog steeds, maar geldt een uitvoeringsmoratorium. Volgens internationale organisaties in Georgië werd de doodstraf in de verslagperiode in Zuid-Ossetië inderdaad niet uitgevoerd. Ook in Abchazië bestaat de doodstraf nog steeds, alhoewel er sinds 1993 een moratorium op uitvoering ervan bestaat. Internationale mensenrechtenorganisaties oefenen veel druk op de Abchazische autoriteiten uit om de doodstaf ook formeel af te schaffen. De Abchazische autoriteiten zijn echter tot op heden niet overgegaan tot afschaffing. In mei 1999 bevonden zich 12 personen in Abchazië in de dodencel. Dezerzijds is onbekend welk aantal personen zich thans in de dodencel bevindt. 3.4 Positie van specifieke groepen
3.4.1 Etnische minderheden
In de Grondwet wordt op een aantal plaatsen aangegeven dat in Georgië geen onderscheid tussen mensen gemaakt mag worden op basis van etnische afkomst of anderszins. Zo stelt bijvoorbeeld artikel 14 dat een ieder gelijk is voor de wet en artikel 38 stelt dat iedere Georgische burger gelijk is in sociaal, economisch, cultureel en politiek opzicht, ongeacht de etnische, religieuze of taalkundige afkomst. Daarnaast wordt aan minderheden het recht gegeven hun eigen cultuur te ontwikkelen en hun taal te spreken. Artikel 38 stelt tevens dat `in overeenstemming met de universeel aanvaarde beginselen van internationaal recht, de uitoefening van rechten door minderheden zich niet mag verzetten tegen de soevereiniteit, integriteit en politieke onafhankelijkheid van Georgië'.
166 Defender of Georgia, najaar 2003 167 Augustus 2003 liet president Shevardnadze weten de afschaffing te betreuren, aangezien de Georgische wetten hierdoor buitensporig liberaal geworden zijn en de georganiseerde misdaad niet met succes te bestrijden is. 52

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

In afwezigheid van een speciale wet op minderheden vormen de hier bovengenoemde constitutionele bepalingen de wettelijke basis voor de bescherming van de rechten van minderheden in Georgië.
Van oudsher is Georgië een conglomeraat van etnische minderheden. Met de onafhankelijkheid stak ook het nationalisme de kop op. Voormalig president Gamsachoerdia voerde dan ook het motto `Georgië voor de Georgiërs'. Hij wist daarmee de Georgiërs aanvankelijk aan te spreken. Met het wegebben van de euforie over de onafhankelijkheid en het vertrek van Gamsachoerdia zijn ook de nationalistische tendensen in Georgië weer verminderd, ofschoon de slechte economische situatie soms wel bepaalde spanningen kan oproepen die door de Georgische bevolking op de etnische minderheden worden geprojecteerd. Van vervolging van leden van minderheden is in Georgië thans echter geen sprake. Ondanks het feit dat formeel individuen behorend tot een etnische minderheid op ieder niveau van de Georgische staatsorganen kunnen worden gekozen, gebeurt dit sporadisch.168
Mescheten
In de situatie ten aanzien van de in 1944 door Stalin vanuit Georgië gedeporteerde Turkse Mescheten is in de verslagperiode nauwelijks verandering gekomen. In december 2002 woonden 643 Mescheten in Georgië, waarvan vrijwel iedereen in het bezit was van het Georgisch staatsburgerschap.169
Hoewel Shevardnadze in 1999 een decreet heeft uitgevaardigd om het proces van repatriëring van de Mescheten binnen drie jaar te starten, liet hij in februari 2001 op een persconferentie weten dat de implementatie van dit plan ongeveer tien jaar in beslag zou nemen. Hij verklaarde dat het niet redelijk zou zijn om Mescheten naar Georgië te laten repatriëren, gezien de huidige sociaal-economische situatie in Georgië. Ondanks dat de Georgische autoriteiten reeds een conceptwet inzake rehabilitatie hadden gemaakt, was eind 2002 de repatriëring nog steeds niet in gang gezet.170 Daar komt bij dat de meerderheid van de Mescheten nog steeds verzet ondervindt van officiële en publieke zijde tegen hun terugkeer naar Georgië, mede doordat veel van de vroeger door de Mescheten bewoonde gebieden thans 168 Verklaring hiervoor is dat het voor personen die behoren tot een etnische minderheid buiten de eigen regio lastig is kiezers te overtuigen op hen te stemmen. 169 Ongeveer 0,5 procent van de Mescheten beschikt niet over het Georgisch staatsburgerschap. 170 U.S. Committee for Refugees, Worldwide Refugee Information, 2002 Country report: Georgia (Washington, 2002)
53

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

voornamelijk door etnisch Armeniërs171 bewoond worden. Slechts enkelen keerden in de verslagperiode op eigen gelegenheid terug.
Massale terugkeer van de gedeporteerde Mescheten lijkt derhalve op korte termijn niet waarschijnlijk. Daarnaast is het de vraag of de Mescheten die buiten Georgië verblijven, in geval van toestemming van de Georgische autoriteiten, daadwerkelijk zullen willen terugkeren naar Georgië. De meeste Mescheten hebben in één van de andere voormalige Sovjet republieken inmiddels een leven opgebouwd en zullen niet voor een onzekere toekomst in Georgië kiezen. Mogelijk speelt ook het feit dat de Mescheten overwegend moslim zijn een rol bij de keuze om al dan niet naar het overwegend orthodox-christelijke Georgië terug te keren. Mescheten die het Georgische staatsburgerschap bezitten, ondervinden geen aan hun etnische afkomst gerelateerde problemen. Mescheten die niet het staatsburgerschap bezitten, maar wel in Georgië verblijven, ondervinden eveneens geen aan etniciteit gerelateerde problemen. Deze in Georgië levende Mescheten die niet het Georgische staatsburgerschap bezitten, kunnen echter wel problemen van sociaal-economische aard ondervinden. Zo kan men bureaucratische problemen ondervinden en is men, vanwege het ontbreken van het Georgische staatsburgerschap, uitgesloten van werk bij de overheid. Meestal vindt men echter elders werk. Ook is deelname aan verkiezingen niet mogelijk vanwege het ontbreken van het staatsburgerschap Voor meer informatie over de Mescheten wordt hier kortheidshalve verwezen naar het ambtsbericht inzake de situatie van Georgië van 27 juli 1998, pagina 45. Abchazische bevolkingsgroep in Georgië
Er bevinden zich, naast de circa 80.000 Abchaziërs die in Abchazië leven, nog circa
1.000 etnisch Abchaziërs in centraal Georgië. Terwijl vele Abchaziërs tijdens het militaire conflict met Georgië in het begin van de jaren negentig naar Moskou vluchtten172, trok deze kleine groep naar gebieden in centraal Georgië. Zij zijn, net als de etnisch Georgische ontheemden, door de Georgische autoriteiten geregistreerd en ontvangen dezelfde sociale voorzieningen (zoals de ontheemden-toelage) als de Georgische ontheemden. De ontheemden voor wie Abchazië nog immer als permanente verblijfplaats geldt, hebben een tweetalig persoonsbewijs.173 Etnisch Abchaziërs ondervinden in Georgië geen aan hun etnische afkomst gerelateerde problemen. Gemengd Abchazisch-Georgisch gehuwden ­ waarbij de vrouw etnisch Abchaziër is en de man etnisch Georgiër ­ wonen zonder aan etnische 171 Etnisch Armeniërs zien de Mescheten, vanwege hun afkomst en religie, als Turken hetgeen de integratie er niet makkelijker op zal maken. 172 Het betrof daarbij vooral Abchaziërs uit Soechoemi. 173 Dit persoonsbewijs is gesteld in het Georgisch en het Apswa. 54

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

afkomst gerelateerde problemen in Georgië. Voor zover bekend zijn er geen gemengd gehuwden woonachtig in Georgië, waarbij de man etnisch Abchaziër is en de vrouw etnisch Georgiër.
De Georgische autoriteiten dwingen Abchaziërs niet om terug te keren naar Abchazië.174 Daar de Georgische autoriteiten Abchazië nog immer als integraal onderdeel van Georgië beschouwen, hebben inwoners afkomstig uit Abchazië het recht zich te vestigen in andere delen van Georgië. In de praktijk zullen voornamelijk de etnisch Georgiërs dan wel de (nakomelingen van) gemengd gehuwden zich zonder problemen vestigen in andere delen van Georgië.175 Etnisch Abchaziërs die thans in Abchazië wonen, zullen zich in de praktijk niet vestigen in andere delen van Georgië, aangezien zij in de veronderstelling zijn dat ze problemen zullen ondervinden.176 Vermogende Abchaziërs verlaten meestal het land en vertrekken veelal naar de Russische Federatie.
Etnisch Georgiërs in Abchazië
De in Abchazië levende etnisch Georgiërs zijn voornamelijk bejaarden. Deze groep wordt door de Abchazische autoriteiten min of meer getolereerd en heeft in de verslagperiode weinig problemen ondervonden. Personen die zich niet actief verzetten tegen het bewind van de Abchazische leider Ardzinba zullen in het algemeen geen problemen ondervinden. De sociaal-economische omstandigheden van de in Abchazië levende etnisch Georgiërs zijn echter zeer slecht. Ook de etnisch Georgische `pendelaars'177, die meestal naar het Gali-district reizen om de oogst binnen te halen, worden in het algemeen door de Abchazische autoriteiten getolereerd. Overige groepen
De in Georgië levende etnisch Azeri's, etnisch Russen, etnisch Grieken, etnisch Koerden, Jeziden, joden, etnisch Armeniërs en Svanen178 ondervinden geen aan etnische afkomst gerelateerde problemen. Doordat etnisch Koerden en Jeziden door de geslotenheid van hun gemeenschap minder geïntegreerd zijn in de samenleving ondervinden zij mogelijk iets meer sociaal-economische problemen (bijvoorbeeld een hogere werkeloosheid) dan de overige bevolkingsgroepen. Daarbij dient echter te worden aangetekend dat de sociaal-economische omstandigheden in zijn algemeenheid voor alle inwoners van Georgië slecht zijn. Er is geen sprake van vervolging van in Zuid-Ossetië levende etnisch Georgiërs door de Ossetische 174 Onder andere: Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchtlinge, Erkenntnisse des Bundesamt zum Herkunftsland Georgiën Stand 8.3.99 (Neurenberg 1999), blz. 8 175 Zie voor meer informatie over binnenlands ontheemden paragraaf 4.2.1 176 Of dit daadwerkelijk het geval zal zijn, kan niet met zekerheid gesteld worden. 177 Zie tevens paragraaf 3.3.4
178 De Svanen vormen een kleine groep en wonen in de bergen in Svanetië, in noordwest Georgië.
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

autoriteiten. Voor wat betreft de positie van religieuze minderheden zij verwezen naar paragraaf 3.3.3, Vrijheid van godsdienst. 3.4.2 Homoseksuelen
Op het gebied van homoseksualiteit heerst in Georgië geen openheid. Er heerst een duidelijke machocultuur, waardoor homoseksualiteit meestal geen gespreksonderwerp is. Ook de sterke invloed van de Georgisch orthodoxe kerk op de samenleving speelt hierin een rol. Desondanks groeit het aantal homoseksuelen dat voor zijn of haar geaardheid uitkomt.
Homoseksualiteit is in Georgië niet meer strafbaar. Artikel 121 van het huidige Georgische Wetboek van Strafrecht179, op basis waarvan in het verleden homoseksuele contacten strafbaar waren, stelt thans alleen nog dat homoseksuele contacten met minderjarigen of seksuele handelingen onder dwang strafbaar zijn. Indien een homoseksueel zich tot de politie wendt voor bescherming dan loopt hij niet het risico aangeklaagd te worden om de enkele reden dat hij homoseksueel is. Desondanks houden veel homoseksuelen hun geaardheid voor de politie en hun omgeving geheim in verband met de algehele maatschappelijke houding ten aanzien van homoseksualiteit.
Bovenstaande geldt tevens voor transseksualiteit. Over dit verschijnsel heerst in Georgië eveneens een taboe. Daarom houden transseksuelen hun geaardheid liever geheim voor de politie en hun omgeving. Echter, een transseksueel die zich tot de politie wendt voor bescherming, loopt niet het risico aangeklaagd te worden enkel en alleen om het feit dat deze persoon transseksueel is. 3.4.3 Vrouwen
Vrouwen genieten volgens de Grondwet dezelfde rechten als mannen, inclusief het recht om te werken. Vrouwen hebben uitgebreide mogelijkheden om zich te ontwikkelen en betaalde banen te aanvaarden. Vanwege de traditionele maatschappelijke normen ­ vooral op het platteland ­ is er sprake van maatschappelijke discriminatie. Vrouwen zijn zwaar ondervertegenwoordigd in hogere kaderfuncties en worden vaak voor hetzelfde werk slechter betaald dan mannen.180 179 Dit Wetboek van Strafrecht is op 15 juli 1999 door het parlement aangenomen en werd in juni 2000 van kracht.
180 Onder andere: U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices 2002: Georgia (Washington, 31 maart 2003). 56

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Door de slechte economische situatie bevinden Georgische vrouwen zich in een lastige sociale situatie. Onderzoeken tonen aan dat geweld jegens vrouwen ­ vaak betreft het huiselijk geweld ­ is toegenomen.181 Ondanks het feit dat het Wetboek van Strafrecht verkrachting en seksueel misbruik binnen het huwelijk strafbaar stelt, wordt weinig aangifte gedaan van huiselijk geweld of seksueel misbruik. Er heerst namelijk nog steeds een taboe op het naar buiten brengen van familieproblemen. Daarnaast heeft de politie een slecht imago: als een vrouw aangifte zou doen van huiselijk geweld, moet zij hoogstwaarschijnlijk de politie betalen om de aanklacht in behandeling te nemen ­ of erger: zij ondervindt nog meer geweld van de kant van de politiefunctionaris ­ en het uiteindelijke resultaat is niet bevredigend. Bovendien is de kans dat een vrouwelijke politieofficier de aanklacht behandelt heel klein, hetgeen voor veel vrouwen de drempel verhoogt om aangifte te doen. Veel vrouwen nemen daarom niet de moeite aangifte te doen. Misbruik of mishandeling binnen het huwelijk is in Georgië een van de belangrijkste redenen voor een scheiding. Opvanghuizen voor vrouwen die misbruikt zijn of huiselijk geweld willen ontvluchten, zijn er nauwelijks. Vooral op het platteland zijn geen voorzieningen om vrouwen op te vangen. Een lokale NGO is een opvanghuis voor misbruikte vrouwen gestart. Daarnaast probeert een aantal vrouwenrechten-NGO's182 op korte termijn meer opvang voor vrouwen te bewerkstelligen. De overheid heeft wel een hotline opengesteld voor misbruikte vrouwen, maar biedt verder geen andere diensten aan. In illegale migratiestromen worden vrouwen makkelijk slachtoffer van vrouwenhandel. Georgië is zowel een land waar vrouwen worden geronseld, als een transitland voor de vrouwenhandel. Door de hoeveelheid vrouwen die ten prooi valt aan de vrouwenhandel en de gewelddadige wijze waarop met deze vrouwen wordt omgegaan, spreekt onder andere de Ombudsman over een groot probleem.183 Vrouwen worden niet opgeroepen voor militaire dienst. Als vrouwen graag als beroepsmilitair in het leger willen dienen, staat die mogelijkheid open. 3.4.4 Minderjarigen
Wettelijke bepalingen
181 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia (second half 2002, pagina 192). 182 Zoals onder andere Women's Group of the Georgian Young Lawyers' Association, Women's Center, en Women for Democracy. 183 Defender of Georgia, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia (second half 2002).
57

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Georgische staatsburgers worden meerderjarig en volledig handelingsbekwaam, wanneer zij hun achttiende levensjaar bereikt hebben. Jongeren die 18 jaar zijn geworden hebben het recht om te stemmen. Tussen hun zestiende en achttiende jaar kunnen zowel jongens als meisjes trouwen met toestemming van hun ouders. Tevens kunnen jongeren op hun 16de een paspoort aanvragen, maar met toestemming van de ouders. Aan jongeren onder 16 jaar kunnen paspoort en identiteitskaart zelfstandig verstrekt worden, ook weer met toestemming van de ouders.184 De beschreven bepalingen maken onderdeel uit van Sovjet-regelgeving en zijn in Georgië en andere GOS-staten ongewijzigd in de nationale wetgeving overgenomen. Er zijn geen aanwijzingen dat de situatie in Abchazië en Zuid-Ossetië hiervan afwijkt. Opvang en voogdij
Alhoewel de Georgische autoriteiten een niet onaanzienlijk deel van de overheidsbegroting besteden aan sociale instellingen, kunnen de autoriteiten ­ gezien de slechte economische omstandigheden ­ slechts op kleine schaal voorzieningen voor wees- en straatkinderen bieden. De zorg voor wees- en straatkinderen in Georgië is de verantwoordelijkheid van het Georgische ministerie van Onderwijs. Kindertehuizen zijn juridisch verplicht weeskinderen op te nemen. Voor jonge kinderen tot ongeveer 16 jaar wordt meestal, soms na een zoektocht langs verscheidene kindertehuizen, een plaats in een tehuis gevonden. Kinderen tussen 16 en 18 jaar zijn echter lastiger te plaatsen.
Schattingen geven aan dat in Georgië ongeveer 1.500 kinderen op straat leven, waarvan alleen al in Tbilisi meer dan 1.200 kinderen. Dit komt voornamelijk doordat de autoriteiten en weeshuizen niet in staat zijn voldoende hulp te bieden. Terwijl in Tbilisi een aantal (met hulp van lokale en internationale NGO's gefinancierde) faciliteiten bestaat, is dat in Kutaisi, Zugdidi en Batumi niet het geval. Straatkinderen zijn vaak gedwongen criminele activiteiten zoals drugshandel en prostitutie te ontplooien om te kunnen overleven.
Ook wat betreft de situatie in weeshuizen, waar soms 100 tot 150 kinderen verblijven, is het gebrek aan geld voor voorzieningen duidelijk merkbaar. Volgens het Rode Kruis en andere internationale humanitaire organisaties is de toestand in de meeste weeshuizen in Georgië slecht. Er bestaat aan veel zaken gebrek: voedsel, water, kleding, medicijnen, verwarming en elektriciteit. Het personeel in deze instellingen krijgt meestal zeer weinig betaald en het komt zelfs voor dat zij maandenlang geen salaris ontvangen. Hierdoor komt het voor dat geld en voorraden de kinderen niet bereiken, maar door het personeel zelf worden gebruikt. 184 Zie tevens paragraaf 2.5
58

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De situatie voor geestelijk en lichamelijk gehandicapte kinderen in weeshuizen is overigens volgens internationale humanitaire organisaties nog slechter te noemen. In Georgië bestaat in het algemeen nog steeds een zekere schaamte als het om gehandicapten gaat. Gehandicapte kinderen in weeshuizen worden vaak voor het oog van de buitenwereld verborgen gehouden en opgesloten in aparte ruimtes waardoor de kansen op het verkrijgen van voorzieningen kleiner zijn dan voor de andere kinderen. Er is geen sprake van een maatschappelijk patroon op het gebied van misstanden waar het kinderen betreft, maar door de slechte economische omstandigheden vallen sommige families uiteen waardoor het aantal straatkinderen toeneemt.185 Daarnaast bestaat er een groep kinderen die wees is geworden als gevolg van de burgeroorlog begin jaren negentig.
Overigens zullen in het algemeen kinderen die beide ouders verliezen, dan wel kinderen van ouders die niet meer in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen, meestal niet in een weeshuis of op straat terechtkomen. In Georgië zijn familiebanden traditioneel zeer sterk186, zodat op het moment dat een kind alleen komt te staan, in veel gevallen niet alleen de naaste familie (zoals ooms, tantes, grootouders etc.) maar ook de `verre' familie (zoals achterneven, achterooms, peettantes etc.) de zorg voor het kind op zich zal nemen.
3.4.5 Dienstplichtigen en militairen
Dienstplicht
In het najaar van 1997 en de zomer van 1998187 heeft het Georgische parlement een viertal wetten betreffende de militaire dienstplicht aangenomen, waarmee de uit 1992 stammende Wet op de Militaire Dienstplicht is komen te vervallen. Op grond van deze nieuwe wetgeving dienen alle mannelijke staatsburgers die de 18-jarige leeftijd bereiken de militaire dienstplicht te vervullen.188 In de zomer van 2002 is een amendement op deze wet aangenomen, waarin de mogelijkheid geboden wordt tegen 185 U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia (Washington, 31 maart 2003).
186 In Georgië spreekt men van het begrip `extended family'. 187 Respectievelijk op 17 september 1997, 28 oktober 1997, 31 oktober 1997 en 25 juni 1998. 188 Geestelijken verbonden aan de Georgisch orthodoxe kerk zijn vrijgesteld van dienstplicht. (Concordaat tussen de Georgische staat en de Georgisch orthodoxe kerk, artikel 4). Sinds 1999 kunnen Jehova's getuigen een beroep doen op hun geloof en het daarmee verbonden gewetensconflict dat dienen in een leger oplevert. Om de dienstplicht niet te hoeven vervullen, dient men een certificaat van de overkoepelende organisatie van Jehova's getuigen te kunnen overleggen, waarop vermeld staat dat men actief lid is (Bundesambt für Flüchtlinge, Bern: Focus Georgiën Wehrdienst, 22 november 2002). 59

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

betaling van 200 Lari de dienstplicht met een jaar uit te stellen. Voor totaal afstel dient
2.000 Lari betaald te worden. Men wordt dan in de militaire reserve geplaatst, waarop slechts in tijden van algehele mobilisatie een beroep wordt gedaan. Van de mogelijkheid de dienstplicht af te kopen wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Deze optie staat voor iedereen die het benodigde bedrag kan opbrengen open, zonder aanzien des persoons.
In vredestijd kan aan bepaalde categorieën personen (bijvoorbeeld studenten) uitstel worden verleend. Zij dienen echter wel naast hun studie of werk een militaire opleiding te volgen. Indien zij bij het bereiken van de leeftijd van 27 jaar nog niet opgeroepen zijn, worden zij van de militaire dienstplicht ontslagen en bij de reserve ingedeeld. Studenten kunnen als vervangende dienstplicht naast hun studie twee jaar militaire lessen (theorie) volgen aan de zogenaamde Militaire Cathedra aan de universiteit, gevolgd door een maand praktijktraining.189 Het is tevens mogelijk om op basis van persoonlijke omstandigheden een vrijstelling te krijgen. Dit is mogelijk in het geval dat er sprake is van een chronische ziekte, vaderschap, indien een familielid gesneuveld is in de oorlog met Abchazië, indien betrokkene de enige is die de familie financieel onderhoudt, indien betrokkene de verantwoordelijkheid draagt voor gehandicapten en in het geval iemand enig kind is. Daarnaast kan de president eenieder vrijstelling verlenen, die een bijzonder strategisch belang voor het land vertegenwoordigt.
Vanwege het gebrek aan financiële middelen en infrastructuur zijn de strijdkrachten dusdanig klein, dat lang niet elk jaar de gehele lichting dienstplichtigen kan worden geïncorporeerd. In feite heeft men jaarlijks slechts minder dan de helft van de dienstplichtigen nodig.
Zij die in dienst moeten, doch dit niet willen en ook geen mogelijkheden hebben tot afkoop of niet de juiste persoonlijke contacten hebben om onder de dienstplicht uit te komen, zouden geconfronteerd kunnen worden met stafrechtelijke vervolging conform het Georgische Wetboek van Strafrecht.190
Voor Adjarië geldt geen afwijkende situatie voor wat betreft dienstplicht. Hier wordt hetzelfde systeem gehanteerd als in de rest van Georgië. Inwoners van Zuid-Ossetië en Abchazië worden niet opgeroepen om in dienst te gaan bij het Georgische leger. Abchazië heeft een eigen leger dat bestaat uit een kleine groep professionals en een grotere groep dienstplichtigen die snel inzetbaar is. Over dienstweigering en de eventueel daaraan verbonden straffen in Abchazië is dezerzijds niets bekend. Alternatieve dienstplicht
189 Dit is volgens het Sovjetsysteem. 190 Zie paragraaf Bestraffing
60

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Op 28 oktober 1997 heeft het parlement een Wet betreffende Alternatieve Dienstplicht aangenomen, waarmee de vervulling van een alternatieve dienstplicht mogelijk is geworden. Dit is een gevolg van verplichtingen die Georgië bij het toetreden tot de Raad van Europa op zich heeft genomen. De alternatieve dienstplicht duurt drie jaar. De wet betreffende alternatieve dienstplicht stelt dat gewetensbezwaarden die op religieuze gronden geen dienstplicht willen of kunnen vervullen, in aanmerking komen voor alternatieve dienstplicht.191
Er wordt echter om verschillende redenen maar weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot alternatieve dienstplicht die deze wet biedt. Een van de redenen hiervoor is dat de overheid zeer weinig sociale arbeidsplaatsen voor alternatieve dienstvervullers beschikbaar heeft. Een andere reden is dat lang niet alle dienstplichtigen op de hoogte zijn van het bestaan van alternatieve dienstplicht.192 Dienstplichtontduiking en desertie
Dienstplichtontduiking en desertie komen in Georgië veelvuldig voor. Dit staat vooral in verband met gebrekkige voedselvoorziening in het leger en het niet ontvangen van soldij. Ook de beruchte slechte behandeling van (dienstplichtige) soldaten door officieren zou hiervoor een oorzaak zijn.
De Georgische bevolking staat daarnaast in algemene zin niet positief ten opzichte van militairen. Men is oorlogsmoe en de herinnering aan de inmiddels niet meer bestaande Nationale Garde en Mchedrioni komt het vertrouwen in het leger niet ten goede. Bestraffing

Op grond van artikel 81 van het Georgische Wetboek van Strafrecht kan een weigering om te voldoen aan een oproep ter vervulling van de militaire dienstplicht, bestraft worden met een gevangenisstraf van één tot drie jaar. Indien er sprake is van enige vorm van bedrog of verzwarende omstandigheden, kan deze gevangenisstraf maximaal vijf jaar bedragen.
Artikel 82 van het Georgische Wetboek van Strafrecht stelt de weigering van een oproep voor mobilisatie strafbaar met een gevangenisstraf voor de duur van drie tot tien jaar. Ditzelfde feit gepleegd in oorlogstijd kan bestraft worden met een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar.
191 Zie tevens noot 188.
192 Volgens een schatting van de Georgische NGO "Justice and Liberty" die zich bezighoudt met de rechten van dienstplichtigen, hebben in de zes jaar dat de wet geldt slechts dertig dienstplichtigen van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. 61

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Het Georgische Wetboek van Strafrecht stelt in artikel 256 desertie strafbaar met een gevangenisstraf van drie tot zeven jaar. In oorlogstijd geldt hiervoor een straf van vijf tot tien jaar. Indien het voorgaande is gepleegd door een officier geldt in vredestijd een bestraffing van vijf tot zeven jaar en in oorlogstijd een bestraffing van zeven tot tien jaar vrijheidsbeneming.
Op grond van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht is het opzettelijk verlaten van het dienstonderdeel tijdens gevechtshandelingen strafbaar met een gevangenisstraf van drie tot tien jaar.
Artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht ten slotte stelt de poging van een militair om de plichten van de militaire dienst te omzeilen, door middel van zelfverminking, simulatie van een ziekte, gebruik van valse documenten of enig ander bedrog, strafbaar met een gevangenisstraf voor de duur van drie tot zeven jaar. Indien dit feit in oorlogstijd of gedurende gevechtshandelingen is gepleegd, kan de duur van de vrijheidsbeneming vijf tot tien jaar bedragen.
Dienstplichtontduikers kunnen ook bestraft worden op grond van het Georgische administratieve recht.
Overigens hebben volgens opgave van de Georgische autoriteiten veroordeelde dienstweigeraars en deserteurs de mogelijkheid om na het uitzitten van een derde deel van de straf te opteren voor hervatting of aanvang van de militaire dienst. Hiertoe dient men een verzoek aan de president te richten. Van deze mogelijkheid zou echter weinig gebruik gemaakt worden.
Opsporing/gerechtelijke vervolging
De Georgische autoriteiten zijn niet erg geïnteresseerd in dienstweigeraars en deserteurs en zetten zich dan ook niet actief in om dienstweigeraars en deserteurs op te sporen en te berechten. Uit de praktijk blijkt dat straffen eigenlijk nooit worden opgelegd.193 De verantwoordelijkheid voor het opsporen van dienstweigeraars en deserteurs ligt bij de militaire procureurs. In voorgaande gevallen van desertie of dienstplichtweigering was geen sprake van discriminatoire bestraffing van specifieke groepen.
193 Het merendeel van de geraadpleegde bronnen stelt dat zich thans geen dienstweigeraars of deserteurs in de gevangenis bevinden. In de herfst van 2000 is een laatste amnestie afgekondigd voor 3.000 veroordeelde deserteurs, die voor herfst 2000 dienst hadden geweigerd of gedeserteerd waren. Bij iedereen die geen commuun delict had gepleegd en alsnog in dienst ging, werd strafvervolging gestaakt.
62

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


3.4.6 De Mchedrioni en de Nationale Garde
In de eerste helft van de jaren negentig bestonden de Georgische strijdkrachten uit verschillende min of meer onafhankelijk van de regering opererende (para)militaire groeperingen. Deze groeperingen, die gevormd waren uit onafhankelijke milities en guerrillagroepen opereerden vooral in opdracht van hun leiders, in plaats van de centrale regering in Tbilisi.
De belangrijkste twee paramilitaire groeperingen speelden een grote rol in de politieke en militaire ontwikkelingen in Georgië begin jaren negentig. Dit waren de Mchedrioni onder leiding van Djaba Ioseliani en de Nationale Garde onder leiding van Tengiz Kitovani.194
Ofschoon de Mchedrioni en de Nationale Garde een zekere zelfstandigheid bezaten, werden aanvankelijk wel opdrachten en bevelen aangenomen van het ministerie van Defensie ten tijde van de regering van Gamsachoerdia. Onvrede met de regering van Gamsachoerdia leidde er echter eind 1991 toe dat de oppositie zich onder leiding van Kitovani verenigde tegen Gamsachoerdia. Op 6 januari 1992 werd Gamsachoerdia verdreven, na hevige gevechten met de troepen van de Mchedrioni en de Nationale Garde.195 De Militaire Raad die daarop door Ioseliani en Kitovani werd ingesteld, vormde de overgang naar de regering van Shevardnadze.196 Thans is het grootste gedeelte van zowel de Mchedrioni als de Nationale Garde geïncorporeerd in de reguliere Georgische strijdkrachten. De leden van de Mchedrioni en de Nationale Garde spelen geen militaire rol van betekenis meer, noch oefenen ze invloed uit op de politieke situatie in Georgië. Het enkele feit dat een persoon in het verleden tot de Mchedrioni of de Nationale Garde heeft behoord, vormt geen aanleiding voor arrestatie of (gerechtelijke) vervolging door de Georgische autoriteiten. Om gearresteerd te worden, dient men daadwerkelijk verdacht te worden een commuun delict gepleegd te hebben.
194 Voor meer gedetailleerde informatie over de Mchedrioni en de Nationale Garde zij verwezen naar het ambtsbericht van 25 mei 2000, blz. 20-21. 195 Deze gevechten speelden zich voor het belangrijkste deel in Tbilisi af. 196 Zie tevens paragraaf 2.1.2 63

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


4 Migratie

4.1 Migratiestromen
Over de huidige verslagperiode zijn aangaande migratie dezerzijds weinig statistische gegevens bekend. Emigratie vanuit Georgië vindt onverminderd plaats, gezien de ongewijzigde situatie in de economische, sociale en politieke omstandigheden. Cijfers van asielaanvragen voor de geïndustrialiseerde landen, slechts een deel van de totale migratie, bevestigen dit beeld: in 2002 hebben bijna 8.700 Georgiërs in genoemde landen asiel aangevraagd, tegen 6.300 het jaar ervoor: een stijging van 38 procent.197 Cijfers over 2003 geven een daling weer van Georgische asielaanvragen in de geïndustrialiseerde landen tot iets boven het niveau van 2001.198 Volgens opgave van het IOM-kantoor te Tbilisi staan de Georgische autoriteiten per jaar 200 personen toe naar Georgië te immigreren. In de praktijk komt een (onbekend) aantal personen ook binnen met een visum om daarna illegaal in Georgië te verblijven. 4.2 Opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen 4.2.1 In Georgië levende binnenlands ontheemden uit Abchazië en Zuid-Ossetië In Georgië bevonden zich in december 2003 in totaal ruim 260.000 binnenlandse ontheemden, waarvan ruim 248.000 ontheemden uit Abchazië199 en 12.000 ontheemden uit Zuid-Ossetië. Het merendeel van deze binnenlands ontheemden is etnisch Georgisch. Ongeveer 40 procent van hen (104.000 personen) woont in de Samegrelo regio, gelegen nabij Abchazië. Ongeveer eenderde van de ontheemden (95.000 personen) verblijft in Tbilisi. Het totaal aantal ontheemden is in de afgelopen periode niet verder gestegen. 200
De sociaal-economische situatie waarin de ontheemden zich bevinden, verschilt per persoon. Het hangt er vanaf of men werk heeft en hoe men behuisd is. De helft van de 197 U.S. Committee for Refugees, Georgia, World Refugee Survey 2003 Country Report 198 In 2003 vroegen ongeveer 6.600 Georgiërs asiel aan in een van de geïndustrialiseerde landen. (www.igc-private.ch/asylum). 199 Waarvan circa 80.000 uit het Gali-district en 52.000 uit Soechoemi. 200 Onder andere: www.igc-private.ch en US Committee for Refugees, Georgia, World Refugee Survey 2003
64

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

ontheemden leeft in collectieve centra201, de andere helft verblijft in private huizen. Volgens UNHCR leven de ontheemden die geen werk hebben ­ gezien de lage uitkeringen voor ontheemden van de Georgische autoriteiten202 ­ onder moeilijke sociaal-economische omstandigheden. De ontheemden hebben het Georgische staatsburgerschap en er bestaan geen restricties ten aanzien van het recht op arbeid. De levensomstandigheden in Tbilisi zijn voor ontheemden iets beter dan voor ontheemden in de rest van het land.203
De ontheemden zijn doorgaans weinig geïntegreerd in de samenleving, aangezien de meeste Georgiërs verwachten dat deze mensen in de toekomst weer terug zullen keren. De Georgische autoriteiten stellen zich op het standpunt dat deze ontheemden dienen terug te keren, daar een erkenning van de onmogelijkheid om terug te keren een de facto erkenning van de onafhankelijkheid van Abchazië en Zuid-Ossetië zou betekenen. Een bijkomend probleem is dat ontheemden die een huis kopen in Georgië zich daarmee formeel permanent vestigen en dus volgens de Georgische wet hun ontheemdenstatus en aanspraken op hun bezit in hun oorspronkelijke woonplaats verliezen.
Terugkeer van ontheemden naar Abchazië
In de periode 1994 tot mei 1998 keerden circa 53.000 etnisch Georgische ontheemden uit vrije wil terug naar Abchazië, vooral naar het zuidelijke gedeelte van het Gali- district. Na de gevechten in mei 1998 waren al deze ontheemden echter gedwongen opnieuw te vluchten. Sindsdien reizen circa 10.000 ontheemden heen en weer tussen het Gali-district en West-Georgië om de oogst binnen te halen. Ongeveer 40.000 personen verblijven min of meer permanent bij de bezittingen in het Gali-district. Er zijn geen gegevens bekend over ontheemden die zijn teruggekeerd naar andere delen van Abchazië.
Terugkeer van ontheemden en vluchtelingen naar Zuid-Ossetië Voor 1989 bestond er een redelijke mate van integratie tussen etnisch Georgiërs en Ossetiërs, hoewel er naast `gemengde dorpen' ook zuiver Ossetische of Georgische dorpen bestonden. Tijdens het conflict tussen Georgië en Zuid-Ossetië, dat begin jaren negentig ontstond omdat Zuid-Ossetië zich van Georgië wilde afscheiden, splitsten de vluchtelingenstromen zich naar etniciteit op: etnisch Georgiërs vluchtten vooral naar 201 Onderzoek van ICRC toont aan dat in 42 van de 52 grootste collectieve centra in West-Georgië sprake is van slechte tot zeer slechte leefomstandigheden. (ICRC, `Georgia: frozen in time and space', 31 maart 2003)
202 Een ontheemde krijgt een toelage van 14 lari (circa 7 euro) per maand van de Georgische overheid. Naast deze toelage heeft een ontheemde recht op gratis 100 kW/h electriciteit en heeft hij in Tbilisi recht op gratis openbaar vervoer. 203 IOM, TCC Migration Clips, 26/8-1/9 2003 65

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

andere delen van Georgië204, terwijl Ossetiërs zowel uit Zuid-Ossetië als uit de rest van Georgië naar de Russische Federatie (met name naar de deelrepubliek Noord- Ossetië) vluchtten.205
Sinds het staakt-het-vuren van 1992 heeft op aanzienlijke schaal spontane terugkeer van Ossetische vluchtelingen (die ten tijde van de gevechten gevlucht waren naar de Russische Federatie) en etnisch Georgiërs plaatsgevonden. Sinds 1997, het jaar waarin UNHCR een terugkeerprogramma startte, zijn echter slechts 6.000 personen teruggekeerd. Redenen die vanaf dat moment terugkeer weinig aantrekkelijk maken, zijn onder andere de weliswaar stabiele, maar niet altijd rustige veiligheidssituatie, de slechte economische situatie in Zuid-Ossetië, de afwezigheid van economische herstelprogramma's en de alom aanwezige gewelddadige criminaliteit.206 4.2.2 Vluchtelingen afkomstig uit Tsjetsjenië
Aan het begin van het tweede militaire conflict in Ruslands deelrepubliek Tsjetsjenië in 1999 zijn meer dan 7.000 Tsjetsjenen naar de Pankisi-vallei207 in Georgië gevlucht. Volgens de laatste tellingen, uitgevoerd door de Georgische autoriteiten tijdens een herregistratie van Tsjetsjeense vluchtelingen in de Pankisi-vallei, bevonden zich op 1 juli 2003 iets meer dan 3.600 Tsjetsjenen in de Pankisi-vallei naast enkele tientallen in Tbilisi. In de Pankisi-vallei worden veel Tsjetsjeense vluchtelingen opgevangen door de lokale bevolking, de Kisten, die dezelfde etnische achtergrond hebben als de Tsjetsjenen. UNHCR verleent hulp ter plaatse en ook de Georgische autoriteiten stellen middelen ter beschikking.208
Najaar 2003 is de Russische regering, net als aan het begin van 2002, begonnen Tsjetsjeense vluchtelingen in Georgië te overtuigen van het feit dat de situatie in Tsjetsjenië veilig en stabiel is en dat men derhalve op vrijwillige basis kan terugkeren. Tsjetsjeense vluchtelingen menen echter dat de veiligheidssituatie in Tsjetsjenië niet is verbeterd, hebben geen veiligheidsgaranties van de Russische autoriteiten gekregen en hebben derhalve tot op heden geen gebruik gemaakt van de door de Russische Federatie geboden faciliteiten.209
204 Ongeveer 20.000 mensen
205 Ongeveer 40.000 mensen
206 OCHA Georgia, South Ossetia briefing note, September 2003, (pag. 5/9) en Norwegian Refugee Council, Profile on internal displacement in Georgia (27 maart 2003) 207 De Pankisi-vallei ligt in noordoost Georgië, ten noorden van Akhmeta. 208 Onder andere: United Nations Association of Georgia, Number of Chechen refugees in Georgia decreases (28 juni 2003), TCC Migration Clips 17-23 juni 2003 (10/25) en Raad van Europa 29th interim report by the SecretaryGeneral: human rights, civil rights and freedoms in the Chechen Republic (17 september 2003) 209 onder andere: IOM, TCC Migration Clips, 17-23 juni 2003 en United Nations Association of Georgia, `Georgia: Chechens say no to repatriation' (30 september 2003)
---

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Voor meer gedetailleerde informatie zij verwezen naar het algemeen ambtsbericht inzake de situatie in de noordelijke Kaukasus van 14 mei 2003. 4.3 Activiteiten van internationale organisaties In Georgië geven verschillende internationale organisaties hun steun aan de verschillende regio's binnen Georgië. De Verenigde Naties (VN) zijn onder andere actief in Abchazië en de OVSE is onder andere actief in Zuid-Ossetië en aan de grens met de Russische Federatie. UNHCR biedt steun in Abchazië en in het Gali-district, alsmede in de Pankisi-vallei. Het Rode Kruis (ICRC) is aanwezig in heel Georgië, inclusief Abchazië.
4.3.1 Verenigde Naties-activiteiten
De Verenigde Naties (VN) hebben in Georgië sinds enkele jaren een speciale missie gestationeerd die voornamelijk de situatie in Abchazië in de gaten houdt. Deze UNOMIG (United Nations Observer Mission in Georgia) wordt geleid door een Speciale Afgezant van de Secretaris-generaal van de VN, Heidi Tagliavini.210 De UNOMIG houdt toezicht op het staakt-het-vuren in het Gali-district en Kodori-vallei, voert dagelijks samen met de GOS-vredesmacht patrouilles uit en levert een bijdrage aan het faciliteren van terugkeermogelijkheden voor vluchtelingen. Tevens tracht UNOMIG onder meer de discussie tussen de Georgische en de Abchazische zijde aan de gang te houden, met als belangrijkste onderwerp de toekomstige status van Abchazië.
4.3.2 OVSE-activiteiten
De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Georgië is onder andere actief in het grensgebied tussen Georgië en de Russische Federatie. De OVSE heeft 75 voltijd stafleden in dienst, waarvan circa 60 mensen betrokken zijn bij het toezicht houden op en bewaken van de grenzen met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië, Tsjetsjenië en Dagestan.

Het OVSE-mandaat voor heel Georgië bestaat uit het bevorderen van het naleven van mensenrechten en fundamentele vrijheden en het assisteren bij de ontwikkeling van democratische wetten en processen. Dit realiseert de OVSE onder andere door 210 Tot 5 juni 2002 was Dieter Boden de Speciale Afgezant van de VN in Georgië. Na beëindiging van zijn ambtstermijn werd hij opgevolgd door Heidi Tagliavini. 67

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

verkiezingen waar te nemen, te adviseren bij de uitvoering van de nieuwe wetgevingen, de implementatie van de staatsburgerschapswetgeving en het verstevigen van een onafhankelijk rechtssysteem. 4.3.3 UNHCR-activiteiten
UNHCR richt zich primair op bescherming en hulp aan vluchtelingen en is vooral actief in de Pankisi-vallei en in Abchazië. In Abchazië zit een mobiel team van UNHCR. Dit mobiele team verleent geen humanitaire assistentie, maar fungeert als deelnemers aan het vredesproces, waartoe andere waarnemers zoals Georgië, Abchazië en Rusland ook behoren.
4.3.4 ICRC-activiteiten
ICRC is onder andere actief in hulpverlening aan gevangenissen. Gevangenissen hebben te kampen met een structureel budgettekort, de hygiëne laat te wensen over en tuberculose is in hoge mate aanwezig.211 Tevens levert ICRC veel bijstand aan ontheemden en verzorgt verscheidene voedselhulpprojecten. 4.4 Beleid van andere Europese landen en UNHCR212 De autoriteiten van België, de Bondsrepubliek Duitsland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland hanteren geen specifiek beleid ten aanzien van asielzoekers uit Georgië. Elke asielaanvraag wordt op basis van de individuele merites beoordeeld. In de Bondsrepubliek Duitsland vroegen in 2003 1.139 Georgiërs asiel aan (twee procent van het totaal aantal asielverzoeken in de Bondsrepubliek). Als gevolg van de verbeterde mensenrechtensituatie in Georgië werden nauwelijks asielzoekers afkomstig uit Georgië als vluchteling toegelaten. De Belgische autoriteiten hebben relatief veel asielaanvragen van etnisch en religieuze minderheden, zoals Jehova's getuigen, Armeniërs en gemengde (Abchazisch- Georgisch) koppels uit Abchazië. Personen die tot een van deze categorieën behoren, worden met extra aandacht bekeken. 302 asielzoekers uit Georgië vroegen in België asiel aan, twee procent van het totaal aantal asielzoekers in België. 211 Onder andere ICRC Georgia (januari 2003). Zie tevens noot in pargraaf 3.3.6 212 bron van de in deze paragraaf genoemde cijfers: www.igc-private.ch 68

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

In Zwitserland vroegen 756 Georgiërs asiel aan, vier procent van het totaal aantal asielverzoeken. In Denemarken vroegen 25 Georgiërs asiel aan, minder dan één procent van het totaal aantal verzoeken. Zowel Zwitserland als Denemarken hebben de laatste jaren uiterst zelden asiel verleend aan Georgiërs. Afgewezen, uitgeprocedeerde asielzoekers dienen genoemde landen in principe vrijwillig te verlaten en kunnen anders worden teruggestuurd.

69

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


5 Samenvatting
In de verslagperiode heeft president Shevardnadze, na de gebeurtenissen die voortvloeiden uit de parlementsverkiezingen van 2 november 2003, zijn functie neergelegd. Die parlementsverkiezingen zijn chaotisch verlopen, doordat kiezerslijsten niet actueel waren en fraude is gepleegd. Op 4 januari 2004 zijn presidentsverkiezingen gehouden, waarbij Mikhail Saakashvili met overweldigende meerderheid gekozen werd tot nieuwe president. Op 28 maart 2004 zal Georgië een nieuw parlement kunnen kiezen.
De Georgische autoriteiten hebben Abchazië en Adjarië een autonome status verleend binnen de republiek Georgië. Abchazië, maar ook Zuid-Ossetië, ijvert echter voor volledige onafhankelijkheid, hetgeen voor de Georgische autoriteiten onaanvaardbaar is. De veiligheidssituatie verschilt per regio. De veiligheidssituatie in Abchazië kan omschreven worden als relatief rustig en stabiel. De Verenigde Naties trachten een bijdrage te leveren aan het vredesproces, maar concrete resultaten zijn nog niet geboekt. In het grensgebied tussen Georgië en Abchazië vinden nog regelmatig ongeregeldheden plaats.
In Zuid-Ossetië is sprake van een stabiele en rustige situatie. Zo nu en dan lopen de spanningen echter op. De OVSE is in deze regio actief en heeft in de verslagperiode geprobeerd de Ossetische en Georgische partijen nader tot elkaar te brengen. Onderhandelingen zijn echter oktober 2003 in een impasse geraakt. De situatie in Adjarië bleef kalm en stabiel.
De relatie met de Russische Federatie bleef moeizaam. Enkele malen is er contact geweest tussen president Shevardnadze en president Poetin. Deze bijeenkomsten hebben echter niet gezorgd voor concrete verbeteringen in de relatie tussen beide landen. Tijdens de verkiezingscrisis van november 2003 heeft de Russische regering een positieve, bemiddelende rol gespeeld. Na de parlementsverkiezingen kon de verbeterende vriendschappelijke band echter niet worden gecontinueerd door onder andere onenigheid over de aanwezigheid van Russische militairen in Georgië. Vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en vrijheid van vereniging en vergadering zijn verankerd in de Grondwet en worden over het algemeen gerespecteerd. Eveneens is vrijheid van godsdienst in de Grondwet geregeld. In de praktijk is er geen sprake van vervolging of discriminatie van religieuze minderheden door de Georgische centrale autoriteiten. De in het vorige algemene ambtsbericht geconstateerde stijging van het aantal incidenten waarbij religieuze groepen in hun vrijheden werden beperkt door medeburgers en lokale politieagenten, zet zich verder door. Vooral Jehova's getuigen, baptisten en zevendedagsadventisten worden hier slachtoffer van. 70

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

De rechtsgang is in de verslagperiode enigszins verbeterd onder invloed van de rechtshervormingen. De humanitaire omstandigheden in de penitentiaire instellingen zijn nog steeds slecht: er bestaat gebrek aan voedsel en aan medische en sanitaire voorzieningen. Daarnaast kampen de gevangenissen met overbevolking. Gevallen van foltering en mishandeling lijken te zijn toegenomen, vooral in de voorarrestfase. Op 11 november 1997 werd de doodstraf in Georgië afgeschaft. In Zuid-Ossetië en Abchazië bestaat de doodstraf nog steeds, alhoewel in beide regio's een uitvoeringsmoratorium van kracht is.
De in Georgië levende etnisch Azeri's, etnisch Russen, etnisch Grieken, etnisch Koerden, Jeziden, Joden, etnisch Armenen en Svanen ondervinden geen aan etnische afkomst gerelateerde problemen. Koerden en Jeziden ondervinden mogelijk iets meer sociaal-economische problemen doordat men minder geïntegreerd is dan de overige bevolkingsgroepen. Er is geen sprake van vervolging van in Zuid-Ossetië levende etnisch Georgiërs door de Ossetische autoriteiten. De in Abchazië levende etnisch Georgiërs (voornamelijk bejaarden) worden door de Abchazische autoriteiten min of meer getolereerd. Deze groep ondervond in de verslagperiode weinig problemen. Ondanks een presidentieel decreet uit 1999, komt de repatriëring van Mescheten slecht op gang. De implementatie van dit plan zal zeker tien jaar duren. Dienstplichtige mannen die op aantoonbare gewetensgronden hun militaire verplichtingen niet willen of kunnen vervullen, hangt geen strafrechtelijke vervolging meer boven het hoofd. Zij kunnen in aanmerking komen voor alternatieve dienstplicht. Tevens bestaat de mogelijkheid de dienstplicht af te kopen. In de praktijk blijken de Georgische autoriteiten zich niet actief in te zetten voor de opsporing en berechting van dienstweigeraars en deserteurs.
De sociaal economische situatie in Georgië is slecht. Meer dan vijftig procent van de bevolking leeft onder de armoedegrens. In de verslagperiode zijn enkele duizenden Georgiërs geëmigreerd op zoek naar werk en betere levensomstandigheden. Dit is een van de redenen waarom de totale bevolkingsomvang is gedaald. De grootste groep Georgiërs bevindt zich momenteel in de Russische Federatie en Turkije. In december 2003 bevonden zich in Georgië ruim 260.000 binnenlands ontheemden, waarvan ruim 248.000 afkomstig uit Abchazië en 12.000 uit Zuid-Ossetië. Het merendeel van deze ontheemden is etnisch Georgisch. Veertig procent van hen leeft in het grensgebied met Abchazië, een derde verblijft in Tbilisi. Het totaal aantal ontheemden is in de verslagperiode gelijk gebleven ten opzichte van de vorige verslagperiode.
Alle Georgische staatsburgers kunnen zich binnen het grondgebied van Georgië vrij vestigen, ofschoon dit in Abchazië in de praktijk niet geldt voor etnisch Georgiërs. 71

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Abchaziërs, Ossetiërs en inwoners van Adjarië die in hun regio problemen ondervinden, hebben de mogelijkheid zich elders in Georgië te vestigen. Georgische staatsburgers worden op achttienjarige leeftijd meerderjarig. De autoriteiten kunnen ­ gezien de slechte economische omstandigheden ­ slechts op kleine schaal voorzieningen bieden aan straat- en weeskinderen. Verreweg de meeste kinderen, van wie de ouders niet meer in staat zijn voor hen te zorgen, worden opgevangen door (verre) familieleden.
Een aantal internationale organisaties is in Georgië aanwezig, onder andere om assistentie te verlenen op het gebied van economische ontwikkeling, opbouw van een stabiele democratische rechtsstaat en opvang van vluchtelingen en ontheemden. In Abchazië is UNOMIG actief. Samen met de GOS-vredesmacht voert zij dagelijks patrouilles uit. De OVSE grenswaarnemers zijn aanwezig aan de grens met de Russische deelrepublieken Ingoesjetië, Tsjetsjenië en ­sinds zomer 2003­ Dagestan. UNHCR biedt hulp aan vluchtelingen en ontheemden onder andere in de Pankisi- vallei en in de Zugdidi-regio. Volgens het UNHCR kantoor in Tbilisi zijn er in Georgië geen specifieke groepen die te vrezen hebben voor vervolging door de Georgische autoriteiten. De problemen die bepaalde groepen ondervinden zijn vooral sociaal en economisch van aard.
De autoriteiten van andere West-Europese landen hanteren geen specifiek beleid ten aanzien van asielzoekers uit Georgië. Afgewezen, uitgeprocedeerde asielzoekers dienen deze landen in principe vrijwillig te verlaten en kunnen anders gedwongen worden teruggestuurd.

72

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

Literatuurlijst
Voor het ambtsbericht is gebruik gemaakt van de volgende openbare rapporten en publicaties:
Amnesty International, Georgia Report 2002 (Londen, 2003) Bundesamt für die Anerkennung ausländischer Flüchlinge, Erkenntnisse des Bundesamtes zum Herkunftsland Georgiën Stand 8.3.99 (Neurenberg, 1999) Bundesambt für Flüchtlinge, Focus Georgiën Wehrdienst, (Bern, 22 november 2002)
CIA, CIA World Factbook Georgia (1 augustus 2003)
Council of Europe, Twenty-ninth interim report by the Secretary-General: human rights, civil rights and freedoms in the Chechen Republic (17 september 2003) Council of Europe, Reports from the Council of Europe Field Offices (2003) Danish Immigration Service, Report on roving attaché mission to Georgia, 14 to 27 October 2000 (Kopenhagen, november 2001)
Economist Intelligence Unit, Country Report February 2003, Georgia (Londen, februari 2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report May 2003, Georgia (Londen, mei 2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report August 2003, Georgia (Londen, augustus 2003)
Economist Intelligence Unit, Country Report November 2003, Georgia (Londen, november 2003)
Human Rights Watch, World Report 2003: Europe and Central Asia: Georgia (2003)
International Committee of the Red Cross, Annual Report 2002, Europe and North America, Southern Caucasus
73

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

International Committee of the Red Cross, Even wars have limits, (Georgia, januari 2003)
International Helsinki Federation, IHF Focus Georgia 2002 (2002) IOM, TCC Migration Newsclips Digest (2003)
Institute for War and Peace Reporting's Caucasus Reporting Service (2003) Norwegian Refugee Council, Profile on internal displacement in Georgia (27 maart 2003)
OCHA Georgia, Georgia Information bulletins (2003) OCHA Georgia, Abkhazia briefing note, (September 2003) OCHA Georgia, South Ossetia briefing note (September 2003) OSCE Mission to Georgia: News Digest
Public Defender's Office, Report on the situation of protection of human rights and freedoms in Georgia, second half of 2002 (Tbilisi, 2003) TransCaucasus: a chronology (January 2003, volume XII, no. 1) UNHCR, Global Report 2002: Eastern Europe (2002)
U.S. Committee for Refugees, Worldwide Refugee Information, 2002 Country Report: Georgia (Washington, 2002)
U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia 2001 (Washington, maart 2002)
U.S. Department of State, Country Reports on Human Rights Practices: Georgia 2002 (Washington, 31 maart 2003)
U.S. Department of State, International Religious Freedom Report 2002: Georgia (Washington, oktober 2002)
UK Foreign and Commonwealth Office: Country Profiles: Georgia (2002) VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia, Georgia S/2003/39 (13 januari 2003)
74

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia, Georgia S/2003/412 (9 april 2003)
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia, Georgia S/2003/751 (21 juli 2003)
VN-veiligheidsraad, Report of the Secretary-General on the situation in Abkhazia, Georgia S/2003/1019 (17 oktober 2003)
Tevens zijn de volgende websites geraadpleegd:

- www.abkhazia-georgia.parliament.ge

- www.amnesty.org

- www.assembly.coe.int

- www.civil.ge

- www.eurasianews.com

- www.forum18.org

- www.igc-private.ch

- www.iom.org

- www.odci.gov/cia/publications/factbook/

- www.osce.org/georgia

- www.parliament.ge

- www.refugees.org

- www.reliefweb.org

- www.rferl.org

- www.unhcr.ch
75

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


- www.un.org

- www.una.org

76

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004


Bijlagen
I Lijst van gebruikte afkortingen
AP Arbeiderspartij
BD Burjanadze-democraten
BNP Bruto Nationaal Product
CEC Centraal Kiescommissie (Central Election Committee) DOU Democratische OplevingsUnie EIU Economist Intelligence Unit EU Europese Unie
GOS Gemenebest van Onafhankelijke Staten ICRC International Committee of the Red Cross/ Rode Kruis IDP Internally Displaced Person IOM International Organisation for Migration JCC Joint Control Commission
JPKF Joint Peacekeeping Force
NB Nationale Beweging
NGO Non-gouvernementele Organisatie NR Nieuw Rechts
OVSE Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa PACE Parliamentary Assembly of the Council of Europe UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees 77

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

(UN)OCHA (United Nations) Office for the Coordination of HumanitarianAffairs
UNOMIG United Nations Observer Mission in Georgia VN Verenigde Naties
VNG Voor een Nieuw Georgië
VS Verenigde Staten
WTO Wereld Handels Organisatie (World Trade Organisation)

78

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

II Topografische overzichtskaart van Georgië in de Kaukasus

79

Algemeen ambtsbericht Georgië februari 2004

III Topografische kaart van Georgië met bijbehorende autonome regio's

Pankisi-vallei

80


---- --