Ingezonden persbericht


(15 april 2004 - Bericht van het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog')

P E R S B E R I C H T

Nederlandse regering onderschat de situatie in Irak

Utrecht, 15 april 2004 - De Nederlandse regering schat de situatie in Irak op welhaast naïeve wijze veel te rooskleurig in. Dat stelt het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog' in een reactie op de brief van de ministers Bot en Kamp die vanmiddag in de Tweede Kamer wordt besproken. Het Platform wijst hierbij op drie impliciete uitgangspunten in deze brief.

In de eerste plaats miskent de regering dat in een groot deel van Irak in toenemende mate een oorlogssituatie heerst. Terwijl het Amerikaanse optreden zelfs bij de Irakezen die het nauwst met hen samenwerken op zware kritiek stuit en tot onnodige geweldsescalatie leidt, blijft de Nederlandse regering spreken van stabiliteitsbevorderende operaties gericht tegen een te isoleren groep extremisten. Treffend in dit verband is dat de brief spreekt van een 'onbekend' aantal slachtoffers in Falluja, terwijl de schattingen van het aantal doden wijd en zijd bekend zijn gemaakt, en dat het in alle toonaarden zwijgt over de kritiek van de Iraakse Regeringsraad op het Amerikaanse optreden en de samenwerking die her en der plaatsvindt tussen Sji'ietische en Soennitische verzetsgroepen.

In de tweede plaats suggereert de regering dat de veiligheidssituatie in de 'Nederlandse provincie' Al Muthana in hoofdzaak afhankelijk is van de wijze van optreden van de Nederlandse militairen ter plaatse en de goede relaties die het afgelopen jaar met de bevolking en de lokale leiders zijn opgebouwd. Daarmee gaat de regering voorbij aan het feit dat Al Muthana, ook in de beleving van de plaatselijke bevolking, onderdeel is van Irak en dat de ontwikkelingen in de rest van Irak ook zonder meer door zullen werken in deze provincie. Het Platform verwijst in dit verband naar de Oekraïense militairen die vorige week nog uit het aan hun toevertrouwde Al Kut werden verdreven; niet omdat ze het zelf zo beroerd deden, maar vanwege het Amerikaanse optreden in andere delen van Irak.

Een derde punt waarop het Platform de Nederlandse regering naïviteit verwijt betreft de politieke toekomst van Irak. In haar brief gaat de Nederlandse regering zonder meer uit van de machtsoverdracht op 30 juni, zonder zichzelf of de Kamer rekenschap te geven welke macht precies wordt overgedragen door wie aan wie. In haar beschrijving van de politieke ontwikkelingen gaat de regering volstrekt voorbij aan de levensgrote verschillen van inzicht die op dit gebied bestaan tussen de Amerikaanse bewindvoerders, verschillende facties binnen de Iraakse Regeringsraad en verschillende partijen die van mening zijn dat de rol van de VN in de wederopbouw van Irak zal moeten toenemen. Het is volgens het Platform juist deze onzekerheid over de politieke toekomst die aan de geweldsescalatie van de afgelopen weken ten grondslag ligt.

Het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog' heeft de bovenstaande kritiek in een tweetal documenten aan de Kamer (en andere betrokkenen) aangeboden:
- een eigen analyse van de huidige situatie ('PUNTEN VAN BELANG IN HET DEBAT OVER DE VERLENGING VAN HET VERBLIJF VAN BUITENLANDSE TROEPEN IN IRAK') en
- een aantal kanttekeningen en vragen bij de brief van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie d.d. 13 mei 2004 (ingevoegd in de tekst in hoofdletters)

-------

Noten voor de pers

nadere informatie Karel Koster 06 13223359
Jan Schaake 030 2714376

de betreffende documenten staan op http://www.wereldcrisis.nl

(einde persbericht)

-- Bericht verzonden door
Omslag Werkplaats voor Duurzame Ontwikkeling
voor het Platform tegen de 'Nieuwe Oorlog'