Novem

15-04-2004 Rol van Novem: Kennisverspreiding
De Groene Energietrein, Den Haag, Projectdeel 2

Groene energietrein Den Haag, woningcorporaties

Projectleiding: Gemeente Den Haag
Andere betrokken partijen: Eneco Energie, Provincie Zuid-Holland, Vestia Den Haag-Zuidoost, Bureau Aarde-Werk, Stichting BOOG, Stichting Dienstenwinkel/E-Team, Rijksuniversiteit Leiden (Faculteit der Sociale Wetenschappen), Careton en Partners, Bureau Y. Feijen, BEA Advies, Ruimte Adviesbureau Wijnker.

Doelstelling
Een methodiek ontwikkelen voor gedragsverandering waarmee 5% energiebesparing wordt gerealiseerd; de methodiek gefaseerd toepassen in de praktijk en toetsen op effectiviteit.
Nevendoelstelling: het project zet ook in op ander milieusparend gedrag en streeft naar optimalisering van de samenwerking tussen huurder en corporatie en naar versterking van de sociale cohesie in de wijk.

Doelgroep: de 228 huurders van woningcorporatie Vestia in de wijk Leijenburg in Den Haag-Zuidoost. Zij worden geconfronteerd met plannen voor een "verbeterpakket" aan energiebesparende en comfortverhogende maatregelen door de corporatie; de maatregelen zijn huurverhogend. Voor deze doelgroep is gekozen om de volgende redenen: talloze mogelijkheden van opschaling; de groep is nog weinig bereikt met energiebesparingsprogramma's; er kan worden aangesloten bij een verandermoment (renovatie en verhuizing).

Looptijd: september 2001 - mei 2003.

Aanpak
Het project is vraaggestuurd: waar het precies uit bestaat wordt dus niet vooraf bepaald, maar tijdens het lopen van het project, en wel door de deelnemers. Het project richt zich op de overtuigingen van de deelnemers (Hoe zit de wereld in elkaar? Wie ben ik daarbinnen? Wat vind ik belangrijk? Waartoe ben ik in staat?) en vandaaruit op de betrokkenheid bij de leefomgeving. De Groene Energietrein stimuleert daarbij de duurzaamheid in de leefomgeving.

De corporatie heeft huis-aan-huis het animo gepeild voor deelname aan het "verbeterpakket". Hierbij is het project bij de bewoners geïntroduceerd. De klachten en behoeften van de bewoners zijn d.m.v. drijfverengesprekken geïnventariseerd; op basis hiervan werd een werkplan opgesteld. Tijdens het gehele project vond actieve en gerichte werving (per telefoon en post) plaats, dit m.b.v. een database waarin van alle bewoners de participatie aan activiteiten is bijgehouden. De werving is in nauwe samenwerking met de woningcorporatie uitgevoerd. Er is daarbij gebruikgemaakt van o.a. folders, posters, een nieuwsbrief en een video. De bewoners konden deelnemen aan werkgroepen: Schoon, Heel en Veilig, Excursie en Nieuwsbrief. Verder waren er cursussen Leve energie! over o.a. energiebesparing en wonen. Andere activiteiten: informatieavonden over waterbesparing, luchten en ventileren en groene energie; mogelijkheid tot bezichtigen van een voorbeeldwoning waarin de veranderingen uit het verbeterpakket in de praktijk zijn gebracht; concrete feedback op energiebesparend gedrag voor deelnemers aan de cursus d.m.v. persoonlijke energierapporten.

BEA Advies heeft de energiebesparingspercentages berekend op basis van het huidige verbruik en het basisverbruik. Er zijn drie metingen gehouden, bij deelnemers en niet-deelnemers aan het educatieve programma.
Universiteit Leiden deed onderzoek naar de effecten van het educatieve programma. Hieruit kwam naar voren dat vrijwel alle respondenten van tenminste één voorlichtingsactiviteit hadden kennisgenomen. Het was dus niet mogelijk om een controlegroep samen te stellen die niets van het project wist. Er is daarom onderscheid gemaakt tussen actieve deelnemers en niet(-actieve)-deelnemers.

Resultaten in het kort
Zowel onder de actieve als onder de niet-(actieve)-deelnemers is het gas- en elektriciteitsverbruik toegenomen ten opzichte van de periode voorafgaand aan het project. Onder de actieve deelnemers is de stijging echter minder sterk dan onder de niet(-actieve)-deelnemers. Actieve deelnemers: gas +3,7%, elektriciteit +10%.
Niet(-actieve)-deelnemers: gas +7,5%, elektriciteit +10,4%. Een meerderheid van de actieve deelnemers zei gedurende de interventieperiode ten minste één energiebesparende gedragsmaatregel te hebben getroffen, het gemiddelde ligt op 2,7 maatregelen. Uit het onderzoek blijkt dat het project goed bekend was onder de bewoners. De activiteiten, waaronder de cursus, werden over het algemeen positief beoordeeld, evenals het informatiemateriaal.

Kijk hier voor een uitgebreide beschrijving van de resultaten. Zie het origineel


Meer Informatie
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met:
de heer Peter Vernooij van de Gemeente Den Haag, Dienst Stedelijke Ontwikkeling of
mevrouw Gea Boessenkool van Aardewerk, e-mail
adviesbureau@aarde-werk.nl