Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Beleidskader Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 1 maart 2004
Bijlagen
1. Begrippenlijst
2. Gemeenten en provincies die in aanmerking komen voor deelname aan Actieplan
Cultuurbereik 2005-2008.
1. Algemeen
Inleiding
Met het Actieplan Cultuurbereik 2001-2004 leverden drie overheidslagen - rijk, provincies en
gemeenten - voor het eerst een gezamenlijke inspanning om het bereik van cultuur te vergroten. De
staatssecretaris van OCW, het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) formuleerden samen de kaders voor het actieplan. De doelstelling van het Actieplan
Cultuurbereik 2001-2004 was het vergroten van het cultuurbereik door meer en ander aanbod voor
nieuw en ander publiek. De 30 grootste steden van Nederland en de 12 provincies kregen de
mogelijkheid om een vierjarig programma te maken voor hun eigen stad of provincie. Deze
programma's moesten ruimte bieden om een meer divers cultureel aanbod te programmeren, door de
verschillende cultuursectoren heen nieuwe, onorthodoxe verbindingen tot stand te brengen en het
publiek actief op te zoeken. De drie overheden benoemden vijf doelstellingen:
o versterking van de programmering;
o ruim baan maken voor culturele diversiteit;
o investeren in jeugd;
o beter zichtbaar maken van cultureel vermogen;
o culturele planologie op de agenda zetten.
Ook twee reeds bestaande geldstromen werden in het actieplan opgenomen, te weten het project
Cultuur en School en de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV).
Visitatie en landelijk onderzoek
Het Actieplan Cultuurbereik 2001-2004 is naar het zich laat aanzien het plan heeft op dit moment,
begin 2004, nog een jaar voor de boeg succesvol geweest. Alle gemeenten en provincies die in
aanmerking kwamen om deel te nemen, hebben de uitnodiging aanvaard en hebben extra middelen
vrijgemaakt voor dit doel. Culturele instellingen, kunstenaars, scholen, welzijnsinstellingen en
individuele burgers hebben plannen ontwikkeld en uitgevoerd.
In 2003 verscheen het rapport van de visitatiecommissie cultuurbereik: Van jonge mensen en de
dingen die gaan komen. Ook verschenen de eerste twee monitors (1999-2001 en 2002) van de Erasmus
Universiteit Rotterdam, die verantwoordelijk is voor het landelijk onderzoek naar het Actieplan
Cultuurbereik. Een aantal gemeenten en provincies heeft met behulp van de Richtlijn
Cultuurparticipatie Onderzoek (RCO) al gegevens over publieksbereik geleverd. Uitspraken op basis
van onderzoeksgegevens over de mogelijke toename van cultuurdeelname onder invloed van het
actieplan zijn echter pas in 2005 te verwachten.
De aanbeveling van de visitatiecommissie was het actieplan nog eens vier jaar voort te zetten, omdat
het proces dat het actieplan in gang heeft gezet meer tijd vraagt. Bedoeld is het proces waarin het
cultuurbeleid zich meer richt naar de gebruiker, waarin culturele instellingen een attitudewijziging
---
doormaken en waarin nieuwe netwerken en samenwerkingsverbanden ontstaan. Zowel het
visitatierapport als de monitors geven aanbevelingen voor de wijze waarop het actieplan zou kunnen
worden voortgezet. De belangrijkste aanbevelingen zijn:
Visitatiecommissie:
· Integrale aanpak is nodig (er moeten allianties ontstaan tussen verschillende beleidsterreinen);
· Gemeenten en provincies moeten afhankelijk van lokale of regionale situatie keuzes maken;
· Het aantal doelstellingen moet worden beperkt;
· Meer investeren in cultuureducatie is wenselijk;
· Bereikbaarheid van cultuur voor kleine gemeenten moet beter;
· Procedures kunnen eenvoudiger, zowel bij het rijk als bij gemeenten en provincies.
Erasmus Universiteit Rotterdam:
· Versterking en verdieping relaties tussen rijk en andere overheden op basis van vertrouwen en
professionaliteit;
· Meer ruimte voor gemeenten en provincies die zich het actieplan meer "eigen" moeten kunnen
maken (zelf richting geven);
· Meetbare doelstellingen formuleren op basis van een sterkte/zwakte analyse;
· Hiertoe outputindicatoren en parameters ontwikkelen;
· Minder en eenvoudiger procedures.
Nieuwe periode Actieplan
Op basis van genoemde evaluatiedocumenten en eigen ervaringen zijn de staatssecretaris van OCW,
het IPO en de VNG op 17 december 2003 overeengekomen het Actieplan Cultuurbereik met vier jaar te
verlengen. Voortzetting van het Actieplan past ook binnen het huidige kabinetsbeleid waarin veel
aandacht is voor de regio.
Het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 zal in een aantal opzichten afwijken van het eerdere actieplan:
1) De beginsituatie is voor de gemeenten, de provincies en het rijk anders omdat het nieuwe actieplan
voortbouwt op het Actieplan Cultuurbereik 2001-2004. De ervaringen met het eerste actieplan vragen
landelijk om een herijking van doel en aanpak. Zoals ook de ervaringen die gemeenten en provincies in
de voorgaande periode hebben opgedaan hun weerslag zullen krijgen in de doelstellingen die zij gaan
formuleren voor de nieuwe actieplanperiode.
2) De specifieke uitkering Cultuur en School en de specifieke uitkering Cultuurbereik worden
gebundeld tot één brede doeluitkering voor cultuurbereik. Cultuureducatie is en blijft een probaat
middel om het bereik van cultuur te vergroten.
3) Aanvraag en verantwoording zullen meer gericht zijn op outputdoelstellingen die een bijdrage
leveren aan het bereiken van de centrale doelstelling. Deze doelstelling (zie 2.) is gericht op het
realiseren van bepaalde maatschappelijke effecten. Al in de aanvraag worden beoogde
outputdoelstellingen in toetsbare termen (kwalitatief en kwantitatief) geformuleerd. De sterkte/zwakte
analyse van een gemeente of provincie zal daarbij een bepalende factor zijn.
4) De procedures voor aanvraag en verantwoording zullen zoveel mogelijk worden vereenvoudigd.
Gemeenten en provincies dienen bijvoorbeeld nog maar één keer een aanvraag in voor een vierjarig
programma.
5) Ten slotte zal de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) niet langer deel uitmaken van
het Actieplan Cultuurbereik. De Geldstroom BKV wordt op een andere wijze voortgezet.
---
2. Inhoudelijk beleidskader
Het Actieplan 2005-2008 krijgt de vorm van een brede doeluitkering met een breed geformuleerde
doelstelling:
Centrale doelstelling
Het cultureel bewustzijn van burgers versterken door het vergroten van zowel het publieksbereik als de
actieve participatie in kunst en cultuur.
Motivatie
Een bloeiende cultuur draagt bij aan het creatief en innovatief vermogen van de samenleving, de
ondernemingszin, het aanzien van ons land, en heeft ook een samenbindend vermogen. Het is dan ook
van belang dat zo veel mogelijk mensen kennis kunnen maken met en deel kunnen nemen aan cultuur.
De betrokkenheid van burgers bij cultuur kan worden vergroot door de inzet van professionele
kunstenaars en culturele organisaties die een aansprekend cultureel aanbod verzorgen.
De drie overheden streven voorts naar een versterking van de culturele factor in de verschillende
sectoren van het maatschappelijk leven. Samenwerkingsverbanden tussen professionele culturele
organisaties en bijvoorbeeld scholen of welzijnsinstellingen kunnen daar een bijdrage aan leveren.
Realisatie centrale doelstelling
OCW, IPO en VNG achten de centrale doelstelling gerealiseerd wanneer:
o alle 30 gemeenten en 12 provincies die deelnemen aan het lopende actieplan zich bereid verklaren
deel te nemen aan het Actieplan 2005-2008;
o alle partners met ingang van 2005 een toetsbaar programma uitvoeren met meetbare resultaten;
o eind 2008 bij de 42 deelnemende partners lokale of provinciale doelstellingen zijn gerealiseerd en
daarmee een bijdrage is geleverd aan de realisatie van de centrale doelstelling van het Actieplan
Cultuurbereik 2005-2008
Toelichting centrale doelstelling
· De doelstelling van het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 beslaat de hele breedte van het
cultuurbeleid. Dat betekent dat een gemeente of provincie kan kiezen voor projecten uit of met
alle cultuursectoren: theater, beeldende kunst, archeologie, vormgeving, bibliotheken,
cultuurhistorisch landschap, archieven, gebouwde monumenten, film, muziek, musea, nieuwe
media, letteren, architectuur, lokale en regionale omroepen etc. Amateurkunst en
cultuureducatie zijn vormen van cultuurbeleid die goed passen bij de doelstelling van het
actieplan. Dat geldt ook voor het bereiken of betrekken van specifieke doelgroepen.
· Gemeenten en provincies wordt aanbevolen binnen hun plannen expliciet aandacht te
besteden aan het voortzetten en uitbreiden van de activiteiten in het kader van Cultuur en
School. Het gaat hier om activiteiten die gericht zijn op het leggen en onderhouden van
duurzame relaties tussen scholen en culturele instellingen en het versterken van de aandacht
voor cultuur binnen het onderwijsprogramma. De activiteiten zijn bedoeld om bij te dragen
aan het realiseren van een doorgaande leerlijn voor cultuureducatie. Het is van groot belang
dat op gemeentelijk en provinciaal niveau eenvoudig toegankelijke en complete informatie
---
beschikbaar is over het aanbod van culturele instellingen voor leraren en leerlingen in zowel
primair als voortgezet onderwijs (basisvorming, vmbo en studiehuis). Tevens is het van belang
dat culturele instellingen worden aangemoedigd om een aantrekkelijk, goed op de vraag
toegesneden educatief aanbod te verzorgen voor het primair en voortgezet onderwijs.
Gezien de relatieve achterstand op het gebied van erfgoededucatie wil het actieplan
bevorderen dat gemeenten en provincies zorgen voor een adequate infrastructuur voor
erfgoededucatie, waar scholen en culturele instellingen gebruik van kunnen maken. Met
name de provinciale erfgoedhuizen kunnen hierbij een rol spelen.
· Geen van bovengenoemde sectoren of subdoelstellingen behoeft verplicht in een programma
cultuurbereik te worden opgenomen. De keuze is aan de gemeente of provincie, maar zal wel
aantoonbaar zijn gebaseerd op de lokale of regionale situatie. Een keuze voor bijvoorbeeld
lacunes of juist kansen, specifieke disciplines of samenwerkingsverbanden, bepaalde
doelgroepen of combinaties daarvan zal dus vanuit de specifiek eigen situatie worden
gemotiveerd.
· Bij voorkeur bestrijkt een programma cultuurbereik meer dan één culturele sector en meer
dan één doelgroep.
· De middelen die beschikbaar zijn voor het actieplan zijn primair bedoeld voor concrete
culturele activiteiten. Het Actieplan Cultuurbereik beoogt echter meer te zijn dan een reeks
losse projecten. De meerwaarde van het Actieplan Cultuurbereik bestaat uit de samenwerking
binnen het actieplan en het versterkende effect dat daarvan uitgaat. Ook de herkenbaarheid op
provinciaal en gemeentelijk niveau is een meerwaarde. In deze nieuwe actieplanperiode
kunnen middelen waar nodig ook worden aangewend voor het bereiken van
samenwerkingsverbanden (zoals in het kader van Cultuur en School), nieuwe coalities tussen
cultuursectoren of tussen cultuur en een andere sector (bijvoorbeeld toerisme, onderwijs,
ruimtelijke ordening of welzijn), onderzoek, ontwikkeling, vervoer, marketing en promotie en
debat. Ook het leggen van verbindingen met andere beleidsprogramma's zoals het
Grotestedenbeleid en Belvedère behoort nadrukkelijk tot de mogelijkheden.
· Samenwerking, zowel tussen instellingen als tussen sectoren en tussen overheden, is van
groot belang voor cultuurbereik. Samenwerking kan ook een bijdrage leveren aan de
verankering van de centrale doelstelling: wanneer een project eindigt kan samenwerking
blijven bestaan (`culturele netwerken').
· Het spreekt voor zich dat de kwaliteit van projecten door de betreffende gemeente of provincie
wordt gewaarborgd. Afhankelijk van het type activiteit gaat het daarbij ofwel om kwaliteit in
artistieke zin dan wel om de kwaliteit van de bijdrage die het project levert aan de doelstelling
van het programma
· Daar waar (grotere) gemeenten een regiofunctie vervullen is afstemming tussen de
gemeentelijke actieprogramma's en dat van de provincie sterk aan te bevelen. Daarnaast
hebben de provincies een verantwoordelijkheid voor de samenwerking met en tussen kleine
gemeenten die via de provincie aan het Actieplan Cultuurbereik deelnemen.
· Het Actieplan houdt ook in deze tweede periode het karakter van research and development.
Maar, anders dan in het Actieplan 2001-2004, kan nu worden voortgebouwd op de ervaringen
van de afgelopen vier jaar. Het uitwisselen van ervaringen en deskundigheid is daarom ook
binnen een gemeente of provincie van belang. Coaching van minder ervaren instellingen door
meer ervaren organisaties is daarbij één van de mogelijkheden.
---
· Aanvragers van subsidies in het kader van programma's cultuurbereik (culturele instellingen,
kunstenaars, scholen, burgers etc) zijn gebaat bij heldere procedures en beperkte
administratieve lasten.
Uitgangspunten voor programma
Het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 heeft zoals gezegd de vorm van een brede doeluitkering met
een breed geformuleerde (outcome-)doelstelling, die door de drie overheden wordt onderschreven.
Deelnemende gemeenten en provincies krijgen echter de ruimte om zelf te bepalen hoe zij de centrale
doelstelling willen bereiken. Belangrijk uitgangspunt daarbij is dat van gemeenten en provincies een
inhoudelijke visie op cultuurbereik wordt verwacht. Dat betekent dat men niet kan volstaan met
afwachten wat er aan aanvragen of projecten uit het veld komt.
De keuzes die gemeenten en provincies maken dienen zichtbaar beredeneerd te zijn vanuit de
specifieke lokale of provinciale situatie. Bovendien dienen gemeenten en provincies de algemene
outcomedoelstelling te vertalen naar toetsbaar (in kwalitatieve of kwantitatieve zin) omschreven
outputdoelstelling (-en), die gerelateerd is/zijn aan de lokale of provinciale context. Het moet
aannemelijk zijn dat de beoogde outputdoelstellingen bijdragen aan het realiseren van de centrale
outcomedoelstelling. Genoemde elementen vormen de bouwstenen voor een stedelijk of provinciaal
programma cultuurbereik 2005-2008.
Eenmalige aanvraag vierjarenprogramma Actieplan
Anders dan in de voorgaande periode dienen gemeenten en provincies éénmalig bij OCW een aanvraag
in, namelijk voor een Actieplanprogramma over de hele periode 2005-2008. De aanvraag voor een
vierjarenprogramma dient de volgende onderdelen te bevatten:
· Sterkte/zwakte analyse die alle cultuursectoren beslaat en gerelateerd is aan de centrale
outcomedoelstelling van het Actieplan Cultuurbereik. Ook andere relevante factoren zoals
bevolkingssamenstelling, geografische ligging (ook in relatie tot voorzieningen in andere
steden en regio's), relevant geachte ontwikkelingen in aanpalende terreinen (welzijn,
onderwijs, toerisme, ruimtelijke ordening) komen hierbij aan de orde.
· Een beredeneerde keuze voor de sectoren, lacunes of juist kansen, specifieke disciplines of
samenwerkingsverbanden, bepaalde doelgroepen of combinaties daarvan waarop een
gemeente of provincie zich in 2005-2008 wil richten. De keuze wordt dus beargumenteerd op
basis van de lokale of provinciale sterkte/zwakte analyse, gerelateerd aan de beoogde
outputdoelstellingen die bijdragen aan het bereiken van de centrale outcomedoelstelling.
· Beschrijving van de beoogde outputdoelstellingen in de lokale of provinciale context die een
bijdrage leveren aan het bereiken van de centrale outcomedoelstelling.
· Outputindicator(en): De manier waarop en de maat waarmee de gemeente/provincie gaat
toetsen of en in welke mate zij na vier jaar de beoogde outputdoelstellingen heeft behaald.
· Meerjarenbegroting
---
Om gemeenten en provincies behulpzaam te zijn bij het correct formuleren van hun aanvraag in het
kader van het Actieplan 2005-2008 hebben OCW, IPO en VNG een format ontwikkeld, waarin alle
genoemde elementen aan bod komen. Het tijdpad voor het indienen van deze aanvraag vindt u op
pagina 9.
Monitoring en evaluatie
De wijze van monitoring en evaluatie wordt al beschreven in de aanvraag voor het vierjarig
programma: outputdoelstellingen worden in meetbare termen geformuleerd en middels
outputindicatoren wordt aangegeven hoe doelstellingen worden gemeten. OCW toetst de aanvraag
onder meer op de meetbaarheid van de doelstellingen.
Gemeenten en provincies zijn verantwoordelijk voor de beoordeling van de resultaten van het eigen
beleid. Ze beoordelen daarom zelf aan de hand van de in de aanvraag beschreven outputindicatoren of
en in hoeverre de outputdoelstellingen zijn bereikt. De mate waarin gemeenten en provincies hun
outputdoelstellingen behalen geeft een indicatie voor het bereiken van de centrale doelstelling van het
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008.
OCW, IPO en VNG zijn verantwoordelijk voor een tussentijdse evaluatie in 2007 (visitatie) en een
eindevaluatie in 2009. Daarnaast faciliteren zij de kennisuitwisseling tussen gemeenten en provincies
onderling en tussen gemeenten, provincies en het rijk. Te denken valt bijvoorbeeld aan benchmarking.
Dat gebeurt nu al via de Richtlijn Cultuurparticipatie Onderzoek. OCW, IPO en VNG zullen gemeenten
en provincies waar mogelijk faciliteren bij het formuleren van meetbare outputdoelstellingen en
outputindicatoren. Voor 1 mei 2004 volgt een nadere uitwerking hiervan.
Alle deelnemers gebruiken de begrippen outcomedoelstelling, outputdoelstelling, outputindicator e.d.
op een vergelijkbare wijze. Zij binden zich aan het bij deze tekst gevoegde begrippenkader.
3. Financieel en juridisch beleidskader
Financiering
· Voor deelname aan het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 komen alleen die gemeenten en
provincies in aanmerking die ook participeerden in het Actieplan Cultuurbereik 2001-2004.
Het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 bouwt hier immers op voort. Een overzicht van deze 42
deelnemers staat op pagina 12. Andere gemeenten die plannen willen indienen voor het
Actieplan Cultuurbereik doen dit via hun provincie.
· Net als in de periode 2001-2004 wordt de financiering van het Actieplan Cultuurbereik in
2005-2008 bijeengebracht door matching. Dat betekent dat OCW op basis van een bedrag per
inwoner middelen ter beschikking stelt aan provincies en steden. De deelnemers leggen
vervolgens hetzelfde bedrag bij.
· Als gevolg van de groei van het aantal inwoners van Nederland in de afgelopen jaren en het
beschikbare budget is het bedrag per inwoner voor 2005-2008 enigszins bijgesteld ten opzichte
van de vorige periode.
---
· Per inwoner worden de volgende bedragen jaarlijks beschikbaar gesteld1. Voor de vier grote
steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht is net als in de voorgaande periode -
een hoger bedrag per inwoner beschikbaar vanwege de afwijkende bevolkingssamenstelling
van deze steden:
Provincies 0,79 per inwoner;
Steden 0,79 per inwoner;
G4 1,13 per inwoner.
· De middelen uit het actieplan kunnen niet worden aangewend voor het structureel subsidiëren
van de exploitatie van een instelling.
Juridische grondslag
OCW verstrekt de financiële middelen rechtstreeks in de vorm van een specifieke uitkering voor
cultuurbereik. OCW zal de doelstelling en de criteria van de specifieke uitkering zoals met IPO en VNG
in het beleidskader overeengekomen, opnemen in een ministeriële regeling.
OCW stelt geld beschikbaar op basis van een positieve beslissing op een aanvraag voor een specifieke
uitkering ten behoeve van de uitvoering van een vierjarig stedelijk of provinciaal programma
cultuurbereik, waarvan het budget is vastgesteld door respectievelijk de gemeenteraad of Provinciale
Staten. De specifieke uitkering wordt verstrekt met een beschikking. De beschikking vermeldt het
bedrag waar het gemeente- of provinciebestuur voor de hele programmaperiode aanspraak op kan
maken. In de ministeriële regeling worden de regels opgenomen met betrekking tot de fasering en
bevoorschotting van de specifieke uitkering.
Wanneer een gemeente of provincie gedurende de looptijd van het programma 2005-2008 één of meer
outputdoelstellingen wil wijzigen, dient zij dit voornemen schriftelijk ter goedkeuring voor te leggen
aan OCW. Daarbij dient men aan te geven hoe de gewijzigde outputdoelstelling, gerelateerd aan de
lokale/provinciale context, bijdraagt aan de centrale doelstelling van het Actieplan Cultuurbereik 2005-
2008.
Binnen tien maanden na afloop van de programmaperiode, dus voor 1 november 2009, leggen de
gemeenten en provincies inhoudelijk en financieel verantwoording af aan OCW. Het inhoudelijke
verslag biedt inzicht in de behaalde resultaten op de outputindicatoren ter verwezenlijking van de
outputdoelstellingen. Verantwoording over de besteding vindt plaats door middel van een
accountantsverklaring waarin een oordeel over de rechtmatigheid van de besteding van de ontvangen
rijksmiddelen wordt gegeven. Jaarlijks zal ook een rechtmatigheidsverklaring overgelegd moeten
worden. Dit houdt in dat de jaarlijkse gemeente- of provincierekening dusdanig herkenbaar moet zijn,
dat voor gemeenteraad, Provinciale Staten en OCW zichtbaar is dat de actieplangelden rechtmatig zijn
besteed, dat wil zeggen ten behoeve van het doel waarvoor zij waren bestemd en in overeenstemming
met de overige gestelde voorwaarden (o.a. matching). Indien uit de verantwoording blijkt dat de
bijdrage van OCW niet rechtmatig is besteed, kan OCW besluiten de reeds verstrekte middelen terug te
vorderen.
1 Het aantal inwoners van een provincie of gemeente wordt voor de volledige looptijd van het
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 vastgesteld op basis van CBS-gegevens per 1 december 2003.
---
Voor zover in verband met het voorgaande niet kan worden volstaan met de huidige bepalingen in
hoofdstuk VI van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen (Bbcu), zal OCW het Bbcu aanpassen.
4. Communicatie en uitwisseling
Met het Actieplan 2001-2004 hebben deelnemende gemeenten en provincies al enige ervaring
opgedaan om méér en vooral ook nieuw publiek bij cultuur te betrekken. Om van elkaar te leren en
samen verder te komen, werden onder meer landelijke werkconferenties georganiseerd. Met het oog
op deskundigheidbevordering en uitwisseling van `best practices' is ook een website Cultuurbereik
ontwikkeld en verschijnt er maandelijks een elektronische Nieuwsbrief Actieplan Cultuurbereik. Een
aantal gemeenten en provincies heeft ook zelf handzame communicatiemiddelen ontwikkeld waarmee
zij in contact blijven met culturele instellingen en andere organisaties die ter plaatse kunnen bijdragen
aan een programma cultuurbereik.
Voor het Actieplan 2005-2008 blijft het onderling uitwisselen van informatie en deskundigheid tussen
gemeenten, provincies en OCW onverminderd van groot belang. Ook instellingen die binnen het
actieplan een rol vervullen zullen hierbij betrokken blijven. Daartoe zal ook de komende periode een
aantal werkconferenties worden georganiseerd. Website, nieuwsbrief en waar nodig ook andere media,
zullen worden ingezet om gemeenten en provincies te informeren over zowel ontwikkeling van als de
stand van zaken binnen het actieplan. Gemeenten en provincies worden daarnaast aangemoedigd te
(blijven) communiceren met het culturele veld en maatschappelijke organisaties over de eigen visie op
de invulling van het Actieplan.
Communicatie impliceert uitwisseling. Voor het Actieplan 2005-2008 betekent dat concreet dat waar
gemeenten en provincies, zoals is gebleken, graag informatie willen halen bijvoorbeeld over
programma's cultuurbereik van andere overheden en voorbeelden van `best practices' van hen
eveneens mag worden verwacht dat zij energie steken in het beschikbaar maken van de eigen
gegevens en ervaringen op dit terrein. Communicatie en, in het verlengde daarvan,
deskundigheidsbevordering, in het kader van het Actieplan 2005-2008 is daarmee niet uitsluitend een
`gedeelde verantwoordelijkheid' van OCW, IPO en VNG, maar vraagt om een actieve bijdrage van alle
deelnemende gemeenten en provincies.
5. Facilitering
Om gemeenten en provincies te ondersteunen bij het realiseren van de doelstelling van het Actieplan
Cultuurbereik 2005-2008 dragen OCW, VNG en IPO gezamenlijk zorg voor:
· een kader voor monitoring. Dit bestaat uit:
a) het faciliteren van gemeenten en provincies bij het definiëren van outputdoelstellingen
en outputindicatoren (voor 1 mei 2004), het faciliteren van vormen van
benchmarking;
b) een tussenrapportage (uiterlijk 1 juli 2007) op basis van een visitatie;
c) een eindevaluatie (2009).
---
· communicatiemiddelen tussen de 42 partners onderling en OCW als de 43e partner, waaronder de
website www.cultuurbereik.nl en de nieuwsbrief;
· tenminste eenmaal per jaar een bijeenkomst van en voor alle 43 partners rond een inhoudelijk
thema.
· de drie overheden dragen ook zorg voor een tripartiete regiegroep waar afstemming plaatsvindt
over het lopende actieplan, inclusief landelijk onderzoek, communicatie en
voorlichtingsbijeenkomsten.
6. Samenvatting voorwaarden Actieplan Cultuurbereik 2005-2008
Hieronder volgt een puntsgewijs overzicht van de voorwaarden voor deelname aan het Actieplan
Cultuurbereik 2005-2008, zoals die in de voorgaande paragrafen aan de orde zijn gekomen:
· Rechtstreekse deelname aan het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008 is voorbehouden aan de
30 gemeenten en de 12 provincies die ook in de vorige periode rechtstreeks deelnamen.
· Financiering van het programma vindt plaats door 1:1 matching van het door OCW
beschikbaar gestelde bedrag per inwoner.
· De middelen uit het actieplan kunnen niet worden aangewend voor het structureel subsidiëren
van de exploitatie van een instelling.
· Gemeenten en provincies dienen volgens overeengekomen tijdpad eenmalig bij OCW een
aanvraag in voor een vierjarenprogramma, dat naast een meerjarenbegroting bestaat uit een
aantal vaste onderdelen. Voor de aanvraag wordt een format ter beschikking gesteld.
· Programma en aanvraag:
- Het programma levert een concrete bijdrage aan de algemene outcomedoelstelling van het
Actieplan Cultuurbereik 2005-2008.
- De aanvraag bestaat naast een meerjarenbegroting uit een sterkte/zwakte analyse die alle
cultuursectoren beslaat en gerelateerd is aan de centrale outcomedoelstelling, , een
beredeneerde keuze voor prioriteiten waarop de gemeente of provincie zich wil gaan richten,
de beoogde outputdoelstellingen en de outputindicatoren daarvoor.
- De outputdoelstellingen van het programma zijn aantoonbaar toegespitst op de lokale of
provinciale situatie en zijn toetsbaar (in kwantitatieve en/of kwalitatieve zin) geformuleerd.
- Programma's worden gemonitord op basis van door de gemeente of provincie tevoren aan te
geven outputindicatoren.
· Tijdpad aanvraag vierjarenprogramma (voorlopig ovb juridische mogelijkheden)
15 april 2004 Voor 15 april 2004 berichten gemeenten en provincies OCW schriftelijk of zij in
principe willen deelnemen aan het Actieplan Cultuurbereik 2005-2008.
1 juli 2004 Voor 1 juli 2004 dienen gemeenten en provincies de aanvraag voor een specifieke
uitkering ten behoeve van een vierjarig stedelijk of provinciaal programma
cultuurbereik in bij OCW. De aanvragen worden ingediend door de
verantwoordelijke bestuurder(s), maar hoeven nog niet door alle gremia in
gemeente of provincie geaccordeerd te zijn.
---
1 juli In deze periode is er ruimte voor overleg tussen OCW en gemeenten en provincies
15 november 2004 als de ingediende aanvragen daar aanleiding toe geven. (OCW toetst of de
aanvraag voldoet aan de voorwaarden die daar aan zijn gesteld)
1 oktober 2004 Uiterlijk 1 oktober 2004 informeert OCW gemeenten en provincies of de
aanvraag voldoet aan de voorwaarden die daaraan gesteld zijn.
15 november 2004 Uiterlijk 15 november 2004 dienen gemeenten en provincies de door de
gemeenteraad of Provinciale Staten goedgekeurde aanvraag in.
31 december 2004 Voor 31 december 2004 ontvangen gemeenten en provincies een beschikking,
mits zij zich aan bovenstaande termijnen hebben gehouden.
1 januari 2005 Start vierjarige programma's cultuurbereik 2005 2008
· Alle deelnemende gemeenten en provincies nemen deel aan monitoring en evaluatie van het
Actieplan 2005-2008. Zij gebruiken de begrippen outcomedoelstelling, outputdoelstelling,
outputindicator op een vergelijkbare wijze. Zij binden zich aan het bijgevoegde begrippenkader. Er
zal een onderscheid worden gemaakt tussen de landelijke evaluatie van het Actieplan
Cultuurbereik en de eigen evaluatie van gemeenten en provincies.
· Van gemeenten en provincies wordt verwacht dat zij bereid zijn mee te doen aan rapportage,
kennisuitwisseling en kennisverankering.
10
Bijlage I
Begrippenkader
Outcomedoelstelling:
Doelstelling met het oog op het realiseren van maatschappelijke effecten.
Toelichting: de outcomedoelstelling is in overleg tussen gemeenten, provincies en Rijk geformuleerd.
Met behulp van de inzet van het Actieplan Cultuurbereik wordt getracht een bijdrage te leveren aan de
verwezenlijking van deze outcomedoelstelling. Naast het Actieplan Cultuurbereik spelen ook exogene
factoren en ander beleid een rol bij de totstandkoming van de outcomedoelstelling.
Outputdoelstelling:
Doelstelling op het niveau van concrete resultaten.
Toelichting: afgeleid van de maatschappelijke doelstelling formuleren gemeenten en provincies een of
meer outputdoelstellingen. Het betreft hier doelen die de overheid zelf in voldoende mate kan (laten)
realiseren en die toetsbaar (kwalitatief en/of kwantitatief) zijn geformuleerd met behulp van
outputindicatoren.
Outputindicator
De manier waarop en de maat waarmee de gemeente/provincie gaat toetsen of en in welke mate zij na
vier jaar de beoogde outputdoelstellingen heeft behaald.
---
Bijlage 2
Deelnemers Actieplan Cultuurbereik 2005-2008
Gemeenten
1 Alkmaar Provincies
2 Almere 1. Drenthe
3 Amersfoort 2. Flevoland
4 Amsterdam 3. Friesland
5 Apeldoorn 4. Gelderland
6 Arnhem 5. Groningen
7 Breda 6. Limburg
8 Delft 7. Noord-Brabant
9 Den Bosch 8. Noord-Holland
10 Den Haag 9. Overijssel
11 Dordrecht 10. Utrecht
12 Ede 11. Zeeland
13 Eindhoven 12. Zuid-Holland
14 Emmen
15 Enschede
16 Groningen
17 Haarlem
18 Haarlemmermeer
19 Heerlen
20 Hengelo
21 Leeuwarden
22 Leiden
23 Maastricht
24 Nijmegen
25 Rotterdam
26 Tilburg
27 Utrecht
28 Zaanstad
29 Zoetermeer
30 Zwolle
12