Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk
13 april 2004 DK/BK/04/16992
Onderwerp Bijlagen:
1. Brief nr. DK/BK/04/8889 aan 42 provincies en
Voortgang bestuurlijke afspraken IPO/ VNG gemeenten over Geldstroom BKV
2. Beleidskader Geldstroom BKV
3. Beleidskader Actieplan Cultuurbereik
4. Afspraak Cultuureducatie in Primair Onderwijs
5. Brief nr. DK/BK/04/13939 aan 42 provincies en
gemeenten met informatie over bestuurlijke
afspraken.
In antwoord op uw vraag van 19 maart 2004 (OCW0400240) over de wijze van afdoening van een brief
van 21 gemeenten over de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV) bericht ik u het
volgende.
In het bestuurlijk overleg met het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Vereniging
Nederlandse Gemeenten (VNG) van 17 december 2003 bleek dat OCW, IPO en VNG het
inhoudelijk eens waren over een nieuwe inzet van de Geldstroom BKV, maar nog van mening
verschilden over de concrete uitwerking. Voor de voortgang van het overleg is daarom
afgesproken dat IPO en VNG een schriftelijke beargumenteerd voorstel zouden sturen voor
uitwerking van de overeengekomen knelpunten en ambities. Dezelfde afspraak is ook
gemaakt met vertegenwoordigers van de vier grote steden (G4). Andere gemeenten
(individueel of in groepsverband) hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt om ook hun
gedachten en opvattingen aan mij kenbaar te maken. De schriftelijke reacties heb ik beantwoord
met een brief, waarin de stand van zaken in het overleg wordt geschetst. Deze brief (nr.
DK/BK/04/8889) heb ik in afschrift bijgevoegd.
Op basis van de verschillende reacties is het overleg met IPO en VNG voortgezet. Het verheugt mij u
mee te kunnen delen, dat dit in het bestuurlijk overleg van 15 maart 2004 tot overeenstemming tussen
OCW, IPO en VNG heeft geleid over een beleidskader Geldstroom BKV 2005-2008.
Kort samengevat zijn OCW, IPO en VNG overeengekomen, dat de Geldstroom BKV wordt ingezet op
(collectieve) voorzieningen en investeringen voor kunstenaars en vormgevers en versterking van de
relatie tussen aanbod en afname. In de lijn van mijn beleidsbrief `Meer dan de som' worden de
middelen geconcentreerd ingezet op negen gemeenten, die binnen de zes stedelijke netwerken die door
het rijk aangemerkt zijn als van (inter)nationaal belang, een voortrekkersrol op het gebied van
beeldende kunst en vormgeving kunnen vervullen. Concreet gaat het om: Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Utrecht, Eindhoven, Maastricht, Arnhem, Enschede, Groningen.
Daarnaast zullen vijf steden, die ook over kunstvakonderwijs voor beeldende kunst en vormgeving
beschikken, in de komende periode een basisvoorziening ontvangen ter versterking van
infrastructurele faciliteiten. Het gaat hier om Tilburg, 's-Hertogenbosch, Breda, Hengelo en Zwolle.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
De provincies dragen in overleg en samenwerking met gemeenten zorg voor de concentratie op
kansrijke initiatieven in de regio.
De twaalf provincies en de veertien gemeenten ontvangen een directe bijdrage uit de Geldstroom BKV
voor realisering van de centrale doelstelling van het beleidskader. Financieel is dit vertaald in een
nieuwe verdeelsystematiek.
Van meet af aan heb ik duidelijk gemaakt dat de Geldstroom BKV niet van bezuinigingen kan worden
uitgesloten. Nu bestuurlijk overeenstemming is bereikt over de inzet en de verdeelsystematiek van de
Geldstroom BKV, wil ik duidelijkheid scheppen over de omvang van de bezuinigingen. Gelet op de
inhoud van de gemaakte afspraken wil ik de bezuiniging beperken tot 10 % van het budget, namelijk
circa 1,8 mln. Dat brengt het budget in de periode 2005-2008 op een bedrag van 16,7 mln. op
jaarbasis. De bezuiniging wordt evenredig over alle provincies en (categorieën) gemeenten
omgeslagen. Concreet leidt dit in de periode 2005-2008 tot de volgende verdeling: 3,52 per inwoner
voor Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht; 2,64 per inwoner voor Eindhoven, Maastricht,
Arnhem, Enschede en Groningen; en 0,71 per inwoner voor Tilburg, `s-Hertogenbosch, Breda, Zwolle
en Leeuwarden. De provincies ontvangen een bedrag van 0,53 per inwoner.
Voor meer informatie verwijs ik naar het bijgevoegde beleidskader Geldstroom BKV.
Overige bestuurlijke afspraken met IPO en VNG
Behalve over de Geldstroom BKV heb ik met het IPO en de VNG ook bestuurlijke afspraken over het
Actieplan Cultuurbereik, de Cultuureducatie in het primair onderwijs en de Bibliotheekvernieuwing
gemaakt.
Actieplan Cultuurbereik
Op 17 december zijn IPO, VNG en ik overeengekomen het Actieplan Cultuurbereik met vier jaar te
verlengen. Deze overeenkomst is vastgelegd in een Beleidskader 2005-2008, dat als bijlage is
meegezonden.
Met het Actieplan 2005-2008 zullen rijk, provincies en gemeenten werken aan de versterking van het
culturele bewustzijn en de vergroting van het publieksbereik, zowel wat betreft de receptie van kunst
en cultuur als de (actieve) participatie daarin. Voor de inhoudelijke en financiële uitvoering van deze
doelstelling zijn rijk, provincies en dertig gemeenten samen verantwoordelijk. Voor meer informatie
verwijs ik u naar het bijgevoegde Beleidskader.
OCW stelt de volgende bedragen beschikbaar: provincies 0,79 per inwoner; 26 gemeenten 0,79 per
inwoner; de vier grote steden 1,13 per inwoner. Door provincies en gemeenten wordt de rijksbijdrage
met een zelfde bedrag per inwoner aangevuld.
Cultuureducatie in het primair onderwijs
IPO, VNG en OCW hebben afgesproken te zullen samenwerken bij het versterken van de positie van
cultuureducatie in het primair onderwijs. Deze samenwerking is erop gericht om scholen en culturele
instellingen te ondersteunen bij het realiseren van de doelstelling, dat in 2007 alle scholen in het
primair onderwijs hun visie op de plaats van cultuureducatie in hun onderwijsprogramma hebben
geformuleerd en dat de scholen in staat zijn deze visie te vertalen in een samenhangend geheel van
cultuureducatieve activiteiten.
De twaalf provincies en dertig gemeenten kunnen aanspraak maken op een bedrag van 1 (2004 en
2005) en 1,5 (2006) per leerling in het primair onderwijs om invulling te geven aan de in bijgaande
afspraak beschreven rolverdeling. De ondersteuning van lokale en regionale netwerken rondom de
scholen neemt hierbij een belangrijke plaats in. Gemeenten en provincies zullen hun huidige financiële
inzet met betrekking tot cultuureducatie in het primair onderwijs handhaven en, waar mogelijk,
uitbreiden.
Deze aanvullende afspraak is in een door OCW, IPO en VNG gezamenlijk opgesteld document
vastgelegd, dat ik als bijlage meezend.
Bibliotheekvernieuwing
IPO, VNG en ik hebben eveneens overeenstemming bereikt over de wijze waarop het traject van
bibliotheekvernieuwing de komende jaren zal worden vormgegeven om tot een daadwerkelijk
vernieuwd stelsel te komen. Uitgaande van de extra gelden die het kabinet Balkenende II beschikbaar
blad 3/3
stelde, zijn op hoofdlijnen afspraken gemaakt over de na te streven situatie aan het eind van de
komende Cultuurnota-periode, de rol- en taakverdeling tussen partijen en de onderwerpen waarop de
activiteiten zich zullen richten. Het gaat daarbij om afronding van het schaalvergrotingstraject,
invoering van een landelijk kwaliteitszorgsysteem, versterking van de ICT-dienstverlening en de wijze
waarop bibliotheken een rol kunnen spelen als partner en instrument voor een integrale
beleidsvoering.
De inzet van provincies en gemeenten op hun beurt is dat zij hun huidige financiële inspanning voor
bibliotheekvernieuwing, handhaven en waar mogelijk uitbreiden. Ook zullen zij actief verbindingen
leggen tussen het bibliothekenveld en andere maatschappelijke (beleids)terreinen.
Dit hoofdlijnenakkoord zal de komende maanden worden uitgewerkt tot concrete afspraken. Deze
zullen in de vorm van een aanvulling van het al bestaande Koepelconvenant `herstructurering openbare
bibliotheken' uit 2001 door betrokken partijen worden getekend.
Procedurele wijzigingen
Het huidige kabinetsbeleid en de ervaringen in de afgelopen periode vragen om aanpassingen in de
wijze van aanvraag en verantwoording.
Voor de komende periode zijn de verschillende procedures aanzienlijk vereenvoudigd. Programma's
met gelijksoortige doelgroepen en/of doelstellingen zijn samengevoegd of uit elkaar gehaald: de
specifieke uitkering Cultuur en School 2001-2004 en de specifieke uitkering Cultuurbereik 2001-2004
zijn samengevoegd tot één brede doeluitkering voor cultuurbereik 2005-2008, terwijl de Geldstroom
BKV door zijn specifieke betekenis voor de sector op zichzelf is gezet. Procedureel lopen de
verschillende programma's zoveel mogelijk parallel en zijn in verhouding tot de omvang van de
middelen. Gemeenten en provincies dienen bijvoorbeeld nog maar één keer een aanvraag in voor een
vierjarig programma. Daarnaast zal de jaarlijkse financiële verantwoording beperkt worden tot een
rechtmatigheidtoets gekoppeld aan een inhoudelijke verantwoording.
Inhoudelijk bieden de programma's 2005-2008 meer ruimte aan gemeenten en provincies om op eigen
wijze invulling te geven aan de manier waarop diverse doelstellingen kunnen worden bereikt. Het
specifieke profiel per stad of regio bepaalt in hoeverre en op welke wijze culturele initiatieven zich
kunnen ontplooien. Gemeenten en provincies zijn zelf het beste in staat om binnen de lokale of
regionale context keuzes te maken.
Tegelijk met deze brief heb ik mede namens IPO en VNG de twaalf provincies en dertig gemeenten
schriftelijk over de afspraken geïnformeerd. Een afschrift van deze brief (nr. DK/BK/04/13939) is als
bijlage meegezonden.
Ik hoop u hierbij voldoende geïnformeerd te hebben.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
(Mr. Medy C. van der Laan)