Socialistische Partij
No claim? No way!
Protesteer mee tegen de kabinetsplannen!
Reisverslag SP-delegatie in Irak, april 2004
Dinsdag 13 april 2004
De Nederlandse vriend van chemische Ali
Van Suleymania op weg naar de Iraanse grens. Met voor ons een escorte
van drie motoragenten en achter ons een achttal geünifomeerden met
Kalasnikov, rijden we langer dan een uur op hoge snelheid over een
goed onderhouden asfaltweg die een tientallen kilometers brede, groene
laagvlakte doorsnijdt. Eindeloze weides, nauwelijks bomen, af en toe
een man of jongen in een wijde broek, een kudde schapen, bergen met
eeuwige sneeuw op de achtergrond en zo nu en dan een kapotgeschoten
dorpje. Vijfenveertighonderd verwoeste dorpjes die je herkent doordat
niet alle rotsblokmuurtjes kapot geschoten zijn.
Naarmate we verder rijden worden de huisjes armoediger. Het lijkt erop
alsof stukken plastic, hout en ijzer gebruikt zijn om het tekort aan
steen en klei te compenseren. Tegelijkertijd wordt de kleding
uniformer: vrouwen in het zwart, meisjes in traditionele kleding en
wat de mannen betreft snorren en wijde broeken. De traditioneel
religieuze islam, die in deze regio tientallen jaren geleden wortel
schoot onder leiding van een charismatische iman, is in zes bewegingen
uiteen gevallen. Vier religieuze bewegingen van politiek dubieuze
signatuur en twee sociale organisaties - waarschijnlijk geen
carnavalsverenigingen - zijn daarvoor in de plaats gekomen. De beelden
onderweg kleuren stukjes analyse in: hier leven mensen die
geconfronteerd zijn met een vorm van moderniteit die samenlevingen
vernietigt. De vuile oorlog van Saddam tegen de Koerden, een autoweg
die inbreuk maakt en deze mensen niets te bieden heeft, een
buitenwereld die onbemiddeld binnendringt, vragen oproept waarop een
antwoord van de indringers uitblijft. Mullah Krekar, Ansar al-Islam,
vernietiging door zelfvernietiging, antwoorden van radeloze mensen op
een redeloze wereld.
Herdenkingscentrum Halabja, "verboden toegang voor Baath leden"
Halabja, Saddam's regionale variant op de Duitse concentratiekampen en
de atoombom op Hiroshima. 16 Maart 1988 vonden hier meer dan
vijfduizend mensen de dood en raakten er tienduizend mensen vaak
levensgevaarlijk gewond tengevolge van een chemische aanval op het
dorp. Een Engelse fotograaf die vorig jaar in Basra doodgeschoten
werd, legde de schokkende beelden vast. Daarnaast zijn er videobeelden
van twijfelachtige technische kwaliteit. Twee nieuwe foto's zet ik op
mijn harde schijf: een man die dood op zijn kind ligt in een
vruchteloze poging het te beschermen, en een pas geboren baby die
naast een traditioneel Koerdisch ledikantje ligt, alsof het uit bed
gevallen is. Een derde foto heb ik eerder gezien: een man die een baby
in zijn armen houdt, waarbij het lijkt alsof het kind in de lens
kijkt.
Foto's herinneren aan de massamoord in Halabja
Het herdenkingscentrum Halabja is indrukwekkend, maar tegelijkertijd
klopt er iets niet. Bij beelden van gruwelijkheden als deze hoort
stilte, reflectie, spiritualiteit. Ze mogen, nee ze moeten ons
aanzetten tot nadenken. Of alles altijd gezegd moet kunnen worden,
weet ik niet. Maar als dat al zo is, dan zeker niet in dit
herdenkingscentrum. Plat commercieel of politiek gewin is hier uit den
boze. Jezus sloeg tenslotte niet voor niets de tollenaars uit de
tempel.
Zeker gelet de sobere omgeving, de hutten achter het hek, is de opzet
van het centrum te protserig, de landingsplaats voor helikopters
storend en de bronzen plaquette van George Bush sr. ongepast. Dat de
Amerikanen het centrum gefinancierd hebben en Colin Powell vorig jaar
de opening verricht heeft, is te begrijpen, maar dat verzwegen wordt
dat ten tijde van de gifgasaanval Saddam juist de steun had van
allerlei regeringen, waaronder de Amerikaanse, kan eigenlijk niet.
Senator Tiny Kox legt een krans voor de slachtoffers. Links de
directeur van het herdenkingscentrum
Tiny Kox schrijft in het Halabja-gedenkboek dat de massamoord die hier
plaatsvond geen incident was, maar alleen kon plaatsvinden door de
medeplichtigheid van een groot aantal regeringen en zakenlieden. Hij
schrijft dat we ons allemaal moeten schamen voor Halabja en moeten
proberen te voorkomen dat zoiets nog ooit kan gebeuren.
We krijgen een rondleiding langs verschillende massagraven waarin de
anonieme slachtoffers begraven zijn. Eén daarvan is gesitueerd in een
napalmkrater die begin jaren 80 door toedoen van Saddam's leger
ontstaan is. Tot slot richt de directeur van het centrum zich tot de
SP-delegatie. Als overlevende van de Halabja-tragedie - "het drama was
zo alom aanwezig dat ik op dat moment niet meer in staat was te
voelen" - vraagt hij of wij ons kunnen inspannen om een van de
verantwoordelijken voor de massamoord achter de tralies te krijgen.
Ons antwoord: "U heeft het over de zaak Van Anraat, de Noord-Hollandse
vriend van chemische Ali. We zijn er al mee bezig."
Hij is ontzettend blij dat te horen en zichtbaar aangedaan. "We mogen
nooit vergeten dat Halabja een misdaad van velen tegen zoveel
onschuldige mensen was."
zie ook Index reisverslag
zie ook Dossier Irak