Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Directie Voorlichting en Communicatie
Toespraak van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Hans
Hoogervorst, bij de presentatie van de Tweede Nationale Studie naar ziekten
en verrichtingen in de huisartsenpraktijk op 14 april in Den Haag
Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!
Dames en heren,
Het is zeventien jaar geleden dat de eerste Nationale Studie naar de
huisartsenpraktijk verscheen en sinds 1987 is er veel veranderd. De dokter is
tegenwoordig vaak een mevrouw of zelfs een aantal mevrouwen. Vaak
werkt de dokter samen met collega-huisartsen, soms ook met
verpleegkundigen, fysiotherapeuten en psychologen.
Wie de dokter 's avonds of in het weekend wil bereiken, krijgt zelden de
eigen huisarts te spreken, want die hecht meer dan zijn (of haar)
voorgangers aan normale werktijden.
Maar ook de patiënten zijn veranderd. Mevrouw Pietersen, die de huisarts al
vanaf haar geboorte kent, zit nu in de wachtkamer naast mevrouw Jilbaz die
nauwelijks Nederlands spreekt. Naast de patiënten met een eenvoudig
kwaaltje telt de praktijk nu veel meer hoogbejaarden en chronisch zieken met
complexe vragen en veel behoefte aan zorg.
Toespraak
Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend
Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het
2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar
Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2 -
Een onderzoek als dit levert over al deze veranderingen en nog een
heleboel andere - een schat aan informatie die zeker ook voor mij als minister
van groot belang is.
Ik begín er niet eens aan om een beeld te geven van wat deze studie
allemaal laat zien, want dan sta ik hier nog wel even. Bovendien heb ik
begrepen dat de
onderzoekers zelf dat vanmiddag al hebben gedaan.
Ik wil op een aantal punten uit de studie ingaan om aan de hand daarvan iets
te zeggen over mijn eigen beleid.
Wat ik met bijzondere belangstelling heb gelezen is het hoofdstuk over de
kwaliteit van de huisartsenzorg - en dan vooral dat deel dat gaat over de
praktijkvoering.
De conclusie van de onderzoekers daar is, dat de verschillen tussen de
huisartspraktijken opmerkelijk groot zijn.
Sommigen zijn modern georganiseerd, kennen veel samenwerking met
collega's, hebben taken gedelegeerd en houden zich nauwgezet aan de
richtlijnen van het huisartsgenootschap. Maar bij anderen is er op die
gebieden nog heel veel te verbeteren.
Daar moeten we dus iets aan doen.
Want als ik kijk naar de voorspellingen over het tekort aan huisartsen dat ons
bedreigt, dan kunnen we het ons niet veroorloven om niet allemaal met de
grootste efficiency te werken.
Ik heb de afgelopen maanden een aantal keren een huisartsenpraktijk Toespraak
bezocht en dan zie ik voorbeelden van de richting die we uit moeten.
Ik heb bij voorbeeld een werkbezoek gebracht aan de huisartsenpraktijk in de
---
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 3 -
Utrechtse wijk Overvecht waar sinds kort een zogenoemde "physician
assistent" werkt. De praktijk van deze arts is na de komst van deze assistent
gegroeid van 2000 naar 3000 patiënten, terwijl de tevredenheid van de
patiënten alleen maar is toegenomen.
Ik heb voorbeelden gezien van verpleegkundigen die de patiënten aan een
ontvangstbalie te woord staan en hen vaak al zo goed antwoord kunnen
geven op hun vragen, dat ze de dokter niet meer hoeven te spreken.
Verzekeraars zetten met datzelfde doel call centres op die de taak van de
huisarts behoorlijk kunnen verlichten.
Natuurlijk, we moeten er ook voor zorgen dat meer jongeren enthousiast
worden voor het beroep van huisarts en daar ook de opleiding voor kunnen
volgen. Maar dat is niet voldoende. Creatieve oplossingen, liefst op regionaal
niveau bedacht, zijn hard nodig.
En wat in Utrecht bedacht wordt en succesvol blijkt, moet in Groningen of
Amsterdam niet genegeerd worden.
Physician assistents en gespecialiseerde verpleegkundigen kunnen de taak
van de huisarts verlichten. Samenwerking met fysiotherapeuten,
psychotherapeuten en met collega-huisartsen kunnen de praktijk efficiënter
maken. En verzekeraars kunnen daar, zeker straks onder het nieuwe
zorgstelsel, een belangrijke rol bij spelen.
Maar ook de patiënten kunnen meer op hun verantwoordelijkheid worden
aangesproken.
Want het is te eenvoudig om te zeggen dat mensen uitsluitend naar een arts
gaan als het echt niet anders kan.
Als je kijkt naar de ons omringende landen, dan zie je dat de cijfers over Toespraak
doktersbezoek behoorlijk uiteen lopen. Duitsers gaan veel vaker naar de
dokter dan Nederlanders - en Zweden weer veel minder. Duitsers gaan zelfs
---
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 4 -
twee keer zo vaak naar de huisarts als Zweden. Zijn Zweden gezonder? Zijn
Duitsers zoveel ongezonder?
Binnen Nederland zien we dat soort verschillen ook: allochtonen gaan vaker
naar de dokter dan autochtonen. Ik denk niet dat dat verschil helemaal te
verklaren is door een verschil in gezondheid. De frequentie van artsenbezoek
heeft ook veel te maken met cultuur, met ziektebeleving, de mate waarin
sociale of psychische problemen worden gemedicaliseerd.
De medische consumptie vertoont een stijgende lijn en dat komt niet alleen
door de vergrijzing. Er is ook sprake van een minder terughoudende cultuur.
En dus is het van belang om mensen meer aan te spreken op hun eigen
verantwoordelijkheid.
In Duitsland, waar de minister van volksgezondheid met dezelfde financiële
problemen kampt als wij, is onlangs besloten een eigen bijdrage te vragen
van tien euro per artsbezoek. Sinds de invoering daarvan is het artsenbezoek
met 10 tot 20 procent gedaald. Ik vind dat indrukwekkende percentages.
Ik zal echt niet beweren dat ontmoediging van artsenbezoek de oplossing
van alle problemen is. Ik weet dat de eerstelijnszorg onder druk staat en ik
wil daar iets aan doen. Maar ik vind ook dat we mensen bewuster mogen
maken van het feit dat goede gezondheidszorg niet alleen heel belangrijk is,
maar ook heel duur. En dat ze daar dus best ook zelf direct wat aan bij
mogen dragen. Mijn plannen voor een no claim-systeem, dat mensen beloont
die zuinig met de zorg omgaan, omvatten dus óók de huisarts. Wel in
gematigde vorm trouwens, want de kosten van de huisarts tellen maar voor Toespraak
25% mee in de no claim-teruggaaf.
---
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 5 -
En door de mensen wat meer bewust te maken van de vraag of het
artsenbezoek écht noodzakelijk is, kan de no claim-regeling er juist een
bijdrage aan leveren dat de toegankelijkheid van de huisarts gewaarborgd
blijft.
Ik kom terug op de Tweede Nationale studie zoals die vandaag wordt
gepresenteerd.
De 1400 pagina's die dit onderzoek telt geven een zeldzaam goed inzicht in
bijna alle aspecten van de huisartsenzorg. Daarmee legt het NIVEL al de
basis voor het nieuwe stelsel, waarvoor transparantie een van de
belangrijkste voorwaarden is.
Nu wil ik de onderzoekers van het NIVEL zeker niet werkloos maken, maar
als het goed is is deze tweede Nationale Studie dus ook meteen de laatste.
Als de ontwikkeling van de ICT in de zorg zo doorgaat en als door de komst
van een nieuw zorgstelsel artsen veel meer dan nu verantwoording moeten
afleggen van hun handelen, dan zijn de gegevens zoals deze studie ze levert
bij wijze van spreken altijd en overal actueel voorhanden. We kunnen daarbij
veel leren van de werkwijze en techniek die het NIVEL bij deze studie heeft
gebruikt.
Aan één punt uit het rapport wil ik tot slot nog aandacht besteden.
Aan het begin van mijn betoog zei ik, dat er veel verandert in de
huisartsenzorg.
Maar er is gelukkig één ding dat niet verandert en dat is de bijzondere rol die
de Nederlandse huisarts speelt als poortwachter. Ik lees in deze studie dat de Toespraak
huisartsen bij 96 procent van de consulten de klacht zelf afhandelt.
---
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 6 -
Het aantal verwijzingen naar de specialist is sinds 1987 niet gestegen,
terwijl het aantal consulten, ik zei het al, wel flink toenam. De huisarts is
daarmee een belangrijke bewaker van de kosten van de gezondheidszorg en
we kunnen best trots zijn op dit Nederlandse systeem.
Bij de huisartsen zelf heerst argwaan als ik het woord Poortwachter alleen al
noem.
Ze hebben gelijk als ze denken dat ik een tegenstander ben van
monopolieposities. Die passen niet in mijn gedachten over marktwerking.
Maar als ik zie hoe goed het systeem in Nederland werkt, dan zouden de
huisartsen de toekomst juist met zelfvertrouwen tegemoet moeten zien. Ook
verzekeraars zien de cijfers van deze studie. En realiseren zich echt wel hoe
belangrijk deze functie van de huisarts is.
Dames en heren.
Hoewel ik weet dat ook de top van het Nederlands Huisartsen Genootschap
en de Landelijke Huisartsenvereniging in de zaal zitten, moet me tenslotte
nog één ding van het hart.
Ik lees in deze studie, dat het percentage huisartsen dat tevreden is over het
werk daalde van 88 % naar 74%.
Dat verbaast mij. En daar sta ik niet alleen in.
In het blad De Huisarts staat elke maand een interview met een jonge
huisarts en in het laatste nummer is een pas afgestudeerde aan het woord
die zegt: "wij huisartsen hebben ons de laatste jaren vooral geprofileerd als
zielig. Dat we het zo zwaar hebben en dat de patiënt dus maar begrip moet
hebben als hij een antwoordapparaat krijgt. Onzin! De klant is koning! En met Toespraak
praktijkondersteuning kan dat ook makkelijk, want daarmee kunnen het ons
zelf zo veel makkelijker maken dan nu."
---
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 7 -
Ik denk dat de analyse van deze jonge huisarts goed aansluit bij bevindingen
van
het Nivel. Ik denk in het algemeen dat de studie van het NIVEL ons heel veel
inzicht geeft in de situatie in de Nederlandse huisartsenpraktijk. En ik hoop
dat die, door de komst van een heleboel jonge huisartsen zoals de jongeman
die ik net citeerde, er de komende jaren alleen maar nog beter op wordt.
Toespraak
---
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport