Ingezonden brief
"Ook Belgische journalistiek een open vak"
"In tegenstelling tot landen als België en bijvoorbeeld Italië is
journalistiek in Nederland een open vak." Zo stond het letterlijk op
de pagina's NVJ-nieuws van De Journalist van 26 maart 2004. En twee
zinnen verder voegt de auteur daaraan toe: "De staat moet in de visie
van Verploeg nimmer bepalen wie
journalist mag en kan zijn."
De indruk die hier wordt gecreëerd - dat journalistiek in België geen
open vak zou zijn omdat de staat er zou bepalen wie journalist mag en
kan zijn - behoeft toch serieuze nuancering.
Om te beginnen is journalistiek in België wel degelijk `een open vak'.
Iedereen die dat wil kan aan de slag als journalist, elk mediahuis kan
wie dan ook engageren voor journalistiek werk. Je hebt er geen
erkenning voor nodig, geen opleiding, zelfs geen blanco-strafblad. Wie
nog maar voor het kleinste schoolblaadje of buurtkrantje werkt, kan al
pronken met de titel `journalist' op zijn naamkaartjes of - godbetert
- de naamplaat op de voordeur.
De Belgische wet heeft in 1963 wel de titel van `beroepsjournalist' in
het leven geroepen voor wie zijn belangrijkste professionele
activiteit heeft in de sector. Een extra erkenningsvoorwaarde is dat
men zijn journalistieke werk niet combineert met een commerciële
nevenactiviteit, waarmee de wetgever de onafhankelijkheid van de
beroepsjournalisten heeft willen vrijwaren. Wie nu erkend wordt als
beroepsjournalist, kan aanspraak maken op een reeks faciliteiten, te
beginnen met een officieel persdocument dat het journalistieke werken
aanzienlijk vergemakkelijkt. Zo'n perskaart doet volgens het
gevleugelde woord nogal wat deuren open gaan, bijvoorbeeld in de
contacten met politie en justitie. Maar een vereiste om als journalist
te werken, zijn zo'n erkenning en perskaart dus niét.
Het is juist dat de Belgische wet een Erkenningscommissie in het leven
geroepen heeft voor de concrete beoordeling van aanvragen en
toewijzing van erkenningen. Maar heel speciaal aan die
Erkenningscommissie is dan weer dat er geen ambtenaren in zitten, maar
mensen uit de mediasector zelf. Het gaat voor de helft uit al erkende
beroepsjournalisten (gemandateerd door de journalistenvereniging AVBB)
en voor de andere helft uit vertegenwoordigers van de mediadirecties
(uitgevers en omroepbazen). Een uniek voorbeeld van journalistieke
zelfregulering, vinden wij als omschrijving voor dit systeem beter
passen dan het stempel `staatsbemoeiienis'.
Het verschil met de Stichting Landelijke Politieperskaart, die sinds
1980 in Nederland bestaat, is overigens miniem. Ook dat is een door de
overheid geïnstigeerde en door de journalistieke wereld zelf ingevulde
instantie die officiële perskaarten uitreikt voor met name dan de
verhoudingen met politie en justitie. Meer moet dat toch niet zijn ?
Pol Deltour
Nationaal secretaris Algemene Vereniging van Beroepsjournalisten in
België (AVBB)
Vlaamse Vereniging van beroepsJournalisten (VVJ)
Algemeen secretaris Hans Verploeg reageert:
"De politieperskaart is wel wat anders dan de algemene IFJ-NVJ
perskaart. Bovendien klagen Belgische freelancers soms dat zij niet
tot de erkende journalisten behoren."
Nederlandse Vereniging van journalisten