Toespraak tijdens werkbezoek staatssecretaris aan Koninklijke Militaire
School
14-4-2004 11:53:00
Toespraak van de staatssecretaris van Defensie, C. van
der Knaap, tijdens het werkbezoek aan de Koninklijke Militaire School
te Weert op 14 april 2004.
Onderofficieren en aspirant-onderofficieren, dames en heren,
Voor u staat korporaal der 1^e klasse b.d. Van der Knaap van de
lichting 1970-1. Als jonge militair ben ik opgeleid en gevormd door uw
verre voorgangers. Het zal u dan ook niet verbazen dat ik veel respect
en waardering heb voor het belangrijke werk van de onderofficier in de
Nederlandse krijgsmacht en het als een voorrecht beschouw u vandaag
toe te spreken vanaf deze plek.
Vijf maanden geleden was uw school het middelpunt van een bijzondere
plechtigheid. Het Korps Onderofficieren van de Koninklijke landmacht
werd onderscheiden met de Prins Mauritsmedaille 2003. Deze
onderscheiding is een blijk van waardering voor de wijze waarop de
onderofficieren zélf vanaf midden jaren negentig de
kwaliteitsverbetering en professionalisering van het Korps
Onderofficieren hebben ingevuld.
Tijdens mijn bezoeken aan onze eenheden in Bosnië, Afghanistan en Irak
heb ik gezien welke belangrijke rol de onderofficier in
crisisbeheersingsoperaties vervult. Hij of zij is verantwoordelijk
voor de goede uitvoering van soms gevaarlijke opdrachten. Als
onderofficier bent u straks, onder operationele omstandigheden, de
"spin in het web" dat bevelvoering en uitvoering met elkaar verbindt.
U bent degene die ter plaatse moet beslissen of er geweld mag worden
gebruikt en, zo ja, hoeveel. Geen geringe verantwoordelijkheid dus.
Minister Kamp en ik hebben vorig jaar met Prinsjesdag
bezuinigingsmaatregelen gepresenteerd die er niet om liegen. We hebben
het over één van de grootste reorganisaties in de geschiedenis van de
krijgsmacht, waarbij noodgedwongen ongeveer 12.000 functies zullen
verdwijnen. Wij hebben ervoor gekozen de operationele slagkracht van
de Nederlandse krijgsmacht zoveel mogelijk te ontzien. Sterker nog, we
willen méér ruimte hebben om u betere oefenmogelijkheden te bieden en
u van beter materieel te voorzien. De inzetbaarheid van de
operationele delen van de krijgsmacht moet verder worden vergroot.
Het gaat dus niet alleen om bezuinigingen, maar evenzeer om de
verbetering van het operationele vermogen. Dit vermogen wordt echter
niet alleen bepaald door het aantal eenheden en de kwaliteit van het
materieel, maar óók door uw optreden als onderofficier. De
onderofficier is de ruggengraat van de krijgsmacht of, zoals de
Amerikaanse generaal Eisenhower het ooit omschreef, "the sergeant is
the army".
Hoe is het eigenlijk gesteld met de positie van de onderofficier in de
Nederlandse krijgsmacht? Ik constateer dat deze in tien jaar sterk
veranderd is. Daarvoor zijn twee redenen aan te wijzen. Ten eerste is
de defensieorganisatie veranderd en hebben we de omslag gemaakt van
een krijgsmacht met dienstplichtigen naar een beroepskrijgsmacht. De
tweede reden heeft te maken met de wereld om ons heen die veranderd
is, de uitvoering van crisisbeheersingstaken overal ter wereld is nu
een kerntaak geworden.
Deze veranderingen stellen hoge eisen aan uw vakbekwaamheid en uw
leiderschapskwaliteiten. De soldaten en korporaals waar u straks
leiding aan moet geven, zijn zeer leergierig en gemotiveerd om het vak
van beroepsmilitair onder de knie te krijgen. Veel soldaten en
korporaals hebben bovendien al één of meer uitzendingen op hun conto
en beschikken soms wellicht over meer ervaring dan uzelf. Aan ú de
uitdaging daarmee goed om te gaan. Om enerzijds de kennis en ervaring
in de groep optimaal te gebruiken en anderzijds toch als leider boven
de groep te blijven staan. Dat is zeker geen geringe uitdaging, waar u
zich serieus op dient voor te bereiden.
Ook de veranderde taakstelling, het opereren onder zeer uiteenlopende
omstandigheden overal ter wereld, vraagt de nodige professionaliteit
en flexibiliteit van de onderofficier. De Koninklijke landmacht heeft
met missies in Bosnië, Kosovo, Afghanistan en, sinds kort, Irak veel
ervaring opgedaan met internationale crisisbeheersing. Een nieuwe
uitdaging dient zich in de eerste helft van 2005 aan. Dan zullen
ongeveer 3000 militairen van de landmacht een half jaar lang deel
uitmaken van de zogeheten Nato Response Force. Het belangrijkste doel
van deze Navo-strijdmacht, die binnen 48 uur kan worden ingezet, is
een beginnende crisis in de kiem te smoren, voordat deze kan
uitgroeien tot een veel groter conflict. De inzet van de Nato Response
Force kan variëren van het verlenen van humanitaire hulp en het
evacueren van burgers tot het als eerste binnentrekken van een
crisisgebied.
Bij dergelijke operaties wordt van u als onderofficier gedrag verwacht
waardoor u anderen tot voorbeeld bent. Vooral op de momenten dat het
moeilijk wordt, bij ethische dilemmas of in levensbedreigende
situaties, zullen uw manschappen naar u kijken en verwachten dat u
weet hoe er gehandeld moet worden. Opofferingsgezindheid en mentale
weerbaarheid zijn ook belangrijke eigenschappen van een onderofficier.
Ze helpen u om uw gezag en leiderschap te doen gelden. Bij de
toelatingsselectie voor de KMS heeft u er blijk van gegeven over deze
eigenschappen te beschikken. Tijdens uw opleiding tot onderofficier
worden leiderschap, opofferingsgezindheid en mentale weerbaarheid
verder ontwikkeld én op de proef gesteld.
Ik vertel u dit niet om de druk nog een beetje op te voeren, maar om
te onderstrepen dat ik oog heb voor de bijzondere positie van de
onderofficier en voor het belang van uw opleiding hier op de KMS.
U staat er als aankomend onderofficier gelukkig niet alleen voor. De
Koninklijke landmacht, net als de andere krijgsmachtdelen, onderkent
dat de jonge onderofficier die zijn eerste stappen in de
landmachtorganisatie zet, moet kunnen terugvallen op begeleiding door
een oudere en meer ervaren onderofficier binnen de eenheid. Opleiding
en vorming houden namelijk niet op bij de poort van deze school. Naast
het opdoen van ervaring in de praktijk wordt de jonge onderofficier
gedurende zijn loopbaan ook in staat gesteld de instructie- en
leiderschapsvaardigheden verder te ontwikkelen.
Dit brengt mij op het volgende punt, het loopbaanbeleid voor
onderofficieren binnen Defensie. Dit is drastisch aan het veranderen.
Voorheen lag de nadruk op gelijke rechten voor groepen van
medewerkers. Nu wordt gekozen voor een individuele benadering. Met de
introductie van begrippen als competentiemanagement en up-or-out
kiest Defensie voor de individualisering van het loopbaanbeleid. Wat
goed is, moet snel kunnen groeien. Ik vind het persoonlijk zeer
belangrijk dat talent in staat wordt gesteld binnen Defensie op te
klimmen. Daarom moeten veelbelovende onderofficieren op het laagste en
het middenniveau zo vroeg mogelijk opgespoord, geselecteerd en
begeleid worden in hun loopbaan. Degenen die zich vervolgens positief
onderscheiden in opeenvolgende functies, komen in aanmerking voor de
topfuncties binnen het Korps Onderofficieren of voor een uitloop naar
de officiersrangen. Een snelle bevordering mag echter geen doel op
zich worden. De ervaringsopbouw is een vereiste die hier niet mag
ontbreken.
Onderofficieren en officieren kunnen bij goed functioneren hun
loopbaan binnen Defensie vervolgen. Zij die niet in aanmerking komen
voor bevordering naar een volgende rang, zullen in de toekomst de
defensieorganisatie verlaten. Dat is een gevolg van het up-or-out
systeem. Zij kunnen dan rekenen op actieve ondersteuning bij de
zoektocht naar werk buiten Defensie. Hoe dan ook brengen zij een schat
aan kwalificaties en werkervaring mee die veel werkgevers zal
aanspreken.
Tot slot wil ik nog een hartekreet tot u richten. Sinds de aanslagen
op 11 september 2001 in New York en op 11 maart jongstleden in Madrid
is de wereld er niet veiliger op geworden. De dreiging van het
internationale terrorisme is zeker sinds Madrid geen "ver van mijn bed
show" meer. De Nederlandse krijgsmacht draagt haar steentje bij aan de
internationale vrede en veiligheid in Bosnië, Afghanistan en Irak.
Stabiliteit in deze landen vergroot tevens de veiligheid dicht bij
huis. De strijd voor vrede en veiligheid vergt echter een lange adem.
Nederland en zijn bondgenoten moeten bereid zijn deze strijd met
vereende krachten te voeren en voort te zetten. De Koninklijke
landmacht en haar onderofficieren zijn onmisbaar voor de Nederlandse
bijdrage aan deze strijd. Ik ben er trots op dat de Nederlandse
onderofficieren internationaal een goede reputatie hebben.
Met elkaar staan we voor nieuwe uitdagingen. Ik noem als voorbeelden
de deelneming van de landmacht aan de Nato Response Force en in
Europees verband zullen we een bijdrage leveren aan zogeheten battle
groups die zeer snel inzetbaar zijn. De Bevelhebber der
Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Urlings, sprak tijdens de
uitreiking van de Prins Mauritsmedaille aan het Korps Onderofficieren
van de Koninklijke landmacht de volgende woorden:
Een medaille is in de regel een waardering voor een prestatie in het
verleden. Ik zie deze medaille echter ook als een aanmoediging voor de
toekomst.
Ook ik spreek hier de hoop uit dat de waardering die de Koninklijke
landmacht tot dusver heeft geoogst met crisisbeheersingsoperaties,
tevens een belofte inhoudt voor toekomstige missies. Úw leiderschap,
vakmanschap en ervaring zijn daarbij onmisbaar.
Ik dank u voor uw aandacht.
Nieuws
Ministerie van Defensie