Gemeente Doorn
Ruimtelijke Ordening / week 15
Bekendmaking
Burgemeester en wethouders van Doorn maken ingevolge artikel 3:42 AWB
bekend, dat Gedeputeerde Staten van Utrecht in hun vergadering van 9
maart 2004 onder nummer 2004REG00072li onder toepassing van artikel 11
lid 5 WRO hebben besloten tot goedkeuring van het besluit van de raad
d.d. 27 januari 2004 tot vaststelling van het wijzigingsplan gebied
zes voormalig pluimveeterrein "Woongebieden en Recreatieterreinen".
Deze wijziging betreft het wijzigen van de bestemming "Laboratorium"
in de bestemmingen "Bedrijven", inclusief garagebedrijven,
`Woondoeleinden" en "Natuurgebied".
Het besluit tot goedkeuring, het wijzigingsplan en het desbetreffende
bestemmingsplan kan door een ieder worden ingezien in het gemeentehuis
van Doorn gedurende de in de gemeente geldende openingstijden.
Beroep
Belanghebbenden kunnen beroep tegen dit besluit instellen bij de
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019,
2500 EA 's-Gravenhage. De termijn voor het indienen van een
beroepschrift bedraagt zes weken. Deze beroepstermijn vangt aan met
ingang van de dag waarop burgemeester en wethouders dit besluit na
voorafgaande openbare kennisgeving ter inzage leggen. Dit besluit
wordt met ingang van dinsdag 13 april 2004 ter inzage gelegd. Voor het
instellen van beroep is een griffierecht verschuldigd van EUR136, -
voor een natuurlijk persoon en EUR273, - voor een rechtspersoon.
Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet
op de Raad van State (algemene en bijzondere bepalingen over beroep)
zijn van toepassing.
Inwerkingtreding
Indien beroep is ingesteld kan een verzoek om voorlopige voorziening
worden ingediend, als er tijdelijke maatregelen nodig worden bevonden
waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht.
Als dit verzoek wordt gedaan binnen de beroepstermijn, wordt de
werking van dit besluit opgeschort, totdat op het verzoek is beslist.
Een verzoek om een voorlopige voorziening moet worden gedaan bij de
voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State,
Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage. Daarbij is het hiervoor bij het
beroep genoemde bedrag aan griffierecht opnieuw verschuldigd.
------
Bouwvergunningen
1.a De burgemeester maakt ter voldoening van het bepaalde in artikel
41 van de Woningwet bekend, dat navolgende aanvragen om lichte
bouwvergunning zijn ontvangen :
* Patrimoniumweg 5, plaatsen dakkapel
(BL2004039),
* Fazant 9, plaatsen tuinhuisje (BL2004042.)
1.b De burgemeester maakt ter voldoening van het bepaalde in artikel
41 van de Woningwet bekend, dat navolgende aanvragen om reguliere
bouwvergunning zijn ontvangen :
* Sandenburgerlaan 4, oprichten melkstal
(B22004040),
* Korte Molenweg 3, oprichten energiegebouw
(BV2004041).
Deze bekendmaking is uitsluitend bedoeld om bekend te maken, dat een
aanvraag om bouwvergunning is ingediend. Deze aanvraag wordt na deze
bekendmaking in behandeling genomen. Tijdens deze behandeling wordt de
aanvraag getoetst aan het bestemmingplan, bouwverordening, bouwbesluit
en andere relevante regelgeving. Met deze bekendmaking wordt u formeel
in kennis gesteld van de bouwaanvraag, zodat u zelf het bouwproces kan
volgen tot het moment dat een besluit ingevolge de Woningwet is
genomen. Is het besluit genomen dan kan een bezwaarschrift ingevolge
de Algemene Wet Bestuursrecht worden ingediend.
Het zal u duidelijk zijn, dat in dit stadium van de bouwaanvraag nog
geen bezwaarschrift kan worden ingediend. Elke bouwaanvraag kunt u
inzien bij de cluster Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.
(geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.30 tot en met 12.30 uur
en woensdag van 13.30 tot en met 16.30 uur).
2. De burgemeester maakt bekend, dat burgemeester en wethouders
bouwvergunning hebben verleend voor de volgende bouwwerken:
* Park Boswijk 571-572, samenvoegen 2 appartementen
(BL2003174),
* Patrimoniumweg 11, plaatsen dakkapel voorzijde
(BL2004016),
* Park Boswijk 494-495/407-408/313-314/273-274, samenvoegen 8
appartementen tot 4 appartementen
(BL2004025),
* Vermeerlaan 5, wijzigen kozijnen achtergevel
(BL2004035),
* Geer van Jutfaaslaan 16, plaatsen tuinhuisje
(BL2004038),
* Patrimoniumweg 5, plaatsen dakkapel voorzijde
(BL2004039) .
Belanghebbenden kunnen tegen deze beslissing binnen zes weken,
ingaande één dag na verzenddatum van de beslissing, een bezwaarschrift
indienen bij het college van burgemeester en wethouders, Postbus 200,
3940 AE Doorn.
Zij die door de onmiddellijke uitvoering van de besluiten in een
nadelige positie komen, kunnen spoedheidshalve bij de
voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht een verzoek om
voorlopige voorziening/schorsing indienen. De voorzieningenrechter
besluit tot deze maatregel slechts indien een belanghebbende
onevenredig nadeel ondervindt.
De vergunningen en/of meldingen kunnen worden ingezien bij de cluster
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting.
Ontwerp beeldkwaliteitsplan
Het dorpsbeeld van Doorn heeft een bijzonder karakter. De
oorspronkelijke structuur en relatief veel historische panden zijn nog
aanwezig. Bovendien is er sprake van typische bouwstijlen, die
kenmerkend zijn voor Doorn. Hiermee onderscheidt Doorn zich van veel
andere gemeenten. Terugkijkend naar het verleden moet helaas
geconstateerd worden dat dit bij aan- en uitbouwen, nieuwbouw en
verbouw, reclames etc. niet altijd de leidraad bij de bouwplannen is
geweest.
Behoud van het bijzondere karakter maakt wonen, winkelen en vertoeven
in Doorn tot iets bijzonders. Daarom heeft het gemeentebestuur gemeend
een beeldkwaliteitplan op te laten stellen voor het centrumgebied en
de belangrijkste beeldbepalende wegen in het centrum van Doorn.
Het beeldkwaliteitplan heeft tot doel een kader te bieden waarbinnen
de gewenste stedenbouwkundige en architectonische uitwerking en
planbeoordeling kan plaats vinden. Het gaat hier met name om de
beoogde ruimtelijke kwaliteit van de bebouwing en de inrichting van de
openbare ruimte. Het beeldkwaliteitplan geeft richtlijnen ter
bevordering van de beoogde ruimtelijke kwaliteit.
Wat is beeldkwaliteit?
Beeldkwaliteit lijkt een persoons- en tijdgebonden begrip. "Wat de
een mooi vindt, vindt de ander lelijk", en "oude gebouwen zijn toch
mooier dan nieuwe gebouwen". In onze visie is beeldkwaliteit echter
niet persoonsgebonden en heeft het begrip meer te maken met
`zorgvuldig' en `passend'. De mate waarin bebouwing, infrastructuur
en groen passen in een bepaalde situatie bepaalt de beeldkwaliteit.
Ruimtelijke kwaliteit ontstaat wanneer zowel deskundigen als
anderen (zoals bewoners, gebruikers) overtuigd kunnen worden van
het plan dat bepalend is geweest voor het ontstaan van een bepaald
gebied. Door `begrip' te kweken voor beeldkwaliteit wordt ook het
draagvlak voor een beeldkwaliteitplan vergroot, waardoor het
gemakkelijker wordt de gewenste beeldkwaliteit te bereiken.
Bij de bepaling van het begrip `beeldkwaliteit' spelen drie
aspecten een belangrijke rol, te weten: structuur, identiteit en
belevingswaarde.
structuur: structuur kan worden gedefinieerd als een geheel van te
onderscheiden delen en elementen waartussen een waarneembare
samenhang bestaat;
identiteit: deze term verwijst naar de individualiteit en
herkenbaarheid van een ruimtelijk object als afzonderlijke eenheid
(het "eigen gezicht"). Als bepaalde elementen van een gebied een
sterke identiteit hebben, zijn de begrenzingen van het gebied
gemakkelijker waar te nemen. Bovendien dragen herkenbare elementen
in het landschap of de gebouwde omgeving bij aan de
oriëntatiemogelijkheden in die omgeving;
belevingswaarde: hier gaat het om de betekenis en beleving die bij
de waarnemer wordt opgeroepen. Deze betekenis is nauw verweven met
de plaatselijke bevolking. In Doorn is het karakter dat van een
`warme', groene gemeente met een dorps karakter. Dit dorpse is een
kwaliteit die hogelijk gewaardeerd wordt.
De beeldkwaliteit wordt bepaald door een evenwichtige verhouding
tussen enerzijds een duidelijke, begrijpbare orde en samenhang
(structuur) en anderzijds een indrukrijke complexiteit en
verscheidenheid (identiteit). Beeldkwaliteit is contextafhankelijk;
een fraai ontworpen jaren vijftig wederopbouwflat kan detoneren in
een middeleeuws stadscentrum, terwijl diezelfde flat in een
wederopbouw wijk juist zeer gewenst kan zijn!
Waarom een beeldkwaliteitplan?
Een voor de hand liggende vraag is waarom nu specifiek een
beeldkwaliteitplan moet worden opgesteld. Er zijn immers al
bestemmingsplannen waarin het nodige geregeld is en daarnaast is
een welstandsnota voor Doorn in de maak! Het maken van een
beeldkwaliteitplan heeft 4 grote voordelen:
1. beeldkwaliteitplan als juridische aanvulling
Niet alle aspecten die de beeldkwaliteit en de identiteit van het
centrum van Doorn bepalen kunnen in een bestemmingsplan of
welstandsnota geregeld worden. Een bestemmingsplan geeft immers in
hoofdzaak de bestemming en het gebruik van de gronden aan, d.w.z.
dát wat er mogelijk is binnen bepaalde afgebakende grenzen. Het
bestemmingsplan bevat echter geen concrete richtlijnen ter
verkrijging van ruimtelijke kwaliteit bij de uitvoering van
bouwwerken en inrichting van de bijbehorende terreinen. Ook kan een
bestemmingsplan de inrichting van de openbare ruimte en de overgang
tussen het privé-domein en het openbare domein niet regelen. Het
juridisch instrumentarium van een bestemmingsplan is hiervoor te
beperkt. Met een beeldkwaliteitplan kan de leemte van het
bestemmingsplan worden opgevuld en worden de beperkingen van het
bestemmingsplan op dit gebied opgeheven.
De welstandsnota "nieuwe stijl" aan de andere kant is het
toetsingskader voor de welstandscommissie en gaat alléén over
bouwvergunningplichtige zaken.
Hiermee is dan ook meteen het belang van een beeldkwaliteitplan
beschreven. Het beeldkwaliteitplan gaat verder dan welstandsnota of
bestemmingsplan. In het beeldkwaliteitplan kunnen immers uitspraken
gedaan worden en richtlijnen gegeven over de aspecten die niet in
de andere stukken kunnen worden benoemd.
2. beeldkwaliteitplan als ontwikkelingsinstrument
Het beeldkwaliteitplan is altijd ontwikkelingsgericht. Door in de
geselecteerde gebieden de elementen die de beeldkwaliteit van
bepalen te beschrijven, kunnen hieruit richtlijnen voor toekomstige
ontwikkelingen worden vastgesteld. Deze hoeven overigens geen
historiserend karakter te hebben. Het beeldkwaliteitplan biedt het
kader waarbinnen toekomstige ontwikkelingen gerealiseerd kunnen
worden.
3. beeldkwaliteitplan enthousiasmeert
Naast de juridische aanvulling die het beeldkwaliteitplan biedt,
heeft het een belangrijke functie in de communicatie met de burger.
Daar waar bestemmingsplan en welstandsnota zich vaak manifesteren
als `regels' waaraan de vooral de burger zich moet houden, doet het
beeldkwaliteitplan ook uitspraken over de openbare ruimte. Met
andere woorden: de gemeente legt zichzelf óók een
inspanningsverplichting op. Door het beeldkwaliteitplan wordt de
regelgeving van welstandsnota een logisch gevolg van de
nagestreefde beeldkwaliteit. Door het dit beeld inzichtelijk te
maken, kan gemakkelijker duidelijk gemaakt worden dat de
regelgeving een doel heeft. Hierdoor fungeert het
beeldkwaliteitplan als aanjager voor kwaliteit.
Een goed beeldkwaliteitplan enthousiasmeert en maakt ons bewust van
de kwaliteit die er is en die behaald kan worden, óók bij nieuwe
ontwikkelingen.
4. beeldkwaliteitplan als basis voor welstandsnota
Als gevolg van een wijziging van de Woningwet zal in de toekomst de
welstandscommissie niet "normstellend" zijn, maar "normtoetsend".
Het toetsingskader zal gevormd worden door de welstandsnota "nieuwe
stijl", die geldt voor de gehele gemeente. Het gaat dan niet om
algemene toetsingscriteria, maar veeleer om gedifferentieerde,
gebieds- of objectgerichte welstandsnormen. Deze normen dienen zo
concreet mogelijk te zijn. Toetsing mag uitsluitend aan deze normen
geschieden. Om te mogen toetsen aan welstand worden gemeenten
verplicht om (op 1 juli 2004) te beschikken over een formeel
vastgestelde Welstandsnota.
De welstandsnota
Er heeft een grondige en gedetailleerde afstemming tussen
welstandsnota en beeldkwaliteitplan plaatsgevonden. Zo is een
samenhangend toetsingskader voor ruimtelijke plannen verkregen
waarin de verschillende producten elkaar aanvullen.
Juridische status en feitelijke werking
Door middel van de bouwverordening (artikel 9.1 lid 2) wordt de
mogelijkheid geboden het beeldkwaliteitplan een formeel juridische
status te geven. Als ruimtelijk beleid, vastgesteld door de
gemeenteraad, maakt het dan onderdeel uit de bouwverordening. Op
deze wijze wordt het beeldkwaliteitplan een toetsingskader van de
welstandsbeoordeling. Het beeldkwaliteitplan biedt criteria waarop
bouwaanvragen en bijbehorende plannen/voorstellen voor de
inrichting van (privé)terreinen en van de openbare ruimten kunnen
worden beoordeeld. Zo vormen de voorschriften van het
bestemmingsplan en het beeldkwaliteitplan tezamen een adequaat
toetsingskader voor het beoordelen en toetsen van bouwaanvragen.
Inspraak
Een beeldkwaliteitplan zonder draagvlak is een weinig levensvatbaar
beeldkwaliteitplan . Het concept beeldkwaliteitsplan ligt voor
geïnteresseerde op het gemeentehuis de aankomende 4 weken ter
inzage. U heeft de mogelijkheid schriftelijk en telefonisch uw
inspraakreactie kenbaar te maken.
Voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen met de cluster
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, tel. 0343-473100.
---
Ontwerp welstandsnota
Voor de bouw van een nieuwe gebouw en voor de meeste verbouwingen
is een bouwvergunning nodig. Een bouwplan wordt daarvoor aan vele
zaken getoetst en wordt beoordeeld door de Welstandscommissie.
In de nieuwe Woningwet staat dat vanaf 1 juli 2004 bouwplannen
alleen nog maar aan welstand kunnen worden getoetst wanneer de
gemeenteraad welstandsbeleid heeft vastgesteld. De voorzet tot dit
beleid staat in de ontwerp-welstandsnota. Het streven is om in mei
deze nota voor te leggen aan de raad.
Doel welstandtoetsing
Het doel van de wetgever is dat er meer openheid ontstaat over de
welstandstoetsing. Tot nu toe werd de beoordeling van de
welstandscommissie vaak ervaren als een soort `black box'. Door nu
in een nota de criteria vast te leggen waaraan de
welstandscommissie mag toetsen, weet iedereen die een bouwplan
indient beter waar hij aan toe is.
Welstand is een essentieel onderdeel van de ruimtelijke kwaliteit
van onze omgeving, maar is ook niet meer dan een onderdeel. De
criteria in de nota gaan niet over de totale ruimtelijke kwaliteit,
maar alleen over het uiterlijk aanzien van de bebouwing. Dus niet
over de hoogte en de plaatsing van gebouwen en niet over de groene
elementen (zoals bomen) in de buitenruimte.
Relatie met bestemmingsplannen
In bestemmingsplannen is geregeld waar gebouwd mag worden, hoe hoog
gebouwd mag worden en dergelijke. Dit blijft zo. De welstandsnota
mag hier niets over regelen. De wet heeft zelfs bepaald dat bij
eventuele tegenstrijdigheden tussen de welstandsnota en een
bestemmingsplan, het bestemmingsplan voor gaat. In de criteria zijn
daarom geen bepalingen over bijvoorbeeld de bouwhoogte opgenomen.
Relatie met het groen
Een groot deel van de ruimtelijke kwaliteit van Doorn is te danken
aan groene elementen, waaronder veel bomen. Het beschermen van deze
groene elementen moet in andere plannen worden geregeld, zoals het
groenbeleidsplan het kapvergunningenbeleid en bestemmingsplannen.
Wettelijk geknipt, buiten één geheel
Wat in regelgeving en wetgeving geknipt moet worden omdat het
anders (juridisch) niet uitvoerbaar is, is in de buitenruimte
natuurlijk één integraal geheel. De ruimtelijke kwaliteit is in
werkelijkheid juist een mooi samenspel van verschillende elementen.
Daarom is er in de toelichting bij de criteria wel tekst opgenomen
over bouwhoogten, maat en schaal, en de groene inrichting.
Parallel aan het schrijven van de welstandsnota zijn er nog een
aantal beeldkwaliteitsplannen gemaakt. Dit zijn onder andere de
Beeldkwaliteitsplannen van "Het centrum van Doorn en zijn
invalswegen", het Langbroekerwetering gebied en De stichtse
lustwarande". De laatste twee zijn in opdracht van de provincie
gemaakt. Tijdens het ontwikkelen van de welstandsnota is rekening
gehouden met dit beleid en er is een koppeling verwerkt in de nota.
Redelijke eisen van welstand
Een bouwplan is een creatieve oplossing voor vele doelstellingen,
zoals: woongenot, uitvoerbaarheid, betaalbaarheid, brandveiligheid
etc. De welstand toetst deze plannen aan redelijke eisen van
welstand. Het uiterlijk aanzien moet acceptabel zijn in zijn
omgeving, maar hoeft niet altijd de schoonheidsprijs te winnen.
Soms is er aanleiding om iets neer te willen zetten waar Doorn nog
zeker 80 jaar trots op is. Iets wat indruk maakt en mensen
bijblijft, een gebouw dat er om vraagt om op de monumentenlijst
gezet te worden. Voor iets dergelijks is architectuurbeleid nodig.
Dit wordt niet geregeld door de welstandsnota.
Vier soorten criteria
In de welstandsnota moeten in elk geval de criteria staan waaraan
de welstandscommissie mag en moet toetsen. Het maken van deze
criteria is makkelijker gezegd dan gedaan. Er zijn vele soorten
bouwplannen, van heel klein tot heel groot. Er zijn ook vele
verschillende soorten gebieden in Doorn. Zo zijn er vier soorten
criteria ontstaan:
* algemene criteria
* objectcriteria
* loketcriteria
* gebiedscriteria
Algemene criteria
Altijd van toepassing en de basis voor de overige criteria, zijn de
algemene criteria. De criteria zijn gebaseerd op een notitie van de
voormalig rijksbouwmeester Tj. Dijkstra.
Objectcriteria
Voor sommige specifiek en veelvoorkomende gebouwen (objecten) zijn
eigen criteria gemaakt. Veelal betreft dit gebouwen in een groene
omgeving. Dan is niet de omringende bebouwing als eerste
richtinggevend voor de kwaliteit, maar vooral het bouwtype zelf
(als zelfstandig object in het groen).
Objectcriteria zijn opgesteld voor: landgoederen en buitenplaatsen,
Hallehuisboerderijen, agrarische bebouwing, complexen en
instellingen en recreatieve bebouwing.
Loketcriteria
Een groot deel van de bouwplannen gaat om kleine verbouwingen zoals
een dakkapel, een aanbouwtje, een schuurtje, een andere
gevelindeling of een erfafscheiding. De wetgever vindt dat er voor
deze kleine bouwplannen eigen criteria moeten zijn. Het idee is dat
dan `aan het loket' vrij snel bekeken kan worden of een bouwplan
aan redelijke eisen van welstand zal voldoen. De echte toetst hoeft
dan niet meer naar de welstandscommissie. Een ambtenaar kan,
wanneer het plan binnen de criteria past, een positief
welstandsadvies geven. Hiermee wordt de procedure enkele weken
verkort.
Gebiedscriteria
Of het uiterlijk van een gebouw acceptabel is, is sterk afhankelijk
van de omgeving waarin het gebouw staat. De ruimtelijke kwaliteit
van de omgeving is een belangrijk onderdeel van de criteria. De
gebiedscriteria zijn hiervoor opgesteld.
Niet alle gebieden in Doorn zijn hetzelfde. In de nota is Doorn
ingedeeld in (deel)gebieden met eenzelfde ruimtelijke
karakteristiek. Per deelgebied zijn daarna de gebiedscriteria
opgesteld.
Grotere projecten
De wereld blijft zich ontwikkelen, zo ook Doorn. Grotere
nieuwbouwprojecten of herontwikkelings-projecten zullen soms ook
nieuwe welstandscriteria vereisen. Voor dergelijke projecten is in
de nota een procedurevoorschrift opgenomen.
Zelfs `redelijke eisen van welstand' zijn niet overal hetzelfde of
overal even streng. Er zijn twee redenen om verschillen in
welstandsniveau te hanteren.
Ten eerste geldt dat in gebieden waar de ruimtelijke kwaliteit van
een hoger niveau is, de `redelijke eisen' van een vergelijkbaar
hoger niveau moeten zijn. Ten tweede is er een verschil in
representativiteit tussen gebieden. Waar meer mensen (langs)komen
is het belang van het uiterlijk aanzien groter. Daarom is de kaart
van Doorn opgedeeld in verschillende welstandniveaus.
Welstandniveaus
De nota kent drie welstandniveaus: de reguliere toets, een
plusniveau en de intensieve kwaliteitszorg. In hoofdlijnen is het
zo dat de intensieve kwaliteitszorg geldt voor de toegangswegen
(Driebergsewetraatweg, Dorpsstraat, Amersfoortseweg,
Leersumsestraatweg, Langbroekerweg). Het plusniveau komt vooral
voor in het buitengebied.
Deze niveau's zijn slechts een intentie. De welstandtoets gebeurt
op basis van de criteria. Een `hoger' welstandsniveau wordt dan ook
gekenmerkt door meer (aanvullende) criteria.
Er zijn geen welstandsvrije gebieden opgenomen. De wet laat ruimte
om welstandvrije gebieden aan te wijzen. In Doorn is daar echter
niet voor gekozen. Een excessenregeling kan achteraf toetsen. Er
zijn ook aanpassingen aan gebouwen die vergunningvrij zijn.
Bijvoorbeeld het verven van de gevel. Een toetsing vooraf is dan
niet mogelijk. Soms ziet een gebouw er echter zodanig `storend 'uit
dat eigenlijk iedereen het er over eens is dat dat niet de
bedoeling is. Hiervoor geldt een excessenregeling; een toetsing
achteraf.
Regionale samenwerking
De welstandsnota is opgesteld in een samenwerkingsverband met zes
andere gemeenten. Dit zijn Driebergen-Rijsenburg, Zeist, Maarn,
Leersum, Amerongen en Rhenen. De rapporten hebben daardoor
eenzelfde opzet en indeling. Inhoudelijk heeft vooral afstemming
plaatsgevonden over de criteria voor de bebouwing in het
buitengebied, voor de bebouwing langs de Stichtse Lustwarande (de
N225 die als ruggegraat door deze gemeenten loopt) en voor de
kleinere, ondergeschikte verbouwingen als dakkapellen, kozijnen,
erfafscheidingen en aan- of bijgebouwen.
Van diverse vakdeskundige belangengroepen zijn vertegenwoordigers
uitgenodigd om mee te denken over het opstellen van de
welstandsnota in een klankbordgroep. Deze klankbordgroep is vier
keer bijeen geweest. Twee keer in regionaal verband met de
klankbordgroepleden van de zes andere gemeenten tezamen. Twee keer
in lokaal verband met alleen de leden vanuit Doorn.
Vertegenwoordigd waren: Bond van Nederlandse Architecten (BNA);
Nederlandse Vereniging van Bouwondernemers (BouwNed); Makelaars; de
woningbouwcorporatie; architecten en adviseurs.
De welstandsnota is een nieuw product. Niet alleen voor Doorn, maar
voor alle gemeenten in Nederland. `Kinderziektes' zijn helaas niet
te vermijden. In de praktijk zal pas blijken hoe hanteerbaar de
nota is en waar de nota nog beter moet. Na een jaar of twee zal het
tijd zijn om de nota een keer bij te stellen.
Inspraak
Het opstellen van de welstandsnota behoort in een open sfeer met de
bevolking te gebeuren. De professionals binnen de gemeenten zijn
daarom in de vorm van een klankbordgroep reeds 4 keer bijeen
geweest. Nu is de rest van de Doornse bevolking aan de beurt. Het
concept van de welstandsnota ligt voor u op het gemeentehuis van 5
maart tot 2 april 2004 ter inzage. U heeft de mogelijkheid
schriftelijk en telefonisch uw inspraak reactie kenbaar te maken.
Voor meer informatie kunt u altijd contact opnemen met de cluster
Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting, tel. 0343-473100.