Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Uw brief Ons kenmerk
SV/A&L/04/26289
Onderwerp Datum
Toezeggingen AO 1 april jl. over de WAO 13 april 2004
In het Algemeen Overleg van 1 april jl. over de hoofdlijnen van het nieuwe stelsel van
arbeidsongeschiktheidsregelingen, heb ik de Kamer toegezegd om een tweetal punten nader
schriftelijk toe te lichten. Hieronder treft u deze toelichting aan.
Extra besparing bij één in plaats van drie arbeidsplaatsen per functie
De fractie van de VVD heeft gevraagd hoeveel er extra bespaard zou kunnen worden als het
arbeidsplaatsenvereiste niet aangepast zou worden naar drie arbeidsplaatsen per functie,
maar naar één arbeidsplaats per functie.
Als in het nieuwe Schattingsbesluit het arbeidsplaatsenvereiste zou worden aangepast naar
1 arbeidsplaats per functie (beroep), zal dit naar verwachting een extra besparing opleveren
oplopend tot ca. 80 mln in 2007.
Verkeerde prikkel
In de tweede plaats is een reactie gevraagd op een passage uit de brief die de Stichting van
de Arbeid op 26 maart 2004 aan de Vaste Commissie voor SZW heeft verzonden.
Daarin stelt de Stichting van de Arbeid dat de voorwaarde van "voldoende werken" voor het
recht op loonsuppletie ertoe leidt, dat de gedeeltelijk arbeidsongeschikte die niet precies
verdient wat zijn resterende verdiencapaciteit is, terugvalt op een percentage van de
minimumuitkering. De STAR stelt dat in de voorstellen van het kabinet de prikkel op een
maximale verdienste uitsluitend bij de werknemer ligt en dat dit mogelijk leidt tot een
prikkel in de omgekeerde richting bij verzekeraars.
Uiteraard moeten in de WGA-regeling ook voor de werkgever alle prikkels de goede kant
op staan, in de zin dat werk altijd lonender is. Het kabinet zal daarom de WGA-regeling
zodanig uitwerken dat daarin deze prikkels ook op dit punt de goede kant op staan. Het
kabinet komt hierop terug bij het desbetreffende wetsvoorstel.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid