Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid


09 april 2004

Nr. 04/085

CAO-fondsen geven openheid over hun financien

Bijna alle CAO-fondsen (95 procent) hebben voldoende duidelijk gemaakt waaraan het geld in 2002 is besteed. Het gaat om de CAO-fondsen die algemeen verbindend zijn verklaard en daarmee gelden voor de hele sector. De fondsen voldoen daarmee aan de aangescherpte eisen die door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden gesteld aan de verantwoording van hun inkomsten, uitgaven en reserves. Dit schrijft minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer op basis van een evaluatie van de CAO-fondsen in 2003.

Werkgevers en werknemers kunnen in een collectieve arbeidsovereenkomst afspraken maken om geld in een fonds te storten voor speciale gemeenschappelijke doelen, zoals bijvoorbeeld scholing. Het geld wordt betaald door alle werkgevers en werknemers die onder de werking van de CAO vallen. Wanneer een CAO voor een bepaalde sector algemeen verbindend wordt verklaard, gelden de afspraken voor alle bedrijven in die sector, en betaalt ook iedereen mee aan de fondsen.

Sinds 1 januari 2003 zijn de eisen verscherpt waaraan de algemeen verbindend verklaarde fondsen uit de CAO s moeten voldoen. Zo moeten de CAO-fondsen in de verantwoording over hun financiën duidelijk maken aan welke specifieke doelstellingen het geld is besteed. De regels voor de fondsen zijn gewijzigd om het handelen van deze fondsen doorzichtiger te maken. De conclusie van het onderzoek is dat de sociale partners op een verantwoorde wijze en met grotere openheid met de fondsen omgaan.

Uit het onderzoek is gebleken dat de algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen in 2002 545 miljoen euro aan inkomsten hadden en gezamenlijk 540 miljoen hebben uitgegeven. De totale inkomsten van de onderzochte CAO-fondsen werden voor het overgrote deel (93 procent) opgebracht door premieheffing. De omvang van de totale reserves van de CAO-fondsen is 666 miljoen euro. Het grootste deel van de reserves (71 procent) zit bij een klein deel van de CAO-fondsen (21 procent).

Bijna de helft van de inkomsten is gebruikt voor opleiding en ontwikkeling van de werknemers in de bedrijfstak. De rest is onder andere besteed aan de bevordering van de werkgelegenheid, de arbeidsomstandigheden of kinderopvang. Hiervan kwam ongeveer tien procent terecht bij werknemers- en werkgeversorganisaties, die betalen aan de CAO-fondsen. Ze kregen het geld voor activiteiten die vallen binnen de afspraken uit het CAO-fonds.

Gebleken is dat van een klein deel (3 procent) van de uitgaven die de CAO-fondsen verstrekten aan de sociale partners onduidelijk is waaraan het is besteed. De betrokken CAO-partijen en fondsbesturen zijn erop gewezen dat de verantwoording van deze betalingen in de toekomst verduidelijkt moet worden. Indien de fondsen niet aan de nieuwe criteria voldoen dan kan de algemeen verbindend verklaring tijdens de looptijd nog worden ingetrokken. De minister schrijft in de notitie dat hij ervan uit gaat dat de verantwoording over 2004 van alle CAO-fondsen zal voldoen aan de aangescherpte eisen.