Amnesty International


Persbericht Amsterdam, 8 april 2004

Nederland
Amnesty International waarschuwt tegen door de overheid gecreëerde illegaliteit

Met de veroordeling van Sebastien N. voor foltering tussen 1995 en 1996 begaan in de Democratische Republiek Congo,is in Nederland een belangrijk precedent geschapen voor berechting van internationale misdrijven onder zogenaamde universele rechtsmacht. Amnesty International juicht de uitoefening van Nederlandse rechtsmacht over oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en genocide buiten Nederland begaan door niet-Nederlanders tegen niet-Nederlanders toe. Internationale misdrijven zoals foltering moeten een zorg zijn van alle staten en Nederland laat met deze rechtszaak zien dit belangrijke beginsel van universele rechtsmacht serieus te nemen, zegt Lars van Troost, hoofd Vluchtelingen van Amnesty International.

Tegelijkertijd wijst de organisatie erop dat er in Nederland mogelijk honderden personen verblijven die niet door het Openbaar Ministerie (OM) wegens een verdenking van oorlogsmisdrijven of soortgelijke misdaden worden vervolgd. Dit terwijl hen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) asiel wordt onthouden vanwege een vermoeden dat zij dergelijke misdrijven hebben gepleegd.

Volgens Van Troost leidt dit tot een schrijnende discrepantie tussen de bevindingen van verschillende overheidsorganen, mogelijk met een door de overheid zelf gecreëerd illegalenprobleem als gevolg. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) kan personen uitsluiten van asiel op basis van veel minder bewijs dan het OM gewoonlijk nodig heeft om tot strafvervolging over te gaan. Als betreffende personen dan niet terug kunnen naar eigen land, bijvoorbeeld omdat hen daar foltering wacht, rest hun niets anders dan een illegaal bestaan in Nederland, verder levend onder een onbewezen verdenking, die mogelijk niet veel meer is dan een vermoeden van de IND.

Dat Nederland een no-go area voor oorlogsmisdadigers wordt juicht Amnesty International toe. Dat de IND en het OM over concrete verdenkingen tegen concrete personen structureel van oordeel zouden kunnen verschillen is naar de mening van Amnesty ongelukkig, onwenselijk en onnodig. Het gat tussen uitsluiten en vervolgen moet worden gedicht, aldus Van Troost.