1red14179
8-4-2004, Gesprek met de minister-president, N.2, 18.55 uur
VICE-MINISTER-PRESIDENT ZALM NA AFLOOP VAN DE WEKELIJKSE
MINISTERRAAD OVER DE SITUATIE IN IRAK, DE TERRORISMEDREIGING IN
NEDERLAND, EN DE CANNABISBRIEF
- SITUATIE IN IRAK
MINGELEN:
Het kabinet heeft vandaag gepraat over de veiligheidssituatie in Irak. De situatie van de
Nederlandse militairen, hoe bedreigend is die?
ZALM:
Die is, naar het zich laat aanzien, relatief veilig. Er is wel een verhoogde staat van
waakzaamheid. Maar we zitten in een deel van het land waar de aanhang van de Al Sadr de
radicale sji'ietische leider heel gering is. En er doen zich gelukkig ook betrekkelijk weinig
incidenten voor.
MINGELEN:
Het zuidelijk deel van Irak was tot voor kort helemaal nog rustig, maar het blijkt snel te
veranderen. De Nederlandse troepen zijn ongeveer de enige troepen die niet onder vuur liggen
van de aanhangers van Al Sadr of van andere Irakezen. Hoe zorgelijk schat het kabinet die
ontwikkeling toch in?
ZALM:
We houden heel goed de vinger aan de pols. Soms zijn berichten ook wat verontrustender dan
later blijkt. Er was ook sprake van dat het Japanse compound dor drie mortieren zou zijn
getroffen. Nou, dat lijkt een explosie te zijn geweest op 300 meter van het kamp. Dus dat valt
soms dan ook wel weer mee. Maar we letten natuurlijk geweldig op. Minister Kamp voorop.
Wij houden de situatie nauwlettend in de gaten. Tot nu toe lijkt het relatief hanteerbaar en
veilig te zijn daar.
MINGELEN:
En `tot nu toe' betekent dat er geen wijziging komt in de Nederlandse aanwezigheid?
ZALM:
Nee, het besluit over eventuele verlenging, daar spreken we pas over in mei.
MINGELEN:
Nou is het zo dat de Nederlandse taak daar onder andere is te zorgen voor stabiliteit en rust.
Daarvoor zijn de Nederlandse militairen al een tijd bezig een aantal Irakese veiligheidsmensen
op te leiden. En dat loopt heel goed?
ZALM:
Ja, dat loopt goed. Er zijn honderden al opgeleid.
MINGELEN:
2700 las ik.
ZALM:
Ja, en dat is een belangrijke taak die ook Nederlandse militairen vervullen.
MINGELEN:
Wanneer kunnen die Irakese veiligheidsmensen de taak van Nederlandse militairen over gaan
nemen?
ZALM:
Dat is nu nog niet helemaal te overzien. Zoals ik al zei, in mei gaan we de situatie opnieuw
evalueren, ook over een eventuele verlenging al dan niet. En dan zullen we alle afwegingen
moeten maken. Alle informatie bij elkaar leggen en kijken wat ons te doen staat.
MINGELEN:
Houdt het kabinet rekening met de mogelijkheid dat, omdat het zo goed gaat met die Irakese
veiligheidsmensen, dat die misschien zelfs vóór 30 juni al taken van Nederlanders kunnen gaan
overnemen?
ZALM:
Dat zou misschien kunnen zijn, maar wij hebben natuurlijk wel onze plicht met onze
aanwezigheid daar.
MINGELEN:
Maar u zegt: `Dat zou misschien kunnen zijn'. Heeft het kabinet daar al over gesproken?
ZALM:
Dat is geen gespreksonderwerp binnen het kabinet geweest. Maar als minister Kamp die
mogelijkheid zou zien, dan zal hij ongetwijfeld die benutten.
MINGELEN:
Hij heeft vandaag ook een briefing gegeven. Hij heeft die mogelijkheid nu aangeduid. Dat zou
er dus op kunnen wijzen dat het kabinet eerder dan 30 juni misschien een aantal Nederlandse
militairen kan terugtrekken, omdat de Iraki's die taak over kunnen nemen. Is dat een redelijke
veronderstelling?
ZALM:
Kamp gaat daarover, die heeft daar de beste kijk op, die heeft ook alle informatie. Dus als hij
daarvoor vorstellen doet, dan zullen we dat uiteraard positief bejegenen.
MINGELEN:
Toch is wel de vraag of gezien de dreigende situatie in Irak een eventuele voortijdige
vermindering van het aantal Nederlandse troepen in dat land een heel verkeerd signaal zou
zijn?
ZALM:
Dat is weer de andere kant van de medaille. Maar het is natuurlijk ook zo, je moet alleen iets
doen als je daar iets nuttigs doet. En het kan ook zijn dat er juist gezegd wordt: "Nou, wat
extraveiligheidsmensen zijn geen luxe op dit moment." En dam betekent dat we daar blijven.
MINGELEN:
Tussentijdse uitbreiding van het aantal Nederlandse troepen is in elk geval niet aan de orde?
ZALM:
Daar is geen voorstel voor gedaan vandaag.
MINGELEN:
Dus dat is niet aan de orde?
ZALM:
Zolang er geen voorstel wordt gedaan, is het niet aan de orde.
- TERRORISMEDREIGING IN NEDERLAND-
MINGELEN:
Even naar de internationale terreur en de bedreiging voor Nederland. Daar is volgende week
een debat over in de Kamer. De fractievoorzitter van het CDA, Verhagen, die vindt dat er een
nationale veiligheidsraad binnen het kabinet moet worden ingesteld om de terreurmaatregelen
beter te coördineren en af te stemmen. Wat vindt u?
ZALM:
We hebben al een raad die zich met veiligheid bezig houdt. Die wordt voorgezeten door de
minister-president, en er zit de minister van Justitie in, de minister van Binnenlandse Zaken en
die van Defensie. Dus eigenlijk hebben we al zoiets waar ook het beleid in wordt afgestemd,
ook op het gebeid van terreurbestrijding.
MINGELEN:
Maar Verhagen zegt: "We hebben al eerder problemen gehad in 2001 toen bleek dat de
ministeries toch een beetje langs elkaar heen werkten. De coördinatie moet gewoon worden
versterkt en daarvoor is dan naar Amerikaans voorbeeld zo'n nationale veiligheidsraad
nodig."
ZALM:
Er is al een raad waar alle belangrijke ministers in zitten. Ik zit er zelf ook in. Zo'n raad hebben
we dus al en die wordt ook voorgezeten door de minister-president. Ik heb nog niet gemerkt
dat ontbrekende bevoegdheden van de minister-president nu het probleem zijn waar we nu
steeds op stuiten.
MINGELEN:
Nee, want dat is toch een beetje wat Verhagen zegt. De minister-president moet dwingende
aanbevelingen kunnen doen. Zeg maar gewoon wat de minister van Defensie, van
Binnenlandse Zaken, van Justitie, misschien zelfs de minister van Financiën moeten doen in
het kader van de terreurbestrijding. Zo ver gaat het natuurlijk momenteel niet in het kabinet.
ZALM:
Het is de vraag of dat nu het grote knelpunt is en of dat nou veel zou verhelpen. Het is ook
niet zo dat als je fractievoorzitter Verhagen aanwijsbevoegdheden geeft ten aanzien van zijn
fractie dat dan ook plotseling de fractie beter gaat werken.
MINGELEN:
Dus u zou daar niet voor zijn, dat de premier dit soort bevoegdheden zou krijgen?
ZALM:
Ik denk niet dat het past in ons model. En ik geloof ook niet dat het nodig is. Want het is meer
met overreding en gedachtewisseling dat je ergens komt, dan dat je aanwijzingen gaat zitten
geven.
MINGELEN:
Verhagen zegt overigens dat hij het idee al twee keer in de afgelopen formaties in 2001 en 2002
heeft besproken. En toen heeft u het voorstel weggelachen. Dat zegt hij in weekblad Elsevier.
ZALM:
Ik herinner me wel dat het aan de orde is geweest. Ik herinner mij ook dat hij me er niet van
kon overtuigen dat dit nou de steen der wijzen was.
MINGELEN:
En de situatie is inmiddels niet zo ernstig en zo dreigend geworden dat er voor de aanpak van
de terreur in Nederland draconischer maatregelen nodig zijn?
ZALM:
Nee, er zal van alles moeten gebeuren. Daar gaat ook het debat over. Maar ik geloof nou dat
het geven van aanwijsbevoegdheden aan de minister-president nou niet de grootste oplossing
van welk probleem dan ook is.
- DE CANNABISBRIEF
MINGELEN:
Even een vrolijker onderwerp. Wanneer heeft u voor de laatste tijd wiet gerookt?
ZALM:
Ik moet u bekennen: dat heb ik nog nooit van mijn leven gedaan.
MINGELEN:
En waarom niet?
ZALM:
Toeval denk ik.
MINGELEN:
Want anders had u het wel willen proberen?
ZALM:
Ou ja, zo in de studententijd was ik denk een van de uitzonderingen.
MINGELEN:
Dus niet een politiek antwoord op mijn vraag?
ZALM:
U had willen horen dat ik het wel had gerookt?
MINGELEN:
Als u zegt dat het zo is, dan is het zo. U heeft het nog nooit gerookt. U begrijpt natuurlijk
waarom ik het vraag. Er is de afgelopen week binnen de ministerraad, de onderraden
gediscussieerd over de cannabisbrief. Die is vandaag wel afgerond, maar die komt pas volgende
week naar buiten. Een punt: de indruk is ontstaan dat het kabinet toch op een wat slinkse weg
het bestaande gedoogbeleid van softdrugs, van cannabis wil gaan aanpakken.
ZALM:
Dat is dus niet zo. Het is ook niet zo dat we een soort stimuleringsbeleid willen voeren. Want
we willen ook dit ontmoedigen, zoals we ook alcohol- en tabaksgebruik willen ontmoedigen.
Dus ook cannabisgebruik willen we ontmoedigen. Maar het is niet zo dat er een plan is om nu
alle coffeeshops dicht te doen. Wat we wel belangrijk vinden, is dat coffeeshops niet te dicht in
de buurt van scholen staan, en dat ze ook niet aan de grensstreken worden gevestigd. Want dat
betekent dat je een soort drugstoerisme gaat zitten uitlokken.
MINGELEN:
Maar waar veel coffeeshophouders en trouwens ook politici zich druk over hebben gemaakt,
dat er misschien een verbod komt op de verkoop in de coffeeshops van nederwiet, dat is niet
de bedoeling?
ZALM:
Nee, dat is ook niet het voorstel dat op tafel ligt. Waar wel zorgen over zijn, is over het
toenemende THC-gehalte in de wiet. Maar daar is ook nog geen medisch bewijs dat dat zeer
schadelijk zou zijn voor de gezondheid. Als dat bewijs eens een keer zou komen ik zie dat
nog niet zo snel gebeuren dan heb je een andere situatie. Maar dat is nu niet aan de orde.
MINGELEN:
Het vermoeden dat dit een poging was om het gedoogbeleid om zeep te helpen, kwam omdat
het CDA en minister Donner wel vaak in die richting wat laten horen. Maar gelukkig zijn er
nog twee VVD-bewindslieden bij dit beleid betrokken. Althans gelukkig voor de
wietgebruikers.
ZALM:
Er zitten ook nog twee D66-ministers in de ministerraad.
MINGELEN:
En dat is de reden dat de brief vandaag wat van zijn harde kantjes moest worden ontdaan?
ZALM:
Er moet wel even zorgvuldig worden gekeken naar de precieze tekst. En daar nemen we dan de
volgende week maar voor.
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, GB)
Ministerie van Algemene Zaken