Nieuwe uitspraken van de Belastingkamer van hetGerechtshof te
Amsterdam (week 15)
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 8-04-2004
1. Hof Amsterdam 2 april 2004, 02/07000, MK 4. Een aan een schenking
klevend voorwaardelijk karakter als gevolg van een opschortende
voorwaarde staat er niet aan in de weg dat de schenking tot stand komt
op moment van overeenkomst. Woonplaatsfictie van artikel 3, eerste
lid, Successiewet is niet in strijd met artikel 73D, derde lid van het
EG-Verdrag.
Tekst uitspraak: 'AO6987'
2. Hof Amsterdam 30 maart 2004, 02/06105, EK 14. Het Hof merkt de
reden die belanghebbende aanvoert voor het overschrijden van de
parkeertijd waarvoor zij had betaald aan als een geval van overmacht,
gelet op het feit dat verweerder in de loop van het geding om
onverklaarde redenen bij herhaling verzuimd heeft te doen wat in het
belang van een ordelijke procesgang van hem mocht worden verlangd.
Tekst uitspraak: 'AO6973'
3. Hof Amsterdam 5 maart 2004, 04/00694, MK 4. Woz-waardering
horecabedrijfspand. Gemeente maakt cijfermatige uitgangspunten van
huurwaarde-kapitalisatiemethode niet aannemelijk. Hof volgt lagere
waarde zoals krachtens gelijksoortige berekening door belanghebbendes
taxateur is berekend, onder bijtelling van een waardebedrag van
verharde grond.
Tekst uitspraak: 'AO6666'
4. Hof Amsterdam 12 maart 2004, 02/06328, MK 4. Verhuurder van
onroerende zaken beheert zelf zijn panden. Na splitsing van een pand
in appartementsrechten verkoopt hij een appartement met winst. Dit
voordeel is onbelast, aangezien geen werkzaamheden zijn verricht welke
normaal vermogensbeheer te boven gingen. Ook op een veiling behaald
plokgeld blijft onbelast.
Tekst uitspraak: 'AO6661'
5. Hof Amsterdam 23 maart 2004, 02/02209, MK 1. Belanghebbende,
feitelijk gevestigd in België, maakt niet aannemelijk dat haar
directie op de balansdatum (31 maart 1999) een voornemen tot
vervanging van de vervreemde onroerende zaken.
Tekst uitspraak: 'AO6214'
6. Hof Amsterdam 25 maart 2004, 04/00341. Voorlopige voorziening.
Connexiteitseis bij ontbreken bezwaar of beroep. Er kan niettemin
reden zijn voor een treffen van een voorlopige voorziening, indien een
wél aanhangige be-zwaar- of beroepsprocedure een besluit betreft dat
kennelijk onrechtmatig is genomen en de vernietiging van dat besluit
directe gevolgen heeft voor de onherroepelijk vaststaande aansla-gen
waarvoor de schorsing wordt gevraagd.
Tekst uitspraak: 'AO6986'