informatievoorziening aan de Eerste en Tweede kamer over nieuwe
commissievoorstellen
Kamerbrief over informatievoorziening aan de Eerste en Tweede kamer
over nieuwe commissievoorstellen
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
DEN HAAG
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
8 april 2004
Auteur
Mw. drs. B. M. Karel
Kenmerk
DIE-168/04
Telefoon
070 348 48 76
Blad
1/10
Fax
070 348 40 86
Bijlage(n)
4
E-mail
die-in@minbuza.nl
Betreft
Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe
Commissievoorstellen
C.c.
Zeer geachte Voorzitter,
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier
fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep
Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Voorstel voor een besluit van het Europees parlement en de
Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap
ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de
exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa
2. Mededeling: Voorstel voor een partnerschap tussen de EU en
Afrika ter ondersteuning van de ontwikkeling van de katoensector
3. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees
Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van
de Regio's: naar een wereldwijd partnerschap in de
informatiemaatschappij: Opvolging van de Top van Genève van de
Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)
4. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement
betreffende de doorgifte van persoonsgegevens (PNR-gegevens): Een
allesomvattende EU-aanpak
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
Fiche 1: Besluit ter verbetering van de digitale inhoud in Nederland
Titel:
Voorstel voor een besluit van het Europees parlement en de Raad tot
vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter
verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid
van digitale inhoud in Europa
Datum Raadsdocument: 17 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6431/04
Nr. Commissiedocument: COM (2004) 96 final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Telecommunicatie, Raad
Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het e-content plus voorstel vormt de opvolging van het e-content
programma, dat loopt van 2001 tot en met 2004. Het e-content plus
programma bestrijkt de jaren 2005-2008.
Doel van het programma is om digitale content in de EU toegankelijker
en gebruiksvriendelijker te maken, opdat de ontwikkeling en de
verspreiding van informatie en kennis op terreinen van algemeen belang
op EU niveau wordt vergroot.
Om dit doel te verwezenlijken worden drie actielijnen
voorgesteld:
1. vergemakkelijken van toegang tot en gebruik en exploitatie
van digitale content;
2. verbeteren van de kwaliteit van digitale content en het
stimuleren van best practices;
3. bevorderen van samenwerking en vergroten van de bewustwording
m.b.t. het bereiken van bovenstaande doelen.
Het programma stelt de volgende doelgebieden vast: publieke sector
informatie, plaatsbepalinggegevens, onderwijs en culturele content.
Acties onder actielijn 1 zijn:
- ondersteunen van publieke sector informatie, de commerciële
waarde van deze informatie en de maatschappelijke implicaties van het
gebruik ervan.
- bevorderen van het gebruik van plaatsbepalinggegevens door
overheidsorganen, private bedrijven en burgers via
samenwerkingsverbanden op Europees niveau.
- bevorderen van trans-Europese informatie structuren t.b.v.
de toegang tot en het gebruik van Europese digitale en
wetenschappelijke bronnen van hoge kwaliteit door middel van het
koppelen van digitale bibliotheken.
Acties onder actielijn 2 zijn:
- vergemakkelijken van identificatie en brede verspreiding
van best practices in methoden, processen en uitvoering, om zo tot
producten van grotere kwaliteit te komen. Het is van belang dat de
noden van diverse doelgroepen in een groeiende multiculturele en
meertalige omgeving hierbij in het oog gehouden worden.
Acties onder actielijn 3 zijn:
- maatregelen op het gebied van regelgeving i.v.m. de
ontwikkeling van digitale content;
- samenwerking tussen publieke sector actoren;
- het kweken van awareness tussen belanghebbenden onderling
en tussen belanghebbenden en mogelijke gebruikers. Dit betekent het
ontwikkelen van benchmarks en instrumenten om de effecten van de
maatregelen te meten en te analyseren.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 157, derde lid van het EG verdrag.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad:
gekwalificeerde meerderheid, EP: Co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: nee
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief, want de belangen uit het besluit zijn
lidstaat overstijgend en de EU is het geëigende niveau om deze
belangen te stimuleren
Proportionaliteit: positief, het Nederlandse beleid gaat al verder dan
de in het besluit voorgestelde actielijnen.
Consequenties voor de EU-begroting:
Volgens het bijgevoegde Financieel Memorandum wordt voor het eerste
jaar (2005), 27,5 miljoen geraamd. Voor de jaren 2006, 2007, 2008
worden achtereenvolgens 28,1 miljoen, 45,3 miljoen en 62,1 miljoen
genoemd. Dit komt neer op een budget van 163 miljoen voor de periode
2005-2008.
Nederland zal de Commissie vragen naar de financiering voor de jaren
onder de huidige financiële perspectieven, gegeven de budgettaire
krapte vanaf 2005 binnen categorie 3 van de EU-begroting. Nederland
staat verder op het standpunt dat het voorliggende concept-besluit
niet kan inhouden dat een voorschot op de nieuwe financiële
perspectieven (periode 2007-2013) genomen wordt.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland verwelkomt het e-content-plus voorstel in algemene zin, maar
heeft wel een aantal kritische opmerkingen bij de inhoud van het
voorstel.
Ten eerste vindt Nederland de voorgestelde budgetten aan de hoge kant;
voor het lopende e-content programma van 4 jaar, is destijds een
budget van 100 miljoen vastgesteld. In het huidige e-content plus
voorstel wordt een budget voorgesteld van 163 miljoen voor eveneens
een periode van vier jaar. Nederland vraagt zich af of een dergelijk
hoog budget, mede met het oog op de kritische kanttekeningen ten
aanzien van dit vervolgprogramma, wel gerechtvaardigd is. Het argument
van de Commissie dat een dergelijk hoog budget noodzakelijk zou zijn
in verband met deelname van de nieuwe lidstaten aan het programma,
acht Nederland niet toereikend. Nederland zal verder de Commissie
vragen naar de financiering voor de jaren onder de huidige financiële
perspectieven, gegeven de budgettaire krapte vanaf 2005 binnen
categorie 3 van de EU-begroting. Nederland staat verder op het
standpunt dat het voorliggende concept-besluit niet kan inhouden dat
een voorschot op de nieuwe financiële perspectieven (periode
2007-2013) genomen wordt.
Nederland betreurt het dat in het e-content plus programma geen
duidelijke aandacht wordt besteed aan het in kaart brengen van trends
in marktontwikkelingen en het in kaart brengen van de (digitale)
informatiemarkt. Rekening houden met de ontwikkelingen is essentieel,
indien men beoogt de toegang tot informatie te verbeteren.
Nederland constateert dat het gebruikersperspectief te weinig aandacht
krijgt in dit voorstel. Weliswaar wordt aangegeven dat het van belang
is tot kwalitatief betere content te komen, die beter is afgestemd op
de behoeften van de gebruiker, maar de voorgestelde aanpak richt zich
alleen op de technologische realisatie hiervan. Er wordt uitgegaan van
de premisse dat aanbieders weten wat goed is voor de gebruikers,
zonder dat duidelijk is op welke wijze de gebruikers hierbij betrokken
worden.
Het programma ademt een sterke aanbod gedreven aanpak, terwijl
verwacht mag worden dat meer gekeken zou moeten worden naar de
vraagkant: waar heeft de gebruiker behoefte aan?
Er komt te weinig uit de programmabeschrijving naar voren op welke
wijze user environmenten usage environment in het programma worden
meegenomen.
Fiche 2: Mededeling: Partnerschap tussen EU en Afrika ter
ondersteuning van de katoensector
Titel:
Mededeling: Voorstel voor een partnerschap tussen de EU en Afrika ter
ondersteuning van de ontwikkeling van de katoensector
Datum Raadsdocument: 18 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6471/04
Nr. Commissiedocument: COM(2004)87final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Buitenlandse
Zaken
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep OS, PROBA Comité 133,
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Deze mededeling is een uitwerking van de Razeb conclusies van 17
november 2003. In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de
wereld katoenmarkt en de problemen van de Afrikaanse katoensector. Om
de crisis in de Afrikaanse katoenmarkt te adresseren, bevat de
mededeling twee doelstellingen: (1) het verkrijgen van eerlijkere
handelscondities op de internationale katoenmarkt; (2) het
ondersteunen van katoenproducerende landen en regios in Afrika. Om
deze doelstellingen te bereiken, wordt een scala aan maatregelen
voorgesteld.
(1) Het verkrijgen van eerlijkere handelscondities op de
internationale katoenmarkt
De Europese Commissie ondersteunt een effectieve en specifieke
oplossing in de WTO landbouwonderhandelingen. Katoen verdient
specifieke attentie en specifieke implementatietermijnen. Op het
gebied van markttoegang, exportsubsidies en interne steun komt de
mededeling overeen met het staande beleid cq de voorstellen die de
Commissie in november heeft gedaan voor partiele ontkoppeling (60%)
van de interne steun voor de katoensector. Daarnaast zal de Commissie
een mechanisme invoeren om de impact van haar subsidieregelingen en
hervormingsmaatregelen op de katoenproductie en handel te kunnen
controleren. In de mededeling wordt gesteld dat alle grote actoren op
de katoenmarkt die interne steun verlenen, hetzelfde zouden moeten
doen. De effecten op de internationale markt en handel worden hierdoor
transparanter en de behoefte aan verdere hervormingsmaatregelen kan
beter worden ingeschat.
(2) Het ondersteunen van katoenproducerende landen en regios in Afrika
De elementen die genoemd worden, zijn afhankelijk van nationale en
regionale condities; prioriteiten per land en regio kunnen
verschillen. De voorgestelde maatregelen behelzen: diversificatie
rondom de katoensector, versterken van katoengerelateerde instituties,
aanmoedigen van investeringen in ketenintegratie, technologische
innovatie en adaptatie daarvan in de Afrikaanse katoensector. Eveneens
worden voorstellen gedaan om de effecten van prijsvolatiliteit tegen
te gaan, namelijk via marktgebaseerde instrumenten, zoals Commodity
Risk Management, en via herziening van het FLEX instrument. Het FLEX
instrument is een systeem voor steun ter vermindering van de gevolgen
van instabiliteit van de exportopbrengsten. Voor de herziening van
FLEX wordt verwezen naar Raadsdocument 6370/04 van 16 februari 2004 en
het BNC-fiche dat hierover is opgesteld.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., betreft een mededeling
Consequenties voor de EU-begroting:
Geen, betreft een Mededeling. Er zal door Nederland aan de Commissie
meer duidelijkheid worden gevraagd over eventuele toekomstige
budgettaire consequenties van een vervolg op deze Mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
geen, betreft een Mededeling.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Er is geen direct Nederlands belang mee gemoeid. Wel is Nederland
vanwege langjarige en intensieve hulprelaties met Westafrikaanse
katoenproducerende ontwikkelingslanden nauw betrokken bij de
problematiek van de handelsverstorende katoensubsidies. Een spoedige
oplossing hiervoor is van belang in het licht van de effectiviteit en
coherentie van het Nederlandse en Europese ontwikkelingsbeleid. De
mededeling sluit aan bij het Nederlandse beleid zoals o.a. verwoord in
diverse brieven die recent aan de Kamer gestuurd zijn (zoals brieven
met nummers 28625 en 25074). De voorgestelde maatregelen om de
katoenproducerende landen te ondersteunen, kunnen in meer of mindere
mate onderschreven worden. Ten aanzien van de binnenlandse steun aan
de Europese katoensector, wenst Nederland volledige ontkoppeling
(100%), zodat de handelsverstorende effecten worden geminimaliseerd.
Overigens is de hervorming van het interne EU-steunregime voor de
katoensector onderwerp van een besluitvormingstraject, dat naar
verwachting in april 2004 zal worden afgerond.
Fiche 3: Mededeling: Opvolging van Top van Genève van Wereldtop over
informatiemaatschappij (WSIS)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het
Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's:
naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij:
Opvolging van de Top van Genève van de Wereldtop over de
informatiemaatschappij (WSIS)
Datum Raadsdocument: 17 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6423/04
Nr. Commissiedocument: COM(2004) 111 final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Het Ministerie van Buitenlandse
Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken.
Behandelingstraject in Brussel: CONUN, Raad Algemene Zaken en
Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Op initiatief van de ITU (International Telecommunications Union)
heeft de VN besloten tot een World Summit on the Information Society,
waarvan de eerste bijeenkomst plaatsvond in Genève in december 2003.
Er waren zon 11.000 deelnemers uit meer dan 150 landen (in
overheidsdelegaties en in delegaties van het bedrijfsleven en het
maatschappelijke middenveld). Het doel van deze VN-top was het
samenbrengen van nationale overheden, VN-agentschappen, de private
sector, het maatschappelijke middenveld en internationale NGOs, in een
poging de ontwikkeling van de informatiemaatschappij te coördineren en
verder uit te bouwen. Aan het eind van de top werd een
beginselverklaring en een actieplan aangenomen. In de
beginselverklaring is onder meer vastgelegd dat de bestaande
mensenrechten, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, ook
in het digitale tijdperk volledig moeten gelden. Over twee onderwerpen
bestond geen overeenstemming, namelijk over de oprichting van een
vrijwillig Digital Solidarity Fund en over internet governance.
Afgesproken is dat in de tweede fase door een speciaal opgezette Task
Force een onderzoek naar de mogelijkheden van een vrijwillig Digital
Solidarity Fund zal worden gedaan. Er was een fundamentele discussie
ontstaan over financiering van het dichten van de digitale kloof; een
compromis werd bereikt door de toezegging die werd gedaan om de
bestaande financiële mechanismen te evalueren en tegelijkertijd het
genoemde onderzoek te doen. De Task Force zal haar werkzaamheden in
2004 afronden en rapporteren aan de Secretaris Generaal van de
Verenigde Naties.
De onenigheid die bestond over internet governance is opgelost doordat
er overeengekomen werd de discussie te verwijzen naar een werkgroep,
wederom onder de autoriteit van de Secretaris-Generaal van de
Verenigde Naties. De discussie concentreert zich rond de vraag of er
een intergouvernementele organisatie moet worden opgezet die
internetmanagement als taak gaat krijgen. In deze werkgroep, waar alle
belanghebbenden bij betrokken zullen worden, zal een definitie van
Internet Governance en eventuele voorstellen ter verbetering van het
wereldwijde internetbeleid voor de WSIS-top worden voorbereid.
De tweede sessie van de WSIS zal plaatsvinden in Tunis van 16 tot 18
november 2005. De onderhavige mededeling bevat een waardering van de
afgelopen top en maakt duidelijk wat de EU-prioriteiten en
activiteiten zijn nu de voorbereiding van de tweede fase van de WSIS
gestart is.
De mededeling laat zien dat het globale resultaat van de eerste top
goed is. Het was niet alleen de eerste top over dit onderwerp, het is
een duidelijke stap in de richting van een gereguleerde globalisering,
een verdere integratie van landen op basis van breed gedragen
multilaterale regels, zoals deze wordt nagestreefd door de EU. De
mededeling stelt ook dat de inbreng van het maatschappelijke
middenveld en van de private sector effectief was en moet worden
voorgezet.
Prioriteiten voor de EU zijn het kenbaar maken aan de Tunesische
autoriteiten dat er binnen de EU zorgen bestaan omtrent de
mensenrechtensituatie in Tunesië in het algemeen, maar in het
bijzonder omtrent internet gerelateerde zaken. Tevens wordt onderzocht
op welke fronten EU beleid een effectieve bijdrage aan het actieplan
kan geven. Bovendien dienen de EU en in het bijzonder de Commissie hun
inbreng in de twee ingestelde werkgroepen te definiëren.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: N.v.t., betreft een
mededeling
Consequenties voor de EU-begroting: Geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): Geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Het Nederlandse belang richt zich met name op onderstaande
onderwerpen.
- De basisbeginselen dienen internationaal gelijk te zijn met
het oog op het bevorderen van de ontwikkeling van de
informatiemaatschappij met aandacht voor verschillen in ontwikkeling.
- De aanpak van spam en ongewenste en illegale inhoud kan het
best internationaal geschieden.
- Het creëren van netwerk en informatieveiligheid en van
internetbeheer geschiedt het best op het internationale niveau.
- Er dient overeenstemming te komen over ICT financiering in
ontwikkelingslanden.
- Het in Genève overeengekomen uitgangspunt dat mensenrechten
in het digitale tijdperk volledig moeten gelden blijft een hoge
prioriteit hebben.
-
Fiche 4: Mededeling betreffende de doorgifte van persoonsgegevens
(PNR-gegevens)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement betreffende
de doorgifte van persoonsgegevens (PNR-gegevens): Een allesomvattende
EU-aanpak
Datum Raadsdocument: 7 januari 2004
Nr. Raadsdocument: 5119/04
Nr. Commissiedocument: COM(2003) 826 def.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie
Behandelingstraject in Brussel:
De in de mededeling voorziene instrumenten worden behandeld in de
Raadswerkgroep Transatlantische betrekkingen, het artikel 31-Comité
dat is opgericht krachtens artikel 31 van richtlijn 95/46/EG, de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, de Raadswerkgroep luchtvaart
en de Transportraad.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
In deze mededeling zet de Commissie uiteen hoe zij de doorgifte van
passagiersgegevens naar derde landen wil reguleren. De mededeling
wordt gedaan naar aanleiding van de doorgifte van passagiersgegevens
naar de Verenigde Staten, maar voorziet een aanpak die betrekking
heeft op de doorgifte van passagiersgegevens naar derde landen in het
algemeen. De Commissie gaat uit van een aanpak die uit vijf onderdelen
bestaat:
1. Een beschikking van de Commissie en een internationale
overeenkomst tussen de EG en de VS. In de beschikking dient te worden
vastgesteld dat er sprake is van een passende bescherming van
passagiersgegevens die worden doorgegeven aan het Bureau of Customs
and Border Protection van de Verenigde Staten. Voor andere derde
landen staat er vooralsnog geen internationale overeenkomst op stapel.
2. Volledige, accurate en tijdige informatie aan de passagier;
3. Vervanging van het pull systeem, waar de gegevens worden
gedownload uit de computersystemen van de luchtvaartmaatschappijen,
door een push systeem waarbij de luchtvaartmaatschappijen de gegevens
zelf naar het derde land in kwestie doorgeven;
4. Het ontwikkelen van een EU standpunt inzake het gebruik van
passagiersgegevens ten behoeve van de beveiliging van de luchtvaart
en grenscontrole;
5. Het tot stand brengen van een multilateraal kader voor de
doorgifte van passagiersgegevens in International Civil Aviation
Organisation (ICAO) verband.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
N.v.t., betreft een mededeling. De in de mededeling voorgestelde
instrumenten voldoen aan de toets van subsidiariteit.
Gemeenschappelijk optreden is hier zonder meer vereist.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen, het betreft een mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de
rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Geen voor overheden. De in de mededeling voorgestelde instrumenten
kunnen voornamelijk leiden tot kosten voor
luchtvaartmaatschappijen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid,
(informatie over het inschakelen van nationale agentschappen /
zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering,
notificatie en handhaving en/of sanctionering): N.v.t..
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel
voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en
beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland stemt in met de aanpak zoals voorgesteld in de mededeling.
- Voorkomen van een conflict met de VS, waarbij inzet is dat
de VS zich committeert tot het in de toekomst afzien van unilaterale
maatregelen en het tot stand brengen van een multilateraal kader in
ICAO verband.
- Passende bescherming van persoonsgegevens.
- Zoveel mogelijk beperking van lastenverzwaring voor de
luchtvaartsector als gevolg van de doorgifte van persoonsgegevens aan
de VS en derde landen.
Ministerie van Buitenlandse Zaken