- Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
DEN HAAG
- Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
- 8 april 2004
Auteur
- Mw. drs. B. M. Karel
Kenmerk
- DIE-168/04
Telefoon
- 070 348 48 76
Blad
- 1/10
Fax
- 070 348 40 86
Bijlage(n)
4
E-mail
- die-in@minbuza.nl
Betreft
- Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen
C.c.
-
-
Zeer geachte Voorzitter,
Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij vier fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):
1. Voorstel voor een besluit van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa
2. Mededeling: Voorstel voor een partnerschap tussen de EU en Afrika ter ondersteuning van de ontwikkeling van de katoensector
3. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Opvolging van de Top van Genève van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)
4. Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement betreffende de doorgifte van persoonsgegevens (PNR-gegevens): Een allesomvattende EU-aanpak
De Staatssecretaris voor Europese Zaken,
Atzo Nicolaï
Fiche 1: Besluit ter verbetering van de digitale inhoud in Nederland
Titel:
Voorstel voor een besluit van het Europees parlement en de Raad tot vaststelling van een meerjarenprogramma van de Gemeenschap ter verbetering van de toegankelijkheid, het nut en de exploiteerbaarheid van digitale inhoud in Europa
Datum Raadsdocument: 17 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6431/04
Nr. Commissiedocument: COM (2004) 96 final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Economische Zaken
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep Telecommunicatie, Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Het e-content plus voorstel vormt de opvolging van het e-content programma, dat loopt van 2001 tot en met 2004. Het e-content plus programma bestrijkt de jaren 2005-2008.
Doel van het programma is om digitale content in de EU toegankelijker en gebruiksvriendelijker te maken, opdat de ontwikkeling en de verspreiding van informatie en kennis op terreinen van algemeen belang op EU niveau wordt vergroot.
Om dit doel te verwezenlijken worden drie actielijnen voorgesteld:
1. vergemakkelijken van toegang tot en gebruik en exploitatie van digitale content;
2. verbeteren van de kwaliteit van digitale content en het stimuleren van best practices;
3. bevorderen van samenwerking en vergroten van de bewustwording m.b.t. het bereiken van bovenstaande doelen.
Het programma stelt de volgende doelgebieden vast: publieke sector informatie, plaatsbepalinggegevens, onderwijs en culturele content.
Acties onder actielijn 1 zijn:
- ondersteunen van publieke sector informatie, de commerciële waarde van deze informatie en de maatschappelijke implicaties van het gebruik ervan.
- bevorderen van het gebruik van plaatsbepalinggegevens door overheidsorganen, private bedrijven en burgers via samenwerkingsverbanden op Europees niveau.
- bevorderen van trans-Europese informatie structuren t.b.v. de toegang tot en het gebruik van Europese digitale en wetenschappelijke bronnen van hoge kwaliteit door middel van het koppelen van digitale bibliotheken.
Acties onder actielijn 2 zijn:
- vergemakkelijken van identificatie en brede verspreiding van best practices in methoden, processen en uitvoering, om zo tot producten van grotere kwaliteit te komen. Het is van belang dat de noden van diverse doelgroepen in een groeiende multiculturele en meertalige omgeving hierbij in het oog gehouden worden.
Acties onder actielijn 3 zijn:
- maatregelen op het gebied van regelgeving i.v.m. de ontwikkeling van digitale content;
- samenwerking tussen publieke sector actoren;
- het kweken van "awareness" tussen belanghebbenden onderling en tussen belanghebbenden en mogelijke gebruikers. Dit betekent het ontwikkelen van "benchmarks" en instrumenten om de effecten van de maatregelen te meten en te analyseren.
Rechtsbasis van het voorstel: art. 157, derde lid van het EG verdrag.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: Raad: gekwalificeerde meerderheid, EP: Co-decisie
Instelling nieuw Comitologie-comité: nee
Subsidiariteit en proportionaliteit:
Subsidiariteit: positief, want de belangen uit het besluit zijn lidstaat overstijgend en de EU is het geëigende niveau om deze belangen te stimuleren
Proportionaliteit: positief, het Nederlandse beleid gaat al verder dan de in het besluit voorgestelde actielijnen.
Consequenties voor de EU-begroting:
Volgens het bijgevoegde Financieel Memorandum wordt voor het eerste jaar (2005), ¤ 27,5 miljoen geraamd. Voor de jaren 2006, 2007, 2008 worden achtereenvolgens ¤ 28,1 miljoen, ¤ 45,3 miljoen en ¤ 62,1 miljoen genoemd. Dit komt neer op een budget van ¤ 163 miljoen voor de periode 2005-2008.
Nederland zal de Commissie vragen naar de financiering voor de jaren onder de huidige financiële perspectieven, gegeven de budgettaire krapte vanaf 2005 binnen categorie 3 van de EU-begroting. Nederland staat verder op het standpunt dat het voorliggende concept-besluit niet kan inhouden dat een voorschot op de nieuwe financiële perspectieven (periode 2007-2013) genomen wordt.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): n.v.t.
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland verwelkomt het e-content-plus voorstel in algemene zin, maar heeft wel een aantal kritische opmerkingen bij de inhoud van het voorstel.
Ten eerste vindt Nederland de voorgestelde budgetten aan de hoge kant; voor het lopende e-content programma van 4 jaar, is destijds een budget van ¤ 100 miljoen vastgesteld. In het huidige e-content plus voorstel wordt een budget voorgesteld van ¤ 163 miljoen voor eveneens een periode van vier jaar. Nederland vraagt zich af of een dergelijk hoog budget, mede met het oog op de kritische kanttekeningen ten aanzien van dit vervolgprogramma, wel gerechtvaardigd is. Het argument van de Commissie dat
een dergelijk hoog budget noodzakelijk zou zijn in verband met deelname van de nieuwe lidstaten aan het programma, acht Nederland niet toereikend. Nederland zal verder de Commissie vragen naar de financiering voor de jaren onder de huidige financiële perspectieven, gegeven de budgettaire krapte vanaf 2005 binnen categorie 3 van de EU-begroting. Nederland staat verder op het standpunt dat het voorliggende concept-besluit niet kan inhouden dat een voorschot op de nieuwe financiële perspectieven
(periode 2007-2013) genomen wordt.
Nederland betreurt het dat in het e-content plus programma geen duidelijke aandacht wordt besteed aan het in kaart brengen van trends in marktontwikkelingen en het in kaart brengen van de (digitale) informatiemarkt. Rekening houden met de ontwikkelingen is essentieel, indien men beoogt de toegang tot informatie te verbeteren.
Nederland constateert dat het gebruikersperspectief te weinig aandacht krijgt in dit voorstel. Weliswaar wordt aangegeven dat het van belang is tot kwalitatief betere content te komen, die beter is afgestemd op de behoeften van de gebruiker, maar de voorgestelde aanpak richt zich alleen op de technologische realisatie hiervan. Er wordt uitgegaan van de premisse dat aanbieders weten wat goed is voor de gebruikers, zonder dat duidelijk is op welke wijze de gebruikers hierbij betrokken worden.
Het programma ademt een sterke aanbod gedreven aanpak, terwijl verwacht mag worden dat meer gekeken zou moeten worden naar de vraagkant: waar heeft de gebruiker behoefte aan?
Er komt te weinig uit de programmabeschrijving naar voren op welke wijze "user environment"en "usage environment" in het programma worden meegenomen.
Fiche 2: Mededeling: Partnerschap tussen EU en Afrika ter ondersteuning van de katoensector
Titel:
Mededeling: Voorstel voor een partnerschap tussen de EU en Afrika ter ondersteuning van de ontwikkeling van de katoensector
Datum Raadsdocument: 18 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6471/04
Nr. Commissiedocument: COM(2004)87final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Buitenlandse Zaken
Behandelingstraject in Brussel: Raadswerkgroep OS, PROBA Comité 133, Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Deze mededeling is een uitwerking van de Razeb conclusies van 17 november 2003. In de mededeling wordt een overzicht gegeven van de wereld katoenmarkt en de problemen van de Afrikaanse katoensector. Om de crisis in de Afrikaanse katoenmarkt te adresseren, bevat de mededeling twee doelstellingen: (1) het verkrijgen van eerlijkere handelscondities op de internationale katoenmarkt; (2) het ondersteunen van katoenproducerende landen en regio's in Afrika. Om deze doelstellingen te bereiken, wordt
een scala aan maatregelen voorgesteld.
(1) Het verkrijgen van eerlijkere handelscondities op de internationale katoenmarkt
De Europese Commissie ondersteunt een effectieve en specifieke oplossing in de WTO landbouwonderhandelingen. Katoen verdient specifieke attentie en specifieke implementatietermijnen. Op het gebied van markttoegang, exportsubsidies en interne steun komt de mededeling overeen met het staande beleid cq de voorstellen die de Commissie in november heeft gedaan voor partiele ontkoppeling (60%) van de interne steun voor de katoensector. Daarnaast zal de Commissie een mechanisme invoeren om de impact
van haar subsidieregelingen en hervormingsmaatregelen op de katoenproductie en handel te kunnen controleren. In de mededeling wordt gesteld dat alle grote actoren op de katoenmarkt die interne steun verlenen, hetzelfde zouden moeten doen. De effecten op de internationale markt en handel worden hierdoor transparanter en de behoefte aan verdere hervormingsmaatregelen kan beter worden ingeschat.
(2) Het ondersteunen van katoenproducerende landen en regio's in Afrika
De elementen die genoemd worden, zijn afhankelijk van nationale en regionale condities; prioriteiten per land en regio kunnen verschillen. De voorgestelde maatregelen behelzen: diversificatie rondom de katoensector, versterken van katoengerelateerde instituties, aanmoedigen van investeringen in ketenintegratie, technologische innovatie en adaptatie daarvan in de Afrikaanse katoensector. Eveneens worden voorstellen gedaan om de effecten van prijsvolatiliteit tegen te gaan, namelijk via
marktgebaseerde instrumenten, zoals Commodity Risk Management, en via herziening van het FLEX instrument. Het 'FLEX instrument' is een systeem voor steun ter vermindering van de gevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten. Voor de herziening van FLEX wordt verwezen naar Raadsdocument 6370/04 van 16 februari 2004 en het BNC-fiche dat hierover is opgesteld.
Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: n.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: n.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: n.v.t., betreft een mededeling
Consequenties voor de EU-begroting:
Geen, betreft een Mededeling. Er zal door Nederland aan de Commissie meer duidelijkheid worden gevraagd over eventuele toekomstige budgettaire consequenties van een vervolg op deze Mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: geen, betreft een Mededeling.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerking treding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: n.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Er is geen direct Nederlands belang mee gemoeid. Wel is Nederland vanwege langjarige en intensieve hulprelaties met Westafrikaanse katoenproducerende ontwikkelingslanden nauw betrokken bij de problematiek van de handelsverstorende katoensubsidies. Een spoedige oplossing hiervoor is van belang in het licht van de effectiviteit en coherentie van het Nederlandse en Europese ontwikkelingsbeleid. De mededeling sluit aan bij het Nederlandse beleid zoals o.a. verwoord in diverse brieven die recent
aan de Kamer gestuurd zijn (zoals brieven met nummers 28625 en 25074). De voorgestelde maatregelen om de katoenproducerende landen te ondersteunen, kunnen in meer of mindere mate onderschreven worden. Ten aanzien van de binnenlandse steun aan de Europese katoensector, wenst Nederland volledige ontkoppeling (100%), zodat de handelsverstorende effecten worden geminimaliseerd. Overigens is de hervorming van het interne EU-steunregime voor de katoensector onderwerp van een besluitvormingstraject,
dat naar verwachting in april 2004 zal worden afgerond.
Fiche 3: Mededeling: Opvolging van Top van Genève van Wereldtop over informatiemaatschappij (WSIS)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Opvolging van de Top van Genève van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)
Datum Raadsdocument: 17 februari 2004
Nr Raadsdocument: 6423/04
Nr. Commissiedocument: COM(2004) 111 final
Eerstverantwoordelijk ministerie: Het Ministerie van Buitenlandse Zaken in nauwe samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken.
Behandelingstraject in Brussel: CONUN, Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
Op initiatief van de ITU (International Telecommunications Union) heeft de VN besloten tot een 'World Summit on the Information Society', waarvan de eerste bijeenkomst plaatsvond in Genève in december 2003. Er waren zo'n 11.000 deelnemers uit meer dan 150 landen (in overheidsdelegaties en in delegaties van het bedrijfsleven en het maatschappelijke middenveld). Het doel van deze VN-top was het samenbrengen van nationale overheden, VN-agentschappen, de private sector, het maatschappelijke
middenveld en internationale NGO's, in een poging de ontwikkeling van de informatiemaatschappij te coördineren en verder uit te bouwen. Aan het eind van de top werd een beginselverklaring en een actieplan aangenomen. In de beginselverklaring is onder meer vastgelegd dat de bestaande mensenrechten, en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting, ook in het digitale tijdperk volledig moeten gelden. Over twee onderwerpen bestond geen overeenstemming, namelijk over de oprichting van een
vrijwillig Digital Solidarity Fund en over internet governance.
Afgesproken is dat in de tweede fase door een speciaal opgezette Task Force een onderzoek naar de mogelijkheden van een vrijwillig Digital Solidarity Fund zal worden gedaan. Er was een fundamentele discussie ontstaan over financiering van het dichten van de digitale kloof; een compromis werd bereikt door de toezegging die werd gedaan om de bestaande financiële mechanismen te evalueren en tegelijkertijd het genoemde onderzoek te doen. De Task Force zal haar werkzaamheden in 2004 afronden en
rapporteren aan de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties.
De onenigheid die bestond over 'internet governance' is opgelost doordat er overeengekomen werd de discussie te verwijzen naar een werkgroep, wederom onder de autoriteit van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De discussie concentreert zich rond de vraag of er een intergouvernementele organisatie moet worden opgezet die internetmanagement als taak gaat krijgen. In deze werkgroep, waar alle belanghebbenden bij betrokken zullen worden, zal een definitie van Internet Governance en
eventuele voorstellen ter verbetering van het wereldwijde internetbeleid voor de WSIS-top worden voorbereid.
De tweede sessie van de WSIS zal plaatsvinden in Tunis van 16 tot 18 november 2005. De onderhavige mededeling bevat een waardering van de afgelopen top en maakt duidelijk wat de EU-prioriteiten en activiteiten zijn nu de voorbereiding van de tweede fase van de WSIS gestart is.
De mededeling laat zien dat het globale resultaat van de eerste top goed is. Het was niet alleen de eerste top over dit onderwerp, het is een duidelijke stap in de richting van een gereguleerde globalisering, een verdere integratie van landen op basis van breed gedragen multilaterale regels, zoals deze wordt nagestreefd door de EU. De mededeling stelt ook dat de inbreng van het maatschappelijke middenveld en van de private sector effectief was en moet worden voorgezet.
Prioriteiten voor de EU zijn het kenbaar maken aan de Tunesische autoriteiten dat er binnen de EU zorgen bestaan omtrent de mensenrechtensituatie in Tunesië in het algemeen, maar in het bijzonder omtrent internet gerelateerde zaken. Tevens wordt onderzocht op welke fronten EU beleid een effectieve bijdrage aan het actieplan kan geven. Bovendien dienen de EU en in het bijzonder de Commissie hun inbreng in de twee ingestelde werkgroepen te definiëren.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t., het betreft een mededeling
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité:N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit: N.v.t., betreft een mededeling
Consequenties voor de EU-begroting: Geen
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger: Geen
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): Geen
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid: N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Het Nederlandse belang richt zich met name op onderstaande onderwerpen.
- De basisbeginselen dienen internationaal gelijk te zijn met het oog op het bevorderen van de ontwikkeling van de informatiemaatschappij met aandacht voor verschillen in ontwikkeling.
- De aanpak van spam en ongewenste en illegale inhoud kan het best internationaal geschieden.
- Het creëren van netwerk en informatieveiligheid en van internetbeheer geschiedt het best op het internationale niveau.
- Er dient overeenstemming te komen over ICT financiering in ontwikkelingslanden.
- Het in Genève overeengekomen uitgangspunt dat mensenrechten in het digitale tijdperk volledig moeten gelden blijft een hoge prioriteit hebben.
-
Fiche 4: Mededeling betreffende de doorgifte van persoonsgegevens (PNR-gegevens)
Titel:
Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Parlement betreffende de doorgifte van persoonsgegevens (PNR-gegevens): Een allesomvattende EU-aanpak
Datum Raadsdocument: 7 januari 2004
Nr. Raadsdocument: 5119/04
Nr. Commissiedocument: COM(2003) 826 def.
Eerstverantwoordelijk ministerie: Ministerie van Justitie
Behandelingstraject in Brussel:
De in de mededeling voorziene instrumenten worden behandeld in de Raadswerkgroep Transatlantische betrekkingen, het artikel 31-Comité dat is opgericht krachtens artikel 31 van richtlijn 95/46/EG, de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen, de Raadswerkgroep luchtvaart en de Transportraad.
Achtergrond, korte inhoud en doelstelling van het voorstel:
In deze mededeling zet de Commissie uiteen hoe zij de doorgifte van passagiersgegevens naar derde landen wil reguleren. De mededeling wordt gedaan naar aanleiding van de doorgifte van passagiersgegevens naar de Verenigde Staten, maar voorziet een aanpak die betrekking heeft op de doorgifte van passagiersgegevens naar derde landen in het algemeen. De Commissie gaat uit van een aanpak die uit vijf onderdelen bestaat:
1. Een beschikking van de Commissie en een internationale overeenkomst tussen de EG en de VS. In de beschikking dient te worden vastgesteld dat er sprake is van een passende bescherming van passagiersgegevens die worden doorgegeven aan het Bureau of Customs and Border Protection van de Verenigde Staten. Voor andere derde landen staat er vooralsnog geen internationale overeenkomst op stapel.
2. Volledige, accurate en tijdige informatie aan de passagier;
3. Vervanging van het "pull" systeem, waar de gegevens worden gedownload uit de computersystemen van de luchtvaartmaatschappijen, door een "push" systeem waarbij de luchtvaartmaatschappijen de gegevens zelf naar het derde land in kwestie doorgeven;
4. Het ontwikkelen van een EU standpunt inzake het gebruik van passagiersgegevens ten behoeve van de beveiliging van de luchtvaart en grenscontrole;
5. Het tot stand brengen van een multilateraal kader voor de doorgifte van passagiersgegevens in International Civil Aviation Organisation (ICAO) verband.
Rechtsbasis van het voorstel: N.v.t.
Besluitvormingsprocedure en rol Europees Parlement: N.v.t.
Instelling nieuw Comitologie-comité: N.v.t.
Subsidiariteit en proportionaliteit:
N.v.t., betreft een mededeling. De in de mededeling voorgestelde instrumenten voldoen aan de toets van subsidiariteit. Gemeenschappelijk optreden is hier zonder meer vereist.
Consequenties voor de EU-begroting: Geen, het betreft een mededeling.
Financiële, personele en administratieve consequenties voor de rijksoverheid, decentrale overheden en/of bedrijfsleven en burger:
Geen voor overheden. De in de mededeling voorgestelde instrumenten kunnen voornamelijk leiden tot kosten voor luchtvaartmaatschappijen.
Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving/beleid, (informatie over het inschakelen van nationale agentschappen / zelfstandige bestuursorganen e.d., implementatie en uitvoering, notificatie en handhaving en/of sanctionering): N.v.t..
Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen) dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid:N.v.t.
Nederlandse belangen en eerste algemene standpuntbepaling:
Nederland stemt in met de aanpak zoals voorgesteld in de mededeling.
- Voorkomen van een conflict met de VS, waarbij inzet is dat de VS zich committeert tot het in de toekomst afzien van unilaterale maatregelen en het tot stand brengen van een multilateraal kader in ICAO verband.
- Passende bescherming van persoonsgegevens.
- Zoveel mogelijk beperking van lastenverzwaring voor de luchtvaartsector als gevolg van de doorgifte van persoonsgegevens aan de VS en derde landen.
===
Ministerie van Buitenlandse Zaken