ChristenUnie
Verslag Wijziging Ambtenarenwet e.d. - integriteit Donderdag 1 April
2004 - 16:34
Spreker: Arie Slob
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling
kennis genomen van voorliggend voorstel. Deze uitwerking van o.a. de
Nota Integriteit van het openbaar bestuur leidt tot een aantal
concrete actiepunten op het gebied van integriteit en
integriteits-bevordering. De leden van deze fractie hechten zeer aan
de betrouwbaarheid van het openbaar bestuur, waar integriteitbeleid
onlosmakelijk mee verbonden is. Ook in de private sector zijn veel
bedrijven de laatste jaren actief om integriteit binnen hun
organisatie te waarborgen. Voor de overheid geldt hierbij een eigen
specifieke verantwoordelijkheid.
Iedere schending door een niet integere ambtenaar schaadt het aanzien
van de overheid. Beleid dat op dit punt wordt vorm gegeven, moet er
dan ook met name op gericht zijn dat de overheid werkelijk betrouwbaar
wordt. Beleid moet dus verder gaan dan reageren op incidenten. Het
onderwerp integriteit is bij de Kamer al enige tijd aan de orde, aan
de hand van concrete misstanden (bijvoorbeeld de Bouwfraude), maar ook
naar aanleiding van eerdere wijzigingen van de Ambtenarenwet (o.a. met
betrekking tot regels omtrent nevenfuncties en de instelling van een
klokkenluiderregeling).
Naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State heeft de
Minister de definitie van voor een integriteitsbeleid aangepast. Bij
integriteit gaat het niet alleen om het voorkomen van bepaalde
misstanden. Integriteit is geen objectief begrip en vraagt in het
licht van omstan-digheden en tijdsmoment om concrete invulling. De
term ambtelijke ethiek die ik de Memorie van Toelichting staat
beschreven, spreekt de leden van de fractie van de ChristenUnie aan.
Zij refereren hierbij ook aan de oproep van de Raad van State die in
haar jaarverslag van 2002 ambtenaren opriep tot het hebben van
ambtelijk verantwoordelijkheidsbesef.
Een belangrijk onderdeel van (te ontwikkelen) integriteitbeleid is het
in kaart brengen van de kwetsbaarheid van de organisatie. Daarbij komt
onherroepelijk ook de vraag aan de orde wat de cultuur en mentaliteit
van een organisatie is. De Minister vraagt specifieke aandacht voor
gevoelige functies. Het is noodzakelijk dat integriteit
organisatiebreed wordt verankerd. Goede voorlichting binnen de totale
organisatie over het beleid betreffende integriteit is dan ook
noodzakelijk. Naar de mening van de leden van de fractie van de
ChristenUnie gaat dat verder dan een jaarlijkse rapportage aan de
Ondernemingsraad. Zij vragen de regering om uitwerking hoe binnen de
organisatie met voorlichting een positief effect kan worden behaald.
Zij refereren hierbij naar een Rotterdams bedrijf dat in staat bleek
na een interne campagne de voorraadverschillen bijna te halveren.
De leden van de fractie van de ChristenUnie missen een uitvoeriger
behandeling van de kwetsbare positie van werknemers van de politie.
Juist daar zijn affaires schadelijk voor het vertrouwen in de
rechtsstaat. Daar is in eerder Kamerdebatten nadrukkelijk naar
verwezen, waarbij de Minister een vernieuwde beroepscode heeft
aangekondigd. Een gedragscode voor deze categorie werknemers is
wenselijk naar de mening van de leden van genoemde fractie. Onlangs
sprak Minister van Binnenlandse Zaken nog over een verbod voor
politieagenten om in hun vrije tijd cocaïne te gebruiken. Dat komt bij
zijn eerder ingenomen standpunt dat politieagenten na hun werk niet in
een coffeeshop mogen komen. Voor de ChristenUnie zijn de antwoorden op
deze vragen duidelijk. Maar zij ontvangen van de regering graag een
toelichting op de concrete voorstellen op dit punt. Deze leden vragen
waarom deze ontbreken in voorliggend wetsvoorstel.
In de Memorie van Toelichting wordt kort aandacht besteed aan de
bewaking en evaluatie van integriteit binnen een organisatie. De leden
van de fractie van de ChristenUnie hadden op dit punt een uitgewerkter
voorstel verwacht. De leden van de fractie van de ChristenUnie denkt
dat aan een integriteitsthermometer die bijvoorbeeld bij een bedrijf
als KPMG is vastgesteld. Met een dergelijke thermometer kan een
quick-scan worden opgesteld waarmee in kaart wordt gebracht hoe het
staat met het morele klimaat binnen een organisatie. Daarmee wordt
duidelijk wat de zwakke plekken van een organisatie zijn en waar de
risicos liggen. Op basis van een gerichte aanpak ter verbetering van
de integriteit moeten dergelijke gegevens inzichtelijk worden gemaakt.
Een inventarisatie kan functioneren als een nulmeting, waardoor na
enige tijd de effectiviteit van beleid ook inzichtelijk kan worden
gemaakt. Genoemde leden vragen hoe de Minister handhaving wil
vormgeven.
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn het met de Minister
eens dat alleen het opstellen van een gedragscode onvoldoende is.
Terecht spreekt de Memorie van Toelichting over ondersteuning. In de
Nota Integriteit van het openbaar bestuur stond dat bezien werd of
departementale accountantsdiensten een taak konden hebben bij de
controle op de uitvoering van maatregelen en instrumenten van het
departementale integriteitsbeleid. Naar de mening van de genoemde
leden zou ook de Rekenkamer hierbij een rol kunnen spelen, aangezien
de Rekenkamer een belangrijke functie heeft bij de beoordeling van de
doelmatigheid van overheidsbestedingen. Het zou naar hun mening dan
ook geen onlogische gedachte zijn om de Rekenkamer te betrekken bij de
jaarlijkse onafhankelijke beoordeling van de werking en het
functioneren van gedragscodes. Hier kan dan ook aandacht aan worden
besteed in het jaarverslag. De leden van de fractie van de
ChristenUnie vragen de regering een reactie op hun voorstellen tot het
meer meetbaar maken van het integriteitsbeleid. Naar hun mening is het
goed dat daarmee ook gemakkelijker een vergelijking tussen de
(resultaten van) verschillende diensten kan worden gemaakt.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe het staat met
de aangekondigde integriteitsaudit, die in interdepartementaal overleg
tot stand zou moeten komen.
De leden van de fractie van de ChristenUnie steunen de Minister in
zijn voorstel tot het laten afleggen van de eed of de belofte door
overheidspersoneel. De Minister volgt daarmee een aantal gemeenten
waar dit inmiddels (weer) is ingevoerd. Een dergelijk formeel moment
be-paalt de medewerker bij de bijzondere positie als dienaar van de
overheid. Zij vragen wel of deze eed alleen voor nieuw personeel geldt
of dat de Minister het overweegt om ook nu al in dienst zijnde
medewerkers deze eed of belofte alsnog te laten afleggen (of wellicht
die mede-werkers die op kwetsbare posities in een organisatie zitten).
Daarnaast vragen zij of de Minister deze verplichting wil stellen voor
allen die in dienst zijn van de overheid. Naar hun mening zou een
uitzondering kunnen gelden voor geestelijk verzorgers. De positie van
deze functionarissen is wel gelijkgesteld aan ambtenaren, maar zij
zijn in dienst van de kerken die hen uitzenden. Deze leden vragen of
hun positie niet in het gedrang komt door de eis een eed van trouw aan
de Grondwet af te leggen.
In de al eerder geciteerde Nota over de integriteit van het openbaar
bestuur wordt een inventarisatie aangekondigd over het zeer
verschillende integriteitsbeleid bij provincies en gemeenten. De leden
van de fractie van de ChristenUnie vragen waartoe deze inventarisatie
toe heeft geleid. Ze vragen of de suggestie voor overleg over
voorliggend stuk met de VNG en het IPO in dit verband niet nuttig zou
zijn geweest.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden de jaarlijkse
rapportage aan de ondernemingsraad een goede suggestie. Wel vragen zij
nadere toelichting op de externe informatieplicht van organisaties in
de richting van het geëigende democratisch gekozen orgaan. In dit
verband vernemen zij graag waar dit toe zou moeten of kunnen leiden.
De Minister besteedt veel aandacht aan het sturen van bovenaf om een
organisatie integer te maken. Zo stelt de Minister dat het van groot
belang is dat integriteitsbeleid op een zo hoog mogelijk niveau in de
lijnorganisatie wordt aangestuurd (p. 9). De leden van de fractie van
de ChristenUnie hechten er zeer aan om dit beleid juist van onderop
vorm te geven. Zij delen de kritiek van de ROP op dit punt.
Integriteit is niet iets wat via regels en gedragscodes kan worden
opgelegd, maar is veel meer iets dat tussen ieders oren moet zitten en
wat van daaruit een positieve uitwerking heeft naar de organisatie er
omheen. Iedere ambtenaar wordt dan meer betrokken bij het vormgeven
van het integriteitsbeleid. Deze leden vernemen graag meer
duidelijkheid hoe de Minister dit beleid ook van onderop in een
organisatie wil ontwikkelen.
Vorig jaar verscheen een onderzoek dat de screening van ambtenaren op
kwetsbare posities tekort schiet. Screening gebeurt wel bij
indiensttreding, maar niet meer bij het verdere verloop van de
carrière. Ook in de Memorie van Toelichting (p. 11) wordt gesproken
over een momentopname bij sollicitatie en indiensttreding. De leden
van de fractie van de ChristenUnie vragen om voorstellen om het tekort
schieten van deze screening van personen op kwetsbare posities ook aan
te pakken als deze langer in dienst zijn. Het kan naar hun mening niet
zo zijn dat de Minister dit overlaat aan de afzonderlijke
overheidsdiensten.
---