LIJST PIM FORTUYN
LPF: Camera's maken Nederland veiliger
De Lijst Pim Fortuyn heeft vandaag bij de minister van Binnenlandse
Zaken aangedrongen op een substantiële uitbreiding van het opsporen
door cameratoezicht. Ook verlangt de LPF van de minister dat hij de
bewaartermijn voor camerabeelden substantieel verlengd van 7 naar 30
dagen.
Op dit moment is het cameratoezicht niet bij wet geregeld. Met het
voorliggende wetsvoorstel beoogt minister Remkes deze lacune te
dichten. Maar zijn voorstel is te slap, zo oordeelt Joost Eerdmans:
'Als het aan Remkes ligt mogen de medewerkers van cameratoezicht in de
toekomst niet met een smoelenboek van verdachten en veelplegers op hun
schoot de camerabeelden aflezen. Zo wordt dus een perfect middel om
strafbare feiten op te sporen door de minister ongebruikt gelaten',
aldus het LPF-Kamerlid. Camera's mogen van Remkes alleen ingezet
worden bij de opsporing van strafbare feiten die voor het oog van de
camera, dus op heterdaad, plaatsvinden.
Het rapport 'Cameratoezicht in het publieke domein in EU-landen' van
het onderzoeksinstituut van het ministerie van Justitie, het WODC,
heeft laten zien dat het gebruik van camera's als opsporingsmiddel
heel goed kan werken, en niet alleen in repressief opzicht. 'Je ziet
in wijken van steden als Londen dat door cameratoezicht het aantal
diefstallen van en uit auto's en vermogensdelicten in het algemeen met
de helft is teruggedrongen. Dat zijn resultaten waar je niet weg voor
kunt lopen', merkt Eerdmans op.
Eerdmans vindt verder dat camerabeelden voor een langere periode dan
de voorgestelde zeven dagen moeten kunnen worden opgeslagen. Hij
baseert zich voor dit voorstel op de ervaring van de politie dat
vrouwen die het slachtoffer zijn geworden van een aanranding er soms
langere tijd voor nodig hebben om tot aangifte over te gaan. Hetzelfde
geldt voor getuigen van een moord, ook zij hebben moed en tijd nodig
om naar de politie te gaan. De Lijst Pim Fortuyn zou graag zien dat
gebruik van de beelden van een dergelijk misdrijf ook na zeven dagen
mogelijk wordt voor herkenning en opsporing, en stelt voor om naar
voorbeeld van de in Engeland en Frankrijk gangbare praktijk een
adviestermijn van één maand te hanteren.