Antwoorden op vragen van het Kamerlid Van Heteren (PVDA) over zwijgplicht en beroepsgeheim
van artsen in de kwestie Millecam. (2030410740)
1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Geschonden zwijgplicht», 1
1
Ja
2
Bent u het met de strekking van dit artikel eens, dat in het geval van het Inspectie voor de
Gezondheidszorg (IGZ)rapport over de kwestie Millecam door diverse artsen de zwijgplicht is
doorbroken en het beroepsgeheim geschonden? Zo ja, welke acties zullen hierop door u richting
de Inspectie en de betrokken artsen worden ondernomen? Zo neen, waarop baseert u dan dit
oordeel?
2
De maatschappelijke onrust die ontstond tengevolge van het overlijden van mevrouw M.
noodzaakte de inspectie om een nader onderzoek in te stellen. Daarbij rees de vraag hoe het
mogelijk was dat in deze tijd iemand overlijdt aan een goed te behandelen borstkanker. Wat is
hierbij de rol en verantwoordelijkheid geweest van de betrokken hulpverleners. Al gauw werd
duidelijk dat mevrouw M. zich bij haar keuze voor behandeling voor een belangrijk deel heeft
laten leiden door alternatieve behandelaars. De inspectie had derhalve de taak om na te gaan of
er zorgvuldig gehandeld was naar de maatstaven van goed hulpverlenerschap en/of
verantwoorde zorg. Zoals bekend is het alternatieve circuit niet wettelijk geregeld; wel is er de
mogelijkheid om op basis van artikel 96 van de Wet Big een alternatieve behandelaar
strafrechtelijk te vervolgen wanneer deze schade of een aanmerkelijke kans op schade toebrengt
aan een patiënt. Het is aannemelijk dat zoals het bij mevrouw M. is gelopen ook anderen kan
overkomen, die geconfronteerd worden met een (ernstige) ziekte en kiezen voor behandeling in
het alternatieve circuit. Terecht dat de inspectie zich de vraag gesteld heeft of er maatregelen
nodig zijn om de kans op herhaling te verminderen. Uit het oogpunt van dit algemene belang
heeft de inspectie gemeend dit onderzoek te verrichten en de resultaten daarvan te publiceren.
Ten aanzien van de bij dit onderzoek betrokken artsen geldt dat in de gesprekken met de IGZ de
kwestie van het beroepsgeheim expliciet aan de orde is gesteld. Hierna werd door de
hulpverleners besloten aan het onderzoek mee te werken.
Aan het besluit van IGZ tot publieke presentatie van het rapport is een lastig en uitvoerig
afwegingsproces voorafgegaan. Daarbij deden zich o.m. de volgende aspecten gelden.
· Voorafgaande aan het inspectieonderzoek is de individuele ziektegeschiedenis uitgebreid en
bij herhaling via de media in de openbaarheid gekomen.
· Uit hoofde van het algemeen (volksgezondheids)belang was er een noodzaak tot onderzoek
en publicatie.
Alles afwegend ben ik van mening dat de artsen en de inspectie zorgvuldig hebben gehandeld bij
het onderzoek.
1 Medisch Contact, 12 maart jl.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport