Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Arib over een multiresistente vorm van TBC in
Nederland. (2030411070)
1.
In hoeverre denkt u in staat te zijn, met de huidige voorzorgsmaatregelen, een eventuele
grootschalige uitbraak van TBC te beteugelen? Acht u het noodzakelijk dat aanvullende
maatregelen worden genomen? Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen?
1.
In Nederland zijn de gemeenten en GGD's belast met de tuberculosebestrijding. De GGD's zijn
goed toegerust om (ook grote) uitbraken van tuberculose te bestrijden. Dergelijke uitbraken
vinden elk jaar plaats en worden adequaat beheerst.
Wel komt tuberculose relatief weinig voor in Nederland en wordt de bestrijding hierdoor en door
het voorkomen in moeilijk bereikbare groepen in de samenleving, steeds lastiger. Om de
tuberculosebestrijding ook in de toekomst goed te houden zijn daarom maatregelen nodig. Over
de algemene maatregelen om de infectieziektebestrijding de komende jaren te verbeteren, heb ik
u geïnformeerd in mijn brief van 19 maart jl. (kamerstuk 22894, nr. 29). Er komt bijvoorbeeld
een Infectieziekteautoriteit. Daarnaast ga ik, waar nodig, partijen nadrukkelijker aanspreken op
hun (wettelijke) verantwoordelijkheid. Gemeenten en GGD's hebben, in opdracht van VWS,
samen het traject "Versterking InfraStructuur Infectieziektebestrijding" (VISI) uitgevoerd. Een
uitkomst van dit VISI traject voor tuberculose is dat schaalvergroting nodig is om de bestrijding
goed te houden. Ik bereid dit nu in samenwerking met de VNG en GGD Nederland voor.
2.
Kunt u aangeven in hoeverre multiresistente vormen van TBC, die met name in Oost-Europese
landen lijken op te duiken, een bedreiging vormen voor Nederland? In hoeverre wordt het
Europese gezondheidszorgbeleid gericht op preventie van dergelijke epidemieën?
2.
Het is onduidelijk hoe groot het risico precies is voor Nederland maar ik maak mij wel zorgen
over de toename van multiresistente tuberculose in bijvoorbeeld de Baltische Staten en de
voormalige Sovjetlanden. Als een multiresistent tuberculosegeval in Nederland opduikt, schat ik
het risico op verdere verspreiding binnen Nederland niet heel hoog in omdat door de goed
functionerende tuberculosebestrijding in Nederland uitbraken over het algemeen goed worden
ingedamd. De verspreiding en bestrijding van uitbraken van multiresistente tuberculose verschilt
niet van die van `gewone' tuberculose, de behandeling verschilt wel.
De infectieziektebestrijding is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de landen zelf. Zo
dient iedere lidstaat van de Europese Unie te surveilleren op tuberculose en bij gevaar op
internationale verspreiding de andere landen vroegtijdig te waarschuwen. Coördinatie op
Europees niveau van de gegevens afkomstig uit deze nationale surveillance netwerken vindt
plaats in het Europese TB netwerk. Deze Europese coördinatie zal in de toekomst vallen onder de
verantwoordelijkheid van het `European Centre for Disease Prevention and Control' dat in 2005
in Zweden van start gaat.
3.
Welke maatregelen heeft u genomen voor de binnenlandse tuberculosebestrijding, en welke
maatregelen zijn (of worden) in Europees verband genomen, gelet op het feit dat in september
van 2003 het Tuberculosefonds KNCV en GGD Nederland reeds aandrongen op maatregelen,
zowel voor wat betreft de Nederlandse tuberculosebestrijding als voor aandacht voor opbouw
van bestrijding in Oost-Europa? Kunt u gemotiveerd aangeven of u van oordeel bent of deze
maatregelen voldoende effectief zijn?
2
3,
Voor de maatregelen ten aanzien van de binnenlandse tuberculosebestrijding verwijs ik u naar
het antwoord op vraag 1.
Voor een goede tuberculosebestrijding in Oost-Europa is allereerst een goede basis
gezondheidszorg ter plekke nodig. Vanuit VWS leveren we hieraan een bijdrage via Twinning
projecten met nieuwe EU-lidstaten (Litouwen, Letland, Tsjechië en binnenkort Slowakije) op het
gebied van Public Health en infectieziektebestrijding. Tuberculose (multiresistent of `gewoon') is
overigens, met uitzondering van de Baltische Staten, geen groot probleem in de nieuwe EU-
lidstaten, maar wel in de nieuwe buurlanden zoals Rusland en de Oekraïne. Vanuit deze landen
en via de nieuwe lidstaten kan de verspreiding van tuberculose naar Nederland wellicht sneller
plaatsvinden. Ik besprak het tuberculoseprobleem in de Baltische Staten en nieuwe buurlanden
daarom tijdens mijn recente bezoek aan Tsjechië en Slowakije.
Daarnaast ben ik van mening dat voor structurele en geharmoniseerde Europese afstemming een
gezaghebbend en daadkrachtig `European Centre for Disease Prevention and Control' van
onmisbaar belang is. Ik heb dan ook gepleit voor de oprichting dit centrum. Dit komt er in 2005
in Zweden. Daarnaast heb ik sinds september 2003 nog een aantal andere initiatieven genomen.
Zo heeft Nederland tijdens het congres in Dublin eind februari over `hiv/aids in Europa en
Centraal Azië' gepleit voor een gezamenlijke aanpak van hiv/aids en tuberculose in deze gebieden
in plaats van een aanpak puur gericht op hiv/aids. Er is onder meer op mijn advies ook iemand
van het KNCV Tuberculosefonds opgenomen in de Nederlandse delegatie. In oktober dit jaar
organiseert het ministerie van Justitie samen met mijn ministerie en het ministerie van
Buitenlandse Zaken een congres gericht op Oost-Europa en Centraal Azië over gezondheidszorg
in gevangenissen, tuberculose is hierbij een belangrijk onderwerp.
De binnenlandse maatregelen zijn naar mijn mening voldoende effectief. Voor maatregelen in de
nieuwe lidstaten en Oost-Europa leveren wij veel inspanningen, maar is vooral ook de bereidheid
en inzet van de `probleemlanden' zelf nodig. Het Europese Centrum staat nog in de steigers,
maar kan op termijn een zeer effectieve bijdrage leveren.
4.
Kunt u aangeven of men, met het oog op de vele bijwerkingen en hoge kosten van de medicijnen
die de multiresistente TBC-vormen kunnen bestrijden, in staat is om in geval van een epidemie de
mensen die besmet raken tijdig en adequaat te behandelen?
4.
Ja, hier is de Nederlandse tuberculosebestrijding toe in staat. De behandeling van multiresistente
(long)tuberculose is moeilijker, langduriger en duurder maar gelukkig beschikken we in Nederland
over het geld, de mankracht en de mogelijkheden om iedereen met de benodigde medicijnen te
behandelen. Ook voor multiresistente longtuberculose worden hier heel behoorlijke
behandelresultaten geboekt.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Nawijn (LPF),
ingezonden 22 maart 2004.
---- --
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport